68"° Jaargang Zaterdag 8 Mei 1915 No 14827 YÉ TA, Tweede Blad Uit de Tweede Kamer. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaalVoor 'Schiedam en Vlaardingen Q. 1.25, franco per post fl. 1.65. Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent Abonnementen wjordcii dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór «en uur aan het Bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven). Prijs der Advertentiën: Van '16 regels fl. 0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cent per regel. Grooie letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeeiige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Intercommunale Telefoon No. 103. Het woord, dat Minister Troub in het begin van den oorlog gesproken hoof., dat er in Nederland zeker geen honger zou tuogen worden geleden, is nieuw bewijs geweest, welke hoog© opvatting onze Re geering in bet algemeen, en do toenmalige minister van Landbouw, Handel ca Nijver- Pieid heeft vajn do taak, die hun in deze gewichtige tijden op de schouders is gelegd^ En Minister Poslhuina, die als opvolger van Treub, dit woord had waar te maken, deed dit door op 20 Maart 1.1. eene circulaire uit te vaardigen, waarbij hij kennis gaf aan do gemeenten, dat verschillende levens middelen beschikbaar zouden worden ge steld tegen de prijzen, die in overeenkom stige maanden vóór den oorlog golden. Natuurlijk zou bet Rijk daarop groot verlies iijden, waar alle waren in prijs gestegen zijn, en daarom zouden de gemeenten, dis van bet aanbod profiteerden, de lielft van dat verlies bij hebben te passen. Als voor waarde eindelijk was gesteld, dat die kunst matig goedkoop gemaakte levensmiddelen slechts aan on- en minvermogenden zouden, worden geleverd. Deze circulaire heeft niet voldaan, al gaf zij dan ook blijk van den ernstigen wil om 4© helpen. Zelfs eene gemeente als Amsterdam, met hare twee sociaal-democratische wet houders rond den daarin voorgestelde'! maatregel praetisch onuitvoerbaar, vooral omdat, zelfs al zou de gemeente de helft va,n bet tc lijden verlies kunnen betalen, zij eene uiterst duro organisatie <in het leven zou hebben le roepen als bureau van advies, over de vraag wie on- of minvermo gend is, en dan wel zóó minvermogend, dat hij in de termen viel ain van deze juit- deeling te profite-eren. Maar er waren tegen deze circulaire nog andere bezwaren; er waren er, en o. i. terecht, die vreesden dat men met dergelijke maatregelen den gansch verkeerden weg op ging. al begreep, men dan ook dat do Re geering, die de imnistriëele departementen steeds vol ziet van menschen, die zooals de Theb'aansche burgerij aan Oedipus, roe pen Helpt onstot dit abnormale voorstel gekomen Was, en dat te eerder waar do oorlogstoestand haar heeft genoodzaakt vele wetsontwerpen in te dienen, die in gewone Ujden geen enkele stem zou hebben ge kregen. En die meenden vooral hierom, dat men mot deze circulaire verkeerd deed, omdat hot zeer gemakkelijk is levensmidde len van Regeeringswege goedkoop verkrijg baar te stellen, maar uiterst moeilijk om daarmee Weer op te houden, daar liet wel vooruit vaststaat, dat zij die er van genieten zoolang mogelijk zullen volhouden, dat zij er niet buiten kunnen, terwijl alle conlróle naar bet Fransch van l C. LEMONiNIER. Op een zekeren m'orgen stond bet hek open en de groote Tackoi stapte de woning binnen. Het was zomer, een vroolijk zonne- schijnsel verlichtte het gebloemd behang sel der kamer. Hij' riep zachtjes de kinderen, maar daar momand antwoordde, liep hij den tuin in. Een stemmengegons dook op uit het beo nenhaagje. Zoo, zoo, de .heele familie is refcer aan den pluk, dacht hij. Jlij vond net grappig hen allen te verrassenhij hep zoo zacht hij kon op zijn nieuwe bruinleeren schoenen. Hij was nu besloten met haar te spreken. Ja, ja, hij