Zaterdag 19 Februari 1916. No 15069 68* Jaargang. Tweede Blad. Uit de Tweede Kamer. Kleutert j esleed Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering ran Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fL 1.25, franco per post fl. 1.65. Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentien voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het Bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haren No- 141 (hoek Korte Haven). Pnjs der Advertentiên: Van 16 regels fl. 0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentïën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen lot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Intercommunale Telefoon No. 103. Na de redevoeringen van Rechts en niet minder na de amendementen door sommi gen van ben ingediend, bleek! het reeds, dat de Rechterzijde het er allerminst op zet bet conflict op de spits te drijven; dat ook zij begrijpt, dat oen nieuwe regeling van het oedsvraagstuk, die nu eenmaal dooj- het bekende arrest van den Hoogen Raad onvermijdelijk1 is geworden, er moet komen. Het onverzoenlijke standpunt van den heer Wijnbergen, die niet aan den heer De Savornin Lohman wil toegeven, dat men in Nederland even goed het recht heeft om wèl als om niet te gelooven, was niet dat van de gansche Rechterzijde, zelfs niet van alle Katholieken. Verzoenende woorden kwamen van den heer LoefI, die wel uitdrukkelijk voorstelde, dat het niet dien weg mag1 uitgaan, dat de geloovigen grooteren waarborg zullen moeten geven voor het zeggen der waarheid dan de onge- loovigen, maar* die toch tevens zeide er niet aan te wanhopen, dat men zich goeder wil van beide zijden tot een regeling zou kunnen komen. En de heer Nolens liet zich vrijwel in denzelfden geest uit, al herinnerde hij er dan ook aan, dat deze tweede behande ling der zaak noodig was geworden door een ministerieele onhandigheid eu Linksche ongevoeligheid. De heer Teenstra viel hier zeer ter snede in: „En door een uitlating van u zelf". En inderdaad, het staat voor ons vast, dat de zaak in eerste instantie anders gei oopen ware, als d© afgevaar digde van V'enlo toen niet gedreigd had met verwerping der wet door de Eerste Kamer, wat in den tegen woordi gen poli tieker! toestand vrijwel, gelijk staat met te wijzen op het veto van dr. Kuyper. De Katholieken wilden dus wel mee, als het maar niet te gemakkelijk werd gemaakt zich. met bet enkele woord „gemoedsbezwaren" Van den eed af te maken. En het wil ons voorkomen wie laten nu de motieven daar/waaruit hun eiscb voortkomt —dat dit nog zoo'n kwaad standpunt niet is. Men hoede zich vooral in deze zaak voor verdrijving; men stelle zich niet aan of er drommen niet-gjeloovigen zijn, die be- zWaar hebben tegen de eedsaflegging, want de ondervinding leert, dat het in hoofd zaak geloovigen zïjft, die, buiten de Doops gezinden dan, wier ge Val sinds lang is ge regeld, op grond van een of ander Bijbel- Woord, niet gaarne den eed afleggen. En nu wij op dat chapiter komen,, ontmoeten wij den beer Van Doorn, die zich zijn bekenden nuchtereti kijk op de dingen ook thans liet woord uitsprak, dat toch pok wel eens ge hoord mocht worden. De afgevaardigde" voor Gouda begon met te verklaren, dat hij niet al te veel hechtte I door J. EIGENHUIS, Evenals de andere kindertjes, groette bet dikke kleutertje met de pofwangen en de na;- ieve hanglip de juffrouw, recht op haar afstovend op zijn dikhestopte kousen, de bolle handjes vooruit, nog molliger dan van een baby met zijn putjes in de knokkel)- tjes. Nou. waren ze toch eens echt schoon, dacht Klaas en hij stond er welgevallig op te staren, terwijl' hij ze geduldig ten toon spreidde