68"° Jaargang
Zaterdag 8 Mei 1915
No 14827
YÉ TA,
Tweede Blad
Uit de Tweede Kamer.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaalVoor 'Schiedam en Vlaardingen Q. 1.25, franco
per post fl. 1.65.
Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent
Abonnementen wjordcii dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór «en
uur aan het Bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven).
Prijs der Advertentiën: Van '16 regels fl. 0.92; iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 cent per regel. Grooie letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeeiige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Intercommunale Telefoon No. 103.
Het woord, dat Minister Troub in het
begin van den oorlog gesproken hoof.,
dat er in Nederland zeker geen honger zou
tuogen worden geleden, is nieuw bewijs
geweest, welke hoog© opvatting onze Re
geering in bet algemeen, en do toenmalige
minister van Landbouw, Handel ca Nijver-
Pieid heeft vajn do taak, die hun in deze
gewichtige tijden op de schouders is gelegd^
En Minister Poslhuina, die als opvolger van
Treub, dit woord had waar te maken, deed
dit door op 20 Maart 1.1. eene circulaire
uit te vaardigen, waarbij hij kennis gaf aan
do gemeenten, dat verschillende levens
middelen beschikbaar zouden worden ge
steld tegen de prijzen, die in overeenkom
stige maanden vóór den oorlog golden.
Natuurlijk zou bet Rijk daarop groot verlies
iijden, waar alle waren in prijs gestegen
zijn, en daarom zouden de gemeenten, dis
van bet aanbod profiteerden, de lielft van
dat verlies bij hebben te passen. Als voor
waarde eindelijk was gesteld, dat die kunst
matig goedkoop gemaakte levensmiddelen
slechts aan on- en minvermogenden zouden,
worden geleverd.
Deze circulaire heeft niet voldaan, al gaf
zij dan ook blijk van den ernstigen wil om 4©
helpen. Zelfs eene gemeente als Amsterdam,
met hare twee sociaal-democratische wet
houders rond den daarin voorgestelde'!
maatregel praetisch onuitvoerbaar, vooral
omdat, zelfs al zou de gemeente de helft
va,n bet tc lijden verlies kunnen betalen,
zij eene uiterst duro organisatie <in het
leven zou hebben le roepen als bureau van
advies, over de vraag wie on- of minvermo
gend is, en dan wel zóó minvermogend,
dat hij in de termen viel ain van deze juit-
deeling te profite-eren.
Maar er waren tegen deze circulaire
nog andere bezwaren; er waren er, en o. i.
terecht, die vreesden dat men met dergelijke
maatregelen den gansch verkeerden weg op
ging. al begreep, men dan ook dat do Re
geering, die de imnistriëele departementen
steeds vol ziet van menschen, die zooals
de Theb'aansche burgerij aan Oedipus, roe
pen Helpt onstot dit abnormale voorstel
gekomen Was, en dat te eerder waar do
oorlogstoestand haar heeft genoodzaakt vele
wetsontwerpen in te dienen, die in gewone
Ujden geen enkele stem zou hebben ge
kregen. En die meenden vooral hierom,
dat men mot deze circulaire verkeerd deed,
omdat hot zeer gemakkelijk is levensmidde
len van Regeeringswege goedkoop verkrijg
baar te stellen, maar uiterst moeilijk om
daarmee Weer op te houden, daar liet wel
vooruit vaststaat, dat zij die er van genieten
zoolang mogelijk zullen volhouden, dat zij
er niet buiten kunnen, terwijl alle conlróle
naar bet Fransch
van l
C. LEMONiNIER.
Op een zekeren m'orgen stond bet hek
open en de groote Tackoi stapte de woning
binnen. Het was zomer, een vroolijk zonne-
schijnsel verlichtte het gebloemd behang
sel der kamer.
Hij' riep zachtjes de kinderen, maar daar
momand antwoordde, liep hij den tuin in.
