6&"c Jaargang.
Zaterdag 24 Juli 1915.
De clown,
No. 14891
Tweede Blad.
Uit de Tweede Kamer.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen
Prijs per Kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25, franco
per post fl. 1.65.
Prijs per week: Voor Schiedam enVlaardingen 10 cent
Afzonderlijke nummers 2 cent
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Adverlentiën voor het eerstvolgend nummer moeten deo middags vóór oen
unr aan het Bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven).
Prijs der Advertenliën: Van 16 regels fl. 0.92; iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentie» bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn. gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde klei ne advertentiën opgenomen tot den prij3
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Intercommunale Telefoon No. 103.
Is het in de tegenwoordige omstandighe
den in het algemeen geen genoegen minis
ten ie. wezen, dat geldt wel meer in het
bijzonder van den man aan wien de lei
ding van het Departement van Oorlog is
toevertrouwd. Want dit is wel zeker niet
voor tegenspraak vatbaar, dat, al was de
heer Bosboom, mam van algemeen erkende
bekwaamheid en beleid, nog honderdmaal
knapper en beleidvoller dan bij is, hij het
onmogelijk iedereen naar den zin zou kun
nen maken. Waarbij dan nog komt, dat de
posibe van den Minister van Oorlog in deze
tijden van gansch bijzonderen aard is drfor
de aanstelling van een opperbevelhebber
van het leger; daardoor heeft hij niet zoo
de teugels in handen als in gewone tijden,
en wij herinneren ons nog, hoe bij de
t benoeming van Generaal Snijders als zoo
danig een luitenant ons met een stralend
gezicht toevoegde, dat Bosboom nu niets
meer te zeggen had, en dat „het leger" nu
baas was in Nederland.
Zoo erg is het nu wel niet, maar het
gaf toch te denken, dat, toen Mr. Rutgers
bij de laatste algemecne beschouwingen over
de Staatsbegrooting aan Minister Cort van
der Linden de vraag stelde hoe nu toch
eigenlijk precies de verhouding was tus-
schen de Regeering en den Opperbevelheb
ber, hij het vriendelijk verzoek kreeg deze
vraag tot later uit te stellen. En zoo maakt
het dan ook op ons den indruk, dat Bos
boom de aanvallen te verduren lieert, die
eigenlijk tegen Snijders -bedoeld zijn. En
dat is hard, als men van zoo goeden wille
is als Bosboom, om bij de mobilisatie ook
ter dege te rekenen met de economische
belangen van hen die onder de wapenen
zijn, wat zelfs door Burgemeester Ter Laan,
die toch wezenlijk niet gauw tevreden is,
wordt erkend.
Is Snijders dan niet the right man on
the right place? We zouden niet gaarne
beweren van neen, want naar heigeen wij
booren van zijn strategische en tactische
kennis is hij dat zeer zeker wel. Maar
- en in zooverre heeft zijn benoeming ons
altijd verwonderd hij is geen infante
rist, maar een genist, wat wil zeggen, dat hij
de troep absoluut niet kent, dat hij noch
weet noch begrijpt wat er in de gemoederen
omgaat yan manschappen, die nu zoo goed
als een jaar zijn gemobiliseerd, en dat
hij heelemaal zich geen denkbeeld maakt
hoe het er uitziet bij onze oudste lichtin-
door
GEjORG SZEMERE.
John en Charlie Zaten bij1 elkaar op het
terras van een restaurant in Londen.
John was klein en gladgeschoren. Char
lie was lang 'en droeg een grooten baard.
Overigens leken zij sterk op elkaar, zij
waren tweelingbroers. Zij hielden ook in
nig veel 'van elkaar, maar waren verder
groote menschenhaters. Dit klonk wel zeer
tragi-komïek, want hun middel van bestaan
washet zorgen voor amusement aan men
schen, John was n.l. down, Charlie daaren
tegen een moderne romanschrijver.
De broers, gentlemen in de echte betee-
kenis van het woord, waren weinig spraak
zaam. Eerst na geruïmen tijd. van stilte
nam John het Woord
A.„Ik heb reeds meer dan genoeg van het
stomme gelach van het .publiek. Ik scheid
er mee uit, met mijn bokkesprongen."
„Je bent gek, John," gaf Charlie ten ant
woord; „wees blij, dat je vat hebt op het
publiek."
