De vrouw met de adder. Het eerste uur is voorbij. Achter biedt de loopgraaf reeds een zeer goede dekking oor is de laatste man het werk begonnen. Het gaat uitstekend. Do sterrenhemel geeft licht trenoeg voor het werk en toch is het zoo donker, dat men op dertig, veertig meter afstand niets meer onderscheiden kan. Een tweede uur gaat voorbij. Eens schijnt het. of men zich toch nog verraden heeft, scherp geknetter, projectielen vliegen flui tend voorbij, ieder bukt zich, houdt den adem in, maar neen, 't wordt weer stil. Het werk wordt voortgezet Achter heeft reeds de eerste groep haar stuk klaar. .Netjes en vast, do aarde is goed gelijk gemaakt. Ook de derde en v.erdo groep kruipt te voorschijn. De tweede is op stee- nen gestooten en, heeft nog moeilijkheden. Ook vooraan bij den vijand is men nog niet voel verder. Van degenen, die klaar zijn worden eenigen afgecommandeerd om lien te bel [Km. De anderen worpen stukken gras, zwarte aarde en takkebossehen op de zand heuvels, om ze zoo weinig mogelijk zicht baar te maken voor den vijand. De stem ming wordt steeds levendiger. Laten ze nu maar beginnen te schieten. Het meeste is klaar, zelfs de draadversperring en de wachtposten. Drie uur hard werk, dan komt eindelijk het begeerde commando: verzamelen. Dit duurt nog een poosje, voor de groepen in het donkdr bijeen zijn. Ten slotte is 'alles klaar. 'In snellen tred gaat het nu over de loopgraven van de oude stelling, door het dorp op den hoofdweg terug naar het kwartier. 1 Stil, anders krijgen wij onderweg nog artillerie. Maar alle commando's helpen niet meer. 'De stemmen zijn niet moei te dempen. En. hier en daar brandt reeds een sigaar. Weinigen zijn er, die geen blaren qp de hand hebben. Velen vallen de oogen reeds onderweg bijna toe, maar het w<\rk 'is zonder verliezen gelukt. Oorlog&varia,. Blijkens de Engelsche verlieslijsten van 1 en 2 Mei zijn 28 offifcieren gesneuveld, 85 gewond en 5 vermist Bovendien worden d.d. 20 April 1289 manschappen als ge sneuveld, gewond of vermist opgegeven. Van de vloot bij de Dardanellen zijn 2 officieren gesneuveld, 3 zwaar gewond en |3 gewond. f Er zijn 18 man en 9 onderofficieren van de „Léon Gambetta" te Syracuse aange komen. Van de bemanning zijn in 't geheel gered 118 mariniers en 18 onderofficieren. Be „Koburger Zeitung" meldt, dat op last van de regeering beslag is gelegd op de bezittingen van baron von Reuter, den overleden leider van Router's bureau, te Koburg, 1 Uit het overzicht van het Amerikaansche hulpcomité voor België, gedagteekend van 19 April, blijkt, dat tot 14 April uit Rotter dam naar België is verzonden: 159.878 ton tarwe, 109.516 ton meel, 10.593 ton rijst, ,18.735 ton erwten efn boonen, 2821 ton vleeseb en spek, 34.451 ton mais, 6594 ton aardappelen, 15,168 ton diverse levensmid delen, 2624 pak kleeren enz. De uitstaande vorderingen overtroffen de kasmiddelen met 1,500.000. Er worden nog 42 schepen met levensmiddelen uit Amerika verwacht tusschen heden en 18 Juni. 4 De Duitschers hebben goed gezien, dat de vergelding, die zij op 39 krijgsgevan gen Engelsche officieren toepassen, in En- gelang zijn uitwerking niet zou missen, vooral doordat zij er officieren uit aanzien lijke families toe kozen. In Hooger- en Lagerhuis is er bij de regeering op aange drongen, dat zij de bemanning van deDuit- sche duikbooten als gewone krijgsgevan genen zou behandelen, teneinde het lot van de 39 Engelsche officieren te verbeteren. In het Hoogerhuis zei minister Lucas, dat een afzonderlijke behandeling van man nen, die onschuldige burgers hebben ge dood, noodig blijft, maar hij hoopte, nu er een verslag was verschenen, waaruit blijkt dal die Duitsche zeelieden wel van dè andere krijgsgevangenen