Een stemmengegons dook op uit het beo
nenhaagje. Zoo, zoo, de .heele familie is
refcer aan den pluk, dacht hij. Jlij vond
net grappig hen allen te verrassenhij
hep zoo zacht hij kon op zijn nieuwe
bruinleeren schoenen. Hij was nu besloten
met haar te spreken. Ja, ja, hij had er
rijpelijk over nagedacht, maar nu stond
luid vas'~ Opeens, lachend, riep hij
„Yéta!"
Nu was hij vlak bij de haag. Hij wist,
«at zij dóar zou zijn met de kinderen. Maar
de hagen waren hoog, hij ontdekte eerst
mets dan dinar kleine handen, bezig de
boonen te plukken. De kleino Kékó, in
hansop, was de eerste, die voor den dag
kwam; daarop Yule, toen Pouffer, allen
m hetzelfde.costuum. Yéta zelf, de haren
nog in de oogen, scheen langer dan ge
woonlijk te hebben geslapen. Niemand was
dan ook verdacht, op een zoo vroeg uur
bezoek te ontvangen van den grooten Tacko.
Doze immers was hekend om zijn lange-
slapenl
Het weer was buitengewoon warm van
morgen, daarom, ja, daarom
ontbreekt om na te gaan wat daarvan aan
is. Ons KvSl liet dan cRk voorkomen, dat men
heter gedaan had enkel te zorgen, dat bet
volksvoetLel bij uitnemendheid, het brood
goedkoop bleef, en dat men daarnaast de
steuncomité's, die bleken niet in den be-
staanden nood te kunnen voorzien, krachtig
van Rijkswege zou hdblien geholpen. En
nu is bet wel een algemeene klacht, dat
zoovele bravo hungers, die het boel hard
hebben in dezen tijd, te trotscb zijn, om
zich tot een steuncomité te wenden, maar
wij vragen of hetzelfde niet liet geval zou
geweest zijn met het lialen van een kaart
die het bewijs geeft, dat men on- of min
vermogende is. Het i-> nu eenmaal de vloek
van elke l^wleelingv dat men daarbij heit, die
men het eerst moest bereiken, te weten zij,
die liet zoo goed konden gebruiken en zich
schamen er van "te trekken, niet bereikt,
terwijl Piet Sjappitouwer daarbij altijd niet
do grootste vrijmoedigheid in do eerste rij
staaf.
Minister Po-.tlmma heeft, nu de bezwaren
van alle kanten over zijn circulaire van
20 Maart werden geuit, deze ingetrokken,
en vervangen door die van 21 April. Thans
is zoowel de bepaling dat de gemeenten
van de verkregen levensmiddelen de helft
van het verlies zullen hebben te betalen,
vervallen, als de beperking der leverantie
tot de on- en minvermogenden. En de le
verantie betreft in hoofdzaak het brood, al
staat daarnaast ook die van groenten en
varkensvleesch. En nu wil de Minister die
goedkoope levering alleen voor bruin brood,
waarmee hij van oordeel is aan den eisch
voldaan te hebben dal er geen honger zal
geleden worden, omdat hij daarmee een
gezond en smakelijk volks voedsel beschik
baar stelt, en nu vinden de sociaaldemo
craten, dat bet bruinbrood niet goed ge
noeg is voor den kleinen man, en dat dus
de Minister ook goedkoop wittebrood ver
krijgbaar moet stellen. En vandaar de in
terpellatie-Schaper als gevolg van verschei
den wittebroodsbetoogingen der S.D.A.P.,
die toch iets moet hebben om haar men
schen op te vereenigen. Nu het internatio
