De vrouw met de adder.
Het eerste uur is voorbij. Achter biedt
de loopgraaf reeds een zeer goede dekking
oor is de laatste man het werk begonnen.
Het gaat uitstekend. Do sterrenhemel geeft
licht trenoeg voor het werk en toch is het
zoo donker, dat men op dertig, veertig
meter afstand niets meer onderscheiden
kan.
Een tweede uur gaat voorbij. Eens schijnt
het. of men zich toch nog verraden heeft,
scherp geknetter, projectielen vliegen flui
tend voorbij, ieder bukt zich, houdt den
adem in, maar neen, 't wordt weer stil.
Het werk wordt voortgezet Achter heeft
reeds de eerste groep haar stuk klaar.
.Netjes en vast, do aarde is goed gelijk
gemaakt. Ook de derde en v.erdo groep
kruipt te voorschijn. De tweede is op stee-
nen gestooten en, heeft nog moeilijkheden.
Ook vooraan bij den vijand is men nog niet
voel verder. Van degenen, die klaar zijn
worden eenigen afgecommandeerd om lien
te bel [Km. De anderen worpen stukken gras,
zwarte aarde en takkebossehen op de zand
heuvels, om ze zoo weinig mogelijk zicht
baar te maken voor den vijand. De stem
ming wordt steeds levendiger. Laten ze
nu maar beginnen te schieten. Het meeste
is klaar, zelfs de draadversperring en de
wachtposten.
Drie uur hard werk, dan komt eindelijk
het begeerde commando: verzamelen. Dit
duurt nog een poosje, voor de groepen
in het donkdr bijeen zijn. Ten slotte is
'alles klaar. 'In snellen tred gaat het nu
over de loopgraven van de oude stelling,
door het dorp op den hoofdweg terug
naar het kwartier. 1
Stil, anders krijgen wij onderweg nog
artillerie. Maar alle commando's helpen
niet meer. 'De stemmen zijn niet moei
te dempen. En. hier en daar brandt reeds
een sigaar. Weinigen zijn er, die geen
blaren qp de hand hebben. Velen vallen
de oogen reeds onderweg bijna toe, maar
het w<\rk 'is zonder verliezen gelukt.
Oorlog&varia,.
Blijkens de Engelsche verlieslijsten van
1 en 2 Mei zijn 28 offifcieren gesneuveld,
85 gewond en 5 vermist Bovendien worden
d.d. 20 April 1289 manschappen als ge
sneuveld, gewond of vermist opgegeven.
Van de vloot bij de Dardanellen zijn 2
officieren gesneuveld, 3 zwaar gewond en
|3 gewond. f
Er zijn 18 man en 9 onderofficieren van
de „Léon Gambetta" te Syracuse aange
komen. Van de bemanning zijn in 't geheel
gered 118 mariniers en 18 onderofficieren.
Be „Koburger Zeitung" meldt, dat op
last van de regeering beslag is gelegd op
de bezittingen van baron von Reuter, den
overleden leider van Router's bureau, te
Koburg,
1
Uit het overzicht van het Amerikaansche
hulpcomité voor België, gedagteekend van
19 April, blijkt, dat tot 14 April uit Rotter
dam naar België is verzonden: 159.878 ton
tarwe, 109.516 ton meel, 10.593 ton rijst,
,18.735 ton erwten efn boonen, 2821 ton
vleeseb en spek, 34.451 ton mais, 6594 ton
aardappelen, 15,168 ton diverse levensmid
delen, 2624 pak kleeren enz. De uitstaande
vorderingen overtroffen de kasmiddelen met
1,500.000. Er worden nog 42 schepen
met levensmiddelen uit Amerika verwacht
tusschen heden en 18 Juni. 4
De Duitschers hebben goed gezien, dat
de vergelding, die zij op 39 krijgsgevan
gen Engelsche officieren toepassen, in En-
gelang zijn uitwerking niet zou missen,
vooral doordat zij er officieren uit aanzien
lijke families toe kozen. In Hooger- en
Lagerhuis is er bij de regeering op aange
drongen, dat zij de bemanning van deDuit-
sche duikbooten als gewone krijgsgevan
genen zou behandelen, teneinde het lot van
de 39 Engelsche officieren te verbeteren.