afgezonderd worden gehouden, maar het goed hebben, dat de Duitschers, die 39 Engelsche offi cieren minder hard zouden behandelen. Voor die Ijjiide behandeling zou Engeland geen weerwraak nemen, zei minister Crewe nog. In het Lagerhuis zei Asquith, dat, vol gens rapport van den Amerikaanschen ge zant te Berlijn, 22 van de 39 officieren vrij goed werden behandeldmaar over de 47 anderen had hij nog" geen rapport kunnen uitbrengen. De Engelsche regeering meende, dat die niet goed werden behan deld en hadden den gezant verzocht, ook hun geval te onderzoeken. Lord Robert Cecil stelde voor, dat alle oorlogvoerende staten zich tot Zwitserland zouden richten met verzoek, alle krijgs gevangenen op zijn gebied te verzamelen. Asquith achtte het onuitvoerbaar. Koloniën. Persdellct. De Raad van Justitie te Soerabaja ver oordeelde inzake persdelict den heer G„j hoofdredacteur van het „Soer. HbL", tot f5 boete, op aanklacht van kolonel Slors. De uitspraak in het persdelict B. luidde onder aanneming van verzachtende omstaiR digheden veertien dagen gevangenisstraf en betaling der kosten van het geding. 1 Britsche industrie. Het „Bat. Nbl." verneemt, dat do siga- rattenfaSbriek van de British American To bacco Company te Batavia wordt stopgezet? De aanwezige machineriën worden publiek verkocht De Company wil in het venmig de sigaretten alleen in Britsoh-tndië ver waardigen. t 1 Meningitis. De correspondent te Batavia van de „Deli Qt" verneemt, dat met het oog op| de voort durend heerschonde schijnbaar onuitroei bare meningitis in het kampement der ge wapende politie te Soekaboemi en uit vrees dat door de uitzending der politiedienaren de ziekte zich over geheel InJië zal vor- jbreiden, door de betreffende autoriteiten ernstig overwogen wordt de tijdelijke over brenging van het gcheele pohtiekamp met, vrouwen en kinderen naar het quarantame st,a t.i on op Onrust, waar dan na onderzoek de bacillendragers zuilen worden afgezon derd. Deze rigoureuze maatregel wordt doop de autoriteiten algemeen noodzakelijk ge acht en hangt alleen nog op het bezwaar der groote kosten. De lieer Lorlnk. Het „Bat. Aid." verneemt, dat de heer I.ovink, wegens op Sumatra opgedane ma laria, vermoedelijk eerder met verlof zal gaan, dan het oorspronkelijke plan was. Mleawe scholen. Het weekblad „De School" schrijft het volgende „Hol bericht, dat met het nieuwe cursus jaar een Ilollandsch inlandsche school ge opend zal worden, o. a. te Lho Seutnawe en Izingsa, deed ons even opschrikken. Op het oogenblik geldt nog de regel, dat men alleen op verzoek geplaatst wordt aan de Hollandsch-iulandscho scholen. Maar. dat is nog een overblijfsel uit den tijd, dat het inlandsche scholen waren. "Wanneer de om zetting eenmaal voltooid zal zijn, vreczen wij, dat do onderwijzers aan die scholen eenvoudig geplaatst worden, evenals aan de Hollandsch-Chinoescho scholen, en lijkt ons het vooruitzicht, om op een plaats als Lho Seumawe geplaatst te worden, alles behalve scliittercnd. We vreezen zelfs, dat die moge lijkheid niet zonder invloed zou blijven op de uitzending; waar thans nog velen hun vrees voor Indië overwinnen door de over weging, „dat ze tenminste voor Europee- sclie kinderen komen te staan en dus steeds een zij 't «om.; ook klein, Eurqpeesch milieu vinden." De Merapl. Do Merapi werkt weer, na zeven jaar stilte. Een kleine aardschok werd waarge nomen, gepaard met vallende rotsblokken en groote rookwolken. - (Deli Ct.) Een woesteling neergelegd. In den morgen van 4 April is in Koeta Tjané een drama aïgospeeid, waarbij een doode gevallen is. liet was ongeveer vijf uur, toen een Sinkaieesche tokohouder van de keude (passar) te Koeta Tjané ia hevigen twist geraakte met zijn vrouw. Hij mishandelde