„Wat heb ik daaraan?"
„Als ik mij niet vergis, krijg jij toch
voor elk optreden tien pond."
„Maar "t gevoel," wiep John tegen, „het
gevoel, dat ik maar esn down ben, maakt
mij soms wanhopig. Ik zon toch' even zoo
goed een eervol kunstenaar kunnen zijn."
Een voorzichtig glimlachje kwam even
over de lippen van Charlie, en hij merkte
met fijne ironie op:
„Misschien- ben jij-zelf heelemaal die
clown, niet, maar is die het publiek, dat
ovor jouw malligheden ladit"
John keek met vragenden blik' zijn broer
aan.
„Ik begrijp dat niet precies."
„Kijk," antwoordde Charlie, 'de analy-
seerende'Charlie, „de sped pop piept als nreri
gen landweer, in hoofdzaak getrouwde man
nen, die niet alleen verre van hun gezin
zijn, maar van welke velen door hun lange
afwezigheid ernstig nadeel ondervinden in
nering of bedrijf, zoo het niet al geheel
verliep.
En dit gemis aan kennis van de econo
misch© toestanden is te bedenkelijker, waar
oen opperbevelhebber t den aard der
zjaak maar al te geneigd is zich geheel dood
te kijken op zijn eerstaangewezen taak. de
verdediging des lands. Daaraan schrijven
wij het dan ook toe, dal er zooveel minder
dan Minister Bosboom uil, blijkt van tege
moetkoming aan de billijke grieven van de
landweer; waarom laat men b. v. de land
weermannen niet zooveel mogelijk dienen
in de omgeving van de plaats hunner wo
ning, zoodat z'iji zich in hunne vrije uren
aan nering en bedrijf kunnen wijden? Maar
hot behoort tot de vele ondoorgionde'ijke
geheimenissen van het leger, dat men van
een landweerman uit Zierikzee eigenlijk
eerst het rechte nut trekt'ab men hem in
Winschoten p!aat>t.
Voeg daar nu bij, dat men altijd een
zeker quantum officieren heeft, al is
da,t dan ook gelukkig gering, die van oor
deel zijn, dat de dienst naar de blgaat,
j's men de manschappen humaan behandelt,
en die vexafoir en zelfs sarrend, en tevens
aldoor straffend tegen hen optreden, en
dun verwondert wen zich niet meer, dat het,
zooals in Apeldoorn, tot betreuring»waar-
dige uitspattingen is gekomen, zoodat daai
zelfs officieren door de minderen zijn ge
slagen. i
De klachten, die dan ook tot do Kamer
loden komen over onrechtvaardige behan
deling zijn legioj, en al zullen daaronder,
zooals hot al-tijd gaat, natuurlijk zijn, die
allen grond missen; er is nog geen ver
lenging van diensttijd door de Kamer toe
gestaan, of het bleek da,t er alle leden was
om zo aan te heffen. En verleden week,
toen het ging om het langer in dienst
houden Van de militie, kon Minister Bos
boom de verdrietige verzuchting niet bin
nen hoiuden. dalt hiijl nu al voor de vijfde
'maal op allerlei klachten moest antwoor
den, en dat Mj de Kamer toch ernstig
moest verzoeken, om daarmee niet voort
-te gaan, en. dat daardoor de goede geest
in het leger, die toch al zorg baarde, nog
werd verminderd. Hetgeen hem te staan
kwam op de bitse interruptie van den heer
Marehanf, dat de Minister de schuld van
dein slechten geest niet op de Kamer zou
afschuiven.
En toen nu Dinsdag 1.L het ontwerp
Langer in dienst houden van dienstplielv
haar op den tyuik drukt. Welnu, niemand
drukt jou op je huik, maar jij werkt op
den huik van het publiek en het piept, het
lacht, v..'*
John, die zich' in scherpte yan geest
verheven waande boven zijn broer, maakte
met zijn hand een minachtende, afweren
de beweging.
„Dear. Charlie," zeide hij, „ook deze ver
onderstelling behoort tot de paradoxen, die
schrijvers, in navolging van Walde, opwer
pen om het publiek voof den gek te hou
den."
De schrijver ergerde zich heelemaal niet
over de Oprechtheid van den clown. In
tegendeel, hij moest er 'hartelijk o-m lachen.
