69"° laargang, Zaterdag i April No. 15105 Derde Blad STRAND-IDYLLE, Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaalVoor Schiedam en V laar dingen £1. 1.25, franco per post fl. 1.65. Prijs per week: Foor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentien voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het Bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven). Prijs der Advertentiën: Fan 16 regels fl. 0.92; iedere regel meer 20 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentien bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. Dagelijks worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs /an 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Deze advertentiën worden, mits voor 3 achtereenvolgende nummers opge geven, slechts 2 maal berekend. Intercommunale Telefoon Xo. 103. BINNENLAND. Dir. bel., invoerr. en aee. Bij Kon. besluit van 30 Maart zijn be noemd: tot ontvanger der directe belastingen en accijnzen te Warnet, J. A. B. van de Wen, surnumerair der directe belastingen, invoer rechten en accijnzen uit de directie Breda; tot ontvanger der directe belastingen en accijnzen te 's-Graven polder, A. C. Luber, surnumerair der directe belastingen, invoer rechten en accijnzen uit de directie Breda; tot ontvanger der directe belastingen en accijnzen le Alkemado, F. H. van Heiten. surnumerair der directe belastengen, invoer rechten en accijnzen uit de directie Rot terdam; tot ontvanger der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen te Aalten B. H. Schaars, surnumerair derzelfde middelen, uit de directie Arnhem; tot ontvanger der directe belastingen, in voerrechten en accijnzen te Dinxperlo, P, Iewma, surnumerair derzelfde middelen uit de directie Maastricht; zijn, met ingang van 1 -Mei belast met de tijdelijke waarneming Van de betrekking .van adjunct-inspecteur, de surnumerair der directe belastingen, invoerrechten en ac cijnzen; aan de inspectie dier middelen te Tilburg N, J. T. Stubbe. uit de directie Amster dam; aan de inspectie der directe belastingen, te Amsterdam (2de afdeeling), J. IJ. Schel- tema, uit de directie Arnhem; aan de inspectie der invoerrechten en accijnzen te Rotterdam, A. W. Brouwer, uit de directie Rotterdam; aan de inspectie der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen te Oldenzaal, J. P. Huyser, uit de directie Rotterdam; aan de inspectie dier middelen te En schedé J. A. Zaridée, uit de directie Am sterdam; aan het departement van financiën, J. van, der Poel1, uit de directie Groningen; aan de inspectie der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen te Delft, J. C. D. van den Bussche, uit de directie Utrecht V Ministerieele benoemingen, bevorderin gen en verplaatsingen hij den dienst der directe belastingen: De Rijksklerk 3e klasse H A. Vermink aan de insp. Rotterdam D.B.. le afd. is aangewezen voor de tijde lijke waarneming van het kantoor Blokzijl. Den kommies-verificateur A. Faase, wordt met ingang van 1 April .Hardenberg, in plaats van Sas van Gent als standplaats aangewezen. BenoemdIngang 1 'AprilK. van Lun zen tot kommies 3c kjasso te peilingen. Ingang 1 MeiF. C. C. Zigenhorn tot deur waarder te Rotterdam, thans zoodanig te 's-Hertogenbosch. P. de Haas tot deurwaar der te 's-Gravenhagc, thans ass. deurw. te Amsterdam. Verplaatst: Ingang 22 Maart: M.< Vas- binder, rijkski. 