08"* Jaargang
Zaterdag 11 December 1915,
No, 15011
Tweede Blad
Uit de Tweede Kamer
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k 3, met uitzondering van Zon- en Feestdagen
Prijs par kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen IJ. 1,25 irknen
per post fl. 1-C5.
Pnjs por week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Adverten'Mi voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór cc-,
nur aan het Bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven).
Prijs dear Advertentiën: Van 10 regels fl. 0.92; iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Ad verten tién hij abonnement op voordeetige voorwaarden.- Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs
van 40 (rents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen;
Intercommunale Telefoon No." 103.
Daar is toch maar één Cort van der
lindeni in dat woord meenen wij het best
samflp te kunnen vatten wat de eindindruk
was van 's Ministers rede hij de Alge-
meene Beschouwingen.
Een storm was over het hoofd van het
Kabinet en dus over het zijne in de eerste
plaats, heengegaan, omdat hij het bestand
zou hebbea verbroken, dat Rechts om be
grijpelijke redenen, vooral na de caricatuux,
die er van die zijde van was gemaakt,
zoo bijzonder dierbaar was. Van alle zijden
uit de oppositie, waaronder wij natuur
lijk den heer Rutgers, maar tot ons leed
wezen ook den heer De Geer ontmoetten,
was het aan het ministerie tot hevige
grief gemaakt, dat het dcor Talma's ouder
domsvoorziening niet uit te voeren de con-
triniteit in de wetgeving verbreekt, wat
éénder zeven politieke hoofdzonden schijnt
te zijn, net alsof de rnensch er zou zijn om
die hooggeroemde continuïteit, en niet an
ders om. En alles was in hevigen toon
gegaan; zelfs de heer De Savornin Lohman
verviel een enkel oogenblik tot zijn be
kende felheid, en Rutgers en Van Wijn
bergen speelden daardoor hun tweede partij
met te meer vrijmoedigheid fortissimo, om
van de paukenslagen, alias interrupties van
een Duymaer van Twist niet te gewagen.
En dan komt Cort van der Linden aan
de beurt, en dan blijft er van al dien po-
liiiaken heibel niets over. Is dat ook soms,
omdat liij als scherpzinnig en handig de
bater den. sluier weet weg he rukken, die
Rechts over haar politieke bijbedoelingen
weet te werpen? Allerminst, want Cort
van der Linden debatteert heetemaal niet;
hij spreekt niet lot de 'Kamer alsof hij
zelf Kamerlid was een fout waar in zoo
menig minister reeds verviel maar hij
spreekt namens de Regeering en als eer
ste dienaar der Kroon, om precies uiteen
te zetten wat do Regoering wil, en voor
die logische, kalme en rustige uiteenzet
ting moet alle oppositie van dubbelzinnige
geboorte wel verstommen,
In zijn zuiver optreden als lid van liet
gouvernement herinnert hij zeer zeker aan
Tborbecke, maar dat is dan «>k liet eenige
wat hij met den grondlegger van de libe
rale partij gemeen heeft. Deze was hoekig,
hoog en ongenaakbaar; een vriendelijke re
ferendaris, die hem eens naar iets wilde
helpen zoeken, snauwde bij' af met een:'
Men helpt mij niet, m dient mijen wie
de expressieve kop van Thorbecke voor
h<?t eerst ziet zal niet anders kunnen zeg
gen, dan dat die gelaatstrekken niet in
nemend zijn.
Met Cort van der Linden is dat ru'si
andersom; zijn levendige gelaatstrekken en
tintelende oogen, zijn hoofd, omlijst met
prijs haar en baard, hebben veel aantrek-
Kelijks en toch er straalt iets uit, dat u reeds
ma te voren zegt, dat, hoe vriendelijk dat
gezicht ook is, het u niet wel zou bekomen,
ris ge den eigenaar daarvan met ongepaste
ri^moedigheiid zoudt tegemoet treden. In
één woord, onze premier vergeet nooit, als
hij achter de Ministerstafel staat, dat hem
®et gewichtigste ambt in Nederland is toe-
betrouwd, en wij denken wel eens, dat het
voor Heemskerk goed zou zijn geweest,
ais deze iets van die eigenschap had gehad,
raaar deze jolige Christen-staatsman heeft
tooit in het oog gehouden dat men als mi
nister zic|h niet de vrijheden kan veroorloven
me mm op do Kamerbanktem geniet.