In het Hoogerhuis zei minister Lucas,
dat een afzonderlijke behandeling van man
nen, die onschuldige burgers hebben ge
dood, noodig blijft, maar hij hoopte, nu
er een verslag was verschenen, waaruit
blijkt dal die Duitsche zeelieden wel van
dè andere krijgsgevangenen afgezonderd
worden gehouden, maar het goed hebben,
dat de Duitschers, die 39 Engelsche offi
cieren minder hard zouden behandelen.
Voor die Ijjiide behandeling zou Engeland
geen weerwraak nemen, zei minister Crewe
nog.
In het Lagerhuis zei Asquith, dat, vol
gens rapport van den Amerikaanschen ge
zant te Berlijn, 22 van de 39 officieren
vrij goed werden behandeldmaar over
de 47 anderen had hij nog" geen rapport
kunnen uitbrengen. De Engelsche regeering
meende, dat die niet goed werden behan
deld en hadden den gezant verzocht, ook
hun geval te onderzoeken.
Lord Robert Cecil stelde voor, dat alle
oorlogvoerende staten zich tot Zwitserland
zouden richten met verzoek, alle krijgs
gevangenen op zijn gebied te verzamelen.
Asquith achtte het onuitvoerbaar.
Koloniën.
Persdellct.
De Raad van Justitie te Soerabaja ver
oordeelde inzake persdelict den heer G„j
hoofdredacteur van het „Soer. HbL", tot
f5 boete, op aanklacht van kolonel Slors.
De uitspraak in het persdelict B. luidde
onder aanneming van verzachtende omstaiR
digheden veertien dagen gevangenisstraf en
betaling der kosten van het geding. 1
Britsche industrie.
Het „Bat. Nbl." verneemt, dat do siga-
rattenfaSbriek van de British American To
bacco Company te Batavia wordt stopgezet?
De aanwezige machineriën worden publiek
verkocht De Company wil in het venmig
de sigaretten alleen in Britsoh-tndië ver
waardigen. t 1
Meningitis.
De correspondent te Batavia van de „Deli
Qt" verneemt, dat met het oog op| de voort
durend heerschonde schijnbaar onuitroei
bare meningitis in het kampement der ge
wapende politie te Soekaboemi en uit vrees
dat door de uitzending der politiedienaren
de ziekte zich over geheel InJië zal vor-
jbreiden, door de betreffende autoriteiten
ernstig overwogen wordt de tijdelijke over
brenging van het gcheele pohtiekamp met,
vrouwen en kinderen naar het quarantame
st,a t.i on op Onrust, waar dan na onderzoek
de bacillendragers zuilen worden afgezon
derd. Deze rigoureuze maatregel wordt doop
de autoriteiten algemeen noodzakelijk ge
acht en hangt alleen nog op het bezwaar
der groote kosten.
De lieer Lorlnk.
Het „Bat. Aid." verneemt, dat de heer
I.ovink, wegens op Sumatra opgedane ma
laria, vermoedelijk eerder met verlof zal
gaan, dan het oorspronkelijke plan was.
Mleawe scholen.
Het weekblad „De School" schrijft het
volgende
„Hol bericht, dat met het nieuwe cursus
jaar een Ilollandsch inlandsche school ge
opend zal worden, o. a. te Lho Seutnawe
en Izingsa, deed ons even opschrikken. Op
het oogenblik geldt nog de regel, dat men
alleen op verzoek geplaatst wordt aan de
Hollandsch-iulandscho scholen. Maar. dat
is nog een overblijfsel uit den tijd, dat het
inlandsche scholen waren. "Wanneer de om
zetting eenmaal voltooid zal zijn, vreczen
wij, dat do onderwijzers aan die scholen
eenvoudig geplaatst worden, evenals aan de
Hollandsch-Chinoescho scholen, en lijkt ons
het vooruitzicht, om op een plaats als Lho
Seumawe geplaatst te worden, alles behalve
scliittercnd. We vreezen zelfs, dat die moge
lijkheid niet zonder invloed zou blijven op
de uitzending; waar thans nog velen hun
vrees voor Indië overwinnen door de over
weging, „dat ze tenminste voor Europee-
sclie kinderen komen te staan en dus steeds
een zij 't «om.; ook klein, Eurqpeesch milieu
vinden."