3e ld. van kant. Zwolle (I. en A.j naar Zwolle (Dir.). Ingang 25 Maart: C. Huisman, komm. 3e kl. van Lonneker naar 'Zuidlaren (tijd.j, T. Terlouw, komm. 3e ld. van Lattrop naar Reilen (tijd.). Ingang 1 April: A. van de Peut, komm. verifi van Roosendaal (b.j naar Sas van Gent; de komm. 2e kl. A. Waterman, van Dordrecht naar Rotterdam Soh.d.H. Smit huis, van Oldenzaal /g. en IJ haar Olden zaal (vis.); J. Bruinsma, van Oldenzaal (vis.) naar Oldenzaal (g. en 1.); G. A. Schmidt, van Glanerbrug naar Dalen; II. Braam, van Daten naar Goevorden g. en 1. A. van Baaien, van Tcrneuzcn naar Terneu- zen naar Overslag; U. Veldman, van Wad- dinxveen naai- Het Itebregt (tijd.); A. 'A, Maat, van Alphen Z.-iH. (tijd,) naar Het Ile- bregt (tijd); J. F. Spiegels, van 'Gorin- chem naar Naaldwijk en P. J. Levie, van Roosendaal (v.) naar "Naald-wijk; de komm. 3e kl. C. F. Seidelj van Warffum (tijd.) naar VJagtwedde - (tijd); J. Baars, van Chaam naar Uivenhout; L. J, Jluwehand van Philippine naar Westdorpe; L'. Ko ning, van Si Jan steen "naar Clinge; G. van Tongeren, van Aardenburg (tijd.) naar St Kruis; J. J. Karman, van Sluis (tijd.; naar CadzandJ. van der Schaft, ran Sluis (tijd.) naar Heille (gem. Sluis); Hi- R- Abeen, van "Aardenburg (tijd.) naar Waterlands kerkje. Ingang 16 April: A. H, Kres, komm.'2e kl. van Roosendaal (b.) naar Amsterdam (G.D.), Ansems, hoofdkomml. van Glane (gr. kr.) naar Rotterdam (tijd,); W. Houwen, hoofdkomm, van Oldenzaal (g. en 1.) naar Glane (r.g kit); J. Swaxt, assistent van .Rotterdam naar Losser, Ingang 1 Mei: J. M. vjap der Klooster, rijkst], 2e ld. Van kr. Helmond n. Dir. Blreda; J. van, Capelle, komm. le kl. van Amsterdam (Scb.D.) n. Schiedam; W. K. van Lunzen, komm. 2e kl. van Klarenbetk n. Apeldoorn; A. G. van den Nulft, komm. 2e kl. Van Gorinehem naar R'dam (Sch.D H. Visser, komm. 2e kl. van Gorinehem naar Sloterdijk. De assitent H. Sloot te Losser is met ingang van 16 Aprjl tijdelijk belast met de waarneming van de functie van hoofd- k'ommies te Oldenzaal (g en 1.) Ingetrokken verplaatsing: A. Waterman, komm. 2e kl. van Dordrecht, naar Amster dam (G.D.). Eervol ontsag verleend aan: R. Taay, deurwaarder te Rotterdam, ingang 1 Augus tus; A. S. Roevers, rijkski. 3e kl. te Til burg, ingang 1 MeiE. Kroeze, assistent te Apeldoorn, ingang 1 MeiA. Groen, kom. lo kl. te Delft, ingang 1 AprilII. Rotmans, komm. le kl. te Rotterdam (S.D.), ingang 1 Mei. (De Belastingambtenaar.) Watersnood Ned.-Indlë. Voor de watersnood-commissie voor Ned. Oost-Indië is bijeengebracht: te Am sterdam f 101.812.70, te R'dam f54 515 en in 'Den Haag f71.600; totaal f227.927.70. ©mengel Nieuws, De thuiskomst van de vGelria". Het „Hbl." meldt: Met spanning waren in de laatste dagen de berichten afgewacht van de „Gelria" van den Koninklijken Hollandschen Lloyd, die op weg naar Nederland was. Het schrik kelijk lot van het zusterschip, de „Tuban- tia" zweefde daarbij natuurlijk den ang stig wachtenden voor den geest... Dinsdag kwam het bericht, dat de „Gelria" daags tevoren Dover gepasseerd was en dus wel even later in de Downs zou aankomen. Doch sedert bleef men zonder bericht. Was het schip in de Downs blijven liggen? Men verondersteldeen hoopte het. De ver storing in het telegraafverkeer met Engeland maakte, dat men daaromtrent geen zeker heid kon erlangen en dat de spanning nog grooter werd. Er kon nu niet eerder bericht komen, dan wanneer de „Gelria" den Gal loper-boei gepasseerd was. Eindelijk, gis termorgen, kwam die 'tijding. En toen, laat in den middag, kwam het bericht binnen, dat het grootste schip der Amsterdamsclie handelsmarine het Maasvuurschip voorbij was. Gisteravond ongeveer 8 uur was de „Gelria" eindelijk in veilige haven en stoom de zij de pieren van IJmuiden binnen. Aan de steigers van den Koninklijken Hollandschen