Wij keorc-n tot de rede van dien. lieer Cort
van der Linden terug. Op hoe heldere wijze,
we zouden haast zeggen op hoe bescüuv
tirade Ayijzio maakte hij het aan de Rech ter
gde duidelijk, dat jhaar goochelen mot het
Bestond eigenlijk van heel minwaardig al-
teoi was, niets anders dan een trad om' jpo»
Itosc voordeel te behalen. Maar over dit
®es Werd geen woord geztegd, met eono
onverstoorbare kalmte, alsof hij enkél met
oen© dwaling te goeder trouw te doen had,
>®wmd hij te demonstreren, dat er van het
nmirefconi Van heft Restated alleen dan
fptrajko kon zijn, als men aan hot Bestand
*ten lishgen uitleg gaf, door dn. Kuyper
- tot «ast gegeven, dat de Regeering zoo
het van Kracht was met geani enkele
_«iodht Komen, idi© ongevallig was aar,
f RtohterMjde. f i
«iWat toch is liet E|estand, vroeg de pre-
©n We Kregen de volgende verkla-
'briber niet voor tegenspraak vat-
is. In de eerste maanden na den
oorlog Wiuen al onze gedachten gericht
rie ramp; die do wereld trof. De oorlog
- Woedde vlak bij onze grenzen, ons econo-
leven was ontwricht. De regeering
•wam tijd te kort, om in alle behoeften
Voorzien. Lu dien tijd hebben Regoe-
Staiten-Genersaal en volk spontaan ge-
vpeld, dat ajle politieke geschillen mjoesten
worden op zijde gezet, alle energie con-
centreerend op één punt het vdk ié redden
uit den toestand waarin het zich bevond.
Wil men dat Bestand noemen, ik heb er
niets tegen, zei spreker, maar dat Bie
sland is zonder (enig aceoord tot stand
gekomen; het was de vrijwillige tucht van
een zichzelf besturend volk; hoe kan het
dus verbreken worden? Het zou, ging de
Minister voort, ook hoegenaamd geen waar
de hebben, als er voorwaarden aan ver
bonden waren geweest. Dat werd zoo dood
kalm, zoo langs den neus weg gezegd,
maar de oppositie van Rechts begreep zeer
goed, dat daarmee eigenlijk gezegd werd:
Indien gij in de eerste dagen van den
oorlog, toen de groote verschrikking zoo
plotseling over ons alten gekomen was, uw
samenwerking met de Regeering en de meer
derheid voor do hoogste belangen des lands,
alleen zoudt willen ve.rleenen op voorwaar
de, dat, zoodra betere tijden aanbraken, u
voor die medewerking politiek voordeel in
ruil zou worden gegeven, dan zoudt gij
toch eigenlijk geen knip voor den neus
waard geweest z.ijn. En men voelde dit
alles Rechts zeer goed, en hoorde dit
meestal aan; zelfs de altijd lawaaierige
heer Dtiymaer van Twist, die hoewel hoofd
officier (wel te verslaan titulair) liet meest
ongedisciplineerde lid der Kanier is, was
een oogenblik' sprakeloos.
Ook van het verwijt aan het Kabinet,
dat hel zich uit politieke speculatie partij-
passie noemt „De Standaard" liet zou heb
ben laten leiden tot het gaan behandelen
van wetsontwerpen, die verdeeldheid zou
den brengen, en dat het daardoor van ex-
Ira-parlementair Kabinet een Liriksch Kabi
net zou zijn geworden, bleef niets over,
en het verbaast ons wol eenigszins, dat
de Rechterzijde met heeft ingezien, dat ze
zichzelve niet sterker maakte door zoo mak
kelijk te weerleggen grief op te werpen.
Wat praat gij toch, zei de Premier, van
verscherping van den strijd? Het Kabinet
heeft, hetzelfde program als vóór den oor
log; het heeft er niets aan toegedaan of
van afgenomen; de grondwetsherziening,de
pacificatie op onderwijsgebied en de ouder
domsrente stonden er op en staan er nog
op. Indien nu waar is, zooals Rechts be
weert, dat hervatting van den eigenlijken
welgevcnden arbeid niets dan verlies voor
haar is, dan is daarmede niets vóórhaar
verminderd, want dan staat zij in December
1915 er juist zoo voor als in December
1913, toen de Regeering haar program voor
het eerst toelichtte, nadat het in de Troon
rede van dat jaar was bekend gemaakt.