De Merapl.
Do Merapi werkt weer, na zeven jaar
stilte. Een kleine aardschok werd waarge
nomen, gepaard met vallende rotsblokken
en groote rookwolken. - (Deli Ct.)
Een woesteling neergelegd.
In den morgen van 4 April is in Koeta
Tjané een drama aïgospeeid, waarbij een
doode gevallen is. liet was ongeveer vijf
uur, toen een Sinkaieesche tokohouder van
de keude (passar) te Koeta Tjané ia hevigen
twist geraakte met zijn vrouw.
Hij mishandelde haar met een sikin en
een parang, zoodat ze met vijftien wonden
overdekt was, waarvan twee op het hoofd
zeer ernstig bleken en do hersenen bloot
legden. Met dezelfde wapenen, waaraan nog
het bloed en haren van de vrouw kleef
den, ijlde hij daarop naar het bivak, langs
denzelfden weg, dien drie weken geleden
de aanvallers van toen ook namen. Daar
sprong hij uit de aJang alang te voorschijn
voor de poort, die hij trachtte te forcce-
ren. Hij stond te springen van opgewonden
heid en riep luidkeels: „Kalau brani, boc-
kal"
„Pasang, pasang 1" riep een onderof
ficier en twee schoten "knalden, waarvan
er één hem in den buik trof en het andere
door zijn hals ging, een slagader openend,
zoodat de woesteling bijna terstond dood
was. Er kan aan het gebeurde geen poli
tieke beteekenis gehecht worden. De Sin-
kaleezen staan trouwens bekend als een
vreedzaam volk. Zij komen naar de Alas-
landcn uitsluitend om handel te drijven.
Het tijk werd spoedig weggevoerd. Later
werd de levensgevaarlijk gewonde vrouw
op een baar weggebracht. Haar rug zat
vol wonden, alsof zc getjintjangd was, ter
wijl over haar oogen een gevaarlijke houw
was toegebracht, die evenwel het oog zelf
gespaard schijnt te hebben. Het blijft ech
ter de vraag, of de vrouw er het leven
zal afbrengen. („Deli Ct.")
Doe eens open, als je durft I
Schieten! Schieten!
Handel en Bedrijf
AMSTERDAM, 7 Mei.
LijnolieVliegend f 531/4, f 53Juni f 52|/2,
f 527/g, 152%; Juni-Augustus f 521/4, f 52%,
f 521/4; Sept.-Dec. f45, £45y8.
LEEUWARDEN, 7 Mei.
Boter. Fabrieksboler f6365.50.
Aanvoer 34 derde en 56 zestiende vaten.
Notoering van de commissie. Ie kwal.
Fabrieksboter per kilo fl.64 met consent.
Notoering van de commissie der vereen,
van boter- en kaashandelaren, in Fries
land. ie soort Fabrieksboter f65 met con
sent.',
Consenten voor boterhoogste prijs f 8.25,
laagste prijs f7 per 100 K.G.
Aangeboden 27.755 K.G. 1
NEW-YORK, 6 Mei.
Mei Juli Sept.
Tarwe: I631/2, 1391/4
Faillissementen.
U i tgesproken:
J. Voogt, metselaar, Den Haag;. Rechter
commissaris:, mr. C. W1. Schlingemaun; cu
rator: mr. A. A. Dajlrhoiff.
S. P. Burgerhout, loodgieter, te Katwijk
aan Zee. Rech ter-commissarismr. A. II. du,
Mosch; curator: mr. E. Bolsius.
K. Spieklstra, timmerman te Huizen, en
C. de Groot, timmerman, 1e Leeuwarden,
te zamen handelende onder de firma Spiek-
stra en de Groot. Rechfcer-cornmissaris: mr.