Lloyd in de Rietlanden wa ren gisteravond laat familieleden, vrienden en bekenden van passagiers en bemanning bijeen, gelukkig door de zekerheid, dat het schip werkelijk veilig binnen was. Langzaam aan gleed de „Gelria" achter waarts naar den wal toe. Toen was het voor hen die op de kade stonden nog wel even een poosje van ongeduldig wachten, eer de stoomkraan de loopbrug, die wel een vliegtuig leek, geplaatst had in de ope ning aan bakboordszijde. Kapitein P. Kikkert, commandant van de „Gelria" was zoo vriendelijk ons even te woord te staan. We hebben hem van harte gelukgewenscht met zijn behouden thuis komst. En kapitein Kikkert ging aan het vertellenJa, natuurlijk kwam het gesprek dadelijk op -de „Tuhanlia"; als een scha duw hing de ondergang van diezen stoomer over de blijde thuiskomst van de „Gelria". Een Spaansche boot had het eerst aan de „Gelria" het noodlottige nieuws van het zusterschip verteld. De commandant had het 'niet kunnen gelooven. Maar een dag vóór Lissabon had de „Rindjani" hetheelo verhaal verteld. En toen moest men het wel gelooven. Kapitein Kikkert was er zeer onder den indruk van. Drie- en-een half etmaal had de „Gel na" in de Downs gelegen. Eerst^ daar be reikte haar, tengevolge van vertraging, het bericht, dat ze in. tFaJmouth op na dere orders Inroest wachten. De maatschappij had een sleepboot, de „Zwarte Zee", uit gezonden, die ter meerdere veiligheid de „Gelria" zou begeleiden en zich in de Downs bij haar voegde. Van „voorstemmen" was geen sprake, daar de „Zwarte Zee" dear stoomer niet kon bijhouden; 'twerd in plaats daarvan „acliterstoomen" on zoo nu en dan moest de „Gelria" op haar begeleider wachten. Ten Noorden ran den Noordhinder had gisteren de „Gelria" een tragische ontmoe ting. Daar Voer ze midden tusschen het wrakhout vpn, de „Tubaniia". Ook sloe pen dreven er nog rond. Ook op andere plaatsen dreef wrakhout van schepen rond. De heele zee was er als i ware vol van, vertelde de kapitein. Ook veel mijnen was de „Gelria" gepas scerd; het krioelde er van. Tusschen den Noordhinder en het Maas vuurschip werd plotseling een witte streep in het water ontdekt; 'tkwam recht op de „Gelria" aan. Kapitein Kikkert verklaarde ons beslist, dat het een onderzeeër was. Het leek wel, voegde hij erbij, alsof hij op ons had lig gen -wachten. „We hebben hem de ach tersleven toegedraaid en zijn maar een lien minuten of een kwartier om de Noord ge stoomd; zoo raakten wij hein kwijt." Even voor IJmuiden was een onderzeeër opgedoken; het bleek gelukkig een Neder- landsche te zijn. Zoo is dan de „Gelria" behouden thuis gevaren. Dat is een gelukwensch waard voor de maatschappij en voor de opva renden, waaronder 56 passagiers, n.l. 14 eerste, 19 tweede-, 20 middel en 3 derde klasse. Oorlogsvaria. Er is iu Engeland een commissie weik- zaam, om middelen te beramen tegen de nadeelige gevolgen, die vele mannen en vrouwen ondervinden van het werken in irtanitiefabriefcen. Allerlei ongesteldheden en zelfs gevaarlijke ziekten ontstaan uit den omgang met verschillende scheikundige stof fen. De Russische afgevaardigde Sarenko heeft iu de Doema, een zeer merkwaardig stuk gepubliceerd, dat door 150 rechtscho afgevaardigden tijdens den zomerterug- tooht van het leger aan den tsaar aange boden is. Wij onüeenen aan dit stuk het volgende: „Wij hebben langen (tijd over de moge lijkheid gesproken om den oorlog voort te zetten en wij zijn tot de conclusie geko men, dat men niet zeggen kan, dat het volk den oorlog nog langer wil. Wei is hot land nog niet vermoeid, maar toch is het enthousiasme van de eerste