„Goed geplaatst, John! Gelukkig zijn er
maar weinig van mijn lezers, die zooveel
verstand hebben als jij."
Den clown beviel deze luchthartige' cy
nische toon heelemaal niet.
„Dus jij speculeert op de domheid der
menschen Dat is niet mooi, Charlie."
Zijn broeder trok de schouders op.
„Nu ja," ging hij -verder, „dat is nu
eenmaal 's menschen lot en de natuurwet
der wereld: óf ik -maak mij de zwakhe
den der menschen ten -nutte, óf de men-
schen slaan munt uit mijn tekortkomingen.
Ik heb geen lust er in, dat men mij uit
knijpt en -wegwerpt, als een citroen."
John zweeg en stak een nieuwe sigaret
op. Charlie volgde al zijn bewegingen met
aandacht. Toen hij op1 zijn gezicht de schar
duw van misnoegdheid waarnam. Was ook
hij uit zijn humeur. Na een tijdje over-
wion hij zichzelf en trachtte zijn broer op
te vroolijken.
„John,* ben je boos op mij?"
Niet John alleen, docK ook zijn karak
ter was van staal. Hij "kon met huichelen.
„Het staat mij tegen," zei hij, „dat je
zoo luchthartig, doet Een schrijver heeft
heilige pliditeij."
Een zware zucht ontsnapte aan de borst
van den novellist.
„Geloof je heusch* dat ik niet zou we
ten, Welke mijn plichten zijn?" vroeg hij
zijn broer met nadruk. „Jij denkt, dat ik
tigen bij de Landweer" in behandeling werd
genomen, kwam de heer Marchant op do
zaak terug, en verklaarde hij met den
grootsten nadruk, dat de schuld van den
slechten geest niet lag bij de Kamer maar
bij het Legerbestuur, dat twee groote fou
ten had begaan, lo. door misplaatste zui
nigheid niet te doen, wat redelijkerwijze
voor de troepen kan verwacht worden;
2a. door niet te zorgen, dat, als men een
maal reden gegeven heeft tot Weerbarstig
'heid, het gezag, gehandhaafd blijft,
Voor beiden haalde de afgevaardigde voor
Deventer het gebeurde te Apeldoorn aan.
Daar heeft men de manschappen, die naar
hun zin hij de burgerij waren ingekwartierd
gelast -een 'kamp te betrekkenDat vond
spreker op zichzelf niet %-erkeerd, maar
dan had men dat kamp ook goed moe
ten maken. Maar van de G pompen, die
de commandant van het landweerbataJjon
had aangevraagd, had men er vier ge
schrapt, zoodat 1800 man het met twee
pompen moesten doen. Van de aangevraag
de kaarslantaarns aan eleotrisok licht
is zelfs niet gedacht is "de halft ge
schrapt; daarenboven gaan die uit, als
het even waait, goodat dan liet heele kamp
in 't donker zit. Officieren betaalden uit
hun eigen zak allerlei dingen, wat hout,
ojxlat niet allen pp stroo zouden behoe
ven te liggen; ze betaalden zelfs wijs en
lijnolie voor het dichtmaken der tenten.
Een kantine in leigen beheer werd gewei-
ge.rd; zij werd gegeven aan een kantinetrust,
die een onbewoonbaar lokaal plaatste,
waaraan alle gezelligheid ontbreekt, enz.,
enz., enz. En toen het dien tongen vevo!ge
lot een uitbarsing kwam, waarbij offi
cieren met steenen gegooid en geslagen
'zijd, en door den troep i ri vrij hei-is tel ling;
van de arrestanten Weid. geëischt, zijn deze
ook in vrijheid gesteld. Niet zonder reden,
waar wel «enigszins te scherp maar zoo
as nu eenmaal den aard van het beestje
zeide de heer Marchant: „Als de Regeering
van dat alles -nu de sdipld bij de Kamer
blijft zoeken, kan zij over eenige dagen
wel demobilisoeren, want dan is haar le
ger geen knip voor den neus meer waard."
