De oorlog. In Noordpooldnisternis, 68"* Jaargang Dinsdag 4 Mei 1915 No. 14823 Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen S. 1.25, franco per post fl. 1.65. Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen w-w dagelijks aangenomen. Advertentiën voui het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het Bureau bezorgd zjjn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven). Prij3 der Advertentiën: Van '16 regels Q. 0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën hij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Intercommunale Telefoon No. 103. Kennisgeving. Burgemeester en Wethouders van Schie dam, 1 Brengen op verzoek van Hoeren. Bestuur- ders-Collatoren van het „Hendrik Nannes en Calrijn Epes Leen" te Bolsward, ter open bare kennis, dat Bestuurders-Collatoren voornoemd, op een nader te bepalen dag in de maand Juni zullen overgaan tot een be- geving. Jongelieden uit het geslacht der stichters, wier ouders niet in stoat zijn uit eigen mid delen hun studie te bekostigen, worden uit- genoodigd, zich voor mededinging schrifte lijk aan te melden bij den Ontvanger des Leens, den heer D. N. Zuithoff te Bolsward, onder oveilegging van een geboorte-acte, aanwijzing van genoten onderwijs en, zoo noodig, bewijs van afstamming, vóór of op 1 Juni e.k. Sollicitanten moeten op 1 Mei, den dag dezer inschrijving, ten minste 12 jaren oud zijn en den leeftijd van 24 jaren nog niet hebben bereikt Zij zullen zich te onder werpen hebben aan een vergelijkend examen. Volgens art. 8 van het reglement des Leens, worden jongelieden, ouder dan 16 jaren, die geen opleiding aan een Gymna slum, Hoogere Burgerschool, of een daar mede in hoofdzaak gelijkstaand onderwijs hebben ontvangen, niet dan bij gebreke aan hen, welke die opleiding of dat onderwijs wel hebben genoten, benoemd. Schiedam, 4 Mei 1915. Burgemeester en Wethouders voornoemd M. Li. HONNERLAGE GRETE De Secretarie, V. SICKENGAL MITEJÏLAKD. Van het Westelijke front Duitsch legerbericht. Het Duitsehe groote hoofdkwarlier meld de gistermorgen "In Vlaanderen vielen wij gisteren noord oostelijk van Yperen aan weerszijden van den straatweg Poelcapelte-Yperen met suc ces aan en maakten ons meester van het gehucht Fortuin zuidoostelijk van St.. Ju- lien. In Champagne richtten wij door het doen springen van mijnen aanzienlijke schade 'in van Óvre Richter Frich. Uit het Noorsch vertaald door M. A. Z. „Ja," zei Frida, „in deze omgeving schijnt ons korto bestaan van zooveel maal 24 uur me van heel weinig beteekc-nis. Nooi' zal ik vergeten, wat Spitsbergen me door zijn stille toespraak heeft geleerdmaar luister eens... wat zou dat zijn?.,. Boy kermt en blaft ver beneden in het da.l." „Hij heeft iets gevonden," zei Bratt, „kom gauw mee,"en hand aan hand liepen ze zoo vlug het kon, langs de hel ling dal'waarts. In de verte klonk Boy's huilend janken, het sneed door''de stilte en deed hun hart sidderen. Ze meenden iets grauws te zien schemeren aan den anderen kant van het dal het Was stellig niets levends, alleen de scherpe blik en de geoefende speurzin van den hond hadden het kunnen onder scheiden van het grijsblauwe steengruis. Het terrein wierd nu heel moeilijk. De grond Was week en vochtig; ze zonken soms tot hun knieën in het leem. 't Was o' ze hun voeten zetten op een ijskoud drijfzand, dat altijd moetgaf. Ieder oegenblik waren er diepe beefcbeddingen waar ze over moesten springen, of groote uitgeholde rotskloven, die op den bodem liedekt Wa ren met nooit smeltende sneeuW. En ten slotte moesten ze waden door de hroede rivier, die langzaam haar weg vond tusschen de steenblokken. Niets anders dan het jantmeigehuil van den hond had hen over die ijskoude rivier kunnen lokken, en toen het bleek dat zij dieper was dan ze hadden vermoed, verzocht Bratt ,sjjn reis de vijandelijke stelling aan tusschen Souain. en Perthes. Tusschen Maas en Moezel had gisteren slechts ©en artilleriestrijd plaats. Aan 'den Hartmannsweilerkopf