08"* Jaargang Zaterdag 11 December 1915, No, 15011 Tweede Blad Uit de Tweede Kamer Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k 3, met uitzondering van Zon- en Feestdagen Prijs par kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen IJ. 1,25 irknen per post fl. 1-C5. Pnjs por week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Adverten'Mi voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór cc-, nur aan het Bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven). Prijs dear Advertentiën: Van 10 regels fl. 0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Ad verten tién hij abonnement op voordeetige voorwaarden.- Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 (rents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen; Intercommunale Telefoon No." 103. Daar is toch maar één Cort van der lindeni in dat woord meenen wij het best samflp te kunnen vatten wat de eindindruk was van 's Ministers rede hij de Alge- meene Beschouwingen. Een storm was over het hoofd van het Kabinet en dus over het zijne in de eerste plaats, heengegaan, omdat hij het bestand zou hebbea verbroken, dat Rechts om be grijpelijke redenen, vooral na de caricatuux, die er van die zijde van was gemaakt, zoo bijzonder dierbaar was. Van alle zijden uit de oppositie, waaronder wij natuur lijk den heer Rutgers, maar tot ons leed wezen ook den heer De Geer ontmoetten, was het aan het ministerie tot hevige grief gemaakt, dat het dcor Talma's ouder domsvoorziening niet uit te voeren de con- triniteit in de wetgeving verbreekt, wat éénder zeven politieke hoofdzonden schijnt te zijn, net alsof de rnensch er zou zijn om die hooggeroemde continuïteit, en niet an ders om. En alles was in hevigen toon gegaan; zelfs de heer De Savornin Lohman verviel een enkel oogenblik tot zijn be kende felheid, en Rutgers en Van Wijn bergen speelden daardoor hun tweede partij met te meer vrijmoedigheid fortissimo, om van de paukenslagen, alias interrupties van een Duymaer van Twist niet te gewagen. En dan komt Cort van der Linden aan de beurt, en dan blijft er van al dien po- liiiaken heibel niets over. Is dat ook soms, omdat liij als scherpzinnig en handig de bater den. sluier weet weg he rukken, die Rechts over haar politieke bijbedoelingen weet te werpen? Allerminst, want Cort van der Linden debatteert heetemaal niet; hij spreekt niet lot de 'Kamer alsof hij zelf Kamerlid was een fout waar in zoo menig minister reeds verviel maar hij spreekt namens de Regeering en als eer ste dienaar der Kroon, om precies uiteen te zetten wat do Regoering wil, en voor die logische, kalme en rustige uiteenzet ting moet alle oppositie van dubbelzinnige geboorte wel verstommen, In zijn zuiver optreden als lid van liet gouvernement herinnert hij zeer zeker aan Tborbecke, maar dat is dan «>k liet eenige wat hij met den grondlegger van de libe rale partij gemeen heeft. Deze was hoekig, hoog en ongenaakbaar; een vriendelijke re ferendaris, die hem eens naar iets wilde helpen zoeken, snauwde bij' af met een:' Men helpt mij niet, m dient mijen wie de expressieve kop van Thorbecke voor h<?t eerst ziet zal niet anders kunnen zeg gen, dan dat die gelaatstrekken niet in nemend zijn. Met Cort van der Linden is dat ru'si andersom; zijn levendige gelaatstrekken en tintelende oogen, zijn hoofd, omlijst met prijs haar en baard, hebben veel aantrek- Kelijks en toch er straalt iets uit, dat u reeds ma te voren zegt, dat, hoe vriendelijk dat gezicht ook is, het u niet wel zou bekomen, ris ge den eigenaar daarvan met ongepaste ri^moedigheiid zoudt tegemoet treden. In één woord, onze premier vergeet nooit, als hij achter de Ministerstafel staat, dat hem ®et gewichtigste ambt in Nederland is toe- betrouwd, en wij denken wel eens, dat het voor Heemskerk goed zou zijn geweest, ais