Érnstige grief was het van den spreker,
dat de Minister izich bij zoo ernstige zaak
niet onmiddelijk zelf tnaar Apeldoorn had!
begeven; dat zelfs de commandant der
divisie niet verder geweest was dan het
bureau van den brigadecommandant, en
'dat eerst anderhalve week later iemand
met opdracht van 'alen Minister op onder-
■zoek is uitgegaan. Weinig gelukkig kwam
het ons voor, aai de Minister hierop ant
woordde, «Jat hiji daarvoor geen tijd had)
gehad, door den berg van paperassen, die
hij pioest afwerken, het gebeulde art Apel
doorn lijkt ons toch van oneindig nicer
gewicht dan alle paperassen ter wereld.
Bracht dit alles veel electriciteit in de
Kamer, het werd nog heel wat erger toen
mij graag verneder tot het niveau der kleine
menschenmenigte, inplaats van de men
schen naar omhoog te trekken. Ken je mij
dan heelemaal geen eerzucht toe? Deukje
dat de populariteit mij vreugde bereidt?
Je vergist je dan heel sterk, lieve John. Ik
minacht het gevlei van hot publiek, evenals
jij de bijvalsbetuigingen van. den circus be
zoeker. Dat is voor mij geen belooning,
omdat ik weet, dat het geen waarde heeft.
Maar wat moet ik doen? Als mij*de over
tuiging van mijn eerlijk hart bij het schrij
ven der romans moest leiden, als ik do
waarheden, die in-mijn hersenen rijpen,
mijn publiek naar het hoofd zou smijten,
kon ik de pen wel neerleggen, want ik
zou geen lezers vinden waarvoor ik schrij
ven kon. Ik deed immers eenmaal een po
ging. Ik schreef immers twee eerlijke, goede
boeken. En wat geschiedde -De critici wre-
ven mij een decadent-zijn -aan en zeiden,
dat ik eindigen zou als een Maupassant.
En mijn publiek? Dat liet mij in den steek,
alsof ik het nooit eenig .genoegen had be
reid. Het publiek is -ongelooflijk laf en
ondankbaar; het kocht, John, -geen hon
derd exemplaren van de -boeken, die zijn
bijval niet hadden verworven." -
Charlie zweeg.
„Dan behoor jij dus niet tot de uitverkore
nen," merkte John met -pijnlijke oprecht
heid op. „De werkelijke groeten weten hun
ideeën aan het domste volk zelfs ingang*
te doen vinden."
„Het zal wel zoo zijn," antwoordde Char
lie instemmend, „doch buiten de geestes-
grootte heeft men dan ook nog andere hoe
danigheden noodig. Het juiste aanpas-ver-
mogen b.v. aan de verscheidenste nuan
ces der samenleving, hoogmoed, zelfbeheer-
sching en andere uiterlijkheden, die slechts
door dien sohrijver gevonden worden, wiens
verstand het hart overheerscht. Mrfn hart
drukt mijn verstand naar omlaag. Ernstige
stukjes zou mijn publiek van mij even zoo
min ernstig opnemen als van jou. Arme
jongen, wij beiden zijn, in de ware betee-
kenis van het woord, slechts downs."
John richtte rijn hoofd omhoog, alsof de
de heer Marchant verklaarde, dat hij van
een deskundige wist, dat absoluut onjuist
is de passage in de Memorie van Ant
woord
„Voor een eventueele noodige
samentrekking van die onder
deden van het veldleger, die
thans werkzaam zijn aan de gren
zen tot het tegengaan van smok
kelarij, zijn zoodanige voorberei
dingen getroffen, dat deze op elk
gewild oogenblik verzekerd is."
Dat integendeel een ieder, die kennis van
zaken heeft en de dislocatie der troepen
op de kaart bestudeert, tot de slotsom moet
komen, dat de samentrekking op elk oogen
blik niet alleen niet verzekerd, maar zelfs
onmogelijk is.