En hier stond de premier zeer sterk,
want door deze woorden weid in herinne
ring gebracht, hoe bij het eerste optreden
van het Kabinet Rechts zeer fel daartegen
over stond, zoo mokkend als iemand, die
bij het politiek spel niet tegen zijn verlies
kan wat Rechts noch in 1915, noch
in 1913 heeft gekend waarom het haar
verlies toeschreef aan het valsch spelen van
de wederpartij. Maar hoe of die houding ge
heel veranderd was, toen het bleek, dat het
Kabincl-Cort van der Linden inderdaad een
verzoeningsgezind Kabinet wilde wezen, en
dat het de beëindiging van den po Lilleken
schoolstrijd wenschte voor te bereiden. En
een leelijke pil was het voor hen, die van
Rechts hadden beweerd, dat de Regeering
hoewel geen Concentratie-ministerie zijnde,
zich geheel door de Concentratie de wet
liet dieteeren, dat de Minister er op wees
dat zoo gewichtige zaak als de pacificatie
op onderwijsgebied er niet een was van
het Concentratie-program, maar van het Re-
geeringsprogram.
De heer Van Wijnbergen moest eindelijk
wél verdiend een veer laten, dat hij aan
den heer Cort van der Linden verweten
had, dat het Kabinet van karakter
was veranderd, omdatude president-
Minister aan een onderwijzers-comité, dat
hem over de verhooging van de onderwij
zerssalarissen kwam spreken, had gezegd,
dat wanneer een definitieve regeling te lang
zeu duren, crdcmiddelendaarvoor
op tafel lagen (dat wil dus zeggen,
als de belastingplannen van zijn ambtge
noot van Financiën waren aangenomen) hij
geen bezwaar had om in deze materie met
een voorloopige regeling te komen. Spreker
verklaarde, dat hij niet kan begrijpen, boe
de afgevaardigde voor Eist daaruit een ver
anderde houding van" het Kabinet kon halen,
waarop de heer Ketelaar onder groot ge
lach en zeer ter snede interrumpeerde: Hij
Haalt die overal, uit.
Naar aanleiding van de klacht van Dt.
Bos, dat deze Regeering te weinig overleg
ploegt niet de volksvertegenwoordiging,
moest de premier toegeven, dat de verhou
ding niet is als in normale tijden. En dat
speet de Regeering, want ook zij gaf toe,
dat de Kamer zelfs in abnormale tijden
een orgaan van volkskracht moet zijn, wa
kende voor de volksvrijheden, maar het
kan eenmaal niet anders. En nu vernamen
wij, dat dit overleg, zelfs dn die zaken,
waarin niet de minste geheimhouding noo-
*dig was, niet weinig bemoeilijkt wordt door
het langzame werken van het parlementaire
stelsel.
Het wil ons voorkomen, dat de premier
hier den ringer legt op een wonde plek,
die liet Noderlandsche Parlement zelf zoo
goed mogelijk zal moeten cureeren, wil het
parlementaire stelsel niet in discrediet ko
men.
Er wordt in hot Noderlandsche Paile-
ment veel te veel gepraat, en dat wordt
nog ten zeerste in de hand gewerkt, door
dat het aantal leden zoo klein is. Als
er 200 of 300 leden van de Tweede
Kamer waren, zou men zelf inzien, dat
men i an werkwijze moest vei anderen. Dat
men moest doen als b.v. in het EngeLche
Parlement, waar de speaker (de voorzit
ter) in overleg met de Regeering voor
ieder wetsontwerp vaststelt hop lang of
daarover mag gediscussieerd worden; dien
tijd verdoelen de politieke clubs onder elkan
der en wijzen hunne Wootdvoeiders aan en
zoo komt men tot afdoening van zaken,
al komen dan ook op die manier de min
dere goden nooit aan hot woord, maar
daar verliest het land niets aan, en de
zaken gaan er des te boter om. Maar
hier lacht men om zoo'n verstandig man
als de lieer Schimmelpenninck, afgevaar
digde voor Ede, die zoo overtuigd is, dat
mannen in zijn club als Lobman, De Viseer
en De Geer wel zullen zeggen, wat er
te zegjgen valt, en dat zij dit beter kunnen
dan hij, dat hij nog nooit in do Tweede
Kamer liet woord heeft gevoerd. Hier schijnt
men het beter te vinden, dat men doet
als het jongste lid der Tweede Kamer,
de heer Koster, afgevaardigde voor As ren,
die nog geen twee maanden lid is, en die
bij de Algemeene Beschouwingen een rede
voering over bezuiniging hield, waatr-
in niets anders werd verteld, dan wat an
deren reeds vroeger hadden herhaald. Trou
wens in dat opzicht is de Kamer veel
veranderd; in vroeger jaren liep men heel
wat tijd mbo en moest men heel Wat in
de Kamerfractie hebben gepresteerd, om
bij de Algemeene Beschouwingen aan liet
woord lie komen.
