I. T. Orth Zonen, Coolsingel No. 20. VERKOOPING Werk gevraagd. te dragen zijn. Als de Minister 2ich soms verbeeldde, dat de Regeering door liet wel slagen mui -e beide leeningen ruim in zijn geld zit, dan moest hij hem die illusie ont nemen aan defensie-uitgaven zullen weldra. 150 millioen gespandeerd zijn; aan de bur gerlijke crisis-uitgaxen zijn rond GO millioen gevoteerd, inclusief do voorschotten ;ian de gemeenten, zoodat men vrijwel zeker kan zijn, dat als (do mojbilisatic nog dit hcele jaar doorduurt, wij niet aan een tweede leening zullen ontkomen, in zulke omstandigheden waren de financieele gevolgen alles behalve onverschillig, vooral omdat hij vreesde dat het bruine brood er bij velen in Jen dub belen zin des woords niet in zal gaan. Ten eerste omdat liet regeeriugsbrood te zwaar is spreker liad er een half kilo van mee gebracht ter demonstratie en daardoor gauw tegen zal staan, en daarnaast, omdat zelfs al is dit niet het geval, niemand kan gedwongen worden het brood te eten. Dat zou alles kunnen, als wij' in een be legerde vesting zaten, maar thans zullen velen om gegronde of voorgewende gezond heidsredenen het brood weigeren. Conclu- deerende, zou spreker niet voor de motie- Schaper stemmen, omdat hij daarmee zou uitmaken, dat uiterst gewichtige zaken als de onderhavige bij ministriëele circulaire kunnen' worden afgedaan, terwijl deze bij een wetsontwerp, dat aan het -oordeel der Kamer moet onderworpen worden, liehoo- ren te worden geregeld. De rede van den heer Tvdeman was, om in Kamerstijl te spreken, een bittere pil voor den Minister, en niet alleen om het zuurzoete daarvan, maar omdat de Yrije-Liberalen tot nog toe steeds zonder morren alles van. het ministerie hebben geaccepteerd, en om zoo te zeggen, zijn trouwe lijfgarde hebben gevormd. In de Kamer staat de zaak zoo, dat de Rechter zijde heel gedwee is, en roem draagt op haar volgzaamheid tegenover een minis terie, waar ze principieel tegenover staat Die roem is echter - - men vergeve ons het woord niet anders dan apekool, want de 'Rechterzijde heeft het zeer gemakke lijk, daar ze in de mindrerheid is en toch de lakens'niet kan uitdeelen. Om liaar gezindheid te beoordeelen, moet men zien hoe zij zich gedraagt, waar ze meerder heid is, namelijk in de Eerste Kamer, en dan zal .men moeilijk tegen kunnen spreken, dat haar gedrag alles en nog wat te wenschen overlaat. Daar wordt, trots den zoogenaamden Godsvrede, hef ministerie door Regout en Golijn met vijan dige moties gebombardeerd, daar verwerpt de Coalitie, nog wel met een beroep op Onzen Lieven Heer, de wijziging in de wet op de Vermogensbelasting, in de Tweede Kamer met hulp van Links en Rechts aangenomen. Het is waar, dat het voor deze Christelijke hoogstaangeslagenen ver zachtende omstandigheid, is, dat ze bij aan neming van dit wetsontwerp werkelijk zouden hebben moeten betalen naar het vermogen dat ze bezitten. Met zulke feiten voor oogen is ons dan ook de „meegaandheid," van de Rechter zijde in de Tweede Kamer geen pijp tabak waard. Aan de Linkerzijde staat de zaak zoo: De sociaal-democraten begrijpen, dat het zaak is met de Regeering mee te gaan, en veroorzaken haar alleen last, omdat de oppositie op het congres, die het met de houding van de Kamerfractie absoluut niet eens was, toch niet al te dol moet worden gemaakt. Vandaar het met veel vertoon opzetten van interpellaties, gevolgd door moties, die geregeld, worden ingetrok ken. De Vrijzinnig-democraten zijn de man nen van Links, die er het minst vjm allen tegen kunnen, dat de oorlogstoestand met zich brengt, dat de Regeering zooveel bui ten de Kamer om