had er rijpelijk over nagedacht, maar nu stond luid vas'~ Opeens, lachend, riep hij „Yéta!" Nu was hij vlak bij de haag. Hij wist, «at zij dóar zou zijn met de kinderen. Maar de hagen waren hoog, hij ontdekte eerst mets dan dinar kleine handen, bezig de boonen te plukken. De kleino Kékó, in hansop, was de eerste, die voor den dag kwam; daarop Yule, toen Pouffer, allen m hetzelfde.costuum. Yéta zelf, de haren nog in de oogen, scheen langer dan ge woonlijk te hebben geslapen. Niemand was dan ook verdacht, op een zoo vroeg uur bezoek te ontvangen van den grooten Tacko. Doze immers was hekend om zijn lange- slapenl Het weer was buitengewoon warm van morgen, daarom, ja, daarom ontbreekt om na te gaan wat daarvan aan is. Ons KvSl liet dan cRk voorkomen, dat men heter gedaan had enkel te zorgen, dat bet volksvoetLel bij uitnemendheid, het brood goedkoop bleef, en dat men daarnaast de steuncomité's, die bleken niet in den be- staanden nood te kunnen voorzien, krachtig van Rijkswege zou hdblien geholpen. En nu is bet wel een algemeene klacht, dat zoovele bravo hungers, die het boel hard hebben in dezen tijd, te trotscb zijn, om zich tot een steuncomité te wenden, maar wij vragen of hetzelfde niet liet geval zou geweest zijn met het lialen van een kaart die het bewijs geeft, dat men on- of min vermogende is. Het i-> nu eenmaal de vloek van elke l^wleelingv dat men daarbij heit, die men het eerst moest bereiken, te weten zij, die liet zoo goed konden gebruiken en zich schamen er van "te trekken, niet bereikt, terwijl Piet Sjappitouwer daarbij altijd niet do grootste vrijmoedigheid in do eerste rij staaf. Minister Po-.tlmma heeft, nu de bezwaren van alle kanten over zijn circulaire van 20 Maart werden geuit, deze ingetrokken, en vervangen door die van 21 April. Thans is zoowel de bepaling dat de gemeenten van de verkregen levensmiddelen de helft van het verlies zullen hebben te betalen, vervallen, als de beperking der leverantie tot de on- en minvermogenden. En de le verantie betreft in hoofdzaak het brood, al staat daarnaast ook die van groenten en varkensvleesch. En nu wil de Minister die goedkoope levering alleen voor bruin brood, waarmee hij van oordeel is aan den eisch voldaan te hebben dal er geen honger zal geleden worden, omdat hij daarmee een gezond en smakelijk volks voedsel beschik baar stelt, en nu vinden de sociaaldemo craten, dat bet bruinbrood niet goed ge noeg is voor den kleinen man, en dat dus de Minister ook goedkoop wittebrood ver krijgbaar moet stellen. En vandaar de in terpellatie-Schaper als gevolg van verschei den wittebroodsbetoogingen der S.D.A.P., die toch iets moet hebben om haar men schen op te vereenigen. Nu het internatio nale proletariaat van Marx' bevelen den brui geeft, en zich niet meer vcrcenigt maar elkander over en weer naar de on derwereld zendt, heeft de S.D. A.P. in Ne derland zich ad interim op de wittebroods kwestie teruggetrokken. En nu hebben wij tot onze verbazing gehoord want, ver oordeel onze smaak niet te hard lezer, wij voor ons eten liever bruinbrood dan witte brood dat dit bruinbroodniet voldoen de is. De heer Schaper beroept zich daar voor op den sociaal-democratischen genees heer Hcijermans, die er op wijst, dat men schen met trage ontlasting goed doen bruin brood te gebruiken, maar degenen, die gauw aan jjiarrhee iijden, niet; dan krijgen ze last van oprispingen en maagzuur. \Ve wil len het gaarne gelooven, er zijn ook men schen, die absoluut geen versch wittebrood kunnen vórdragen, maar regelingen worden Hij was reeds alle zelfbcheersching kwijt; hij ïachto niet meer zijn breoden lach, hij voelde zich zelfs wat verlegen onder al die blikken I Maar vooruit, bij was niet zoo .vroeg opgestaan om hun alléén te zeggen, dat het zoo warm wasi Dat begrepen Yéta en de kinderen ook