Dat overmatig praten belet in hooge
mat© do snelle afdoening van zaken, en
neem het een Kamerlid eens kwalijk, dat
hij geheel onrwodig hot woord voert, als
hij woet, dat zijn vrienden in zijn district
verlangend in de courant uitkijken of hun
afgevaardigde ook niet eens eindelijk den
mond opendeed. Evenredige Vertegenwoor
diging zal daarin gelukkig verbetering bren
gen da.n zit niemand in do Tweede Kamer
'meer voor een bepaald district; dan kan
alleen het landsbelang in het oog ge
houden wfcuden.
Dit is een heele uitweiding. Wij stappen
van het eigenlijke onderwerp niet af, zon
der vermeld te hebben, (bit de heer Cort
van der Linden, toegevende dat de nood-
zakelijhdd om snel besluiten te nomen,
wel eens overleg met de Kamer onmoge
lijk maakte, uitdrukkelijk verklaarde dat
deze nooit me' -..zet achteraf werd gezet,
waarom hij onder groot gelach aan de
Kamer verzocht op do Ministers toe te
passen, wat zoo Vaak op do op de hoeken
der straten wordt gelezen: „Behandel de
dieren met zachtheid".
Aan bet verzoek, juister gezegd aan den
krachtigen drang van Rechts op de Regee
ring om de Invaliditeitswet niet te behan
delen, kon natuurlijk geen gevolg worden
gegeven. De heer Cort van der Linden
wees er zeer terecht op, dat dit een aller-
onredelijkste eisch was, omdat, zelfs al zou
hij der minderheid hierin ter wille willen
zijn, en met oen uitstelwetje komen, omdat
art. 354 van de Invaliditeitswet voorschrijft
dat men binnen drie jaar tot de uitvoe
ring van de gebeele wet moet overgaan,
hij dan de meerderheid tegen zich zou
krijgen en dus den grondslag zou zien weg
vallen, waarop het Kabinet staat. Nu is het
wel een ongelukkige loop van zaken, dat
zij, die op invoering daarvan hebben ge
wacht, daarvan zullen blijven verstoken,
maar, zoo vroeg de Minister: Is dat de
schuld van de Regeering? De heer De Sa
vornin Lohman mterrupteerde toen met een
krachtig Ja, maar hij werd geheel in den
hoek gezet, toen de' heer Cort van der
Linden er op wees, dat Minister Treub zijn
ouderdomsrenteplannen zoo vroeg had in
gediend, dat van eenig uitstel geen sprake
had behoeven te zijn, maar dat de oorlogs
toestand, die hier tusschen heiden was ge
komen, alle gehuld draagt.
Alen zal zich wel afvragen, hoe komt
het toch, dat die Rechterzijde, die nooit
van eenige bijzondere voorliefde voor de
wetgeving-Talma heeft laten blijken, thans
zoo ontzettend jammert, dat die niet onver
anderd aan de Nederlandsche natie zal wor
den gegeven. t
De zaak dunkt ons zoo ie staan. De
Rechterzijde in de Tweede Kamer begrijpt
natuurlijk, dat deze de Invaliditeit»- en
Ouderdomswet van Treub zal aannemen;
en ze weet, dat de Rechterzijde in de Eer
ste Kamer deze wet zal verwerpen. Dit
lichaam heeft de wetten Talma op het aller
laatste oogenblik om politieke redenen ge
slikt, die politieke redenen heeft ze tegen
over dit Kabinet niet, en dan is de con
clusie omtrent hetgeen er gebeuren zal,
waarlijk niet moeilijk te trekken. Maar, de
politieke koppen aan de Rechterzijde be
grijpen zeer goed tevens, dat de venver-
ping van Treub's wetten door de Rechter
zijde in de Eerste Kamer de Coalitie aan
merkelijk zal verzwakken, en zou de zaak
zoo loopen, dat dit nog zou gebeuren vóór
de aanslaande Statenverkiezingen, zou dit
de Rechtsche meerderheid in de Eerste Ka
mer ernstig in gevaar brengen. Vandaar,
zooals wij de zaak zien, het anders onver
klaarbare zich scharen om Talma; vandaar
alle jammerkreten van Rechts, dat door de
behandeling van Treubs Ouderdomswetten
de partijen weer zeer scherp tegenover
elkaar zullen komen te staan. Dit laatste
zeer gezochte argument werd door den Mi
nister op allergelukkigste wijze bestreden
door liet voorlezen van twee uitingen, een
van den thans overleden Mr. L. H, W.