deze iets van die eigenschap had gehad, raaar deze jolige Christen-staatsman heeft tooit in het oog gehouden dat men als mi nister zic|h niet de vrijheden kan veroorloven me mm op do Kamerbanktem geniet. Wij keorc-n tot de rede van dien. lieer Cort van der Linden terug. Op hoe heldere wijze, we zouden haast zeggen op hoe bescüuv tirade Ayijzio maakte hij het aan de Rech ter gde duidelijk, dat jhaar goochelen mot het Bestond eigenlijk van heel minwaardig al- teoi was, niets anders dan een trad om' jpo» Itosc voordeel te behalen. Maar over dit ®es Werd geen woord geztegd, met eono onverstoorbare kalmte, alsof hij enkél met oen© dwaling te goeder trouw te doen had, >®wmd hij te demonstreren, dat er van het nmirefconi Van heft Restated alleen dan fptrajko kon zijn, als men aan hot Bestand *ten lishgen uitleg gaf, door dn. Kuyper - tot «ast gegeven, dat de Regeering zoo het van Kracht was met geani enkele _«iodht Komen, idi© ongevallig was aar, f RtohterMjde. f i «iWat toch is liet E|estand, vroeg de pre- ©n We Kregen de volgende verkla- 'briber niet voor tegenspraak vat- is. In de eerste maanden na den oorlog Wiuen al onze gedachten gericht rie ramp; die do wereld trof. De oorlog - Woedde vlak bij onze grenzen, ons econo- leven was ontwricht. De regeering •wam tijd te kort, om in alle behoeften Voorzien. Lu dien tijd hebben Regoe- Staiten-Genersaal en volk spontaan ge- vpeld, dat ajle politieke geschillen mjoesten worden op zijde gezet, alle energie con- centreerend op één punt het vdk ié redden uit den toestand waarin het zich bevond. Wil men dat Bestand noemen, ik heb er niets tegen, zei spreker, maar dat Bie sland is zonder (enig aceoord tot stand gekomen; het was de vrijwillige tucht van een zichzelf besturend volk; hoe kan het dus verbreken worden? Het zou, ging de Minister voort, ook hoegenaamd geen waar de hebben, als er voorwaarden aan ver bonden waren geweest. Dat werd zoo dood kalm, zoo langs den neus weg gezegd, maar de oppositie van Rechts begreep zeer goed, dat daarmee eigenlijk gezegd werd: Indien gij in de eerste dagen van den oorlog, toen de groote verschrikking zoo plotseling over ons alten gekomen was, uw samenwerking met de Regeering en de meer derheid voor do hoogste belangen des lands, alleen zoudt willen ve.rleenen op voorwaar de, dat, zoodra betere tijden aanbraken, u voor die medewerking politiek voordeel in ruil zou worden gegeven, dan zoudt gij toch eigenlijk geen knip voor den neus waard geweest z.ijn. En men voelde dit alles Rechts zeer goed, en hoorde dit meestal aan; zelfs de altijd lawaaierige heer Dtiymaer van Twist, die hoewel hoofd officier (wel te verslaan titulair) liet meest ongedisciplineerde lid der Kanier is, was een oogenblik' sprakeloos. Ook van het verwijt aan het Kabinet, dat hel zich uit politieke speculatie partij- passie noemt „De Standaard" liet zou heb ben laten leiden tot het gaan behandelen van wetsontwerpen, die verdeeldheid zou den brengen, en dat het daardoor van ex- Ira-parlementair Kabinet een Liriksch Kabi net zou zijn geworden, bleef niets over, en het verbaast ons wol eenigszins, dat de Rechterzijde met heeft ingezien, dat ze zichzelve niet sterker maakte door zoo mak kelijk te weerleggen grief op te werpen. Wat praat gij toch, zei de Premier, van verscherping van den strijd? Het Kabinet heeft, hetzelfde program als vóór den oor log; het heeft er niets aan toegedaan of van afgenomen; de grondwetsherziening,de pacificatie op onderwijsgebied en de ouder domsrente stonden er op en staan er nog op. Indien nu waar is, zooals Rechts be weert, dat hervatting van den eigenlijken welgevcnden arbeid niets dan verlies voor haar is, dan is daarmede niets vóórhaar verminderd, want dan staat zij in December 1915 er juist zoo voor als in December 1913, toen de Regeering