Toen de spreker zoover was, -vroeg de
Minister van Oorlog even het woord, om
te verklaren, dat hij een openbare bespre
king van de opstelling van het leger niet
achtte in het belang des lands. De Voor
zitter, de heer Van Nispen de Jhc'ei
Goeman Borgesius was door lichte onge
steldheid verhinderd de vergadering te pre-
sideeren verzocht den heer Marchant
niet op dit punt door to gaan, maardeze
was niet geheel beieid aan hel verzoek te
voldoen; volgens hem had het Nedcrland-
sche volk er recht op, dat die zaken wor
den behandeld, omdat liet aan de Tweede
Kamer heeft toevertrouwd de zorg voor
zijn belangen als de oorlog onverhoopt
mocht uitbreken. En daar had men het
incident, dat zeker niet onverwacht kwam;
de Kamer is het moe, meer dan moe, „om
het landsbelang" buiten kennis gehouden
te worden van hetgeen er eigenlijk op mi
litair gebied voorvalt; het bleek, dat dc
lieer Marchant naar den zin van velen
bad gesproken; de beer Schaper verklaar
de, dat wij nu eindelijk het resultaat had
den gekregen van de voortdurende geheim-
doenerij van de Regeering tegenover volk
en parlement, en drong aan op een comité-
generaal, en de heer De Savomin Lobman
zag men* druk aan het overleggen met an
dere Kamerleden. Resultaat van het over
leg was, dat er van hem met de heeren
Gerrelson, Marchant, Duymaer van Twist,
Scheurer, de Monté Verloren, Schaper, De
Visser, Limburg en Albarda een voorstel
kwam om „liet beleid van den Minister
van Oorlog" in comité-generaal te behan
delen, en aldus werd besloten. De deuren
gingen toe, de pers werd weggezonden, en
met een half uur was liet uit. Blijkbaar
had men het eerst over de prealabele vraag-
gehad, of bet wenschelijk was in deze tij
den comité-generaal te houden, en die viaag
is bevestigend beantwoord, want de ge-
Woorden van zijn broer hem pijnlijk had
den getroffen. Toen sprong hij op en zei
met een eigenaardige uitdrukking in zijn
slem
„Ik zal je toonen, dat mijn publick niet
zal lachen. Het zal mij1, als elk anderen
kunstenaar, bijval en waardeering beta
len."
II.
„Meneer de directeur, ik zal niet meer
als clown optreden," deelde John ernstig
mee.
De cdrcus-directeur stond verslagen.
„Dear, mr, John, - bon je gek, of neem
je een loopje met me?"
„Ik ben niet gek,"- antwoordde John met
plechtige stem. Geen enkele equilibrist of
kraehtnienscih zal do prestaties, die ik nu
wil verrichten, na kunnen doen. Mijn
lachend publiek moet mij „voortaan be
wonderen. Het Jiloed zal hun in de
aderen moeten stollen."
De dikbuikige circusdirecteur schudde
zijn hoofd.
„fk vrees, dat u geen succes zuit Tie-
Tialen," merkte bif qp. Het publiek is reeds
zoo aan uw malligheden gewend, dat h""t
ook uw gewaagdste en ernstigste kunst
stukken op zal vatten als,voor den-gek-hou-
derij."
John heet zich op de lippen. Dc direc
teur had dus dezelfde rneening als zijn
broer. Nu, hij zou, dan toch eens toonen.
III.
Het circus was tjok-vol. Het publiek was
in grooten getalo opgekomen, want de cou
ranten .kondigden een nieuw, prikkelend
senfsatie-nummer aan: mr. John Billy, Lon
don's lieveling, de ongeëvenaarde domme
August zou zich aan( het publiek voorstel
len! als equilibrist en kraelitmonsoh. Hot
publiek was van meening, dat de reclame
eeu groote mop was, en toonde zich reeds
uitermate ongeduldig.
John trad éindelijk op. Hij verscheen in
een .eenvoudig, elegant tricot, maar zijn
ernstig, knap gezicht hielp niets. Integen-
hcele dag van Woensdag is aan de ge
heime zitting gewijd geweest.