tot het zijn beurt zou wezen. Maar ineens iverd hij opgeschrikt door een ruk aan zijn 'poezelhandjes en een ontevreden op merking van de juffrouw: „Hè bah, moet je zien wat een handen." De juffrouw maakte met haar vingers onder veel vertoon van af keer zijn mouwtjes los en stroopt ze, tege lijk met de plankdikke mouwen van zijn gevoerd baaien borstrok omhoog. „Br." vervolgt ze griezelend, „da's onze Klaas weer) Armpjes of ie Pieterman de knecht van Sinterklaas is Daar stond Klaas, de lip heel schuldig nog dieper afhangend en aldoor naar den Manken bovenkant van zijn poezelige hand jes kijkend, 't Was toch vreemd. En z'n han den waren nu juist zoo schoon. Hij genoot er schuin starend van, zoo wit ze er wel uitzagen. En de juffrouw maar aldoor:„Wel foei. Alle dag moet ik je dat zeggen. Nooit ben je goed gewasschen.- Zoo'n groote jon gen uJe kan ze toch zelf wel wak- scheni Ja, knikt met volle overtuiging het groote, bolle hoofd, met de witte, verwarde, haan pruik. Ja, hij kon zichzelf al lang wassdhen. ,Want 's morgens, als moeder al lang de deur uit was, met visch naar de stad, dan stand hij op en waschte zijn gezicht en z'n han den met de vaatdoek, en dan bediende hij op aan de gemoedsbezwaren Van de niejfc-ge- loovigen; dut hij alleen bet bezwaar tegen den eed begreep, als men vasthield aan liet: Zweert ganschelijk niet. Maar wanneer hij in een vreemd land zou moeten zweren bij den baard van den profeet, zou hij die formule aanvaarden, al stond het evenmin voor hem vast, dat er een profeet was ge weest, als dat deze een baard had gehad. Hij had echter bezwaar tegen de faculta- tiefetelling van den eed in belastingzaken, waardoor jde goede opbrengst van onze successie-belasting dn gevaar, zhl worden gebracht. Men moet toch niet vergeten, dat de successie-belasting het eigenlijke funda ment 'is van onze Inkomsten-belasting en onze Vermogens-belasting, de gegevens toch, die wij inzake de successie-belasting sinds jaren hebben verzameld, stelt ons op de hoogte van 'de vermogens der ingezetenen. |En al is het waar de diverse inspecteurs der 'belastingen zullen het u kunnen ver tellen dat zelfs anders nauwgezette mejv schen, als het gaat om opgave voor den be lastingaanslag, vaak een zeer ruim geweten hebben; als de eed op de successie moet worden afgelegd, deinzen de meeste meni- schen voor onjuiste opgaven terug, en wié dat niet doen, voelen daarover later zooveel knaging des gewetens, dat ze ongevraagd de schatkist doen toekomen, wat ze haar tekort deden, wat in den mond des volks dan „gewetensgeld" heet. Vexder iwees de heer van Doorn er op, dat h«t toch onbillijk is, dat nu ook de decisoire eed kan vervangen worden door een©belofte. Men weet wat de decisoire eed js. A. krijgt van B. f1000, maar is het bewijs kwijt, en daarvan maakt B. ge bruik om zich aan zijn verplichting jegens A. lbo onttrekken. Nu kan A. van B. vergen, dat hij ©en eed zal afleggen, dat hij neon inderdaad jniets schuldig is. En nu leert de ervaring, dat B. .al heeft hij1 ook honderdj- maal verklaard aan A. niets schuldig te ztrjh, meestal voor den meineed terugdeinst, en dat .hij zoodra hij den eed heeft- afgelegd, door ide mand valt. Zal deze man, zoo vroeg Gouda's afgevaardigde o. i. terecht, tot de waarheid komen ais hij met eens belofte kan volstaan. V i I Na bijna volle drie dagen luisterens, kwam dn den laten namiddag van Dins dag ide Minister eindelijk aan het woord, om jin een weloverdaehte rede, die van het papier iwerd voorgelezen, zijn standpunt uit een jte zetten. Het zal wel onnoodig zijn er op [te wijzen, dat het voor den beer Ort alles iwaard is om thans deze zaak tot een goed einde te