haar program voor het eerst toelichtte, nadat het in de Troon rede van dat jaar was bekend gemaakt. En hier stond de premier zeer sterk, want door deze woorden weid in herinne ring gebracht, hoe bij het eerste optreden van het Kabinet Rechts zeer fel daartegen over stond, zoo mokkend als iemand, die bij het politiek spel niet tegen zijn verlies kan wat Rechts noch in 1915, noch in 1913 heeft gekend waarom het haar verlies toeschreef aan het valsch spelen van de wederpartij. Maar hoe of die houding ge heel veranderd was, toen het bleek, dat het Kabincl-Cort van der Linden inderdaad een verzoeningsgezind Kabinet wilde wezen, en dat het de beëindiging van den po Lilleken schoolstrijd wenschte voor te bereiden. En een leelijke pil was het voor hen, die van Rechts hadden beweerd, dat de Regeering hoewel geen Concentratie-ministerie zijnde, zich geheel door de Concentratie de wet liet dieteeren, dat de Minister er op wees dat zoo gewichtige zaak als de pacificatie op onderwijsgebied er niet een was van het Concentratie-program, maar van het Re- geeringsprogram. De heer Van Wijnbergen moest eindelijk wél verdiend een veer laten, dat hij aan den heer Cort van der Linden verweten had, dat het Kabinet van karakter was veranderd, omdatude president- Minister aan een onderwijzers-comité, dat hem over de verhooging van de onderwij zerssalarissen kwam spreken, had gezegd, dat wanneer een definitieve regeling te lang zeu duren, crdcmiddelendaarvoor op tafel lagen (dat wil dus zeggen, als de belastingplannen van zijn ambtge noot van Financiën waren aangenomen) hij geen bezwaar had om in deze materie met een voorloopige regeling te komen. Spreker verklaarde, dat hij niet kan begrijpen, boe de afgevaardigde voor Eist daaruit een ver anderde houding van" het Kabinet kon halen, waarop de heer Ketelaar onder groot ge lach en zeer ter snede interrumpeerde: Hij Haalt die overal, uit. Naar aanleiding van de klacht van Dt. Bos, dat deze Regeering te weinig overleg ploegt niet de volksvertegenwoordiging, moest de premier toegeven, dat de verhou ding niet is als in normale tijden. En dat speet de Regeering, want ook zij gaf toe, dat de Kamer zelfs in abnormale tijden een orgaan van volkskracht moet zijn, wa kende voor de volksvrijheden, maar het kan eenmaal niet anders. En nu vernamen wij, dat dit overleg, zelfs dn die zaken, waarin niet de minste geheimhouding noo- *dig was, niet weinig bemoeilijkt wordt door het langzame werken van het parlementaire stelsel. Het wil ons voorkomen, dat de premier hier den ringer legt op een wonde plek, die liet Noderlandsche Parlement zelf zoo goed mogelijk zal moeten cureeren, wil het parlementaire stelsel niet in discrediet ko men. Er wordt in hot Noderlandsche Paile- ment veel te veel gepraat, en dat wordt nog ten zeerste in de hand gewerkt, door dat het aantal leden zoo klein is. Als er 200 of 300 leden van de Tweede Kamer waren, zou men zelf inzien, dat men i an werkwijze moest vei anderen. Dat men moest doen als b.v. in het EngeLche Parlement, waar de speaker (de voorzit ter) in overleg met de Regeering voor ieder wetsontwerp vaststelt hop lang of daarover mag gediscussieerd worden; dien tijd verdoelen de politieke clubs onder elkan der en wijzen hunne Wootdvoeiders aan en zoo komt men tot afdoening van zaken, al komen dan ook op die manier de min dere goden nooit aan hot woord, maar daar verliest het land niets aan, en de zaken gaan er des te boter om. Maar hier lacht men om zoo'n verstandig man als de lieer Schimmelpenninck, afgevaar digde voor Ede, die zoo overtuigd is, dat mannen in zijn club als Lobman, De Viseer en De Geer wel zullen zeggen, wat er te zegjgen valt, en dat zij dit beter kunnen dan hij, dat hij nog nooit in do Tweede Kamer liet woord heeft gevoerd. Hier schijnt men het beter