deden de Franschen vergeefsche pogingen om onze stelling op den top aan te vallen. Een Fransche vliegmachine daalde g'ste- ren bij Hundiingen ten westen van Saarge- münd. De beide vliegers werden gevangen genomen. Een Duitsch vliegereskader bombardeerde gisteren de luchtschiploods en 'het slaton van Epinal met schijnbaar goed gevolg. Fransch legerbericht Het officieele Fransche communiqué van gistermiddag meldt: Ten noorden van Yperen beproefden de Duitschers op het rechter Franscihe front een aanval, die onmiddellijk werd bedwon gen door ons mitrailleur-vuur. Gedurende twee andere aanvallen gebruikten de Duit schers vergiftigde gassen, zoowel bif die ten noorden van Yperen. bij Si Jutten als bij die zuidelijk van Yperen bij heuvel no. 60. 'Zij verkregen geen resultaten. Officieel Engelsch berich.t. Veldmaarschalk French meldt, dat de Duitschers Zaterdag heuvel 60, bij Zille- beeke, aanvielen en gisteren aanvallen de den op St. Julien. Beide aanvallen werden afgeslagen. De Engelschen verloren geen terrein en brachten den Duitschers hevige verliezen toe, hoewel de Duitschers weder vergiftige gassen gebruikten. Zondag is een Duitsehe aeroplane bin nen de Engelsche linies neergeschoten. De Hartmannsweilerkopf. Reeds gedurende een week verklaren ons nu het Duitsehe zoowel als het Fran sche hoofdkwartier, dat zij in den Elzas den top van den Hartmannsweilerkopf in hun bezit hebben. Het hieronder vol gende relaas van een Amerikaanschen cor respondent, die aan Fransche zijde den veeibestreden berg heeft bezocht, en die vertelt, dat op een enkel punt de loop graven van beide partijen slechts 25 a 30 voet, duis 8 k 10 meter van elkaar liggen, doet het niet onwaarschijnlijk voorkomen, dat zoowel Franschen als Duitschers op den bergtop zitten, zij het ook in een weinig benijdenswaardige positie. De correspondent van de Amerikaansche „Associated Press" bezocht Vrijdag den top van de Hartmannsweilerkopf op verzoek van de Fransche regeering. Hij zegt: „Zestig tot tachtig groote en kleine gra naten per minuut vielen op dezen uitlooper van de Vogezen gedurende vier uur ver leden Maandag, nadat de Fransche Alpen jagers den top in een stormaanval hadden genomen. Tweemaal hadden zij den top be- genoote op hem te willen wachten, dan zou hij alleen oversteken, om te zien wat het was. Een griezelig vermoeden zei hem, dat het geen gezicht zou zijn voor een jonge dame. „Kom gauw terug," riep Frida, „het is vyeeselijk' hier alleen te blijven. En dan dat treurig gejankt" Bratt nam voor allo zekerheid zijn ge weer mee. Maar dat bleek overbodig. Wat Boy gevonden had, was dood als al het andere, waaraan ze op hun tocht voorbij waren gekomen. Toen Bratt naderbij kwam, kroop de hond jankend naar hem toe met een reis- pet in zijn bek. In de voering kon men den naam van een Zweedsche firma lezen en liet Wloord Stockholm. Bratt ging voor zichtig dichterbijdaar lagen de treurige overblijfselen van Boy's vroegeren baas een hoop grijze kleeren en een paar been deren, de rest wns door vos of ijsbeer op gegeten. Geen zakboekje, geen papieren waren te vinden, maar de kleeren waren blijkbaar nieuw! geweest en van dure En gelsche stof. Bratt klopte meelijdend den hond op den rug, wentelde toen een paar groote steenen over die plaats en nam de rots goed in zich opi, wiaar de Zweed zijn dood had gevonden. Hij moest Boy bijna met geweld van de piek wegtrekken. En alleen toen hij de reispet van den overledene in de hand nam, slaagde hij er in den hond langzaam mei zich mee te lokken. Op den anderen oever zat Frida bleek en bibberend. „Wat was het?" vroeg ze. „U hebt reeds meer dan eenmaal den dood in de oogen gezien, freule," zei Bratt, ,en uw zenuwen Zijn sterk; 't was het lijk van Boy's vroegeren meester, waarschijnlijk eenZweedsch .geleerde. reikt, maar telkens moesten zij wijken vcor do hardnekkige aanvallen van den vijand. Maar dezen keer hadden zij zich weten vast te zetten in de kraters, geslagen door mijnen en granaten, in