brengen; niet dat door andermaal irmslukking van deze zaak er aan Justitie een portefeuille-crisis zou ont staan, maar ze zou niet tot verhoogmg van zijn prestige dienen, dat toch al min of meer geleden heeft, doordat hij dat moeten jwij den heer Nolens toegeven bij jde eerste behandeling van deze zaak dezelfde wijs z'n twee zusjes, al schreeuw den ze er nog zoo omWant de juf frouw van de bewaarschool had het al zoo dikwijls tegen hem gezegd als hij z'n zus jes kwam brengen: „Klaas j© bent nou op de groote school. Jij kan er best voor zorgen, dat je zusjes netjes zijn en op tijd komen, al is moeder met visch En ze had hem „vaak geprezen, dat hij zoo 'trouw voor z'n zusjes zorgde en ze zoo knapjes aankleedde etn bp tijd bracht... Wel ja, hij was toen ook al zes jaar en hij droeg al een broek met oen klep, net als vader, en een vesten 's Zondags rook te hij een sigaarzoo'n echt» dikke van oen cent, die z'n lippen niet kond© om spanneni „Wel foei, wel foei," brak de juffrouw z'n gepeins af, „als je 'tdan kan, waarom doe je 'tdan nietVoort, naar de kraan en netjes hoor!" ,,'kHeb ze wel gewasschen," protesteerde bij, schuin-veriegen opziend©„Van- jochtendjan de vaatdoekhion- 7.00 en met verbijstering begon z'n hanglipito tribben, toen hij op den smetteloo- zen bovenkant der handjes wees. „En hier dan, en daar dan, en daar!" zei de juffrouw boos, al die vuile plekken vies aanwijzend. „Vuile jongen, moet liet daar dim niet schoon wezenOf wil de vaatdoek daar niet op wasscben, op zulke smerige plekjes?" Hij slofte naar de kraan, verbaasd over de vuile plekken, die de juffrouw zoo da delijk had weten te vinden en verliefd naar den blanken bovenkant starend Terwijl het vonnis over andere vuile kin dertjes werd gestreken, stond hij wanhopig te wrijven op één plekje van z'n handjes, terwijl hij afgetrokken voor zich uit keek... Wel ja, hij zat nou kl in de tweede klas, en was al lang zes.Hij zou z'n han den niet kunnen wasschen.Hij ging toch al lang niet meer op 't kakschooltje.zoo klein was-ie niet... niet buitengewoon handig heeft gemanoeu vreerd. Hij mocht zijn rede aanvangen met de herinnering, dat de ontvangst, aan het eerste ontwerp ten deel gevallen, een ge heel andere was dan men verwacht had, hij js zeker niet geheel zonder schuld, dat de izaak liep, zooals ze geloopen is, al willen ,wrj dan ook niet vergeten, dat hij, de man zonder eenige parlementaire erva ring, het slachtoffer werd van zoo slim politiek trio als de heeren Rutgers, De Visser en Van Wijnbergen. Zijn houding tegenover Rechts was dan ook begrijpelijkerwijze uiterst tegemoetko mend, en met den grootsten nadiuk werd door hem verklaard, dat hij elk amende ment, dat er toe zou medewerken om te voorkomen dat men zich aan den eed zou kunnen onttrekken, zonder daf men daar tegen werkelijke gemoedsbezwaren had, door hem zeer minzaam zou worden be jegend. Dit alles ging paralel met den op roep van den heer Van Hamel aan Links om te trachten door meegaandheid tot een oplossing van het vraagstuk te komen. Het staat toch vast, wij zeiden het verleden week reeds, dat, als het thans behandelde ontwerp in de Tweede Kamer door een meerderheid van Links en Rechts wordt aangenomen, er van verwerping door de Eerste Kamer moeilijk sprake meer kan zijn. Vv'ie dan ook boven alles zijn best deed om tot compromis te geraken, was de heer De Savornin Lohman. Voor hem is deze heele zaak, wellicht onbewust, een strijd tegen de Kuyperiaansche demagogie, die gretig gebruik maakte van de Wijnber- giaansche vondst, dat het eerste ontwerp de geloovigen achterzette bij de ongeloo- vigen; zijn doel is aan te toonen, dat niet het vervullen van den eed voor