te vinden, dat men doet als het jongste lid der Tweede Kamer, de heer Koster, afgevaardigde voor As ren, die nog geen twee maanden lid is, en die bij de Algemeene Beschouwingen een rede voering over bezuiniging hield, waatr- in niets anders werd verteld, dan wat an deren reeds vroeger hadden herhaald. Trou wens in dat opzicht is de Kamer veel veranderd; in vroeger jaren liep men heel wat tijd mbo en moest men heel Wat in de Kamerfractie hebben gepresteerd, om bij de Algemeene Beschouwingen aan liet woord lie komen. Dat overmatig praten belet in hooge mat© do snelle afdoening van zaken, en neem het een Kamerlid eens kwalijk, dat hij geheel onrwodig hot woord voert, als hij woet, dat zijn vrienden in zijn district verlangend in de courant uitkijken of hun afgevaardigde ook niet eens eindelijk den mond opendeed. Evenredige Vertegenwoor diging zal daarin gelukkig verbetering bren gen da.n zit niemand in do Tweede Kamer 'meer voor een bepaald district; dan kan alleen het landsbelang in het oog ge houden wfcuden. Dit is een heele uitweiding. Wij stappen van het eigenlijke onderwerp niet af, zon der vermeld te hebben, (bit de heer Cort van der Linden, toegevende dat de nood- zakelijhdd om snel besluiten te nomen, wel eens overleg met de Kamer onmoge lijk maakte, uitdrukkelijk verklaarde dat deze nooit me' -..zet achteraf werd gezet, waarom hij onder groot gelach aan de Kamer verzocht op do Ministers toe te passen, wat zoo Vaak op do op de hoeken der straten wordt gelezen: „Behandel de dieren met zachtheid". Aan bet verzoek, juister gezegd aan den krachtigen drang van Rechts op de Regee ring om de Invaliditeitswet niet te behan delen, kon natuurlijk geen gevolg worden gegeven. De heer Cort van der Linden wees er zeer terecht op, dat dit een aller- onredelijkste eisch was, omdat, zelfs al zou hij der minderheid hierin ter wille willen zijn, en met oen uitstelwetje komen, omdat art. 354 van de Invaliditeitswet voorschrijft dat men binnen drie jaar tot de uitvoe ring van de gebeele wet moet overgaan, hij dan de meerderheid tegen zich zou krijgen en dus den grondslag zou zien weg vallen, waarop het Kabinet staat. Nu is het wel een ongelukkige loop van zaken, dat zij, die op invoering daarvan hebben ge wacht, daarvan zullen blijven verstoken, maar, zoo vroeg de Minister: Is dat de schuld van de Regeering? De heer De Sa vornin Lohman mterrupteerde toen met een krachtig Ja, maar hij werd geheel in den hoek gezet, toen de' heer Cort van der Linden er op wees, dat Minister Treub zijn ouderdomsrenteplannen zoo vroeg had in gediend, dat van eenig uitstel geen sprake had behoeven te zijn, maar dat de oorlogs toestand, die hier tusschen heiden was ge komen, alle gehuld draagt. Alen zal zich wel afvragen, hoe komt het toch, dat die Rechterzijde, die nooit van eenige bijzondere voorliefde voor de wetgeving-Talma heeft laten blijken, thans zoo ontzettend jammert, dat die niet onver anderd aan de Nederlandsche natie zal wor den gegeven. t De zaak dunkt ons zoo ie staan. De Rechterzijde in de Tweede Kamer begrijpt natuurlijk, dat deze de Invaliditeit»- en Ouderdomswet van Treub zal aannemen; en ze weet, dat de Rechterzijde in de Eer ste Kamer deze wet zal verwerpen. Dit lichaam heeft de wetten Talma op het aller laatste oogenblik om politieke redenen ge slikt, die politieke redenen heeft ze tegen over dit Kabinet niet, en dan is de con clusie omtrent hetgeen er gebeuren zal, waarlijk niet moeilijk te trekken. Maar, de politieke koppen aan de Rechterzijde be grijpen zeer goed tevens, dat de venver- ping van Treub's wetten door de Rechter zijde in de Eerste Kamer de Coalitie aan merkelijk zal verzwakken, en zou de zaak zoo loopen, dat dit nog zou gebeuren vóór de aanslaande Statenverkiezingen, zou dit de Rechtsche meerderheid in de Eerste