verlaten ingravin gen. Plotseling werd het artillerievuur ge staakt en deed de Duitsehe infanterie weer een aanval. De Alpenjagers, die verster king hadden gekregen, waren in staat aan val na aanval af te slaan, waarbij de Duit schers met groote dapperheid met ue bajonet vochten. De dood en en gewonden vielen in zoo grooten getale, dat de licha men schouder aan schouder lagen. Einde lijk verflauwden de aanvallen. De Duit schers trokken zich terug in hun loopgraven op de hellingen, waar zij sindsdien bleven. Het grootste gedeelte van de Fransche stelling is thans goed voorzien van bedek kingen, van pijnboomen gemaakt. Op ver schillende daarvoor gunstige hoeken zijn mitrailleurs opgesteld, welke de geheele vlakte met hun vuur beheerschen. Op één plaats zijn de Duitsehe loopgraven slechts vijf en twintig tot dertig voet verwijderd. Nergens liggen de loopgraven verder van elkaar dan honderd vijftig meter. Yau het Oostelijke front Een Duitsch-0ostenrijksch succes in West-Galicië. In het hieronder volgende Duitsehe leger bericht van gisteren wordt melding ge maakt van een verbreking en indrukking van het Russische front in West-Galicië, welke den driehoek, gevormd door de Kar- pathen in 't zuiden, den Weichsel in 't noorden en de Dunajec, een zijrivier van den Weichsel, in 't oosten, van Russen schijnt te hebben gezuiverd. Het Duitsehe legerbericht gewaagt van dit succes in be woordingen, die aan een Russische neder laag doen denken, welke die in de Masuren nabij zou komen, echter doet het latere Oostenrijkscho legerbericht, dat het cijfer der gevangenen, zij het danook'voorloo-pig op ruim 8000 stelt, een overwinning van heel Wat bescheidener omvang vermoeden. Echter kunnen, indien de overwinnaars hun opmarsch weten door te zetten wat niet zoo onmogelijk! is, wanneer de Russen xeel troepen aan hun front hier hebben ont trokken om den inval in noordwestelijk Rusland te koeren de gevolggn van de thans geschiede doorbraak van groote beteekenis zijn, want dan zouden de Rus sische legers, die tlians in de Ivarpathen strijden, met een aanval in flank en rug worden bedreigd. Nadere berichten zullen hierover uitsluitsel kannen geven. Intusschen erkent een achterstaand Rus sisch legerbericht, sprekende van een ar- „Arme, arme man," zei Frida getroffen, „hier te sterven, heel alleen in die ver laten dorre streek 1 Denkt u, dat hij veel geleden heeft?" ,,'t Is oen zachte dood," verzekerde Bratt, „men slaapt in onder liefelijke droom gezichten. De natuur aan de pool is barm hartig voor wie er moeten sterven." Nu gingen ze verder. Maar Boy liep met hangenden k'op lang zaam achter hen aan met de reispet van zijn baas in zijn bek. XX. De laatste dagmarsch. De tWee reizigers waren doodmoe, maar sleepten zich toch verder. Ze konden hun slaapzakken niet neerleggen en gaan slapen op dien drassigen, ijskouden grond. De sla perigheid dreigde hun te machtig te zullen worden, maar tegelijkertijd werden ze door de sombere herinneringen en de akelig heid voortgejaagd. De stilte was vreeselijk, en van Boy hoor den ze nu ook geen opvrooljjkend blaffen meer. Bratt echter vertelde, vertelde zonder ophouden. Hij zocht in zijn geheugen naar alios wat hij omtrent Spitsbergen gehoord of gelezen had, en trachtte door praten over de ervaring van anderen de gedachten af (e trekken van eigen ellende. „Heb ik u al van Paul Björvik verteld?" vroeg hij. „Rat is een eenvoudig oprecht man, met blijde, kinderlijke oogen en een prachtig humeur. Ik heb hem dikwijls ont moet. De laatste maal in 1908 bij Wellmans hallonhuis. Boy was toen ook daar en maakte met de andere honden een vervaar lijk leven. Behalve Björvik was er nog een man, Knoet Johnsen, een forsche, flinke kerel. In dien winter verdronk Johnsen, en Björvik zat daar zielig alleen in de pool- duistemis, maanden lang, zonder een tilleriegevecht bij Tamow, dat de Russen over de Dunajec zijn teruggetrokken. Het Duitsehe hoofdkwartier gaf gis termorgen Jxet volgende