nale proletariaat van Marx' bevelen den
brui geeft, en zich niet meer vcrcenigt
maar elkander over en weer naar de on
derwereld zendt, heeft de S.D. A.P. in Ne
derland zich ad interim op de wittebroods
kwestie teruggetrokken. En nu hebben wij
tot onze verbazing gehoord want, ver
oordeel onze smaak niet te hard lezer, wij
voor ons eten liever bruinbrood dan witte
brood dat dit bruinbroodniet voldoen
de is. De heer Schaper beroept zich daar
voor op den sociaal-democratischen genees
heer Hcijermans, die er op wijst, dat men
schen met trage ontlasting goed doen bruin
brood te gebruiken, maar degenen, die gauw
aan jjiarrhee iijden, niet; dan krijgen ze
last van oprispingen en maagzuur. \Ve wil
len het gaarne gelooven, er zijn ook men
schen, die absoluut geen versch wittebrood
kunnen vórdragen, maar regelingen worden
Hij was reeds alle zelfbcheersching kwijt;
hij ïachto niet meer zijn breoden lach,
hij voelde zich zelfs wat verlegen onder
al die blikken I Maar vooruit, bij was niet
zoo .vroeg opgestaan om hun alléén te
zeggen, dat het zoo warm wasi
Dat begrepen Yéta en de kinderen ook
best. Zij lachte hem eerlijk toen on zei:
„Weet je, je hadt één uur later moeten
komen, dat hadt je mij niot in papillot
jes gevonden!"
Zij kenden elkaar van kindsbeen af. Later
was hij ver weggegaan om eenig ambacht
te loeren, maar toen hij terug Was go
keerd, waren zij nog de goeie vrienden
gebleven. Tacko vond Yéta anders dan <te
andere meisjes, ernstiger; vooral na den
dood barer moeder was zij véél veranderd;
zij had immers toen ook heelemaal alleen
de verantwoording, de zorg voor de klein
tjes, Kéké, Yule en de kleine, dikko Pouf-
fer.
De zon stak Tacko in de Oogen; hij
voelde zich opeens niet vrij, niet op zijn
gemak, hoewel Yéta hem niets mishaagde
in haar papillotjes en los toiletje. J-Iij lief
koosde de kleintjes en zei toen
„Ja, je ziet, ik ben maar eens aange
komen."
Hij >vist niet meer precies wat hij wou
zeggen. Zij stond vlak naast hem en toch
was het hem alsof zij vèr van hem was,
hij had zooiets nog nooit bij andere vrou
wen ondervonden
„O, maar nu zeggen, waarom u is geko
men!" schreeuwde Ppuffer.
„Neen," lachte Yéta, „dat kan hij nu
niet zeggen. Je ziet immers dat hij het: zelf
vergeten is!"
Toon moest hij, op zijn beurt, janhen.
„Dat zeg ik eens een ander keertje,
Yéta, nis er wat meer schaduw is I"
Hij had plotseling zijn draai van zelf-
bewust-man teruggevondenhij kneep rijn
oogen fijntjes toe en zei:
gemaakt voor normale menschen en niet
voor de uitzonderingen. En als de heer
Schaper zegt, dat de voedingskracht van
het bruinbrood daaiom minder zal zijn dan
die van wittebrood, omdat het met tegen
zin zal gegeten worden, dan zouden wij
hem willen toevoegen: Aan dien tegenzin
heeft uwe partij de grootste schuld, daar
ze dien kunstmatig heeft gekweekt, zooals
ze trouwens, en de heer de Jong heeft dat
in zijn rede uitmuntend aangetoond, met
deze heele zaak demagogie heeft gedreven
van het allerbedenkelijkst allooi. Wat b.v.