tijden al lang verdwenen. Wij hebben het volste vertrou wen in Rusland, maar wij vertrouwen onze vijanden in het binnenland niet Wij zien zeer goed het gevaar dat ons bedreigt, door dat wij wteten, dat er altijd een afgrond gaapt tusschen de rijke klassen en de armen." i De bemanning van ide Noorsche bark „Lindfiold", die door een Duitsche 'duik boot was getorpedeerd, is te Liverpool aangekomen. Een Deen heeft in een pers- gesprek verklaard, dat de bemanning 4 da gen en 3 nachten op die duikboot heeft vertoeft! „Wij kregen tweemaal daags te eten, maar zijn overigens tamelijk goed be handeld. Wij waren in de torpedokamer ge huisvest en raakten zoo vertrouwd met de torpedo's, dat we er overdag op gingen zitten en er 's nachts sliepen. De Duitscbers vertelden ons, dat er geen Engelsoh oor logsschip op zee was, zelfs geen torpedo jager, "maar dat was mis, want denzelfden dag zijiï we door oen Engelschen torpedo jager nagezeten. Ik heb nooit iets zoo knap zien doen als het onderduiken ran de duik boot. We gingen in een minuut 200 voet naar beneden en bleven daar 3 uur. Het was een angstige itijd; wij-zongen om onze zinnen te verzetten. Na ader dagen hebben de Buitschers ons op de Noorsche bark „Silas" overgebracht. Zij ging aan hem voorbij, zij, de verlok- kendstc aller vrouwen uit de Groote Kur- haus-zaal, en achter haar bleef hangen een bedwelming van emoties voor hem, Paul Vidal; lang bleef hij haar naturen.... Wanneer, waar had hij haai- ooit nog eens gezien, deze begeerlijke vrouw, vol charme; waarvan het beeld hem vast hield? Haar naam, waarnaar hij met schuch tere stem had gevraagd, zeide hem niets: madame Clairmont was geen klank voor hem, temeer, daar zij den naam van haar echtgenoot droeg. Geërgerd peinsde hij na, al zijn herinneringsvermogen aanwendend om klaar te worden over het verleden. Hij wist, dat hij haar eens bad gekend!Hij wist het zeker; hrj meende iets te ontdekken, maar het lichtje van herinnering, dat even scheen' op te flikkeren, doofde weer uit in den dichten nevel van niefc-weten. Waar... wanneer?... De hoogste stemming van feesteljjken roes was bereikt in de Kurhaus-zaal De eigen aardige lucht van stervende bloemen en de velerlei parfumgeuren vulden de salons, waarin hei-brandende kronen fonkelden, smachtende waismelodieën klonken en om strengelde paren zich voortwjegden. Wel dra was hier alles gedaan, doch hem zou blijven zijn zoeken naar de oplossing van 1 het laadsel, hardnekkig en kwellend! Mis schien zou hij die hetooverende vrouw wel nooit meer terugzien, die hij, sedert haax verschijnen op dezen avond, beminde, te meer, daar hij in zich had de vage herin nering haar nog eenmaal te hebben be mind, maar wanneer Paul zat in een stil hoekje verborgen en volgde alles, wat er om hem heen ge beurde, zocht steeds haar!.... „Ilallo! wat voer jij daar uit, zoo don ker verborgen?"' hoorde hij een kennis zeg gen. „En waar staar je heen, wat zoek je met dien verbijsterden blik, vriend?'" Geheel vervuld van eigen gedachten, ant woordde hij. „Kun jij mij ook zeggen, wie die pracht vrouw is, daarginds?" „0, die! Wel, dat is de beehlschoone mevrouw Clairmont'" „Ja, ja, haar naam heb ik reeds sneer hooren noemen die zegt mij niets, niets maar van waar komt zij. wat doet ze, Wat voor vrouw is het?" „Zij woont in de Rue St Honoié, in Parijs, en zij schijnt het tijd te vinden om naar bed te gaan.Kijk zij stapt op haar man toe, dien dikken rossigen kerel Paul's voorhoofd rimpelde zichtoen zeide hij: „Dus niemand kan mij iets naders over haar vertellen?.,. Weet je, ik verbeeld mij maar vast