ovenviriningsbe- richt Onder het opperbevel van den ko'onel- generaal v. Mackensen hebben de verbonden troepen na verbitterde gevechten het ce- heele Russische front in West-Galiriê van de nabijheid der Hongaarsche grens tot ,n.n de Dunajec en den Weichsel op verschil lende plaatsen doorgebroken en overal inge drukt. Deelen van. de vijandelijke troepen macht, die ontkomen konden, zyn op e*>n Snellen terugtocht naar 't oostenen werden door de verbonden troepen scherp achter volgd. De buitgemaakte militaire tropeeën zijn zelfs nog niet te overzien. Het Oostenrijksche hoofdkwartier méldde gistermiddag Hierover nacfer. De vereenigde Oostenrijksch-IJongaarsche en Duitsehe krijgsmacht heeft den vijand gisteren aangevallen in zijn sedert maan den ingerichte en bezette stelling in West- Galicië en hem op het geheele front Mar lastenGorliceGiommik en ten noorden daarvan teruggedreven, hem zware verliezen toegebracht, meer dan 8000 man gevangen genomen en geschut en machine geweren, waarvan de hoeveelheid nog niet vastgesteld is, buitgemaakt. Tegelijkertijd hebben onze troepen zich met geweld van den overgang over de Beneden-Dunajec we ten te verzekeren. Aan het Karpathenfront in de Beskiden is de toestand dezelfde gebleven. In de Woud-Karpathen hebben wij inde jongste gevechten ten oosten van Koziowa terrein gewonnen, den vijand uit zijn stel ling verdreven, zijn tegenaanvallen bloedig afgeslagen, vele honderden gevangen geno men en drie machinegeweren buitgemaakt. Ode Werd de vijand ten noorden van de Osmaloda verdreven van verschillende hoogten, waarbij hem Zware verliezen wer den toegebracht Het gevecht aldaar duurt nog voort Van de Russische grens tusschen -de Rroelh en de jDnjester geen nieuws. Duitsch legerbericht. Het Duitsehe groote hoofdkwartier meldde gistermorgen Bij de verdere vervolging der uit Riga vluchtende Russen maakten wij vier kanon nen en vier mitrailleurs buit. Ten Zuiden van Mitau Werden weer 1700 man gevangen genomen, zoodat het aantal gevangenen 3SOO bedraagt. De Russische aanvallen ten Z.-W. van KaJwaija (Calvaria) mislukten onder zware verliezen voor den vijand. De Russen wer den over de Szeiszupa teruggeslagen, en lieten' 330 gevangenen in onze handen. Ook ten N.-O. van Skiernowiice leden de streepje zon te zien, zonder een mensche- lijk geluid te hooren. Dichtbij ligt Amster dam-eiland met de Doodemanszee, Waar de ijsbeer Woelt tusschen afgekloven men- sc henbeenderen. Tien jaar te voren had Björvik een zoo mogelijk nog naarder winter beleefd. Hij overwinterde op Frans Jozefland met Bent- zen van de „Frain." Den 2en Januari stierf Rentzen aan scheurbuik', en daar het lijk niet begraven kon worden ia den hard gevroren grond, en ook niet buiten gelegd kon worden tot aas voor „wilde dieren, behield Björvik zijn dooden makker bij zich in de hut gedurende zeven lange maanden. „Dat hij niet gek werd I" riep Frida. „Ja, dat is onbegrijpelijk", gaf Biatt loc. „Maar mijn landgenooten, afkomstig uitliet noordelijkst deel van Noorwegen, zijn taaie kerels, aan lijif en ziel gehard. De strijd om het bestaan is er zwaar en ze zijn niet gewoon aan betere omstandigheden. Wat hun door hot lot wordt toebedeeld, nemen ze met fatalistische berusting aan. Toen ik Paul Björvik vroeg, of hij hot niet ver schrikkelijk had gevonden met dat lijk in de hut, gaf hij ten antwoord: „Och nee, 't was eerder een -oort ge zelschap1 voor me." „Wat kan die menschen verlokken hier 1e overwinteren? 