89"* Jaargang Zaterdag 1 Juli 191® no 15179 Derde Blad Gemengd Nieuws. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen £L 1.25, franco per post 1.65. Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 Afzonderlijke nummers 2 cent -Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentién voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het Bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven). Prijs dar Advertentiën: Van 16 regels £L 0.92; iedere regel meei 20 cents. Reclames 80 cent per regel. Groote létters naar de plaats die innemen. Advertentiën bjj abonnement op voordeeüge voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau to bekomen. Dagelijks worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen Deze advertentiën worden, mits voor 3 achtereenvolgende nummers opge geven, slechts 2 maal berekend. Intercommunale Telefoon No. 103. STADSNIEUWS. DU den Gemeenteraad. IV. Progressievp heffing Inkoml'stenbelas ting. Behandeling van het voorstel van Bur gemeester en Wethpuders let herziening van dp Verordeningen op de heffing en in vordering van een plaatselijke directe be lasting naar het inkomen, met de daar op, ingediende amendementen. De Voorzitter stelt aan de ordede behandeling van dit ontwerp, dat menj zal vinden pp blz. - 82 der bijlagen. Die heer Hputman- Vraagt eenige al- gemeene beschlou,wingon te houden. B. en (Wi. hebben vppr het ontwerp eenige be schouw lagen. gegeven, en daarop is ant- wpprd gekomen. Spr. meent dat het misschien vrueht- dragender kan zijn wat hij 'wil zeggen nu te zeggen. Die Vporzitter heeft daartegen geen beziWaar. De heer H put mi an heeft eenige amen dementen ingediend prndat enkele punten hem daarip© aanleiding gaven. Het is teen moeilijk onderwerp en. het doet hem genpegen dat in een hier verschijnend blad ernstige beschouwing daaraan ge wijd rijn. Naar aanleiding ook' daarvan hpeft spr. rijn amendementen ingediend len hij brengt (hulde aan den schrijven dier stukken. (EGet iS spr. aangenaam dat vele zij ner amendementen dpor B. en W, zijn pvlergenpmen, al is dat niet met het ge- Jv-al. Naar aanleiding, van deze laatste wil spr. iets zeggen. p,. ten jWj. zeggen in hun antwporddat jhjet gelijk! viallen van den datum van aanslag ,oinmogelijk! is en het amendement dat dit in het pntwleip wil brengen on- aannKjmlelijki (Wjat bbteekbnt dat woord hier?" Spr. heeft dat amendement vporgesteld pmdat hij meent dat, aangezien dit be- laktrngomtivterp is gebaseerd op de Rijks- inkjoanistenbelasting, waarvan ook de ko hieren 'zullen, vprden gebruikt, die Sa- menralling npodig fe. Spr. staat in die ppVatting niet alleen. In de N. R. Gt. is verschenen een hoofdartikel waarin met ernst betoogd wordt dat het- noodzakelijk is dat die datums zpoveel mogelijk zullen samenvallen. Daar in leest spr. p.m. Een buitengewoon Voordeel voor d© ge meenten aou het zeker nog zijn, indien het gemeentelijke belastingjaar met dat van het rijk zpu kunnen samenvallen, en men door ean overgangstijdperk, waarin de ge meenten pp centen heffen van de rijksbe lastingen, dien weg daartoe effende. Vol gens die nu voorgestelde regeling zijn de gegevens, die de gemeente b.v. voor het op 1 Januari aanvangende belastingjaar zou gebezigd hebben, die «vter 1914, d. w.i z.' zeer. ten achter bij den feitelijiken toe stand. Vangt het gemeentelijke belasting, jaar levteneens pp 1 Mei aan', dan zou, hpewiel de overneming en bewerking van de gegevens tijd zpu vorderen, de aan slag, in het gestelde vporbedd., op da gegevens van 1915 kunnen plaats vin. den. [Daarbij zpu mlen de geheeler-regeling hletreffende de gemeentelijk» kjohieren, wèl- (k|e nU, in 0e phaktijk ,vjoor eejn jgrjoot 'deel toch niet meer dan het verrichten van formeel© handelingen met de daar aan verbpnden vertraging neerkomt, kun nen vereenvoudigen, do-or de kohieren der1 in artiktel 264a Wan het ontwerp aange duide belastingen niet alleen te doen. op makten, maar pok te doen vaststellen doori buagjemteester ne wethouders en niet, zpo- als volgens de bestaande wettelijke be palingen, dpor den gemeenteraad. Tevens zon dan de goedkeuring door Gedeputeer de Staten kunnen vervallen. Pian aou ispr. willen vragen' of Bi en ,JWj. hieipvfer het geschrift hebben gele- Jaen Van den hoofdambtenaar Van Finan ciën te R'dam, den heer Dipssert Bentfort, „Dit den strijd der gemeenten pm hét evenwicht",-die daarin hetzelfde doel ha- ètreeft, dat spr. Sn zijn amendement heeft De Vporzitter vraagt pf het niet hjeter is dit olies te bespreken hij üe be handeling Van het betreffende artikel, pp heer Hpu,tm,an. Zal kort zijn,. maar hij stelt er prijs dit even vporaf te zeggen. 