haar met een sikin en een parang, zoodat ze met vijftien wonden overdekt was, waarvan twee op het hoofd zeer ernstig bleken en do hersenen bloot legden. Met dezelfde wapenen, waaraan nog het bloed en haren van de vrouw kleef den, ijlde hij daarop naar het bivak, langs denzelfden weg, dien drie weken geleden de aanvallers van toen ook namen. Daar sprong hij uit de aJang alang te voorschijn voor de poort, die hij trachtte te forcce- ren. Hij stond te springen van opgewonden heid en riep luidkeels: „Kalau brani, boc- kal" „Pasang, pasang 1" riep een onderof ficier en twee schoten "knalden, waarvan er één hem in den buik trof en het andere door zijn hals ging, een slagader openend, zoodat de woesteling bijna terstond dood was. Er kan aan het gebeurde geen poli tieke beteekenis gehecht worden. De Sin- kaleezen staan trouwens bekend als een vreedzaam volk. Zij komen naar de Alas- landcn uitsluitend om handel te drijven. Het tijk werd spoedig weggevoerd. Later werd de levensgevaarlijk gewonde vrouw op een baar weggebracht. Haar rug zat vol wonden, alsof zc getjintjangd was, ter wijl over haar oogen een gevaarlijke houw was toegebracht, die evenwel het oog zelf gespaard schijnt te hebben. Het blijft ech ter de vraag, of de vrouw er het leven zal afbrengen. („Deli Ct.") Doe eens open, als je durft I Schieten! Schieten! Handel en Bedrijf AMSTERDAM, 7 Mei. LijnolieVliegend f 531/4, f 53Juni f 52|/2, f 527/g, 152%; Juni-Augustus f 521/4, f 52%, f 521/4; Sept.-Dec. f45, £45y8. LEEUWARDEN, 7 Mei. Boter. Fabrieksboler f6365.50. Aanvoer 34 derde en 56 zestiende vaten. Notoering van de commissie. Ie kwal. Fabrieksboter per kilo fl.64 met consent. Notoering van de commissie der vereen, van boter- en kaashandelaren, in Fries land. ie soort Fabrieksboter f65 met con sent.', Consenten voor boterhoogste prijs f 8.25, laagste prijs f7 per 100 K.G. Aangeboden 27.755 K.G. 1 NEW-YORK, 6 Mei. Mei Juli Sept. Tarwe: I631/2, 1391/4 Faillissementen. U i tgesproken: J. Voogt, metselaar, Den Haag;. Rechter commissaris:, mr. C. W1. Schlingemaun; cu rator: mr. A. A. Dajlrhoiff. S. P. Burgerhout, loodgieter, te Katwijk aan Zee. Rech ter-commissarismr. A. II. du, Mosch; curator: mr. E. Bolsius. K. Spieklstra, timmerman te Huizen, en C. de Groot, timmerman, 1e Leeuwarden, te zamen handelende onder de firma Spiek- stra en de Groot. Rechfcer-cornmissaris: mr. P. C. J. A'. Boetes; curator: Wr H. Wj van Galsbeefc. t 11 .T. van Leuken, bakker, te Culcmborg. Ree 11 ter-coimnissarismr. A. G. A. ridder v;ui Rappard; curator nir. J. J. Tilanus. I. 1'. Meulcnberg, molenaar ,to "s Heer Arendskerke. Rechtercommissaris: mr. G. F. baron Thoo Sehwartzenberg en Ilohen- lansberg; curator: nir. F. B. Evers. Opgeheven: II. P. II. Meijs Jzn., Den Haag. t Vernietigd: K. Huisman, Den Haag. Geëindigd: De firma li oops Broekschmidt en de individueele letlen der firma te Delfzijl. J. H. Singendonk', hotelhouder te Nijme gen. Th. G. Bouwman, daglooner te IJssel- siein. Hoogwater te Schiedam. Mei 8 vin. r,m. 0 02 90.48 -» 113 >10: 1.52 2 07 112.39 s 2.52 noogte van het water op de rivieren. Berichten van 7 Mei KEULEN 11 u v m. 2.93 G<w 0.06 M LOB1TU, 11 11 11.05 lew 0.02 M KOBLENZ, Ou. v m. 2 c 9 rew 0C6M TRIER. 9 u 1.12 Gesv. 0.22 M DUISBUnG, 8 u 'smorg. 