best. Zij lachte hem eerlijk toen on zei: „Weet je, je hadt één uur later moeten komen, dat hadt je mij niot in papillot jes gevonden!" Zij kenden elkaar van kindsbeen af. Later was hij ver weggegaan om eenig ambacht te loeren, maar toen hij terug Was go keerd, waren zij nog de goeie vrienden gebleven. Tacko vond Yéta anders dan <te andere meisjes, ernstiger; vooral na den dood barer moeder was zij véél veranderd; zij had immers toen ook heelemaal alleen de verantwoording, de zorg voor de klein tjes, Kéké, Yule en de kleine, dikko Pouf- fer. De zon stak Tacko in de Oogen; hij voelde zich opeens niet vrij, niet op zijn gemak, hoewel Yéta hem niets mishaagde in haar papillotjes en los toiletje. J-Iij lief koosde de kleintjes en zei toen „Ja, je ziet, ik ben maar eens aange komen." Hij >vist niet meer precies wat hij wou zeggen. Zij stond vlak naast hem en toch was het hem alsof zij vèr van hem was, hij had zooiets nog nooit bij andere vrou wen ondervonden „O, maar nu zeggen, waarom u is geko men!" schreeuwde Ppuffer. „Neen," lachte Yéta, „dat kan hij nu niet zeggen. Je ziet immers dat hij het: zelf vergeten is!" Toon moest hij, op zijn beurt, janhen. „Dat zeg ik eens een ander keertje, Yéta, nis er wat meer schaduw is I" Hij had plotseling zijn draai van zelf- bewust-man teruggevondenhij kneep rijn oogen fijntjes toe en zei: gemaakt voor normale menschen en niet voor de uitzonderingen. En als de heer Schaper zegt, dat de voedingskracht van het bruinbrood daaiom minder zal zijn dan die van wittebrood, omdat het met tegen zin zal gegeten worden, dan zouden wij hem willen toevoegen: Aan dien tegenzin heeft uwe partij de grootste schuld, daar ze dien kunstmatig heeft gekweekt, zooals ze trouwens, en de heer de Jong heeft dat in zijn rede uitmuntend aangetoond, met deze heele zaak demagogie heeft gedreven van het allerbedenkelijkst allooi. Wat b.v. te zeggen van een hoofdartikel in ,,IIet Volk", waarin te lezen staat, dat de brave burger zijn versch eitje eet met een sneedje wittebrood er bij, maar dat liet dwaze volk niet wil geholpen wonlen en dat hetde gevolgen daarvan dus zelf maar moet dra gen en bruinbrood eten'? Of van een ander hoofdartikel, waarin de schoone tirade is te vinden, dat het de liberale staathuishoud kunde te doen is om de samenleving te maken tot één armoeland waar Koning Honger regeert; waarlijk, als men zulke dingen leest, dan weet men niet waarover zich moer te verwonderen, over het totaal gemis aan schaamtegevoel bij dezen scri bent, of over het absoluut afwezig zijn van verantwoordelijkheidsgevoel tegenover de in meerderheid onontwikkelde» voor welke hij schrijft. Natuurlijk slaan de leden van de F.D.A.P. in de Kamer een an deren toon aaner is toch geen partij, die zoo dubbel geluid heeft, en zoo scherp onderscheidt of er binnen of buiten dc Kamer gesproken wordt. Naar het ons voorkwam zat de heer Schaper, dte, zooals hekend is, een bij zonder auditeren kijk op de dingen hoeft dan ook wel ietwat verlegen met de hem opgelegde taak om de kwaliteit van het bruinbrood neer te halen; wij hebben hem toch zelden zoo mat cn weinig boeiend gehoord. En nadat hij ook over het goed koop verkrijgbaar stéllen van andere le vensmiddelen had gesproken, kwam hij met de hoofdvraag of de .Minister bereid was de maatregel vervat in de tweede circu laire uit te strekken over gebuild, zoo wel als ongebuild tarwebrood. liet antwoord daarop van den Minister was ontkennend; terecht wees hij er op, dat, waar de goedkoope verkrijgbaar stel ling van wittebrood tot buitengewoon h ©ge uitgaven zou leiden, do Regeering daar niet in kan treden; dat ze genoeg deed met te zorgen, dat er goed brood is, en dat alleen onlrekendhekl daarmee het onbemind doet zijn, terwijl er gansche streken in ons va derland zijn, waar men het sinds jaren