hem, die nietgelooft, een aantasting-van hei hei lige is, maar wel het tegendeel. En in den ijver, dien hij daarbij betoont, spaart hij niets of niemand, zelfs zijn nooit in het partijgareel willende loopen partijgenoot en vriend v. Idsinga niet. Als deze b.v. beweert dat de Staat voor gemoedsbezwaren niet mag uit den weg gaan, en zich daarvoor beroept oj> het feit, dat dit ook niet ge schiedt hij hen, die tegen den dienstplicht gemoedsbezwaren hebben, is hij er dadelijk bij om op het foutieve van de vergelijking te wijzen. De Staat toch, aldus de heer De Savornin Lohman, gaat bij dit ontwerp niet voor de ongeloovigen uit den weg; hij erkent alleen, dat de eed niet afgevraagd kan worden van hem, die niet in God gelooft", evenzeer als een man met één arm van den krijgsdienst wordt vrijgesteld, omdat hij het geweer niet kan hanteeren. Het zal dan ook weinig naar den zin Even balde hij de vuist tegen een jongen, die hem uitsliepte. En als hij dan eris even keek naar z'n handen, dan waren de armen en de onder kant nog even zwart.Omhoog turend ging hij dan weer onvermoeid aan het poetsen aldoor op den blanken hoven- kant. Daar ging de bel en de juffrouw liet een versje zingen „Daantje zou naai- school toe gaan Uit zijn ronde fluitmondje galmde hij dap per mee en z'n heldere kinderstemmetje vulde den hoek van de kraan Avaar de tot overwasschen veroordeelden stonden. ._,,Nu nog mooier," hoorde hij de juffrouw in eens zeggen, „daar staat nu die Klaas nog altijd te poetsen, wat zal die non blin ken. En ze hield zijn vuile armen en handpal men omhoog. De heele klas lachte hem uit, en mee warig keek hij de zwarte plekken aan„Juf frouw, 't ken er niet af 't ken er niet af1" „Schaam je, de knecht moet jou van mid dag maar eris poetsen of je in de zee maar r'is goed uitspoelen En hardhandig beduidde ze hem waar hij zeepen moest en wrijven. „En nou gauw Anders komen ivo niet aan het leeren toe Klaas zag de zakdoeken opsteken en de juffrouw de rijen monsteren om te ont dekken, Avie het waagde zonder dat onmis baar toiletartikel in de school te verschij nen Z'n zeeperige handen stak hij diep in z'n zakken fopi er een zakdoek vit op te diepen... Maar Vergeten hoor. Zeker weer thuis laten liggen.... In z'n wanhoop stak hij z'n han den 'ook in z'n klep.En z'n gezicht klaarde 'op.Daar voelde hij iets, dat geweest zijn van den afgevaardigde voor Goes, dat de verschillende geloofs- enniet- geloofsbeschouAvingen bij deze debatten ern stig met elkaar in Lotsirif zijn gekomen, maar daarvoor hebben de heeren van Wijn bergen en Rutgers gezorgd, aan AAÜen deze taak natuurlijk ten volle avos toevertromvd. De eerste had, zooals de heer Limburg het zoo juist uitdrukte, de ongeloovigen feitelijk gebrandmerkt als het uitvaagselder maatschappij, en de laatste had het on geloof kortweg schandelijk genoemd. Dit alles lokte den heer Gerhard, den man, die jaren lang voor de vrijdenkerij heeft gestreden, uit zijn tent, en ook zij, die op ander standpunt staan dan hij, zul len moeten erkennen, dat zijn rede A'an zeer hoog allooi Avas. Met den g'rootsten nadruk kwam spreker op tegen de vereenzelviging A'an een onge- loovig mensch met een slecht mensch. Zoo Avas er indertijd in de Eerste Kanier ge zegd, dat de eed slechts wordt geiveigerd door personen uit de heffe des volks. En al is dat bij deze debatten niet door alten zoo gezegd, zelfs de heer Lohman, die de godsdienstvrijheid hoog had gehouden, had zich die uitlating veroorloofd dat de atheïst verachting heeft voor God en godsdienst, klaar zoo zeide de heer Gerhard men moest niet vergeten, dat door daden van geloovigen meer is gedaan A-oor de verach ting van God en