doet, en sinds het leo ningsontwerp is het ei tusschen Treub en hen stuk, en dat deze, jarenlang d,e man die onder d,e Vrijzinnig-democraten voor het zuiverst in de leer gold, zich van d,e partij heeft losgemaakt, heeft hun politiek humeur niet verbeterd, .al zullen wij de ze van je weg. Je kunt toch om hen niet altijd alléén blijven?" „Ik verzeker je. Tacko, ik had niet ge dacht, dat je me dit eens ooit zou zeggen Maar weet je welp dat, als jij met wij een huishouden opzet, dat je dan eenig ambacht moet beoefenen, om te kunnen leven. Je bent groot en krachtig, je hebt een flirtten eetlust; jij behoort tot die mannen, die tot dusver slechts voor him genoegen heb ben geleefd. Maar het geld, dat voor jou toereikend is, reikt niet uit voor een heel gezin. En met mijn handen alléén, (Tacko, kan ik jullie niet alleen voeden, jou en de overigen." 1 Hij bleef een oogenblik met vuurrood© kleur stil zitten. Hij zocht met een ietwat onderdanigen Wik Yéta, als een goedig, nederig dier zijn. meerdere „Je hebt gelijk, als je zegt, dat ik tot dusver nog niet veel heb uitgevoerd, Wel leerde ik het horlogevak, maar mijn han den waren te lomp; ik was er ongeschikt v-oor. Toen hen ik weggegaan om het schoenmakersvak te leèren, maar dat be viel me niet heel erg. Ik moet dus iets anders vinden, jij moet mij maar Zeggen, wilt." Opeens weid Yéta heel vnoolijk, het scheen alsof ze nog nooit zooveel plezier had gehad en de groote Tacko lachte mee, luid en rond. Hij dacht er heelemnal niet meer aan, dat het om een der ernstigste oogenblikken in zijn leven ging. „Tacko, maar wat vraag jij me nu! Jij, een man! Hoe kon een vrouiv; je den lust geven tot iets wat je zelf al niet in je handen p£ in je hoofd zoudt hebben. Je bent een malle vent!" Hij voelde zich even iets gekrenkt in zijn eigenwaarde en antwoordde met een tikje hoogmoed: „Maar een grappige kerel toch ook!" Doch inwendig was hij joiet zoo peker. laatste zijn om te beweren, dat in hef conflict tusschen hen en onzen minister van Financiën alle schuld aan hun kant zou zijn. In de Liberale Unie is de meerderheid zeer ministerieel, maar niet zoo of ze schroomt niet, zooals hij het leeningsont- werp, de Regeering een concessie af te dwingen; verder doen ui tijd tot tijd '.enige van haar jonge - 'eden met de vrijzinnig-democraten 11*0, maar de Yrije- I.t ber,do li zijn, zooals wij hierboven reeds zeiden, steeds de trouw1 lijfgarde geweest, en daarom maakte de rede van hun lei der ij zonderen indruk, en had zij buiten gewone beteekenis. En men vroeg zich dan ook af: Wat zal de Minister tot deze dingen zeggen? Toon de heer Posthuma Donderdagmorgen a.ui het woord kwam, begon hij zeer handig mot de Kamer zijne excuses aan te bieden .üs zij ontstemd was over de behandeling die ze van hem had ondervonden, omdat hot niet zijne bedoeling was geweest ook luiuir eemgszins in deferentie voor dat j5hiatslicliaam te kort te schieten, hetgeen den heer Tydeman zoo verteedeide, dat hij afzag van zijn voornemen tot het indienen van eone motie, waarin de Kamer zou uit spreken, dat ze deze zaak bij afzonderlijk (wetsontwerp wilde zien geregeld. Hij deed dit ook, omdat aanneming van die motie de regeling van de broodzaak langen tijd zou verschuiven en deze urgent is. Dc zaak zal dus, wat hare ïinanciëele zijde betreft, daarop uitloopen, dat de Minister zijn gang gaat en later bij de Kamer komt om crcdiet. De heer Schaper werd doodgeslagen met de overlegging van dc verklaring van de Vereeniging van Bakkerepatroons, dat het ongebuiide tarwebrood oen voedzame, sma. kei ijk e en zeer goed verteerbare spijs is. Hij gaf den afgevaardigde