Ka mer ernstig in gevaar brengen. Vandaar, zooals wij de zaak zien, het anders onver klaarbare zich scharen om Talma; vandaar alle jammerkreten van Rechts, dat door de behandeling van Treubs Ouderdomswetten de partijen weer zeer scherp tegenover elkaar zullen komen te staan. Dit laatste zeer gezochte argument werd door den Mi nister op allergelukkigste wijze bestreden door liet voorlezen van twee uitingen, een van den thans overleden Mr. L. H, W. Uegout, een ander van Dr. de Visser, die heiden verklaard hadden, dat de sociale ver zekeringen in de neutrale zóne liggen. Als wij nu nog vermelden, dat veiklaard werd wat trouwens iedereen reeds wist dat de internationale toestand geen demobi lisatie op groote schaal toelaat; dat ido Regeering de drukpersvrijheid in alle op zichten wil respecteeren, maar geen uitin gen als van „De Telegraaf" kan velen, waar door onze neutraliteit in gevaar wordt ge bracht; dat de Grondwetsherziening moet voorgaan, maar dat er tijd zal moeten wor den gevonden voor de behandeling dei- Ouderdomsrente en de Belastingplannon, en dat de Regcering niet kan overgaan lot salarisverhooging op groote schaal, maar dat zij een duurtelocslag wel wil overwegen, hebben wij het voornaamste uit de zeer gelukkige rede van den premier gereleveerd, een rede, die zeker over de oppositie een groote parlementaire triomf was. Van Cort van der Linden tol Treub is een groote stap, een stap zoo groot, dat, wie dezen doet, zich allicht een lichaams gebrek op den lials zou halen, dat wij ki eseltheidslialve maar niet noemen zulten. Bij Cort van der Linden groote bekwaam heid cn groote staats m an s wij s h e id, bij Treub reuzenbekwaamheid, maar geen ve zel staatsmanswijsheid. Hij is en blijft de geharnaste ridder, die het zwaard met bui tengewone virtuositeit hanteert, en die hot gaarne hanteert. Men had hem v,an Rechts venveten, dat de Memorie van Toelichting tot zijn Inva- liditeitsontwcrp éón voortdurende afbre king is van Talma. Geheel juist is dat niet; men had moeten zeggen (van Talm a's werk, al zou do klacht, dat daarin geen enkel woord van waardoering voor Talma's groeten ijVer is te vinden, niet ongerecht zijn. Stel het ondenkbare geval, dal unsre Wcnigkeit op Treub's plaats zat, dan zou den wij begonnen zijn mot Talma allo oer te geven die hem trouwens in allo opzichten toekom dat hij door zijn wecr- galoozen ijver er in geslaagd was oen ouderdomsverzekering tot stand te bron- men, waarom reeds 18 jaar werd gevraagd, om dan to laten volgen: Al aar er zijn tlians gebreken aan het licht gekomen, die verholpen moeten worden, cn het feit, dat door art. 369 zoovelen de ouderdoms rente trokken, die ze niet van noodo hob- bon, heeft meer dan ooit doen zien, dat het schrijnende onbillijkheid zon zijn die ouderdomsrente niet te goven aan do duizenden behoeftigen, die zé niet ver krijgen, „en die ze zoo hitter en bitter noodig hebben. Maar het ligt nu een maal niet in het karakter van con man als Treub om aan dezo zaken te denken. Itü was zelfs eenigszins verbaasd, dat men had kunnen meenen, dat di© Memorie van Toelichting er anders zou hebben kun nen uitzien dan zrj er uitziet. Hoe hadt gj kunnen verwachten, zoo vroeg de Alimster, dat deze Alemorie van Toelichting iets anders zou hebben kunnen wezen dan een afbreking van de wetgeving Talma? Ik toch ga, zoo sprak hij, het zeer ongewone doen, 'lat ik een reeds aan genomen wet van mijn voorganger niet ga uitvoeren, maar dat ik ga trachten do Kamer er toe te krijgen deze wet door een andere te vervangen. AVat excuus zou ik voor zoo buitengewone wijze van doen hebben, vroeg de heer Treub, wanneer ik niet tevens overtuigend had aangetoond, dut het allerminst in 's lands belang zou ziju de wetten Talma onveranderd uit te voeren. Zeer gelukkig was de Alinister, toen