2 05 Gew 0.02 M Zon en Haan, Zonsopg. Mei 9:416 vm. ond.g. 7.37 rm. s 10 4.15 7 38 U414 t 7 39 14 Mei N M. 22 Mei E K. uit het Engelsch. Ik was op Oldham Castle in Kent ge logeerd, Lord Crewe toonde mij zijn schil derijen. Een damesportret maakte 07 mij eon buitengewonen indruk, liet boeide en beang stigde mij, het was vol geheimzinnigheid. De schilderij toonde een bleeke, blonde vrouw; haar trekken waren niet die van een Europeosche. Opvallend waren haar oogen. Haar gelaatstint was grijs-bleek, liaa(r blik doorborend, wreed en toch vol charme. Zij droeg een avondjapon van zeegroene kleur. Om haar hals lag een ooi hor van smaragden. Het vreemde aan het portret was niet zoozeer de wonderlijke tegenstel ling van de exotische gelaatsuitdrukking met het blonde haar der oud-Dut tsdie ma donna's, doch het griezelige, vreemde dier, dat de dame in haar rechterhand omvangen hield, zooals anderen een bouquet houden. Het was een walgelijk kruipend dier, dat veel van een slang had, alleen zalen er onder zijn dikke nok twee kleine plom pe klauwen, die direct uit het lijf naar buiten schenen te groeien. „En dat dat portret, Lord Crewe. dat stelt toch niemand uit uw familie voor?" Lord Crewe lachte. „O, neen, Sir Etheistan, weliswaar be zitten wij een portret van een voorouder, een dame met oen cdelmarter, en oen oud- tanto met haar zwarte lievelings-konijntje, doch voor een adder uit Javadaar heeft tot dusver nog niemand van ons geslacht uitgesproken sympathie voor gevoeld." „Zoo, zoo, 't is dus een adder uit Java? Ik had het dier versleten voor een soort schildpad, misschien voor een soort van war an.v Is voelde mij trotsch dat die war au mij te binnen viel. Gedurende mijn dienstjaren in den Soedan, had ik dit reptiel dikwijls hoeren noemen, zonder echter ooft een exemplaar onder mijn neus te hebben ge had. Crewe's natuurwetenschappelijke liefheb berijen zijn in Engeland bekend. Hij ging dat ook graag op flit onderwerp in. „Die giftige adder van Java geeft een merkwaardig voorbeeld te zien van het atavistisch opduiken van overwonnen orga nen. Hoewel zij een echte slang is, bezit zij toch een paar rudimentaire voonpboten, die bij enkele exemplaren, zooals bijv. bij dit geschilderde beest, sterk ontwikkeld zijn. Dio kenteekenen kan men echter ook vin den bij een addersoort in Europa „Waarom werd deze giftige slang op het schilderij gebracht?" onderbrak ik den rtcf- tigen dilettant. j „Ja, weet u, dat portret daar heeft oen geschiedenis." „Dat dacht ik wel; mag ik haar hoo- ren?" „Ga met mij mee nair het terras, Sir Etheistan. Ik zal u do geschiedenis vertel len vóórdat mij'n vrouw aan. de lunch komt. Zij kan n.L het verhaal niet meer aiamhoo- ren." „Lady Crewe heeft zeker de geschiede nis maar al te dikwijls reeds moeten aaa- liooren?" vroeg ik zacht-sarcastisch „Integendeel, zij' kan haar niet aanhooren, omdat zij zelf eenïg aandeel daarin geno men heeft. En do herinnering daaraan is haar on verdragetijk." „Ik ben razend nieuwsgierig, Lord Crewe." „Voor eeriige jaren," begon mijn. gast heer, „maakten wij een reisje door de Dolomieten. Zonder gids gingen wij er op uit, mijn vrouw en ik, omdat de eigen lijke groote toeren niet door ons werden ondernomen. Op een warmen namiddag tra den wij een afgelegen keet binnen, waarin wij wilden uitrusten. Klagelijk gekerm klonk op uit het opgehoopiije strooi in een der hoe ken. „Iemand ligt daar zïek," zei Lady Evc- lyri en vol 'medelijden 'traden, wij,bader. Daar ontdekten wij een grijs hoofd, een grijsaard dus! De stem jammerde: „O, daar is zij' weer, ga Weg, vrouW, ga wég met die slang 1" De oude scheen vervolgd dojar een han gen droom. Evelyn r'aakte hem even aan. Hij,werd wakker; toen hij zijn brandend, koortsig-gloeiend gezicht ophief, zagen wij een nog jongen man vóór ons. Ik heb nog vergeten het allervreemdste 1e vertellen: de vreemdeling sprak Engelsch! Na zijn ontwaken toonde hij geenerlei sporen van eenige ziekelijkheid. 