Ondertussdien was eene motie van den
heer ter Laan verworpen, om de menschen,
die, toen het leger gemobiliseerd werd,
uit het buitenland zijn teruggekomen om
bun dienstplicht te vervullen, wat zij op
den daarvoor vastgesielden tijd niet hadden
gedaan, en die dus in den zin der ,wet
„deserteurs" varen met klein verlof naar
huis te zenden, voor zoover ze behooren tot
de lichting 1907 der Landweer of ouder
zijn, en dus voor hen hetzelfde te doen als
voor de lichting 1907. Voor deze menschen
is door de Kamer de zoogenaamde amnes
tiewet aangenomen, waardoor hun zondigen
tegen de wet werd uitgewischt. Is dat am
nestie, vroeg de heer tér Laan, als de men
schen nu toch langer in dienst worden ge
houden? Niettegenstaande de Minister deze
motie „ten sterkste ontried", werd ze toch
slechts met 32 tegen 22 stemmen verwor
pen, Waarlijk, er zat wel electriciteit in de
Kamer; laten we hopen, dat die door het
Comité-Generaal van Woensdag geheel is
ontladen. De mededeelingen, die daar zijn
gedaan, zijn zeker van bijzonder gewacht
geweest; nimmer zijn toch zoo bijzondere
maatregelen genomen om niet beluisterd
te wordende pers zelfs werd voor de wei
nig vereerde keuze gesteld om zich in hare
Kamer te laten bewaken of op straat le
gaan. Toch juichen wij het houden van een
Comité-Generaal in alle opzichten toe; eene
weigering van het geven van inlichtingen
aan de Tweede Kamer, zelfs in geheime
zitting, zooals in het begin van den oorlog
heihaaidelijk is geschied, en waarbij men
zich toen heeft neergelegd, was op den
duur niet vol te houden, en zou ten slotte
lot ernstig en betreurenswaardig conflict
hebben geleid.
Naar verluidt is hel Comité-Generaal voor
den Minister van Oorlog lang niet onbe
vredigend geweest.» i t
1 1 i i
De „Landstormwet" heeft heel wat stof
opgejaagd. De sociaal-democraten hebben
er zich direct opgeworpen als agitatiemid
del, wat hun in deze tijden van onder
linge' verdeeldheid natuurlijk dubbel wel
kom is, en dat te meer, waar hun „witte
broodsactie" totaal in het zand is Verloopen
door de uitstekende kwaliteit aam het Re-
geeringsbrood. Ook hup agitatie heeft mede
gewerkt tot het waandenkbeeld, dat alle
mannen tot 40 jaar loc, die door broeder-
dienst of geluk bij de loting van hun
eersten plicht 'jegens het vaderland waren
vrijgesteld, nu ineens het geweer op schou
der krijgen. En wie kennis nam van de
meeting in Amsterdam gchoduen door voor
standers van het ontwerp, welke meeting
door anarchistische levenmakers in de war
is gestuurd, zou wel moeten denken, dat
het om een uiterst omvangrijk en gewichtig
deel, met uitbundig gelach begroette liet
publiek zijn lieveling.
Dc ex clowm fronte de wenkbrauwen, en
ging troisoh en rustig aan het werk. HJj
werkte, alsof hij heelemaal geen mensch
meer was.. De ongelooflijkste 'loeren gaf
hij ten beste. 1
Maar bet publick bewonderde hém niet.
Het was ook niet ontzet. Hij .lachte maar
onophoudelijk. De ernst van den clown
werkte kostelijk grappig. De waarde zijner
toeren werd beoordeeld, zooals men een
karikatuur of parodie beoordeelt. Het lachte
maar.
John beet zich' op de lippen. Het schoot
liem te binnen, wat zijn broer en de di
recteur hadden gezegd. 'En 'toch zou hij
hun bewijzen dat hij gelijk had. Het pu
bliek zou niet laohën. Hij wilde liét. Hjf
zfil liet publiek tot een andere bijvalsbe
tuiging dwingen.
Hij besloot eeni toer te doen, die hem
bet leven zou kosten, zoo hij mislukte.
Hij,gelukte, maar het publiek betaalde
hem niet in de verste verte den gewensch,-
len1 bijval.
Hij was nou niet langer meer boos op
liet publiek. „Stommelingen," dacht hij bij
zichzelve, „het loont heelemaal niet om tus-
schcn jelui langer te leven. Nu, vooruit,
ik zal je eens wat laten zien! Jullie zült
mij applaus gevend"
Hij klauterde naar den hoogsten balk
van het ciraus en 'riep het publiek toe
„Vaarwel."
Toen sprong bij, hioofd omlaag, naar
beneden. -
Hét publiek was ontzet, doch slechts één
oogenblik maar. In het volgende weer
galmde een homerisch' gelach, Toen bra.k
een daverend applaus los.
Het publiek geloofde n.l., dat hij een
grap bad uitgehaald en een pop omlaag
had geworpen.
Eerst toen zijn bloed den grond rood
kleurde, bemerkte het zijn. benauwende
vergissing...^'
SCHIEDAMSCHE COURANT
V
i
l