te zeggen van een hoofdartikel in ,,IIet
Volk", waarin te lezen staat, dat de brave
burger zijn versch eitje eet met een sneedje
wittebrood er bij, maar dat liet dwaze volk
niet wil geholpen wonlen en dat hetde
gevolgen daarvan dus zelf maar moet dra
gen en bruinbrood eten'? Of van een ander
hoofdartikel, waarin de schoone tirade is
te vinden, dat het de liberale staathuishoud
kunde te doen is om de samenleving te
maken tot één armoeland waar Koning
Honger regeert; waarlijk, als men zulke
dingen leest, dan weet men niet waarover
zich moer te verwonderen, over het totaal
gemis aan schaamtegevoel bij dezen scri
bent, of over het absoluut afwezig zijn
van verantwoordelijkheidsgevoel tegenover
de in meerderheid onontwikkelde» voor
welke hij schrijft. Natuurlijk slaan de leden
van de F.D.A.P. in de Kamer een an
deren toon aaner is toch geen partij, die
zoo dubbel geluid heeft, en zoo scherp
onderscheidt of er binnen of buiten dc
Kamer gesproken wordt.
Naar het ons voorkwam zat de heer
Schaper, dte, zooals hekend is, een bij
zonder auditeren kijk op de dingen hoeft
dan ook wel ietwat verlegen met de hem
opgelegde taak om de kwaliteit van het
bruinbrood neer te halen; wij hebben hem
toch zelden zoo mat cn weinig boeiend
gehoord. En nadat hij ook over het goed
koop verkrijgbaar stéllen van andere le
vensmiddelen had gesproken, kwam hij met
de hoofdvraag of de .Minister bereid was
de maatregel vervat in de tweede circu
laire uit te strekken over gebuild, zoo
wel als ongebuild tarwebrood.
liet antwoord daarop van den Minister
was ontkennend; terecht wees hij er op,
dat, waar de goedkoope verkrijgbaar stel
ling van wittebrood tot buitengewoon h ©ge
uitgaven zou leiden, do Regeering daar niet
in kan treden; dat ze genoeg deed met te
zorgen, dat er goed brood is, en dat alleen
onlrekendhekl daarmee het onbemind doet
zijn, terwijl er gansche streken in ons va
derland zijn, waar men het sinds jaren
liever eet dan wittebrood. En dan, ieder
moest zijn offer aan den oorlog brengen.
Wij zouden gaarne willen, dat de Minister
dit laatste punt wat meer gedotaillecrjd.
had, want er is een chrijnend contrast
lusschen de ellende die in de oorlogvoe
rende landen wordt geleden, en do "held
haftigheid en berusting, waarmede deze
over het algemeen wordt gedragen, en liet
gemier van Hollanders, die buiten den oor
log cn zijn ellende staan, tegen bruin
brood. Maar de heer Schaper moest toen
„Jullie allen zoudt maar wat verbaasd
zijn, als jo de reden wist, waarom ik zoo
vroeg hen opgestaan I"
Tenslotte, dacht liij, heb ik nog tijd ge
noeg, niets haast me eigenlijk ertoe, en
ben ik wel zeker, dat, wat jk vanmorgen
me voornam, me later op don dag niet zal
berouwen
Opeens zag hij zich alléén staan, Want
Yéta was weggesneld, toen zo ontdekte, dat
de ccnige knoop, die haar toiletje bijeen
hield hiiar begaf; de kinderen holden haar
achterna.
„O, kleine Yéta," zuchtte Tacko, „o,
kleine, als jij maar wilde...."i
Naar haar huis terugslenterende, zag hij,
door het open venster, hoe zij de snuitjes
der kleinen afsponsdc en hen hielp hij
het kleeden.
„Yéta, luister," zei hij, „ik kom morgen
terug, als jij liet minder druk met de kin
deren hebt. Dat is beter, geloof mol"
„Ja, goed hoor! kom terug wanneer je
dit het beste schikt," een natte hand wuif
de hem een vriendschappelijken groet toe.
Zij was evenmin gehaast ;om te weten,
wat hij haar te zeggen had.
Hij liet eenigc dagen voorbij'gaan en keer
de den Zaterdag weer; maar dat Was weer
een zeer ongeschikte dag, om 't vele huis
houdelijke werk, dat er te doen viel.
„0!_" zei ze lachende, „je treft het niet,
als je'mij over iets ernstigs wilde spreken."