11,ij stond op, schoof zijn kleeren terecht, en ver telde, dat hij van plan was een voet- loer te doen en bond beleefd aan, ons den weg te wijzen naar hot einddoel van onzen tocht, i John Harrow was een zeer pet, bosehei- den mensch. Hij voelde bij instinct den I afstand tusschen ons en hem, kind uit klein-burgerkringen, en toonde in al zijn manieren den noodigen tact, do noxlige beleefdheid, j Dien zelfden avond kenden wij zijn ge schiedenis, die mjj met twijfel, mijn vrouw echter met levendige belangstelling voor onzen landsman vervulde. Harrow stamde uit nette burgerfamilie. Iïij was geruimen tijd in ons graafschap als sccrelaris werkzaam geweest. Door omstan digheden was hij die .betrekking kwijt- geraakttoen er een plaats bij de magistra- j tuur te Dover ojxsn kwam, was hij er been gegaan om te solliciteeren; jammer ge- 1 noeg was de post vergeven. Moedeloos j zocht hij voor den nacht -onderdak in een bcscheider, logement, j Midden in den nacht werd hij plotse ling wakker. Een vreemde siddering door- voer onverwachts zijn lichaam. Hij hoorde 1 geen ander geluid dan het ruischen der zee. maar hii ,zan. de kamer in een flikkerend, blauw lacht. In dat vreemde licht ontdekte iiij een vrouwelijke gestalte vóór zich. Zij had blond haar en koude, grijze, wreede oogen. Haar rechterhand omvatte het lichaam van een slangachtig dier, met een paar scherpe klauwen, dat zijn hals dik liet opzwellen, ontstoken als het was in giftige woede. Zij naderde zijn bed, haar blik aldoor op Harrow gevestigd. Een bijna onnaspeurbaar, vreemd en tegenstandig par fum kwam tot licm. Steeds kwam de kleine, witte hand naderbij en met haar de drei gende kop van het monster. Het zweet druppelde ijskoud langs Harrow's slapen. Eindelijk vond hij' den wil tot verdedigen van zijn leven. Jlij gilde luid op on hield do verwoede adder het boddelaken voor. Hij meende te hooren hoe de tanden en de klauwen van het kruipdier krabden «n haak ten in de stof. Toen opeens was het blauw achtige schijnsel uitgedoofd. Het was heele- inaal donker in de kamer en John werd nu werkelijk heelemaal wakker. Een torenklok, buiten, sloeg twee uur. En opeens herinnerde zich John Harrow, dat hij jarig was, of liever, dat hij op diit uur indertijd was geboren. Maar, het droombeeld werd vergeten, en de maanden gingen voorhij'. Hij had een goed jaar; hem gewerd een erfenis, zoo dat hij in volkomen rust kon uitzien naar do eene of andere hem passende betrek king. Aan den vóóravond van zijn verjaar dag woonde hij een tweede-rangs variété- opvoering bij in zijn vaderstad. Onverschil lig bekeek hij het programma en zonder erg spelde hij de onder de vet-gedrukte letters der sensatie-nummers den naam van Mevrouw Silla Siriaks, beroemde Neder- landsch-Indische soubrette, uit Batavia. Mevrouw Siriaks trad op en zong haar ondeugende liedjes. John Harrow wist, dat hij zijn noodloot ontmoet had. Dit onge meen perverse gezicht, dat ha'f Germaan- sdhe, half Maleische, betooverde en be dwelmde hem, 1 i 1 I De slangachtige bewegingen van haar mager, in doorzichtig groen gehuld lichaam, namen zijn gansche wezen gevangen. Maar ik wil niet zijn liefdesgeschie denis vertellen; het zij genoeg dat ik mee deel, dat de Maleische zangeres al heel gauw mevrouw John Harrow* werd. Toen John zijn eerste bezoek hij1 de uit- heemsche en avontuurlijke bruid maakte, ter wille van wie hij zich met zijn ei gen strenge familieleden gebrouilleerd haul, zag hij iets, dat hem gruwelijk ontstelde en hem bijna tot verbreking van het enga gement bracht. In een glazen kastje, mid den op een miserabel leelijk salontafeltje, ■wrong zich een dik, grijs, slangachtig dier. Toen John de kamer binnentrad, blies het zich op en rekte kronkelend dein' monster-, lijken kop. Opeens' herkende hij het dierl Het was het monster uit zijn droomen en Silla hoe had hij haar niet eerder herkend! Silla was de meesteres! Schielijk wilde hij zich verwijderen, heen