voor Appingedaret wijdere den zeer verstandigen raad, zjjne motie maar in te trekken, daar verwerping daarvan en die staat vast hem de handen te veel zou binden. De heer Scha-* per i oldeed daaraan, want hij had als goed verstaander aim dit halve woord genoeg, om fe begrijpendat de Minister wel eens overwegen wou of hij ook in zake wittebrood iets doen kon, al bleef hij voorshands dan ook op het standpunt "taan, dat de belang- ü'ielibenden er al een heel eind mee ge holpen waren, als ze van goedkoop bruin- jbrood verzekerd zijn. Verder bewees hij met de stukken in de hand, dat als de soci aal-dom ocraten aan hunne agitatie de voor gen omen maatregelen van den Minister toe schreven, zij flagrant abuis hebben, want' dat die maatregelen allang in voorbereiding! waren vóór één sociaal-democraat aan agi tatie dacht. (Zijine Excellentie schijnt als friet-politiek man niet te weten, dat de S. IX A, P. is als de haan Chanteclerc, die Sn ernst meende, dat zijn kraaien de zon deed oipgaon). 1 1 En verder gaf do Minister in zijn over zicht den jiïisten indruk, dat aan alle quaes- ties, 'waarop met pjame de lieer Teenstra nog al scherpe critiek had geoefend, toch heel wat meer vast zit dan de Kamer denkt Daar is b. v. de aardappelen-quaestie. Het is gemakkelijk gezegd: Houd, al de aard appelen in liet land, dan zullen zij goed koop zijn, maar als men nu krijgt te hooren, dat wij onzen aardappelen uitvoer niet stop kunnen zetten, omdat Wtij anders geen steen kolen meer uit het Buitenland krijgen; dat daarom de uitvoer, speciaal naar Duitseh- land zeer apart moet worden geregeld, dan krijgt men toch een gansch andoren kijk op de zaak', en dan zegt men: Het is toch heel wat beter een ietwat duurder aardappel te eten, dan dat alle onze bedrijven, die met stoom werken, stil moeten gaan staan. En zoo was het feitelijk' mot alles; er was geen waarom, of de Minister had een zeer goed daarom er voor, en de eind-indruk' was on verdeeld .gunstig, vooral toen de Minister bekende, dat liij ,te goeder trouwi had ge dacht door de aanneming van het wetsont werp van Februari gemachtigd te zijn maat regelen te treffen als in de circulaires waren bedoeld. En zoo dacht dan evenmin als de heer Tydcma ook' de heer van Vuuren, die „0, Tacko, wat ben jij nu yoor een man," lachte Yéta opnieuw 1 „Als ik spreek over ons gezin van vijf personen, kun je mij dan niets beters antwoorden?" Hij schudde zijn hoofd, hij had willen schreien, nuttelooze krachtkerel die hij was; hij eindigde met zachtjes te zuchten: „Ja, ja, je hebt wel gelijk, als je dat zegt. Wij zouden vijf zijn, en ik, jk heb geen am bacht" 1 Hij bemerkte niet hoe Yéta met verbleekt gezichtje naar den grond keek, alsof zij ook had gehoopt, dat hij uitroepen zou: kind, noch jou, noch de kleinen zal het aan iets ontbreken, van nu af aan zal ik werken 1 Maar, helaas, de tijd van kracht, van wil, was aan hem voorbij gegaan, en hij-uitte op nieuw korte zuchten! „Denk je eens in, als ik direct ja had gezegd, Tackel Pouffer zou je nu reeds kunnen zeggen, wat hij later denkt te wor den, terwijl jij je duimen slechts weet te draaien. Kom terug als je je iets voorgeno men hebt!" i Hij nam haar hand in de zijne, een warme, dikke traan, die hij tevergeefs te rug trachtte te houden, viel op haar vin gers; toen zei hij haar heel zacht: „Yéta, ik dank je. Je hebt als een eerlijke vrouw met me gesproken, en je hebt niet neen gezegd. Ik beloof je, ik zal daaraan •denken. Doch toen hij den tuin uit was en zijn voetstappen hoorde van de ietwat krakende niéuwe bruin-leere» laarzen,op de har de chaussee, ontwaakte opnieuw zijn ge voel van mannelijke meerderheid. „Ach wat," dacht hij, „Mina en de an deren vragen mij nooit naar eenig hand werk. 