Uegout, een ander van Dr. de Visser, die
heiden verklaard hadden, dat de sociale ver
zekeringen in de neutrale zóne liggen. Als
wij nu nog vermelden, dat veiklaard werd
wat trouwens iedereen reeds wist
dat de internationale toestand geen demobi
lisatie op groote schaal toelaat; dat ido
Regeering de drukpersvrijheid in alle op
zichten wil respecteeren, maar geen uitin
gen als van „De Telegraaf" kan velen, waar
door onze neutraliteit in gevaar wordt ge
bracht; dat de Grondwetsherziening moet
voorgaan, maar dat er tijd zal moeten wor
den gevonden voor de behandeling dei-
Ouderdomsrente en de Belastingplannon, en
dat de Regcering niet kan overgaan lot
salarisverhooging op groote schaal, maar
dat zij een duurtelocslag wel wil overwegen,
hebben wij het voornaamste uit de zeer
gelukkige rede van den premier gereleveerd,
een rede, die zeker over de oppositie een
groote parlementaire triomf was.
Van Cort van der Linden tol Treub is
een groote stap, een stap zoo groot, dat,
wie dezen doet, zich allicht een lichaams
gebrek op den lials zou halen, dat wij
ki eseltheidslialve maar niet noemen zulten.
Bij Cort van der Linden groote bekwaam
heid cn groote staats m an s wij s h e id, bij
Treub reuzenbekwaamheid, maar geen ve
zel staatsmanswijsheid. Hij is en blijft de
geharnaste ridder, die het zwaard met bui
tengewone virtuositeit hanteert, en die hot
gaarne hanteert.
Men had hem v,an Rechts venveten, dat
de Memorie van Toelichting tot zijn Inva-
liditeitsontwcrp éón voortdurende afbre
king is van Talma. Geheel juist is dat
niet; men had moeten zeggen (van Talm a's
werk, al zou do klacht, dat daarin geen
enkel woord van waardoering voor Talma's
groeten ijVer is te vinden, niet ongerecht
zijn. Stel het ondenkbare geval, dal unsre
Wcnigkeit op Treub's plaats zat, dan zou
den wij begonnen zijn mot Talma allo
oer te geven die hem trouwens in allo
opzichten toekom dat hij door zijn wecr-
galoozen ijver er in geslaagd was oen
ouderdomsverzekering tot stand te bron-
men, waarom reeds 18 jaar werd gevraagd,
om dan to laten volgen: Al aar er zijn
tlians gebreken aan het licht gekomen, die
verholpen moeten worden, cn het feit, dat
door art. 369 zoovelen de ouderdoms
rente trokken, die ze niet van noodo hob-
bon, heeft meer dan ooit doen zien,
dat het schrijnende onbillijkheid zon zijn
die ouderdomsrente niet te goven aan
do duizenden behoeftigen, die zé niet ver
krijgen, „en die ze zoo hitter en bitter
noodig hebben. Maar het ligt nu een
maal niet in het karakter van con man
als Treub om aan dezo zaken te denken.
Itü was zelfs eenigszins verbaasd, dat men
had kunnen meenen, dat di© Memorie van
Toelichting er anders zou hebben kun
nen uitzien dan zrj er uitziet.
Hoe hadt gj kunnen verwachten, zoo
vroeg de Alimster, dat deze Alemorie van
Toelichting iets anders zou hebben kunnen
wezen dan een afbreking van de wetgeving
Talma? Ik toch ga, zoo sprak hij, het zeer
ongewone doen, 'lat ik een reeds aan
genomen wet van mijn voorganger niet
ga uitvoeren, maar dat ik ga trachten do
Kamer er toe te krijgen deze wet door
een andere te vervangen. AVat excuus zou
ik voor zoo buitengewone wijze van doen
hebben, vroeg de heer Treub, wanneer ik
niet tevens overtuigend had aangetoond,
dut het allerminst in 's lands belang zou
ziju de wetten Talma onveranderd uit te
voeren.