Zij jiezai een weldadige» lach, Waarin
geen spot klonk, niets dan blijheid, alsof
zij het leven alléén maar van de zonzijde
kende.
Tacko had grooten lust te antwoorden
„Ik verzeker je toch, dat het véél ern
stige'' is dan je vermoedt. Laat den schrob
ber rusten, kom den tuin in, waar nie
mand pns stoort en zeg me dan, of het
ja of neen is."
En toch, hij wist zich niot te vatten; liij
vond het geval per slot van rekening heel
natuurlijk met een motie komen, en die
werd aldus geformuleerd.
„l)c Kamer, overwegende, dat het niet
gewenscht is, de circulaire van 24 April
j.l. te handhaven, in dien voege, dat de
ïiesdiikbaar stelling van brood, aan de ge
meentebesturen zich wat tarwebrood be
treft, bepaalt tot ongebuild meel,
verzoekt den Minister met het cog hier
op een wijziging van genoemde circulaire
in overweging te nemen,
en gaat over tot de orde van den dag."
Daarmee kon nu het algemeen debat be-
ginnen, waarhij de motie weldra uit der»
(gezichtseinder verdween, en de maatrege
len door Minister Pcrthuma genomen, het
eigenlijke punt van discussie werden, van
vien rnen in zijn antwoord aan den heer
Schaper vernomen had, dat hij voorloopig
maast het bruinbrood. geen andere levens
middelen goedkoop zou verstrekken dan
tvarkensvlcesch en vet, om de prijzen der
levensmiddelen laag te houden, zal de Mi
nister het zijne doen door het geven van
uitvoerverboden en het vaststellen van
maximum-prijzen. Gegeven echter het groote
onderscheid :jn (prijs in de verschillende
deolen des lands van de eerste levensmid
delen, als b.v. rogge en aardappelen- ver
klaarde hij zich onmachtig een unifomi'-
regeling te treffen voor het gansche land.
En deze discussie heeft den Minister voor
eert zware taak gesteld, en wel hierom
Ómdat hem van verschillende zijden het'
verwijt van ietwat lichtvaardig te werk zijn
(gegaan, cn dat niet alleen met de eerste,
maar ook met. de tweede circulaire, niet is
gespaard. Over die cersto circulaire is
eigenlijk, om zoo te zeggen, oen betamelijk
(Stilzwijgen geweest, de lieer Vliegen, die
er zich in wilde verdiepten, kreeg van den
Voorzitter de geestige vermaning om zulks
niet te deen, want. al stond een ingetrokken
ministeriëele circulaire niet gelijk met een
ingetrokken amendement van een Kamer
lid, zoodat er niet meer over gesproken
mocht worden, het was toch eigenlijk geen
punt van discussie in de interpellatie-Scha
per.
En naast het verwijt van lichtvaardigheid
was er in de Kamer ontstemming over de
wijze waarop ze in deze heele zaak, die,
Vooral als de eerste circulaire bij do ge
meenten instemming had gevonden, millioc-
nen zui hebben gekost, door de Minister
was gepasseerd. Het. meest gevoelig daarover
was de heer Teenstra, die er krachtig op
aandrong, dat het nu maar eens uit moest
wezen, met maatregelen, waarin de Kamer
niet was gekend, en die aan de motie-
Schaper, die hij heter vond dan hetgeen de-
Minister wilde, alleen daarom zijne stom zou
onthouden, omdat hij geen gelden aan de
Regeering wilde toestaan in blanco credit-!.
Trouwens dit was de vraag, die het ge-
lieele debat behecrschtcHoe heeft dc Mi
nister zich toch voorgesteld aan do gelden
te komen die hij voor zijn levering van
goedkoope levensmiddelen noodig zou heb
ben, zonder de Kamer er in le kennen?