'tls echt een idee voor haar, zoo iets. Ik zou, als het er op aan kwam, -mij wel redden. Waarom zorgen vóór den tijd Tacko beoordeelde zichzelf te goeder trouw; alles zal wel terecht komen, meende dit deel van het beleid van den Minister scherp had aangevallen, aan oen motie, cn kon do Minister tevreden naar huis gaan. De Kamer is toen gegaan aan de behan deling ran het wetsontwerp, waarbij weer 50 millioen voor de mobilisatie wordt aan gevraagd, en waarbij tegelijk in beliandeling is de motie ran den heer K. ter Laan over de hand haring van het recht ran vereeni ging en vergadering en eerbiediging van de vnje keuze van bladen en geschriften hij de dienstplichtigen. Daarnevens is mede in discussie het wetsontwerp „Bestendiging van don staat van beleg". De heer ter Laan heeft, zooals te ver wachten was, de discussie met een ellen lange speech ingezet; de heer Beumer heeft uit een heel ander vaatje getapt dan hij; de heer II. van Nispen (Rheden), Otto, de Jong en Scheurer. hebben hunne wenschen doen hooren, en tal van andere sprekers zijn nog ingeschreven, dus daarover de volgende week. Ingezonden Mededeelingen. Rugpijn is nierpijn. Iemand met gezonde nieren zon haast vergeten, dat hij een rag heeft, maar zij, die een nieraandoening hebben, zijn altijd lijdend. Zij staan 's morgens steeds met pijn in den rag op. "Wanneer zij zich bukten of iots zwaars optillen, trekt een scherpe pijn door de lendenen. Hetzelfde 's avonds en 's nacht, hun rag gunt hun geen rast. Pijnlijkheid in den rug en de zijden moet onze aandacht vestigen op de nieren. Zij liggen onder het smalle gedeelte van den rug, en wat als rugpijn beschouwd wordt is gewoonlijk nierpijn. Daarom wordt rug pijn spoedig gevolgd door andere verschijn selen van een nieraandoening, zooals water zuchtige zwellingen onder de oogen of der voeten, bewolktheid, branderigheid van het water, bezinksel. Nierzand, jicht, rheuma- tiek, ontsteking der blaas, niersteen (nier koliek), zijn andere gevolgen van het ver- waarloozen der nieren. Foster's Rugpijn Kieren Pillen dienen en kel voor het genezen der nieren en blaas. Zij herstellen deze organen en bewerken, dat zij het bloed behoorlijk filtreeren en de onzuiverheden daaruit afvoeren. Te Schiedam verkrijgbaar bij de h,h. Kappelhoff Hovingh. Toezending geschiedt franco na ontv. v.post f' .wsüssel h f 1.75 voor één, w of f 10.- voor zes doozen. Eischt de echte S/.sffl fcgV Foster's Rugpijn Nieren Pillen, weigert elke doos, die niet voor- tsase, >-m. zien is van nevenstaand handelsmerk. Kunst en Wetenschap. Nieuwe uitgaven, A. J. ZOETMULDER, „Nieuwewiegen", uitgave van P. N. v. Kampen en Zn. Het is nog niet lang geleden, dat wij bo- genoemd werk van onzen stadgenoot aan kondigden, met de mededeeling, dat dit was een boek, waarvan het verhaal speelde in Schiedam. Sedert is het boek verschenen endoor tal van Schiedammers - gelezen. E11 het is merkwaardig zooals dit hoek de hoofden en de tongen heeft in beweging gebracht. Ontelbaar zijn de Schiedammers die als de in dit werk optredende hoofdpersonen worden aangewezen, al blijkt ook telkens weer, dat de genoemden het toch eigenlijk weer niet kunnen zijn, want... enz., enz. Een feit is het, dat dit werk oen eoht Schiedamsch werk is, mot echt SchieJain- sche toestanden en echt Sehtodamschie ty pen, maar goen portretten, zooals velen meenen, en daarom naar de origineelen zoe ken. Het geheele werk levert het bewijs, dat hij. En het cafétje van Mina binnentredende, voelde hij zich zeer verlicht en