Zeer gelukkig was de Alinister, toen bij
onder handen nam de dwaze aantijging van
den heer Rutgers, dal hij in gebreke was
omdat hij niet de voorbereidende maatre
gelen voor de invoering van de wetten-
Talma had genomen. De Alinister zou dan
voor vijf ton ambtenaren hebben moeten
benoemen, die hij, zoodra zijn eigen wet
was aangenomen, weer op wachtgeld had
moeten stellen. Als ik om een formeele
quaestie op die misdadige wijze met *s lands
gelden ware omgesprongen, zei de lieer
Treub, ware ik rijp voor een politiek Mee-
renbeig. Is dan de heer Rutgers daarvoor
rijp, och neen, wij willen gaarne hulde bren
gen aan de bekwaamheden van den afge
vaardigde voor Hilversum, maar bij alles
wat dezen doet, komt helaas zeer sterk uit,
dat hij een der beste leerlingen is uit de
Kuyperiaansehe school, zoodra het gaat om
politiek gemier, zoodra het te doen is om
politieke oppositie van zeer bedenkelijk
allooi.
In zijn financieele rede heeft de heer
Treub de Kamer niet weinig verbaasd. Na
tuurlijk niet door er op te wijzen, dat ook
in dat opzicht de tijden zeer ernstig zijn,
cn dat de Kamer zich niet genoeg kan
doordringen van het feit, dat het haar plicht
is om met alle kracht er toe mede te wer
ken om in deze voorziening te treffen,
waarbij de Kamer do weinig verblijdende
tijding gewerd, dat er in het voorjaar min
stens weer 225 millioen noodig zullen zijn
om de uitgaven te dekken. Wat wil zeg
gen, dat door den oorlogstoestand af
gescheiden van de tekorten op den gewo
nen dienst van Juli 1914 lot Juli 1916
onze staatsschuld met een half milliard zal
zijn vermeerderd.
Alaar de verbazing was hierover, dat
spreker, zeer juist vooropzettende, dat de
Grondwetsherziening no, 1 moest blijven
van het program, tegelijk den eisch stelde,
dat onmiddellijk moet gezorgd worden voor
30 millioen, 20 millioen voor het tekort
op dc begrooting 1915 en 10 millioen voor
de ouderdomsverzekering. Onmiddellijk in
dien zin te verstaan, dat reeds in hel voor
jaar van 1916 de belaslingontworpen in
de Tweede Kamer moeten worden behan
deld. Dan wil hij zelfs de Grondslagen-
wet van zijn belastingstelsel achteruitgezet
zien, altijd op voorwaarde, dat men dan
niet bij de belastingwetten zelve zware
boomen gaat opzetten over de groote eco
nomische en financieele theorieën, die sinds
jaren tegenover elkaar uitgespeeld worden.
Alaar zou de Kamer zich verklaren
voor enkel lijdelijke dekking, dan zou spre
kers hoofdtaak op belasting- en sociaal ge
bied, nog tijdens den levensduur van dit
Kabinet, in de ministerieele archieven wor-
den opgeborgen. En dan zou hij moeten
heengaan, al kan het Kabinet dan ook aan
blijven, want cr is hier nuance tusschen
de Regeering en (ten Alinister van Finan
ciën; dat kan dan hem een opvolger geven
die alleen het tijdelijk tekort dekt. En nu
moet men niet zeggen, dat de Minister door
dit openlijk uit te spreken, met zijn porte
feuille rammelt, want hij als Alinister van
Financiën kan het achterafzetten van zijn
hoofdtaak onmogelijk gedoogen.
Alen keek in de Kamer, en zeker in do
eerste plaats aan. de Linkerzijde, zeer
vreemd op van deze verklaring, en vroeg
zich af: WjI Treub weg? Is de overtuiging,
die hij eens uitsprak, dat over zijne finan-
o'iëele plannen meer dan één minister van
Financiën zal moeten sneuvelen, bij onzen,
minister vrtn Financiën zoo levendig ge
worden, dat hij in arren moede, om dat 'h§
wal hij wil ©r niet door kan krijgen, het
bijltje er bij wil neerleggen? Wij kunnen na
tuurlijk op die vraag, geen antwoord geven,
maar wij [zijn "in die meening nog al ver
sterkt door den grooten nadruk, waarmee
de heer Tydeman in zijn repliek Beide
Wij willen het liefst met dezen minister
in den financiëeleD. nood voorzien. En in
derdaad, 's lands lielóng eisdht, dat Treub
SCHIEDAMSCHE