dat ik deze mevrouw Clair mont nog eens heb ontmoet, ik weet alleen maar niet wdar „Wacht ©ens even," viel zijn vriend hem in de rede, „misschien kan Üt je helpen; voordat zij getrouwd was, heette zij Eva Maugé meer weet ik hensch niet maar evenals jij, bewonder ik haar ook machtig „Eva Maugé," mompelde Paul. „Juist... nu weet ik het..lieve hemel, wat lijkt dat lang geledenik dank je, ik ben nu tevredengoeie nacht 1" En hij ijlde naar de deur, tusschen de paren door, naar buiten. Zijn vriend stond hem na te kijken, hoofd schuddend. Hij wist, dat zijn vriend do vijf- en-dertig juist gepasseerd was, en hij voor zag nog dwaze dingen van hem, nu hij deze ingehouden opwinding had bijgewoond. Thuis gekomen, trok Paul haastig zijn commodeladen open en doorzocht ze ijverig. Eva Maugé, iieve hemel! Aan het strand, in Trouville, in zee, een tiental jaren ge leden zij zal toen een meisje van vijf tien geweest 'zijn,! En hoe bekoorlijk was ze toen reeds in haar zwempakje, in haar strandköstuumpjeeen wild, do! kind en toch reeds een klein, ontluikend vrouw- menschje ook! En hoe jolig was ze in de golvenja, zij was geworden, wat ze had beloofd 1Waar toch mijn dagboek mag wezenhij zocht en zocht Hij vond velerlei kleine aanteekenboek- jes, kleine soort dagboekjes. „Voor den duivel, 't is toch maar een eenige manier om herinneringen vast te leggen, als je even kleine, korte notities maakt," mompelde hij. „Maar waar is nu juist het kleine boekje over dien zomer Ik zal er de leukste détails in terug kun nen vinden over die drommelsehe kleine snoes, die Eva Maugé iEn den eer sten keer als ik nu met mevrouw Clairmont in kennis wordt gebracht, zal ik haar alles opdisschen, warm van den schotel! baba! een heele ris souvenirs schud ik zóó uit mijn mouw. Zij zal paf staan,niet be grijpen mijn sterk geheugen 1Ja, ja, schoono vrouw, toen reeds had ik u lief, zal ik haai- zeggen Ials de enlrée een maal is geschied, volgt de rest! ik zal sla gen, ikPaultje zal wel weer slagen, ook bij deze vrouw! Hiep, hiep, hoera! En hrj sloeg de reeds vergeelde blaadjes van zijn dagboekje uit Trouville op 16 Aug. Alweer Eva Maugé! Bij het krahbcn-visscherijlje, waren zij met haar zessen. De vijf anderen hadden bloote bee- nen, Eva daarentegen droeg bij haar kort- rokkig badkostuum zwarte kousenWat beeldige beenen heeft zij tochwer kelijk, dit aardige diertje wakkert een vuurtje in mij aan. Vijftien jaar! dat be looft wat 25 Aug. 0, hoe dwaas, nu heb ik heusch al van haar vannacht gedroomd 3 Sept. Zij heeft een raken oorveeg aan een anderen aap van een jongen gege ven, {die haar onverwachts achter Sn. den nek had gekust'0, verrukkelijk, was zij in haar verontwaardiging 1de oogen, die zij opzette! do kleine tantjes, die zij op elkaar klemdel 'Als ik zeventien jaar oud was, werd ik smoor en begeerde ik liédr tot vrouw 1 Maar och helaas, ik ben al zooveel ouder I Paul klapte het boekje toe. Dat is wel voldoende, meende hij. Met wat ik nu zeggen kan over de zwarte kou sen en den oorveeg, heb ik nu vooreerst voldoende stof, om er haax herinnering mee wakker te maken, om haar het bewijs te geven hoe ik oudere man reeds toen door haar kinderlijke bekoring geboeid was. En dan... en dan... wie weet?... Acht dagen hierna was ook Paul, die haar bewegingen gevolgd had, op een soi- rée, in de buurt van mevrouw Clairmont. Hij liet zich aan haar voorstellen, groette haar vol devotie. Zij nam hem even aan dachtig op, toen zei zij, na een korte poos van zwijgen, en met een fijn lachje „Meneer Vidal, o, pardonik geloof ik meen, wij hebben elkander nog eens