verruimd. De dagen gingen voorbij en Taoko dacht weinig meer over de kwestie van het am bacht-kiezen. Als hij bij Yéta kwam, vond hij haar bij de groenten in den tuin, of bij de kachel, of aan 't verstellen. Hij was verbaasd over alles wat zij op één dag klaar speelde,. „Goden 1 wat een schat van een wijfje zou ik aan haar hebben", dacht hij dan bij zichzelf. „Zij, werkelijk, zij zou het mij aan niets laten ontbreken I" En hij was gelukkig; hij zou zijn leven hebben willen verslijten onder het genot van zijn pijpje, in haar nabijheid. De kinderen liet hij dansen op de knie, maar iets uitvoeren, werken, mee-helpen in den tuin, het kwam niet op in zijn logge hersenen. Af en too zei hij tegen Yéta:' „Denk erjjc eens in, hoe gelukkig we zouden zijn, als wij bij elkaar woonden, wij alle vijfl Daar ginder heb ik een kleine boerderij, de boer betaalt goed zijn pacht, het zou, ons aan niets ontbreken." Yfrta lachte en antwoordde: „Jou, jou heeft het nooit aan iets ont broken, omdat jij alleen maar voor je zelf behoeft te zorgen, maar geloof mij, als er vrouw on kinderen zijn, verandert alles." Tacko zuchtte zwaar, maar nauwelijks heengegaan, was zijn bezorgdheid voorbij, en werd zijn ademhaling licht en vrij. Eens kwam hij opnieuw, aangestapt; dit maal als een witte sneeuwpop, want dc sneeuw viel in dichte vlokken en het was koud in het kleine huis. De kinderen zaten gehurkt hij het magere vuurtje; bij vroeg hun waar Yéta was en Pouffer. „Naar het bosch, hout sprokkelen", klonk het. t 1 „Dan zal ik ze hier opwachten", zei hij. Hij zette zich bij het vuur, Kéké begon to huilen, want Inj aam al de warmte wjeg. de schrijver zijn geboortestad do,or en doos' kent, maar ook liefheeft. Dat getuigt o. a. de kranige beschrijving van de Schiedam sch e zakkendragers op blz. 43 van het 2e deel: „Met lenigen, zwiopigen tred, slaken de „foreche kerels de straat over en bekiau- „terden de stijle, eng-tredige trap, die stond „tegen den branderij-gevel en ze geleken, „met den zak op 'tkoofd, wonderlijk getul- „bande wezens in fel-kleurige kleedij van „menie-roode Loezeroenen, hun korte, „blauwe onderbroeken en blauwe kousen, „die spanden om de puilende kuitspieren, „slank overloopend naar de stevige enkels, „die witte slobkousen als zwachteL om- „sloten. Maar als ze de mais gestort hadden „en ze langs 'n smal hulp-trapje a (daalden, „lag de zak keurig gevouwen, smal lank- „werpig op hun schedels en leek hij 'n „hoofddoek als; bontverrig, Italiaansche „vrouwen wel dragen." Maar ook vindt men het bewijs daarvan in de beschrijving van den strijd der tot ondergang gedoemde kleine alcohol-in dustrie, die moet plaats maken voor het grootbedrijf, en in welken strijd zoovele slachtoffers vallen; in zijn critiek op de Schiedammers, die niet beter weten te doen, dan hun eigen stad af te kammen en te tver- waarloozen, geslachten door, zoodat langs de prachtige Lange Haven, tusschen de deftige patriciërshuizen, met brutale mis kenning van elk gevoel voor schoonheid, branderijen en gistpakhuizen zijn gebouwd. Maar ook een andere speciaal Schtedam- sche bizonderheid heeft hij met veel smaak naar voren gebracht "Wij bedoelen het verhaal b.v. van een sinokkelzaakje, blz. 184 van het 1ste deel. Iemand vertelt daar, hoe hij bij het sinok kelen soms in moeilijkheden kwam en toch zich er wist ifit te redden. Zoo b.v. toen een paar fusten, bevattende een ILL. mout wijn, van een branderij zouden worden overgerold naar een daartegenover staande, om daar ondermaat te dekken, toen er juist een paar kommiezen naderden: „Ik geloof natuurlijk niet anders of ik „zat er gloeiend tusschenmaar