bij onder handen nam de dwaze aantijging van den heer Rutgers, dal hij in gebreke was omdat hij niet de voorbereidende maatre gelen voor de invoering van de wetten- Talma had genomen. De Alinister zou dan voor vijf ton ambtenaren hebben moeten benoemen, die hij, zoodra zijn eigen wet was aangenomen, weer op wachtgeld had moeten stellen. Als ik om een formeele quaestie op die misdadige wijze met *s lands gelden ware omgesprongen, zei de lieer Treub, ware ik rijp voor een politiek Mee- renbeig. Is dan de heer Rutgers daarvoor rijp, och neen, wij willen gaarne hulde bren gen aan de bekwaamheden van den afge vaardigde voor Hilversum, maar bij alles wat dezen doet, komt helaas zeer sterk uit, dat hij een der beste leerlingen is uit de Kuyperiaansehe school, zoodra het gaat om politiek gemier, zoodra het te doen is om politieke oppositie van zeer bedenkelijk allooi. In zijn financieele rede heeft de heer Treub de Kamer niet weinig verbaasd. Na tuurlijk niet door er op te wijzen, dat ook in dat opzicht de tijden zeer ernstig zijn, cn dat de Kamer zich niet genoeg kan doordringen van het feit, dat het haar plicht is om met alle kracht er toe mede te wer ken om in deze voorziening te treffen, waarbij de Kamer do weinig verblijdende tijding gewerd, dat er in het voorjaar min stens weer 225 millioen noodig zullen zijn om de uitgaven te dekken. Wat wil zeg gen, dat door den oorlogstoestand af gescheiden van de tekorten op den gewo nen dienst van Juli 1914 lot Juli 1916 onze staatsschuld met een half milliard zal zijn vermeerderd. Alaar de verbazing was hierover, dat spreker, zeer juist vooropzettende, dat de Grondwetsherziening no, 1 moest blijven van het program, tegelijk den eisch stelde, dat onmiddellijk moet gezorgd worden voor 30 millioen, 20 millioen voor het tekort op dc begrooting 1915 en 10 millioen voor de ouderdomsverzekering. Onmiddellijk in dien zin te verstaan, dat reeds in hel voor jaar van 1916 de belaslingontworpen in de Tweede Kamer moeten worden behan deld. Dan wil hij zelfs de Grondslagen- wet van zijn belastingstelsel achteruitgezet zien, altijd op voorwaarde, dat men dan niet bij de belastingwetten zelve zware boomen gaat opzetten over de groote eco nomische en financieele theorieën, die sinds jaren tegenover elkaar uitgespeeld worden. Alaar zou de Kamer zich verklaren voor enkel lijdelijke dekking, dan zou spre kers hoofdtaak op belasting- en sociaal ge bied, nog tijdens den levensduur van dit Kabinet, in de ministerieele archieven wor- den opgeborgen. En dan zou hij moeten heengaan, al kan het Kabinet dan ook aan blijven, want cr is hier nuance tusschen de Regeering en (ten Alinister van Finan ciën; dat kan dan hem een opvolger geven die alleen het tijdelijk tekort dekt. En nu moet men niet zeggen, dat de Minister door dit openlijk uit te spreken, met zijn porte feuille rammelt, want hij als Alinister van Financiën kan het achterafzetten van zijn hoofdtaak onmogelijk gedoogen. Alen keek in de Kamer, en zeker in do eerste plaats aan. de Linkerzijde, zeer vreemd op van deze verklaring, en vroeg zich af: WjI Treub weg? Is de overtuiging, die hij eens uitsprak, dat over zijne finan- o'iëele plannen meer dan één minister van Financiën zal moeten sneuvelen, bij onzen, minister vrtn Financiën zoo levendig ge worden, dat hij in arren moede, om dat 'h§ wal hij wil ©r niet door kan krijgen, het bijltje er bij wil neerleggen? Wij kunnen na tuurlijk op die vraag, geen antwoord geven, maar wij [zijn "in die meening nog al ver sterkt door den grooten nadruk, waarmee de heer Tydeman in zijn repliek Beide Wij willen het liefst met dezen minister in den financiëeleD. nood voorzien. En in derdaad, 's lands lielóng eisdht, dat Treub SCHIEDAMSCHE

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1915 | | pagina 5