liever eet dan wittebrood. En dan, ieder moest zijn offer aan den oorlog brengen. Wij zouden gaarne willen, dat de Minister dit laatste punt wat meer gedotaillecrjd. had, want er is een chrijnend contrast lusschen de ellende die in de oorlogvoe rende landen wordt geleden, en do "held haftigheid en berusting, waarmede deze over het algemeen wordt gedragen, en liet gemier van Hollanders, die buiten den oor log cn zijn ellende staan, tegen bruin brood. Maar de heer Schaper moest toen „Jullie allen zoudt maar wat verbaasd zijn, als jo de reden wist, waarom ik zoo vroeg hen opgestaan I" Tenslotte, dacht liij, heb ik nog tijd ge noeg, niets haast me eigenlijk ertoe, en ben ik wel zeker, dat, wat jk vanmorgen me voornam, me later op don dag niet zal berouwen Opeens zag hij zich alléén staan, Want Yéta was weggesneld, toen zo ontdekte, dat de ccnige knoop, die haar toiletje bijeen hield hiiar begaf; de kinderen holden haar achterna. „O, kleine Yéta," zuchtte Tacko, „o, kleine, als jij maar wilde...."i Naar haar huis terugslenterende, zag hij, door het open venster, hoe zij de snuitjes der kleinen afsponsdc en hen hielp hij het kleeden. „Yéta, luister," zei hij, „ik kom morgen terug, als jij liet minder druk met de kin deren hebt. Dat is beter, geloof mol" „Ja, goed hoor! kom terug wanneer je dit het beste schikt," een natte hand wuif de hem een vriendschappelijken groet toe. Zij was evenmin gehaast ;om te weten, wat hij haar te zeggen had. Hij liet eenigc dagen voorbij'gaan en keer de den Zaterdag weer; maar dat Was weer een zeer ongeschikte dag, om 't vele huis houdelijke werk, dat er te doen viel. „0!_" zei ze lachende, „je treft het niet, als je'mij over iets ernstigs wilde spreken." Zij jiezai een weldadige» lach, Waarin geen spot klonk, niets dan blijheid, alsof zij het leven alléén maar van de zonzijde kende. Tacko had grooten lust te antwoorden „Ik verzeker je toch, dat het véél ern stige'' is dan je vermoedt. Laat den schrob ber rusten, kom den tuin in, waar nie mand pns stoort en zeg me dan, of het ja of neen is." En toch, hij wist zich niot te vatten; liij vond het geval per slot van rekening heel natuurlijk met een motie komen, en die werd aldus geformuleerd. „l)c Kamer, overwegende, dat het niet gewenscht is, de circulaire van 24 April j.l. te handhaven, in dien voege, dat de ïiesdiikbaar stelling van brood, aan de ge meentebesturen zich wat tarwebrood be treft, bepaalt tot ongebuild meel, verzoekt den Minister met het cog hier op een wijziging van genoemde circulaire in overweging te nemen, en gaat over tot de orde van den dag." Daarmee kon nu het algemeen debat be- ginnen, waarhij de motie weldra uit der» (gezichtseinder verdween, en de maatrege len door Minister Pcrthuma genomen, het eigenlijke punt van discussie werden, van vien rnen in zijn antwoord aan den heer Schaper vernomen had, dat hij voorloopig maast het bruinbrood. geen andere levens middelen goedkoop zou verstrekken dan tvarkensvlcesch en vet, om de prijzen der levensmiddelen laag te houden, zal de Mi nister het zijne doen door het geven van uitvoerverboden en het vaststellen van maximum-prijzen. Gegeven echter het groote onderscheid :jn (prijs in de verschillende deolen des lands van de eerste levensmid delen, als b.v. rogge en aardappelen- ver klaarde hij zich onmachtig een unifomi'- regeling te treffen voor het gansche land. En deze discussie heeft den Minister voor eert zware taak gesteld, en wel hierom Ómdat hem van verschillende zijden het' verwijt van ietwat lichtvaardig te werk zijn (gegaan, cn dat niet alleen met de eerste, maar ook met. de tweede circulaire, niet is gespaard. Over die cersto circulaire is eigenlijk, om zoo te zeggen, oen betamelijk (Stilzwijgen geweest, de lieer Vliegen, die er zich in wilde verdiepten, kreeg van den Voorzitter