P. C. J. A'. Boetes; curator: Wr H. Wj van
Galsbeefc. t 11
.T. van Leuken, bakker, te Culcmborg.
Ree 11 ter-coimnissarismr. A. G. A. ridder
v;ui Rappard; curator nir. J. J. Tilanus.
I. 1'. Meulcnberg, molenaar ,to "s Heer
Arendskerke. Rechtercommissaris: mr. G.
F. baron Thoo Sehwartzenberg en Ilohen-
lansberg; curator: nir. F. B. Evers.
Opgeheven:
II. P. II. Meijs Jzn., Den Haag. t
Vernietigd:
K. Huisman, Den Haag.
Geëindigd:
De firma li oops Broekschmidt en de
individueele letlen der firma te Delfzijl.
J. H. Singendonk', hotelhouder te Nijme
gen.
Th. G. Bouwman, daglooner te IJssel-
siein.
Hoogwater te Schiedam.
Mei 8 vin. r,m. 0 02
90.48 -» 113
>10: 1.52 2 07
112.39 s 2.52
noogte van het water op de rivieren.
Berichten van 7 Mei
KEULEN 11 u v m. 2.93 G<w 0.06 M
LOB1TU, 11 11 11.05 lew 0.02 M
KOBLENZ, Ou. v m. 2 c 9 rew 0C6M
TRIER. 9 u 1.12 Gesv. 0.22 M
DUISBUnG, 8 u 'smorg. 2 05 Gew 0.02 M
Zon en Haan,
Zonsopg. Mei 9:416 vm. ond.g. 7.37 rm.
s 10 4.15 7 38
U414 t 7 39
14 Mei N M. 22 Mei E K.
uit het Engelsch.
Ik was op Oldham Castle in Kent ge
logeerd, Lord Crewe toonde mij zijn schil
derijen. Een damesportret maakte 07 mij eon
buitengewonen indruk, liet boeide en beang
stigde mij, het was vol geheimzinnigheid.
De schilderij toonde een bleeke, blonde
vrouw; haar trekken waren niet die van
een Europeosche. Opvallend waren haar
oogen. Haar gelaatstint was grijs-bleek, liaa(r
blik doorborend, wreed en toch vol charme.
Zij droeg een avondjapon van zeegroene
kleur. Om haar hals lag een ooi hor van
smaragden. Het vreemde aan het portret
was niet zoozeer de wonderlijke tegenstel
ling van de exotische gelaatsuitdrukking
met het blonde haar der oud-Dut tsdie ma
donna's, doch het griezelige, vreemde dier,
dat de dame in haar rechterhand omvangen
hield, zooals anderen een bouquet houden.
Het was een walgelijk kruipend dier, dat
veel van een slang had, alleen zalen er
onder zijn dikke nok twee kleine plom
pe klauwen, die direct uit het lijf naar
buiten schenen te groeien.
„En dat dat portret, Lord Crewe. dat
stelt toch niemand uit uw familie voor?"
Lord Crewe lachte.
„O, neen, Sir Etheistan, weliswaar be
zitten wij een portret van een voorouder,
een dame met oen cdelmarter, en oen oud-
tanto met haar zwarte lievelings-konijntje,
doch voor een adder uit Javadaar heeft
tot dusver nog niemand van ons geslacht
uitgesproken sympathie voor gevoeld."
„Zoo, zoo, 't is dus een adder uit Java?
Ik had het dier versleten voor een soort
schildpad, misschien voor een soort van
war an.v
Is voelde mij trotsch dat die war au mij
te binnen viel. Gedurende mijn dienstjaren
in den Soedan, had ik dit reptiel dikwijls
hoeren noemen, zonder echter ooft een
exemplaar onder mijn neus te hebben ge
had.
Crewe's natuurwetenschappelijke liefheb
berijen zijn in Engeland bekend. Hij ging
dat ook graag op flit onderwerp in.