godsdienst dan ooit dooi de atheïsten. Toen de heer van Hamel gezegd had, dat liet verkeerd Avas de men- schen te dAvingen tot een openlijke ver klaring van hun ongeloof, omdat het liun zou Avorden nagehouden, sprong de heer Rutgers op als een duveltje in een doosje (als de bekende doosjesbewoner, zei - de heer Gerhard) om uit te roepen: Wij wil len het hun niet nahouden, als wilde hij daarmee zeggen: Zij schamen zich atheïst te zijn. Tegenover die tartende zelfgenoegzaam heid, die eigen gerechtigheid, stekle spre ker deze eenvoudige belijdenisIk geloof niet aan uw God. En Avanneer gij Theos heschouAvt als het Avoord dat dekt het be grip, dat gij als God bescliouAvt, ben ik atheïst. En nu moogt gij de consequenties daaruit trekken, die gij Avilt. Het debat heeft spreker geleerd, dat het verschil met de 13de ccuav alleen hierin bestaat, dat men toon hardhandige, physieke hekeerings- middelen kon toepassen en dat men de neiging daartoe thans alleen in zijn woor denkeuze kon verraden. En de kleine Ka tholieke pers doet reeds haar Averk, en stelt den atheïst gelijk met verkrachters, brand stichters, enz. hem dit den nood zou helpen. Z'n hemd. En sluw kraalden zich z'n oogjes, terwijl hij "een slip van zijn hemdje uit den rech terkant van de klep te voorschijn haalde. Zrjn onderbroken Avaschpartif hervatte hij, ten hij liet de kraan lustig loopen, dat het Water klaterend in den fönteinbak gul ste en de frissche droppels hem in het gezicht spatten. „Nru klaar, hou nou maar >p met je geflodder'Als je nou nog niet schoon bent, Avord je 't nooit.Ga zitten. 't Had 'hem toch goed gedaan.Lekker frisch'En Avelbehagelijk het hij aan Mink, die naast 'm zat, den kouden handrug tegen de Avang voelen.Ze glimlachten vertrouwelijk itegen elkaar. De juffrouw schreef de „A-uile handen" en de „geen zakdoeken" op het bord. Want iwie drie keer er voor opgeschreven Avas, moest school blijven.Klaas, da's jo iderde keer van de Aveek. Je weet 't, stoute jongen, schoolblijven. Daar ging de pas gewasschen vinger om hoog, met een airtje van „je maakt me niks"... ''kMoet m'n zusje uit kakschooltje halen. „Foei, hou, moet ie z'n mond ook nog spoelen. Zulke vuile woorden als ie zegt..,", gromde do juffrouw. „En Waar is je zakdoek," bedacht ze in eens Triomfantelijk dacht Klaas aan z'n hemds lip, maar toen hij die wilde toonen, voelde hij zich wat onrustig worden'Bedeesd trok hij het slipje een klein eindje uit do klep tot het boven de bank uitkwam. De juffrouw keek zoo scherp en z'n moed ontzonk hem, haast heel en al. „Nou vooruit, goed laten zien... Waar is je zakdoek. De slip kwam verder uit de klep... Maar 't hoofd met de witte ïyarpruik hing al schuldiger op zij. „Toe allo, ga exis staar» en snuit er je viezen neus eris mee Het -was de moeite waard onder deze rede de gezichten van de heeren v. Wijnbergen en Rutgers gade te slaan. Zoo iemand als de heer Gerhard, die openlijk voor zijn ongeloof uitkomt, is voor hen eigenlijk een phenomeen, waaraan zij heiden wel hun in quisitoriale neigingen zouden willen bot vieren; de heeren vergeten echter, dat zij over eikaars geloof precies dezelfde opinie hebben als gezamenlijk over dat van den heer Gerhard. Heeft deze laatste, zooals AVij reeds zei den, een selioone redevoering gehouden, of ze uit een politiek oogpunt verstandig avos te noemen is een heel andere vraag. Zij is natuurlijk koren op de molen van de Rechterzijde, die haar arbeiders van de sociaal-democratie wil afhouden met de AvaarschuAving, dat déze onvermijdelijk tot ongeloof moet leiden. De toelichting, die daarbij Averd gegeven, zal n tuurlijk niet onder de oogen der RccJitsche lezers wor den gebracht; vast