de geestige vermaning om zulks niet te deen, want. al stond een ingetrokken ministeriëele circulaire niet gelijk met een ingetrokken amendement van een Kamer lid, zoodat er niet meer over gesproken mocht worden, het was toch eigenlijk geen punt van discussie in de interpellatie-Scha per. En naast het verwijt van lichtvaardigheid was er in de Kamer ontstemming over de wijze waarop ze in deze heele zaak, die, Vooral als de eerste circulaire bij do ge meenten instemming had gevonden, millioc- nen zui hebben gekost, door de Minister was gepasseerd. Het. meest gevoelig daarover was de heer Teenstra, die er krachtig op aandrong, dat het nu maar eens uit moest wezen, met maatregelen, waarin de Kamer niet was gekend, en die aan de motie- Schaper, die hij heter vond dan hetgeen de- Minister wilde, alleen daarom zijne stom zou onthouden, omdat hij geen gelden aan de Regeering wilde toestaan in blanco credit-!. Trouwens dit was de vraag, die het ge- lieele debat behecrschtcHoe heeft dc Mi nister zich toch voorgesteld aan do gelden te komen die hij voor zijn levering van goedkoope levensmiddelen noodig zou heb ben, zonder de Kamer er in le kennen? Er nu bleek dat van de circa drie mil- lioen die de Kamer in Februari 1.1. heeft lastig. Een beetje voorbereiding was. toch wel noodig. Hij bleef omhangen en kijken naar haar emmer en dweil. Ten slotte, de schouders even ophalend, zei hij losjes „Nu, dan, ik kom wel eens terug. Bon jour 1" 'Hij ondervond geen teleurstelling; hij be boord© tot dat soort van menschen, die steeds genoeg tijd over schijnen lo heb ben. „Ja, je hebt gelijk," zei zij. s,Wacht lie ver een gunstiger oogenblik af. En zij lachte hem tegen, hem dringend om heen te gaan, daar anders zijn mooie, nieuw© bruinleeren laarzen gevaar liepen overstroomd te werden. Haar mondje toon de zooveel vroolijkhcid, dat hel den groo ten Tacko moeite kostte zijn mooie nclioa- nen er maar niet aan tc wagen! Hij had langzamerhand de gewoonte ge kregen eiken morgen eens hij haar hitmen to loopcn. Soms, eeri onkelen keer, jiLof hij ook welccns hangen in het café van de mooie Mina, een ouwe liefde van vroe- ger. Dan kwam hij 's avonds, probeerde dan te spreken, hij opende reeds den mond, maar op het alicr.alteriaatstc oogenblik vond hij een voorwendsel, dat hem weer hield. Wie zou gedacht hebben, dat een man van zijn slag zoo gemakkelijk van de wijs raakte! Hij ging dan maar heen om hij Mina terug te kecren en er voel wijn te drinken. Ook ging hij wcleens con pijpje rooken hij-de kleine Jo, of hij anderenBij haar allen was hij niets verlegen; zijn lach klaterde de straat over. Als hij tenslotte besloot naar zijn eigen huis te gaan en de sterren roods aan den hemel stonden, dacht hij, lachende: „Hemel! ik houd van allen evenveel, ik zou niot weten van wie 't meest!" Op zekeren namiddag, na reods veel van zijn spaarduitjes to hebben ingeteerd, trad hij het huisje van Yéta binnen, met het gevoteerd, om een verwacht nadeclia saldo op den verkoop van regoerinasgr.uiu te dek ken, en om daaruit eventueel; eoedhoope verstrekkingen aan steuncomité',-? te beta len, nog zoo goed als niets wa.? gebruikt, omdat liet nog niet noodig is geweest. En op die drie rhilliocn had de Minister het oog gevestigd, aldus in de aanneming van genoemd wetsontwerp van Februari een machtiging ziende om te doen wat hij met zijn circulaires van plan was. Dir is echter een staatsrechterlijke fictie, en dat reeds daarom omdat de Eerste Kanier genoemd wetsontwerp nog niet lieefl aan genomen, daargelaten of de Rekenkamer zich ooit hij zoo'n eigenaardig soort van „verevening" zou neerleggen. 