„Die giftige adder van Java geeft een
merkwaardig voorbeeld te zien van het
atavistisch opduiken van overwonnen orga
nen. Hoewel zij een echte slang is, bezit
zij toch een paar rudimentaire voonpboten,
die bij enkele exemplaren, zooals bijv. bij
dit geschilderde beest, sterk ontwikkeld zijn.
Dio kenteekenen kan men echter ook vin
den bij een addersoort in Europa
„Waarom werd deze giftige slang op het
schilderij gebracht?" onderbrak ik den rtcf-
tigen dilettant. j
„Ja, weet u, dat portret daar heeft oen
geschiedenis."
„Dat dacht ik wel; mag ik haar hoo-
ren?"
„Ga met mij mee nair het terras, Sir
Etheistan. Ik zal u do geschiedenis vertel
len vóórdat mij'n vrouw aan. de lunch komt.
Zij kan n.L het verhaal niet meer aiamhoo-
ren."
„Lady Crewe heeft zeker de geschiede
nis maar al te dikwijls reeds moeten aaa-
liooren?" vroeg ik zacht-sarcastisch
„Integendeel, zij' kan haar niet aanhooren,
omdat zij zelf eenïg aandeel daarin geno
men heeft. En do herinnering daaraan is
haar on verdragetijk."
„Ik ben razend nieuwsgierig, Lord
Crewe."
„Voor eeriige jaren," begon mijn. gast
heer, „maakten wij een reisje door de
Dolomieten. Zonder gids gingen wij er op
uit, mijn vrouw en ik, omdat de eigen
lijke groote toeren niet door ons werden
ondernomen. Op een warmen namiddag tra
den wij een afgelegen keet binnen, waarin
wij wilden uitrusten. Klagelijk gekerm klonk
op uit het opgehoopiije strooi in een der hoe
ken.
„Iemand ligt daar zïek," zei Lady Evc-
lyri en vol 'medelijden 'traden, wij,bader.
Daar ontdekten wij een grijs hoofd, een
grijsaard dus! De stem jammerde:
„O, daar is zij' weer, ga Weg, vrouW,
ga wég met die slang 1"
De oude scheen vervolgd dojar een han
gen droom. Evelyn r'aakte hem even aan.
Hij,werd wakker; toen hij zijn brandend,
koortsig-gloeiend gezicht ophief, zagen wij
een nog jongen man vóór ons. Ik heb nog
vergeten het allervreemdste 1e vertellen:
de vreemdeling sprak Engelsch!
Na zijn ontwaken toonde hij geenerlei
sporen van eenige ziekelijkheid. 11,ij stond
op, schoof zijn kleeren terecht, en ver
telde, dat hij van plan was een voet-
loer te doen en bond beleefd aan, ons
den weg te wijzen naar hot einddoel van
onzen tocht,
i John Harrow was een zeer pet, bosehei-
den mensch. Hij voelde bij instinct den
I afstand tusschen ons en hem, kind uit
klein-burgerkringen, en toonde in al zijn
manieren den noodigen tact, do noxlige
beleefdheid,
j Dien zelfden avond kenden wij zijn ge
schiedenis, die mjj met twijfel, mijn vrouw
echter met levendige belangstelling voor
onzen landsman vervulde.
Harrow stamde uit nette burgerfamilie.
Iïij was geruimen tijd in ons graafschap als
sccrelaris werkzaam geweest. Door omstan
digheden was hij die .betrekking kwijt-
geraakttoen er een plaats bij de magistra-
j tuur te Dover ojxsn kwam, was hij er been
gegaan om te solliciteeren; jammer ge-
1 noeg was de post vergeven. Moedeloos
j zocht hij voor den nacht -onderdak in een
bcscheider, logement,
j Midden in den nacht werd hij plotse
ling wakker. Een vreemde siddering door-
voer onverwachts zijn lichaam. Hij hoorde
1 geen ander geluid dan het ruischen der zee.
maar hii ,zan. de kamer in een flikkerend,
blauw lacht. In dat vreemde licht ontdekte
iiij een vrouwelijke gestalte vóór zich. Zij
had blond haar en koude, grijze, wreede
oogen. Haar rechterhand omvatte het
lichaam van een slangachtig dier, met een
paar scherpe klauwen, dat zijn hals dik
liet opzwellen, ontstoken als het was in
giftige woede. Zij naderde zijn bed, haar
blik aldoor op Harrow gevestigd. Een bijna
onnaspeurbaar, vreemd en tegenstandig par
fum kwam tot licm. Steeds kwam de kleine,
witte hand naderbij en met haar de drei
gende kop van het monster. Het zweet
druppelde ijskoud langs Harrow's slapen.