Er nu bleek dat van de circa drie mil-
lioen die de Kamer in Februari 1.1. heeft
lastig. Een beetje voorbereiding was. toch
wel noodig. Hij bleef omhangen en kijken
naar haar emmer en dweil. Ten slotte,
de schouders even ophalend, zei hij losjes
„Nu, dan, ik kom wel eens terug. Bon
jour 1"
'Hij ondervond geen teleurstelling; hij be
boord© tot dat soort van menschen, die
steeds genoeg tijd over schijnen lo heb
ben.
„Ja, je hebt gelijk," zei zij. s,Wacht lie
ver een gunstiger oogenblik af.
En zij lachte hem tegen, hem dringend
om heen te gaan, daar anders zijn mooie,
nieuw© bruinleeren laarzen gevaar liepen
overstroomd te werden. Haar mondje toon
de zooveel vroolijkhcid, dat hel den groo
ten Tacko moeite kostte zijn mooie nclioa-
nen er maar niet aan tc wagen!
Hij had langzamerhand de gewoonte ge
kregen eiken morgen eens hij haar hitmen
to loopcn. Soms, eeri onkelen keer, jiLof
hij ook welccns hangen in het café van de
mooie Mina, een ouwe liefde van vroe-
ger. Dan kwam hij 's avonds, probeerde
dan te spreken, hij opende reeds den mond,
maar op het alicr.alteriaatstc oogenblik
vond hij een voorwendsel, dat hem weer
hield. Wie zou gedacht hebben, dat een
man van zijn slag zoo gemakkelijk van de
wijs raakte! Hij ging dan maar heen om
hij Mina terug te kecren en er voel wijn
te drinken. Ook ging hij wcleens con pijpje
rooken hij-de kleine Jo, of hij anderenBij
haar allen was hij niets verlegen; zijn
lach klaterde de straat over.
Als hij tenslotte besloot naar zijn eigen
huis te gaan en de sterren roods aan den
hemel stonden, dacht hij, lachende:
„Hemel! ik houd van allen evenveel,
ik zou niot weten van wie 't meest!"
Op zekeren namiddag, na reods veel van
zijn spaarduitjes to hebben ingeteerd, trad
hij het huisje van Yéta binnen, met het
gevoteerd, om een verwacht nadeclia saldo
op den verkoop van regoerinasgr.uiu te dek
ken, en om daaruit eventueel; eoedhoope
verstrekkingen aan steuncomité',-? te beta
len, nog zoo goed als niets wa.? gebruikt,
omdat liet nog niet noodig is geweest.
En op die drie rhilliocn had de Minister
het oog gevestigd, aldus in de aanneming
van genoemd wetsontwerp van Februari
een machtiging ziende om te doen wat
hij met zijn circulaires van plan was. Dir
is echter een staatsrechterlijke fictie, en
dat reeds daarom omdat de Eerste Kanier
genoemd wetsontwerp nog niet lieefl aan
genomen, daargelaten of de Rekenkamer
zich ooit hij zoo'n eigenaardig soort van
„verevening" zou neerleggen. 7'eri over
vloede verklaarden verscheiden leden, zoo
als de hoeren Tydeman, van Yuuren en
Teenstra, maar ook de sociaal-democraten
Vliegen en Spiekman, dat in Februari nie
mand in de Kamer hij de aanneming van
het ontwerp ook maar in de verste verte
gedacht had dat daaruit maatregelen zouden
kunnen voortvloeien als de Minister hij
zijn twee achtereenvolgende ciiculaires
bleek te bedoelen.
Als wij nu nagaan, welke rede in deze
voor den Minister het meert bezwarend is
geweest, dan moeien wij die van den heer
Tydeman noemen, en niet omdat de afge
vaardigde voor Tie! geweldig van leer trok,
wat hij trouwens nooit doet, maar juist
omdat Lij, steeds bereid tie Regeering in
deze moeilijke tijden zooveel mogelijk te
steunen, zijn weinige ingenomenheid met
de door Landbouw, Handel en Nijverheid
gevolgde gedragslijn blijkbaar trachtte iet
wat te verzachten door het betrachten van
buitengewone gematigdheid in zijn toon.