daar „komt Kee de handige meid mei „het theeservies de trap af. En opeens „krijg ik een genialen inval. Laat je vallen „meid, zeg ik, en ze snapt me directJ ,,'n prachtmeid was 't, ik heb van z'n „leven zoo'n tweede niet ontmoeten „jawel hoor, daar smijt ze den heelen rom- „mcl, kopjes en schoteltjes en den thee pot, enfin alles en alles, tegen de wereld „en zij zelf, met een gil, dat je er koud „van werd, laat d'r eigen van 'n stuk „of wat treedjes glijden en leit lang-uit „tusschen de scherven. Net zijn de kom- „miezen voor m'n open deur, hebben den „gil gehoord en zien Kee daar liggen „Tusschen twee haakjes, ze was toen nog ,,'n allemachtig smakelijke meidnou „en natuurlijk, toen ik vroeg, 'vreeselijk „ontdaan, dat begrijp je, of ze me in gods- „naam wouen helpen, omdat ik alleen thuis „was en niet wist of Kee zich erg bezeerd „hadZoo oogenschijnlijk lag ze voor „mirakelwaren ze onmiddellijk bereid '„ze naar de keuken te dragen, heelemaal "„achter in huis. „En in hun zorg om het arme kind „weer bij te brengen,, hoorden ze natuurlijk „niets van 't gerol van m'n fusten, die „een paar minuten later in de branderij „aan den overkant binnengeloosd wer den Ook uit litterair oogpunt mag het werk van den heer Zoetmulder hoog geroemd worden. Van de eerste tot de laatste blad zijde voelt men hoe de schrijver gewaakt heeft om taal en stijl zuiver te houden, hoe meesterlijk hij weet te vertellen, waar door het een genot is telkens weer dit boek ter hand te nemen. De zuiver Schiedamsche geschiedenis, in zoo'n keurigen vorm gegoten, zal ook met Hij voelde een soort schaamte over zijn groote lijf, dat zooveel ruimte innam, tevens dacht hij met spijt aan het lekkere vuur, dat er bij Mina brandde en dat hij er aan ge geven had, om hierheen to komen. Klompen sloegen dof tegen den drempel, Yéta keerde met wat hout terug en zij lachte evenals in de zomerdagen. Tacko echter scheen zijn kalmte opnieuw verloren te hebben. „Yéta," zei hij, „ik zou nooit gedacht hebben, ,dat jij verplicht zoudt zijn zelf bout te zoeken. De boer heeft mij eenige dagen geleden hout gebracht, als je wilt, kun je er van krijgen.'-' „Neen," zei ze, „neen, bewaar het voor je zelf; er zou tóch niet genoeg zijn yoor jou èn voor ons erbSjji.k Trouwens, ikt Zij draaide even in de kamer rond, toen nam zij een breiwerk, ging naast hem zitten en sprak met zachte stem: „Luister eens, ik moet eens even met je spreken. Ik heb je den tijd gegeven om eenig ambacht te zoeken; toen was hot zo mer, nu is het winter geworden. Jij .hebt je in niets .veranderd. Hoewel Sk niet om burenpraatjes geef, weet ik toch niet, svht ik antwoorden moet,, als zij mij yragen, waarom je hier eiken dag aankomt." De grooto Tacko vpdde een heftigea schok door zijn lichaam. Hij1 wilde iels zeggen, maar de woorden kleefden hein aan de tong. Eindelijk sprak hij nederig „Yéta, als je zeggen 'wilt, dat ik niet meer terug moet komen, voordat ik een handwerk heb gevonden, zeg ik je eerlijk, dat jk dat niet kan. Weet je,- het is voor mij te laat geworden nog zooiets te zoeken. Iemand yau mijn. leeftijd kan niet meer zijn leven opnieuw beginnen." Opeens biggelden de tranen hem langs- de walgen; hij voelde zich werkelijk on gelukkig met zijn stevige handen, gemaakt om Noomen in de bosschen te yellen en die pa, glechts tranen konden Eögyegen, belangstelling gelezen worden door hen voor wie het plaatselijke alléén niet voldoende aanbeveling is, want ook zonder die is de inhoud het lezen overwaard. ADVERTENTIES. Eigen Paard en Wagen. Vracht rijden Schiedam—Rotterdam. Ook genegen voor Kantoren te rijden. 