gaan voor altijd, maar Silla hield hem vast. „Wees niet bang voor Boroboedoer, Johnny," zeide zij met haar ietwat heesdie, exotische, vleiende, weeke stem. ,,.Ta, ja, Boroboedoer, jij krijlgt oen nieu wen baas, Wees maar zoet, mijn schatje!" Harrow was reeds zoodanig in haar macht, dat hij zich schikte, hoewel hij wist dat dit walgelijke, Indische kruipdier zijn noodlot was, dat hem op den een of anderen dag om het leven zon brengen. Harrow's huwelijk was, zooals u zich den ken kunt, verre van gelukkig. Silla dacht er niet aan, haar leven ©enigszins te verande ren, hoewel zij* haar "beroep opgaf; haar voikwistingen waren grenzenloos, de in komsten van haar man raakten geheel uit geput. Daarbij kwam dan nog de onver- dragelijke nabijheid van het monster 1 Har row walgde van alles en besloot het te genstandig© monster onschadelijk te ma ken. Op een avond, toen zijn vrouw we derom langer uitbleef dan afgesproken was, ontvlamde In hem een woeste toorn. Hij voelde" daardoor ook plotseling de macht het reptiel te dooden. Hij greep naar het glazen terrarium en ijlde ermee naar «ie deur om het naar huiten te dragen, naar het bosch, waar hij den h'eelen vullen boel wilde vernietigen. Opeens liep hij tegen zijn vrouw nan, the hem toeschreeuwde: „Wat wil' je doen met Borobjpedoer?" „Jou en mezelf wil ik van «Jat monster bevrijden I" piste hij'. Maar een duivel scho opwelling deed haar het glas hem uit de handen; Slaan, zij' greep de adder en dreigde hem ermee, precies als in dien. nacht van zijn droombeeld. In doodlijken angst ontkwam hij haar drei- gien en meed van toen |af aan zijn huis, zijn stad. Zijn haar was echter wit geworden na dien vreeselijken avond, Met het laatst© beetje overgebleven geld, dwaalde hij v*an land tot land rond. "Wakend en slapend, steeds vervolgde liem het monster, Boroboe doer. Hij bezat nog enkele geldstukken en wilde zoo gauw mogelijk een betrekking Lrachten te vinden. In overleg met mijn vrouw, namen wij Harrow aan als onzen secretaris. Wij hadden plan den winter in Rome door te brengen. John betoonde zich een opge wekte, handige, prettige hulp. Alleen voelde hij een angst voor ons mogelijk teruggaan naar Engeland. 1 Jammer was liet, dat hij niet al te best op kon schieten met mijn kamerdienaar, die de gunstige positie van den secretaris met afgonst gadesloeg. Die kamerdienaar was eigenlijk een losbol, maar hij was buitenge woon bruikbaar en, daar hij opvallend knap was, zeer decoratief tevens. Daarom zag ik maar wat door de vingers, hoewel mijn vrouw hem niet uil kon staan. Overal, waarheen wij reisden, knoopte hij liefdes banden aan. - 1 Wij woonden nauwelijks in Rome, of ik hoorde van een relatie van hom met een rondtrekkende goochelaarster. In die dagen werd John's gemoed opnieuw weer heel somber. Zijn angsten keerden terug. Eens toen ik hem een brief dicteerde, viel hem de pen uit de hand en staarde hij met wasbleek gezicht naar builen. Ik volgde zijn blik en ontdekte een arme vrouw, die zich in het zonnetje scheen, to koesteren. Zijn afkeer voor Franklin nam bijna zieke lijke afmetingen aan. Hoewel zeer terug houdend, stond hij zichzelf eens de opmer king toe, om mij' attent te maken op een parfum, dat om Franklin was, wat hij, Harrow niet verdragen kon, daar het hem herinnerde aan den gruwelijksten tijd in zijn leven. 