Eindelijk vond hij' den wil tot verdedigen
van zijn leven. Jlij gilde luid op on hield
do verwoede adder het boddelaken voor.
Hij meende te hooren hoe de tanden en de
klauwen van het kruipdier krabden «n haak
ten in de stof. Toen opeens was het blauw
achtige schijnsel uitgedoofd. Het was heele-
inaal donker in de kamer en John werd
nu werkelijk heelemaal wakker.
Een torenklok, buiten, sloeg twee uur.
En opeens herinnerde zich John Harrow,
dat hij jarig was, of liever, dat hij op diit
uur indertijd was geboren.
Maar, het droombeeld werd vergeten, en
de maanden gingen voorhij'. Hij had een
goed jaar; hem gewerd een erfenis, zoo
dat hij in volkomen rust kon uitzien naar
do eene of andere hem passende betrek
king. Aan den vóóravond van zijn verjaar
dag woonde hij een tweede-rangs variété-
opvoering bij in zijn vaderstad. Onverschil
lig bekeek hij het programma en zonder
erg spelde hij de onder de vet-gedrukte
letters der sensatie-nummers den naam van
Mevrouw Silla Siriaks, beroemde Neder-
landsch-Indische soubrette, uit Batavia.
Mevrouw Siriaks trad op en zong haar
ondeugende liedjes. John Harrow wist, dat
hij zijn noodloot ontmoet had. Dit onge
meen perverse gezicht, dat ha'f Germaan-
sdhe, half Maleische, betooverde en be
dwelmde hem, 1 i 1 I
De slangachtige bewegingen van haar
mager, in doorzichtig groen gehuld lichaam,
namen zijn gansche wezen gevangen.
Maar ik wil niet zijn liefdesgeschie
denis vertellen; het zij genoeg dat ik mee
deel, dat de Maleische zangeres al heel
gauw mevrouw John Harrow* werd.
Toen John zijn eerste bezoek hij1 de uit-
heemsche en avontuurlijke bruid maakte,
ter wille van wie hij zich met zijn ei gen
strenge familieleden gebrouilleerd haul, zag
hij iets, dat hem gruwelijk ontstelde en
hem bijna tot verbreking van het enga
gement bracht. In een glazen kastje, mid
den op een miserabel leelijk salontafeltje,
■wrong zich een dik, grijs, slangachtig dier.
Toen John de kamer binnentrad, blies het
zich op en rekte kronkelend dein' monster-,
lijken kop. Opeens' herkende hij het dierl
Het was het monster uit zijn droomen
en Silla hoe had hij haar niet eerder
herkend! Silla was de meesteres!
Schielijk wilde hij zich verwijderen, heen
gaan voor altijd, maar Silla hield hem vast.
„Wees niet bang voor Boroboedoer,
Johnny," zeide zij met haar ietwat heesdie,
exotische, vleiende, weeke stem.
,,.Ta, ja, Boroboedoer, jij krijlgt oen nieu
wen baas, Wees maar zoet, mijn schatje!"
Harrow was reeds zoodanig in haar
macht, dat hij zich schikte, hoewel hij
wist dat dit walgelijke, Indische kruipdier
zijn noodlot was, dat hem op den een of
anderen dag om het leven zon brengen.