Toch klonk het snijdend, dat dc Kamer
den heer Schaper dank moest weten voor
zijn interpellatie, omdat deze de Kamer
daardoor in de gelegenheid heeft gesteld
den zeer gewichtige» maatregel, dien de
Minister zich voorstelt te nemen to be
spreken. Hij herinnerde aan de hulde, die
hij op 26 Februari aan de Regeering bracht
voor haar doortastendheid, aan onver
schrokkenheid glenzende, maar het zou hem
leed doen, indien hij ongerust moest worden
door al te grooie voortvarendheid hij het
ingrijpen in maatschappelijke toestanden.
Ook de tweede circulaire had spreker be
vreemd. Waaraan, zoo vroeg de afgevaar
digde uit Tiol. zal de Minister de bevoegd
heid onllcenen om het geld dal hij voor
zjjn dure maatregelen noodig heeft, beschik
baar te stellen? Waar en wanneer heeft
de Kamer liet geld gevoteerd voor ver
strekking van tarwe en tarwemeel op den
voet van do circulaire van 24 April? De
.Minister had eenvoudig maar besloten dezo
gelden uit, fe geven, en de Kanier heeft,
zooals de heer Tydeman terecht opmerkte
na al de meegaandheid, die ze heeft be
toond, deze behandeling niet verdiend.
Als spreker zich bij een ahnornialen regel
neerlegt, dan is hot niot, onulat hij, zelfs
in dezen tijd alles geoorloofd acht, da»
moeten die maatregelen praetisch zijn en
geen financieel© gevolgen hebben die niet
vaste voornemen het land uit te gaan als
dit maal, om wat voor roden dan ook,
hij haar niot zei, wat hij reeds zoolang
van plan was. Yéta was in don tuin, in
het prieeltje, bezig met hol verstellen der
kiiiderklecrcii. i
De groote Tacko ging op de bank naast
haar zitten, zonder zijn woorden' te vindon.
Bij zichzelven dacht hij, terwijl hij in do
verte de kinderen de koolstruiken zag le
gio ten als zij mol don zesdon emmer ko
men, zal ik spreken. En werkelijk, 3iij den
zesden emmer, sprak hijover do kool
cn hoe goed die stond! Yéta glimlachte.
„Kom j© nu niet eindelijk eens sproken
over wat je al zoo lang van plan waart.
Tacko?"
Hij stond op, hlios zijn wangen rond
©n toen, weer op de bank plaatsnemend,
sprak hij zacht met vochtige oogen:
„Ja, zeker, Yéta, het oogenblik is er
nu, geloof ik. Ik heb een idee, dat me
niet loslaat Ik heb gedacht, dal jij mis
schien wel erin toe wilde stemmen om
met mij samen te leren."
Zij liet haar werk uit do landen glij
den; haar poglodon knijilen zenuwachtig;
ham* liggen trilden ecu klein beetje, alt-of
de woorden er ook niet direct Jiit konden
komen. t
„0, Tacko... Taeko!" zei zij eindelijk,
heb je dat werkelijk ernstig gedacht?"
„Ja, Yéta, dat heb ik gedacht, dadelijk
na den tweeden avond, dat ik terug hen
gekeerd. Toen reeds hen ik tot aan jo
deur gegaan, met een hart 7.00 gezwollen
als een hoon. Ik wilde je steeds erover
sproken, maar als je vóór me stond, vond
ik de woorden niet
Zij scheen geheel verloren in gedachten,
toen schudde rij haar hoofd
„IIoo heb jo dat ernstig kunnen denken,
Tacko; maar de kinderen zijn er toch?"
„Ja, ja, dal weet ik, Yéta, de kinderen
zijn er ook, maar als die groot zijn, gaan
s V