1 Mijn vrouw was steeds zeer voorkomend met hem en haar bekende hij eens, dat hij overtuigd was, dat zijn' einde nabij was, dat hij zijn komenden verjaardag niet meer zou beleven. Op zekeren dag kwam ik met mijn vrouw vroeger van een uitstapje terug dan ons plan wa$. Ik belde om Franklin, hij ver scheen niet In zijn plaats kwam de secreta ris. Een bediende volgde onmiddellijk cn meldde dal Franklin op zijn kamer was, waar hij damesbezoek had cn schijnbaar dronken was. j „Maar dat is toch al te kras", riep mijn vrouw uil „Ik verlang van je, Ormond, dat je dien man wegzendt" lk weet niet, welke listige demon mij in blies den secretaris uit te kiezen voor het overbrengen van. mijn besluit Misschien dacht ik den flinken vent een 'kleine overwinning te bezorgen. De secretaris ecliter aarzelde. Afijn vrouw ried aan een anderen bediende de boodschap te laten doen. John v.ierp haar een verwonderlijken blik toe, waarin een namelooze dank was op1- geslolen. Ik was echter over een en ander wat ontstemd en ik voelde geen lust toe te geven. „Ga, Harrow, zeg denman, dat ik hem nicf terug wcnsch te zien en betaal hem zijn loon uit" Do secretaris gehoorzaamde. Hij liep den langen corridor, die de binnenplaats van ons palazzo omgaf, door. Wij konden hem met onze oogen volgen. Hij liep zeer on zeker; wisten wij niet beter, wij zouden hem voor beschonken hebben gehouden. Vóór de deur van Franklin wachtte hij een oogenblik. Toen trad hij binnen. Direct daarop vernamen wij een gil, dien wij nooit meer kunnen vergeten. Ik zelf rende den corridor door, halverwege kwam mij de kamerdienaar tegemoet ontnuch terd, Lleek, stotterend van ontzetting, sta melde hij': „Ik ben onschuldig, heer, ik ben onschul dig! Zij heeft het dier op hem' losgelaten!" Wij vonden Harrow in afschuwelijke kram pen op den grond liggen. Men droeg hom naar zijn kamer. De dokter kon niet meer helpenhet vergif dat in John's aderen rondspookte, Slamde af van een buitenge woon gevaarlijke slangensoort, die in Italië onbekend was. Voordat het 's nachts twee uur had geslagen, was hij gestorven, zonder tot bewustzijn gekomen t© zijn. Het was, zooals wij later ontdekten, de vooravond van zijn verjaardag, waarin zijn noodlot hem achterhaald had,. De kamerdienaar bekende, dat hij de rondzwervende schoone, die volgens haar zeggen, als slangehbezwecrster haar brood, verdiende, in zijn kamer had gelokt Do toovenares, die zich Silla de Sirio noem Ie, was niet te scheiden van haar getemde, In dische adder; overal sleepte zij1 dat giftige kruipdier met zich mee in een mandje. Ook nu had zij; tot groote ergernis van haar bewonderaar, het slangenmandje mee gebracht en in een hoek gezet Toen Harrow binnentrad, schreeuwde zij luid op en werd hij zoo wit als een lijk en kon geen woord uitbrengen. "Zij echter krijschte „Zóó, zóó, dus daar heb ik je eindelijk! Eindelijk kan ik je je vluriht betaald zetten!" Bliksemsnel iichtte zij liet deksel van de mand op, greep naar de adder en wierp zich ermee op den secretaris. Hij hief af werend de hand omhoog,, het woedende beest beet hem in de pols. Terwijl Franklin de kamer uitstortte, was de bezweersler met korf en ondier de diensttrap afgehold en ontsnapt. Men heeft haar nooit meer terug gezien. j Ik voelde mij medeschuldig aan den dood van mijn hesten secretaris en vele verwijten moest ik hooren van mijn vrouw. Ik voel ook een diep berouw. Maar dat is alles Kismet, zooals onze Turksche vrienden ple gen te zeggen. Tegelijk als boete voor mijn onvoorzichtigheid, als t>ir gedachtenis van dit merkwaardige geva liet ik door een begaafden jongen kun? ©naar de beeltenis schilderen dier wonde e Silla. Een plioto- grafie, die uit gelukki' e «lagen stamde, von den wij nog hij Ha: row's paperassen, «ai de beschrijvingen, die hij mij van haar gaf, inspireerden den schilder genoeg om dit mooie schilderij te wrochten, uHallo 1 Daar hoor ik mijn vrouw 1 Gelukkig dat ik' juist mijn verhaal ten einde heb, 1.1 I En tusschen het groen werd de lichte ge stalte van Lady Evelyn zichtbaar. 1 1

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1915 | | pagina 10