7155 40 Ter huizingen transporten, W. van ALPHEN, Brugmansstraat 82, Handel in Brandstoffen. TMDARTS (Kunsttanden en Gebitten). Rotterdam, 105247 Openbare Vrijwillige ten overstaan van Hr. XI. M. C. POORT- MAM, notaris te Schiedam, op Woensdagen 19 en 26 Mei 1915 te elf nar in het Hotel „DEHOLLANDSCHE TUIN", te Vla&rdlngen 1. Een ROUWMANSWONING na 34, met kelder en hoes, koestal, wagenschuur, karnmolen, varkensschuur, Twee hooi bergen. Stalling voor 58 stuks vee, boomgaard, erf, werf, tuin, hoschhakhout, laan en eenige peroeelen uitmuntend wei land, aan den jBroekweg in den Broek polder, te Vlaardinger-A'mbaoht, kadaster Sectie B, nrs. 188, 195—205, 208, 209, 210, 386 en 387, groot 12.36.93 b. 2. Twee peroeelen WEILAND aldaar, ech ter perceel 1, kadaster Sectie B, nrs. 193 en 194, groot 3.55.20 b. 3. Twee peroeelen WEILAND met ylietland, boschhakhout en tuin, aldaar, strekken de van den Broekweg tot aan de Ylaar- 'dingsche vaart, kadaster Sectie B, nis. 315, ,316, 317, 318 en 319, groot 3.37.72 b. 4. Een perceel WEILAND aldaar, aan den Broekweg, kadaster Sectie Bi, nr. 187, •groot 2.25.70 b. 5. Een perceel WEILAND, aldaar, nevens perceel 4, kadaster Sectie B, nr. 186, groot 2.44.40 b. 6. Een perceel WEILAND, aldaar, nevens perceel 5, kadaster Sectie Bi, nr. 185, groot 1.94.80 b. 7. Twee per-ceelen WEILAND, twee percee- len VL1ETLAND met kade en bosch, aldaar, nevens perceel 6, en aan de Ylaardmgsche vaart, kadaster Sectie B, nrs. 303—307, groot 3.81.50 b. 8. Twee peroeelen WEILAND met vliet&and, aldaar, nevens de peroeelen 3 en 7 en aan do Vlaardingsche yaart, kadaster Sec tie B, nrs. 310, 311 en 312, groot 2.96.80 b. Grondbelasting f206.30. Delflandssluis- geld f7 en Broekpolder f8.50 per b. over 1914. Aanvaarding van Üe gebouwten 1' Mei 1916 en van de landerijen 1 December 1915. Betaling der kooppenningen 1' Sept. 1915. De perceelen zijn te bezichtigen op Dins dag 11, Woensdag 12 en Donderdag 13 Mei 1915, van 10 tot 5 uur. Notitiën met kaarten en verdere inlichtin gen te bekomen ten kantore yan genoemden Notaris. i 7189 67 Toen was het die kleine Yéta, die hem' troostte als een grooter zusje, alsof hun arme liefde om die redenen moest eindi gen en hij op 't oogenblik niet meer was dan ,een broer, een oudere broer van Pouffer. „Het is jouw schuld met, Tacko. Ik maak er je geen verwijt van. Dp zaak kan nu eenmaal niet anders geschikt, nietwaar. Weet je, wat je doet? kom nu voortaan, als je dit zelf ook wenschen mocht, alléén des Zondags, na de mis, de mensdhen zullen daaraan wel wennen. Dat zal het beste zijn.I Hij zag naar haar met een uitdrukking vol vertrouwen. 1 „Geloof je dat heusch, Yéta?" „Ja, Taoko, heusch. Jij blijft vrij, je blijft je eigen baas." Hij bleef nog geruimen tijd in ile kamer, met behuild gezicht kijken naar Yéta, naar het vuur, naar de kinderen, die door dfi warmte waren ingedommeld. Het water zong in de ketel; de kanarie zong in de kooi, nog nooit had het kamertje zoo rustig, zoo plechtig er uit gezien. Hij stond zachtjes op, drukte Yéta's hand, en zei haar, bij de deur: „Ja, misschien heb je gelijk, Yéta. Ik zal alleen Zondags aankomen, dat zal beter zijn, zooals je terecht opmerkt" Zij zag hem met grooto passen den wieg opgaan, het hoofd gebogen als van iemand die in gedachten is. 'Al gauw; werd de ge stalte hooger, scheen ontdaan van druk, .de vrijheid was hernomen 1 Yéta bleef hem nastaren, totdat hij uit het gezicht ver dwenen wak. Zij schreide niet, haar hart bonsde alleen maar hevig. Daarop ging zjf weer bij het vuur zitten en nam haar. bres,- wierk op, "l i t

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1915 | | pagina 6