7'eri over vloede verklaarden verscheiden leden, zoo als de hoeren Tydeman, van Yuuren en Teenstra, maar ook de sociaal-democraten Vliegen en Spiekman, dat in Februari nie mand in de Kamer hij de aanneming van het ontwerp ook maar in de verste verte gedacht had dat daaruit maatregelen zouden kunnen voortvloeien als de Minister hij zijn twee achtereenvolgende ciiculaires bleek te bedoelen. Als wij nu nagaan, welke rede in deze voor den Minister het meert bezwarend is geweest, dan moeien wij die van den heer Tydeman noemen, en niet omdat de afge vaardigde voor Tie! geweldig van leer trok, wat hij trouwens nooit doet, maar juist omdat Lij, steeds bereid tie Regeering in deze moeilijke tijden zooveel mogelijk te steunen, zijn weinige ingenomenheid met de door Landbouw, Handel en Nijverheid gevolgde gedragslijn blijkbaar trachtte iet wat te verzachten door het betrachten van buitengewone gematigdheid in zijn toon. Toch klonk het snijdend, dat dc Kamer den heer Schaper dank moest weten voor zijn interpellatie, omdat deze de Kamer daardoor in de gelegenheid heeft gesteld den zeer gewichtige» maatregel, dien de Minister zich voorstelt te nemen to be spreken. Hij herinnerde aan de hulde, die hij op 26 Februari aan de Regeering bracht voor haar doortastendheid, aan onver schrokkenheid glenzende, maar het zou hem leed doen, indien hij ongerust moest worden door al te grooie voortvarendheid hij het ingrijpen in maatschappelijke toestanden. Ook de tweede circulaire had spreker be vreemd. Waaraan, zoo vroeg de afgevaar digde uit Tiol. zal de Minister de bevoegd heid onllcenen om het geld dal hij voor zjjn dure maatregelen noodig heeft, beschik baar te stellen? Waar en wanneer heeft de Kamer liet geld gevoteerd voor ver strekking van tarwe en tarwemeel op den voet van do circulaire van 24 April? De .Minister had eenvoudig maar besloten dezo gelden uit, fe geven, en de Kanier heeft, zooals de heer Tydeman terecht opmerkte na al de meegaandheid, die ze heeft be toond, deze behandeling niet verdiend. Als spreker zich bij een ahnornialen regel neerlegt, dan is hot niot, onulat hij, zelfs in dezen tijd alles geoorloofd acht, da» moeten die maatregelen praetisch zijn en geen financieel© gevolgen hebben die niet vaste voornemen het land uit te gaan als dit maal, om wat voor roden dan ook, hij haar niot zei, wat hij reeds zoolang van plan was. Yéta was in don tuin, in het prieeltje, bezig met hol verstellen der kiiiderklecrcii. i De groote Tacko ging op de bank naast haar zitten, zonder zijn woorden' te vindon. Bij zichzelven dacht hij, terwijl hij in do verte de kinderen de koolstruiken zag le gio ten als zij mol don zesdon emmer ko men, zal ik spreken. En werkelijk, 3iij den zesden emmer, sprak hijover do kool cn hoe goed die stond! Yéta glimlachte. „Kom j© nu niet eindelijk eens sproken over wat je al zoo lang van plan waart. Tacko?" Hij stond op, hlios zijn wangen rond ©n toen, weer op de bank plaatsnemend, sprak hij zacht met vochtige oogen: „Ja, zeker, Yéta, het oogenblik is er nu, geloof ik. Ik heb een idee, dat me niet loslaat Ik heb gedacht, dal jij mis schien wel erin toe wilde stemmen om met mij samen te leren." Zij liet haar werk uit do landen glij den; haar poglodon knijilen zenuwachtig; ham* liggen trilden ecu klein beetje, alt-of de woorden er ook niet direct Jiit konden komen. t „0, Tacko... Taeko!" zei zij eindelijk, heb je dat werkelijk ernstig gedacht?" „Ja, Yéta, dat heb ik gedacht, dadelijk na den tweeden avond, dat ik terug hen gekeerd. Toen reeds hen ik tot aan jo deur gegaan, met een hart 7.00 gezwollen als een hoon. Ik wilde je steeds erover sproken, maar als je vóór me stond, vond ik de woorden niet Zij scheen geheel verloren in gedachten, toen schudde rij haar hoofd „IIoo heb jo dat ernstig kunnen denken, Tacko; maar de kinderen zijn er toch?" „Ja, ja, dal weet ik, Yéta, de kinderen zijn er ook, maar als die groot zijn, gaan s V

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1915 | | pagina 5