Harrow's huwelijk was, zooals u zich den
ken kunt, verre van gelukkig. Silla dacht er
niet aan, haar leven ©enigszins te verande
ren, hoewel zij* haar "beroep opgaf; haar
voikwistingen waren grenzenloos, de in
komsten van haar man raakten geheel uit
geput. Daarbij kwam dan nog de onver-
dragelijke nabijheid van het monster 1 Har
row walgde van alles en besloot het te
genstandig© monster onschadelijk te ma
ken. Op een avond, toen zijn vrouw we
derom langer uitbleef dan afgesproken was,
ontvlamde In hem een woeste toorn. Hij
voelde" daardoor ook plotseling de macht
het reptiel te dooden. Hij greep naar het
glazen terrarium en ijlde ermee naar «ie
deur om het naar huiten te dragen, naar
het bosch, waar hij den h'eelen vullen boel
wilde vernietigen. Opeens liep hij tegen zijn
vrouw nan, the hem toeschreeuwde:
„Wat wil' je doen met Borobjpedoer?"
„Jou en mezelf wil ik van «Jat monster
bevrijden I" piste hij'.
Maar een duivel scho opwelling deed haar
het glas hem uit de handen; Slaan, zij' greep
de adder en dreigde hem ermee, precies
als in dien. nacht van zijn droombeeld.
In doodlijken angst ontkwam hij haar drei-
gien en meed van toen |af aan zijn huis,
zijn stad.
Zijn haar was echter wit geworden na
dien vreeselijken avond, Met het laatst©
beetje overgebleven geld, dwaalde hij v*an
land tot land rond. "Wakend en slapend,
steeds vervolgde liem het monster, Boroboe
doer. Hij bezat nog enkele geldstukken en
wilde zoo gauw mogelijk een betrekking
Lrachten te vinden.
In overleg met mijn vrouw, namen wij
Harrow aan als onzen secretaris.
Wij hadden plan den winter in Rome door
te brengen. John betoonde zich een opge
wekte, handige, prettige hulp. Alleen voelde
hij een angst voor ons mogelijk teruggaan
naar Engeland. 1
Jammer was liet, dat hij niet al te best
op kon schieten met mijn kamerdienaar, die
de gunstige positie van den secretaris met
afgonst gadesloeg. Die kamerdienaar was
eigenlijk een losbol, maar hij was buitenge
woon bruikbaar en, daar hij opvallend
knap was, zeer decoratief tevens. Daarom
zag ik maar wat door de vingers, hoewel
mijn vrouw hem niet uil kon staan. Overal,
waarheen wij reisden, knoopte hij liefdes
banden aan. - 1
Wij woonden nauwelijks in Rome, of ik
hoorde van een relatie van hom met een
rondtrekkende goochelaarster.
In die dagen werd John's gemoed opnieuw
weer heel somber. Zijn angsten keerden
terug. Eens toen ik hem een brief dicteerde,
viel hem de pen uit de hand en staarde hij
met wasbleek gezicht naar builen. Ik volgde
zijn blik en ontdekte een arme vrouw, die
zich in het zonnetje scheen, to koesteren.
Zijn afkeer voor Franklin nam bijna zieke
lijke afmetingen aan. Hoewel zeer terug
houdend, stond hij zichzelf eens de opmer
king toe, om mij' attent te maken op een
parfum, dat om Franklin was, wat hij,
Harrow niet verdragen kon, daar het hem
herinnerde aan den gruwelijksten tijd in
zijn leven. 1
Mijn vrouw was steeds zeer voorkomend
met hem en haar bekende hij eens, dat hij
overtuigd was, dat zijn' einde nabij was,
dat hij zijn komenden verjaardag niet meer
zou beleven.
Op zekeren dag kwam ik met mijn vrouw
vroeger van een uitstapje terug dan ons
plan wa$. Ik belde om Franklin, hij ver
scheen niet In zijn plaats kwam de secreta
ris. Een bediende volgde onmiddellijk cn
meldde dal Franklin op zijn kamer was,
waar hij damesbezoek had cn schijnbaar
dronken was. j
„Maar dat is toch al te kras", riep mijn
vrouw uil „Ik verlang van je, Ormond, dat
je dien man wegzendt"
lk weet niet, welke listige demon mij in
blies den secretaris uit te kiezen voor het
overbrengen van. mijn besluit Misschien
dacht ik den flinken vent een 'kleine
overwinning te bezorgen.