zal alleen staan dat een sociaal-democraat in de Kamer ononi- Avorden voor zijn atheïsme is uitgekomen. Wij komen nu aan de amendementen. Eerst een amendement van de lieerer» Van IdsingaGerhard, om, overal in de AA-et, waar van beArestiging gesproken wordt dit Avoord door het woont verklaring te ver-, vangen. Dit op grond dat in sommige Avet- ten liet woord A-erklaiing voorkomt in den zin A'an ©en aan den eed gelijk, gestelde formule. Wel komt het wooid bevestiging ook een enkele maal in dien zin iroor, maar in tal van ivetten in de heteekenis van ©en handeling, waarvan zoowei de eed als de belofte (verklaring) een deel uitmaakt. Hot verdient daarom aanbeveling in dit ontwerp het woord te gebruiken, dat reeds opzettelijk voor een eeds krachtige formule is gebezigd. Dit amendement Averi door den Minister overgenomen, nxdat de "lieer Rutgers daarin een goede redacüe- Avijzig'ing had aangebracht die voor zijn scherpzinnigheid pleit De hoofd strijd, liep natuurlijk over arti kel 3: „Een belofte of bevestiging Avordt roede afgelegd, indien de te beecdigen per soon bij de beeediging verklaart, tegen hel afleggen van eeden gewichtige gemoedsbe zwaren te gevoelen". Daarop Avas ingediend een amendement- Sassso van IJsselt, om in dat wetsartikel in te ossein? n de woorden „met opgaaf A-an beweegredenen", en om liet Avoord „ge wichtige te vervangen door „onoArerkome- iijke". Ook dit is natuurlijk een middel om het zich lichtvaardig aan den eed te ont. trekken, zooveel mogelijk te voorkomen, liet heeft echter het bezwaar dal hier door een achterdeur het algemeen-afgekeurd toetsingsrecht des rechters weer binnen haalt. Want de rechter zal "dan moeten uitmaken of de beweegredenen slechts ge- Avichtig dan wiel onoA-ierkomeltjk zijn. Wanhopige pogingen deed hij om zijn neus bij den slip te brengen, maar het lukte niet „Kom, A-ooruit danWe moeten aan het xverkJij kost ons zooveel tijd..»'11 De juffrouw xvochtte af en ze begon iets te vermoeden. „JuffrouAV, juffrouw", en tal van vin gers omhoog, ,,'tlsz'n henidl" De kinderen waren niet te houden en verdrongen zich out den bedrieger, eerst met ©en verontwaardigd: „O-o-ol" En toon de juffrouw zich zelf schaterend omkeerde, gierde de boele klas het uit, terwijl de boosdoener met schuin gezakt hoofd en neerhangende onderlip verbaasd naar de hemdslip bleef kijken, die hij tusschen do vingers hield alsof liij niet genoeg ver wonderd kon vrezen ©vier het feit, dat hij geen zakdoek in zijn lumd hield maar een hemdslip. De juffrouw keek al Avieer streng en de klas zat ©nboAveeglijk. „Weet je Avat, stoute Klaas, kom", zeide ze met Oen ernstig gezicht, „neem een papiertje en ga je neus snuiten." Klaas Avist wel AVat dat hoteekende en van een closet-rol, die naast liet bord hing, een papiertje aftrekkend ging hij naar het privaat om den zindelijklieidsmaatregel uit te voeren. SnuiAiend zag hij onderwijl nog zijn naam op bord schrijven om na school tijd na to blijven. De heele morgen Avas een ongeluksmor gen, Avant almaar bleef hij het antwoord schuldig als de juffrouw hem iets A-reeg. 'tWas ook' een moeilijk vraagstuk dat hein bezig hield; om twaalf uur schoolblijven en toch z'n zusjes van de beAvaarschool halen,h En als hij niet op tijd hij z'n zusjes avos, dan gingen ze *r van door, spijbelen..'., en dan had hij 'tzoeken er naar. En dan 's avonds op z'n kop van z'n mofeder"" als ze terug kwam uit de stad..» Hij Avterd nog al een keer opge schreven, moest zelfs in den hoek staan Eindelijk ging er weer een klein lichtje in z'n bol pp, zooals dajt gjegaan was mét de SCHIEDAMS COURANT.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1916 | | pagina 5