't Geld, dat ze er mee verdienen? Of krijgen ze een lijfrente, als ze terugkomen?" „Ze verdienen soms treurig weinig", zei Biatl „een armzalig dagloon of procenten an wat ze vangten. De vangst is soms niet eens een paar duizend kronen waard. En de uitrusting, die aan de zoogenaamde „vangors" of „vallenzetters" meegegeven wordt is tamelijk primitief. Tot woningdient een hut van soms maar dunne planken; plaats is er niet veel. En de mondvoorraad is ook karig. Van oenige tonnen beschuit, Russen ernstige nederlagen; zij verioxen daar vele doc-den en gewonden en 100 ge vangenen. De Duitschers in Noordwest-Rusland. Omüent het nieuwe offensief der Duit schers in Rusland wordt uit Tilsit aan der „Bcrl. Lokal Anzoiger" gemeld. Sedert weken reeds werden langzaam troepen naar de streken gedirigeerd, waar thans het offensief begonnen is, en zonder dat het in het oog viel, werden treincolon- nes verdeeld over de uitgangspunten van de komende operaties. Door deze zorgvuldige voorbereiding tot het nieuwe offensief slaagde het legerbe stuur er in met den opmarsch te beginnen voordat het vijandelijke leger tijd had ge had door aanvoer van groote troepen- massa's aan onzen aanval met succes het hoofd te kruinen bieden. Verrast ais zij waren, deden de zwakke vijandelijke troepen zelfs geen poging om tegenstand te bieden, maar trokken zij vluchtend terug. Onze troepen stonden twee dagen na het begin van het offensief reeds op 140 K.M. afstand van. Libau. Hetgeen de troepen bij dezen opmarsch piesteorden grenst aan het ongelooflijke. Door de infanterie werd bijv. een afstand van 78 K.M. in anderiialven dag afgelegd en onmiddellijk daarop begaf dezelfde tioep zifli in gevecht bij Schawli en streed daar jpiil uren lang tot de vijand geheel en al op dc vlucht was gedreven. Wat aan onze operaties belangrijk ten goede kwam was, dat Linnen zeer korten tijd een ooilogsbrug geslagen werd door onze j/ionmers. waardoor wij met een groote troopenmacht over de Memel kondon trek ken en van het zuiden in noordoostelijke richting door RossienLs op Schawli aan rukten. Wij konden nu ook de vleugels der Russische stellingen, die krachtig waren ingericht op een brontalen aanval van den straatweg TauroggenKiehny. bedreigen en aldus het vijandelijke leger dwingen deze stelling prijs te geven. Nadat de poging der Russen om zich in goed voorbereide stellingen bij Schahvi te nosieeien en zoo den strategisch hoogst be langrijken spoorweg. Libau—Dünahurg en riihauKcwncWilna to beschermen, mis lukt was, trokken zij vluchtend terug. "\Yij begonnen dadelijk met de vernieling der öefangnjke spoorweg lijnen en den geheelen dag dreunde de bodem van de hevigei detonaties. Gelukt hot ons deze spoorlijn ge hooi te vernielen, dan is de belangrijke oorlog-haven Libau. afgesneden van Wilna meel, gort of erwten, wat aardappelen, boter, koffie en sniker en een paar blikjes visch moeten die menschen bijna een heel jaar leren. Als men bedenkt, dat hun eenig genoegen, hun eenige afleiding een goede maaltijd zou kiinnen zijn, en dat het beste middel oan scheurbuik! te voorkomen een verstandig dieet is, bestaande uit gepaste vermenging van voedingsstoffen, moot uren nog meer meelij met hen hebben. 't Is ook wel gebeurd, dat „vangers", na een heelen winter van hongerlijden en. ontberen, hard verlangend naar het schip, dat hen in den zomer zou afhalen, genood zaakt. zijn geworden nog een heel jaar van honger, gebrek en hopeloosheid te ver duren, eenvoudig omdat de reederij in on verschilligheid omtrent hun lot, hen vergat Dat is een niet goed te maken schande voor mijn vaderland. Zulke onverantwoordelijke, hardvochtige menschen behoorden door de wet gestraft te worden. Ik voor mij geloof, dat het klimaat de slechtste eigenschappen van het volk te voorschijn roept", ging Bratt voort, „maar dikwijls ook de beste. Men heeft voorheel den van moed en opoffering, maar Wat het humeur betreft, dat is het ergste kwaad van de poolstreken. Men wordt Korzelig en brommig, vadzig en onverschillig. Dezelfde gezichten en dezelfde stemmen vervelen do menschen zoo', ze haten elkaar ronduit gezegd, on zitten liever in nijpende koude of rnzenden storm buiten de hut, dan er in met hun kameraden. Er gebeurt niets, hun gedachten moeten wel ronddraaien in hun eigen kleine Wereld, ze snakken naar alleenzijn en zijn toch altijd aan elkaar vast ate vroeger de galeislaven." (Wordt vervolgd). 23) i r 1 i

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1915 | | pagina 1