De secretaris ecliter aarzelde.
Afijn vrouw ried aan een anderen bediende
de boodschap te laten doen.
John v.ierp haar een verwonderlijken blik
toe, waarin een namelooze dank was op1-
geslolen. Ik was echter over een en ander
wat ontstemd en ik voelde geen lust toe te
geven.
„Ga, Harrow, zeg denman, dat ik hem nicf
terug wcnsch te zien en betaal hem zijn
loon uit"
Do secretaris gehoorzaamde. Hij liep den
langen corridor, die de binnenplaats van
ons palazzo omgaf, door. Wij konden hem
met onze oogen volgen. Hij liep zeer on
zeker; wisten wij niet beter, wij zouden
hem voor beschonken hebben gehouden.
Vóór de deur van Franklin wachtte hij een
oogenblik. Toen trad hij binnen.
Direct daarop vernamen wij een gil, dien
wij nooit meer kunnen vergeten. Ik zelf
rende den corridor door, halverwege kwam
mij de kamerdienaar tegemoet ontnuch
terd, Lleek, stotterend van ontzetting, sta
melde hij':
„Ik ben onschuldig, heer, ik ben onschul
dig! Zij heeft het dier op hem' losgelaten!"
Wij vonden Harrow in afschuwelijke kram
pen op den grond liggen. Men droeg hom
naar zijn kamer. De dokter kon niet meer
helpenhet vergif dat in John's aderen
rondspookte, Slamde af van een buitenge
woon gevaarlijke slangensoort, die in Italië
onbekend was. Voordat het 's nachts twee
uur had geslagen, was hij gestorven, zonder
tot bewustzijn gekomen t© zijn.
Het was, zooals wij later ontdekten, de
vooravond van zijn verjaardag, waarin zijn
noodlot hem achterhaald had,.
De kamerdienaar bekende, dat hij de
rondzwervende schoone, die volgens haar
zeggen, als slangehbezwecrster haar brood,
verdiende, in zijn kamer had gelokt Do
toovenares, die zich Silla de Sirio noem Ie,
was niet te scheiden van haar getemde, In
dische adder; overal sleepte zij1 dat giftige
kruipdier met zich mee in een mandje.
Ook nu had zij; tot groote ergernis van
haar bewonderaar, het slangenmandje mee
gebracht en in een hoek gezet Toen Harrow
binnentrad, schreeuwde zij luid op en werd
hij zoo wit als een lijk en kon geen woord
uitbrengen. "Zij echter krijschte
„Zóó, zóó, dus daar heb ik je eindelijk!
Eindelijk kan ik je je vluriht betaald zetten!"
Bliksemsnel iichtte zij liet deksel van
de mand op, greep naar de adder en wierp
zich ermee op den secretaris. Hij hief af
werend de hand omhoog,, het woedende
beest beet hem in de pols. Terwijl Franklin
de kamer uitstortte, was de bezweersler
met korf en ondier de diensttrap afgehold en
ontsnapt. Men heeft haar nooit meer terug
gezien. j
Ik voelde mij medeschuldig aan den dood
van mijn hesten secretaris en vele verwijten
moest ik hooren van mijn vrouw. Ik voel
ook een diep berouw. Maar dat is alles
Kismet, zooals onze Turksche vrienden ple
gen te zeggen. Tegelijk als boete voor mijn
onvoorzichtigheid, als t>ir gedachtenis van
dit merkwaardige geva liet ik door een
begaafden jongen kun? ©naar de beeltenis
schilderen dier wonde e Silla. Een plioto-
grafie, die uit gelukki' e «lagen stamde, von
den wij nog hij Ha: row's paperassen, «ai
de beschrijvingen, die hij mij van haar gaf,
inspireerden den schilder genoeg om dit
mooie schilderij te wrochten, uHallo 1 Daar
hoor ik mijn vrouw 1 Gelukkig dat ik' juist
mijn verhaal ten einde heb, 1.1 I
En tusschen het groen werd de lichte ge
stalte van Lady Evelyn zichtbaar. 1
1