niet ontmoet?Maar dat is lang ge leden was het niet in Trouville Hij kwispelde bijna van innerlijke pret: Zij herinnerde zich dus zij dus ook Was dat niet heel merkwaardig? Maar hij was dan ook toen ter tijd één der fijnste heertjes aan hot strand, een ecinte dandy, tip-top, die den moed had een der eersten te zijn de korte broek te dragen. Was hij het niet geweest, die het scholgele vest dorst te introduceercnDusrij her innerde zich ook. Direct deed hij nu vertrouwelijk met haar en begon de reeks der herinneringen te openen. Zij hoorde hem aan, nieuwsgierig, met een boosaardig tintelend lichtje in de oogen. Nadat hij „de zwarte kousen" en den „oor veeg" met eenige zoetelijke rrjelancholie in den blik en met bedekte toespelingen van hartstocht adhter rijn woorden, had opgo- discht, maakte rij hem een compliment over rijn buitengewoon, sterk geheugen, vooral waar het herinneringen betrof aan een kind van vijftien jaren. „De zwarte kousenja, ja, dit is zooEen ondeugendheidje was dat van mij, of misschien ook wel is het een toei- valligheid geweestDe oorveeg, ook juist..., en degene, dien ik hem heb toegediend, werd mijn echtgenoot... Het moest dus zoo zijn, zooals u ziet..." Paul's gezichtsuitdrukking veranderde eenigermate. Zij vervolgde: „Maar discht u nu eens op, bekent u mij eens eerlijk, doet u? Om zoo juist al die kleinigheden te weten, hoeft een of ander dagboek u stellig een handje geholpen? Zegt <u het mij maar eerlijk, dan beken ik ook aan u, dat ik er in dien tijd pok een heb gehouden. En ik meen mij te herinj- neren, dat ook uw naam in die tijden, ge boekt is geworden." Hij vertelde nu openlijk van het zijne en werd daarna weer recht vroolrjk; gedu rende de heele soirée bleef hij in haax buurt, overlaadde haar met beleefdheden en galante toespelingen. Tegen twee uur 's morgens had hij zelfs zooveel durf, om haar toe te fluisteren, dat hij haar innig lief had,dat hij haar altrjd door hal bemind. Zij liet hem rustig uitspreken. Bij de laatste woorden echter, onderbrak zij zijn bekentenis met te zeggen: „Meneer Vidal; wacht tot morgen, wan neer u mijn antwoord hebt ontvangen." Toen nam rij afscheid, hem achterlatend in een soort delirium van geluk, door de overtuiging, die hij had, dat ook zij hem beminde.misschien ook wel' al deze jaren lang. Den volgenden dag ontving hij inderdaad een brief. Hij opende hem met bevende vingers. Hij bevatte twee vergeelde bladzij den papier, gescheurd uit een dagboek, waarop ongelijkmatig kinderkrabbel-schrift. Hij las: 13 Augustus. Vandaag maakte ik ken nis met een onmogelijk verwaanden dan dy, die een korte broek droeg; als men zulke magere kuiten heeft, moest men ze liever bedekt houden. Hij heet Paul Vidal en de menschen lachen hem royaal uit, als hij voorbij is gegaan.... '16 Augustus. De fat zwemt als een logge hond, hij heeft vanmorgen lekker veel water binnengekregen... De badman heeft hem hij één poot eruit gevischt, hij zag zoo groen als een kikvoirsch.... 25 Aug. Ilij kijkt voortdurend naar me met groote, uitdagende oogen... Ik vind het een onmogelijk mannetje, met zijn kakelbont kanariegeel vest.... 3 September. Hij fixeert mij steeds meer en meer. Mama vindt hem een anti pathie en papa spprak over hem als over Paul, die aap.... En aan het, einde 'der twee vergeeld» blaadjes stonden nog twee regels, versch neergeschreven, die luidden: „Dit rijn de herinneringen, die mij zijn gebleven, en de ontvangen indruk van giste ren heeft ze niet kunnen veranderen!..," SCHIED4MSCHE COURANT

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1916 | | pagina 9