1 Spr. leest in het bovengenoemd ge schrift: „Wil de inzage van het rijks- kphier vruchtdragend zjjn, gemakkelijk in de praktijk werken, dan zal de Gemeen teverordening zooveel mogelijk aansluiting mpeten zoeken bij de desbetreffende be palingen der rrjkrinkpmstenbelasling, niet alleen Wat haar berekening van voordoe len aangaat, in afgelpopen tijdvakken be haald, noch levens komt het geboden voor, haar dienstjaar zpovoel doenlijk te laten aansluiten. Oml daartoe te geraken, is doormaking Van ieen overgangsjaar nood zakelijk, ,Wie het goede wil, heeft er niet tegen pp te zi-en, den weg te gaan, die het korist naar het Hof van Eden voert." Deze algemeen als hoogst bekwaam be kend staande ambtenaar blijft er dus po-k bij dat de Gemeentelijke verordening zpo nauw mogelijk, ook in het dienst- jaar, met die Rijks-1 n kpm s fen be 1 ;i sti ng overeenstemt. v Spr. leest in hetzelfde geschrift nog „Het pntiverp stelt op den Voor- grpjnd, dat de gemeente de gegevens, van de rijksadministratie zal ontvangen. Het is dus buiten geslpten, "dat de Ge meente nog eens die informaties bij de belastingschuldigen gaat verzamelen. „Er Wprdt diis drieërlei voordeel bereikt, Wat inderdaad niet onbelangrijk, is: Het pu bliek is pntheven vjan de verplichting tot dubbele aangifte, 2p. Er komt een ein dje aan den pngeJijkmatigen druk, die in vjerschillen.de -gemeenten bij de bepaling dezier belasting op den Voorgrond treedt en 3p. wordt de Gemeente bevrijd van het even tijcLqo-oven.de als moeilijke werk, Om het inkomen vjan den belastingschul dige te bepalen. „Aangifte, beschrijving en regeling van dien aanslag kpmen dus grootendeels te v|ervfallen. Van het tponeel verdwijnt nu Ook de belasting naar den uiterlijken staat." „Juist het beginsel, om de bron te be lasten, maakt die speciale opgave noodig, omdat het zoovele malen voorkomt, dat aangeslagenen elders een deel van hun in komen genieten. De bevoegdheid in art. 107 der laatstgenoemde wet (R. ,1. B.) neer-" gelegd, ten behoeve der gemeente, wordt dus wettelijk nader vastgesteld. Natuurlijk geeft dit breedere inzicht veel werk aan de Rijksadministratie." Spr. heeft het grootste bezwaar tegen het afwijkend dienstjaar, omdat het daar door vrijwel onmogelijk is van de rijks- kohieren het volle nut te hebben. Hij blijft er bij" dat, als bet voorstel van B. en W„ om het belastingjaar te doen beginnen met 1 November, mocht wor den aangenomen, een hopelooze verwarring en veel werk is te voorzien. Men schijnt uit het oog verloren te hebben, dat het beginsel van de verordening (overgenomen uit de Rijkswet) is, dat slechts die bron nen van inkomsten voor de heffing van deze belasting' in aanmerking komen, die bij den aanvang van het belastingjaar nog bestaan (art. 14 der nieuwe verordening en 12 der R. I. B.). In het half jaar dal verloopt tusscken den aanvang van het Rijkshelastingjaar en den daarop volgenden 1 November, kunnen een massa bronnen van inkomsten voor den belastingplichtige ophouden te bestaan, om vervangen te worden door anderen. B.v.De verordening, in navolging van de Wet, onderscheidt opbrengst van: lo. onroerende goederen2o. roerend kapitaal 3o. onderneming in arbeid; 4o., rechten op periodieke uitkeeringen of uitkeeringen van het leven afhankelijk. Iemand, die een gesalarieerde betrekking heeft, wordt aan geslagen op grond van het ten derde ge noemde. Maar wordt hij "met 1 Juli ge- pensionneard, dan houdt die bron, sub 3, voor hem op en voor het met 1 Novem ber d. a. v. beginnende belastingjaar heeft hij er dus niet over te worden aangesla gen; maar aangezien hij uit zijn nieuw ontstane bron van inkomsten, sub 4, n.l. het pensioen, in het kalenderjaar vooraf gaande aan den lsten Mei. geen inkomen genoten heeft, kan hij ook daarvoor niet worden aangeslagen. - Een ander geval: Iemand bezit effecten, verkoopt ze ech ter op den eersten Juli. De bron van in- -komsten uit roerend kapitaal heeft opge houden te bestaan, want de man steekt het provenu van zijn effecten in grond. Maar aangezien hij uit het nieuw verwor ven onroerend goed in het aan den lsten Mei voorafgaande kalenderjaargeen pro- venus had, kan hij er ook niet over wor den aangeslagen. Een handige kapitalist kan dit spelletje zoo doorvoeren, dat hij eiken lsten Juli zijn bezit realiseert en jaar om jaar zijn vermogen belegt, afwisselend in roerend en onroerend kapitaal, om op die manier de Inkomstenbelasting geheel te ontduiken. Dit argument op zichzelf werpt z. i. het geheele voorstel van B. en W. onderstboven. Men kan er zelf nog net zooveel argu menten bijhalen als men wil en als men maar wil overdenken, wat er al niet ge beuren kan tusschen 1 Mei en 1 Novem ber, wat van grooten invloed kan wezen op het inkomen van een pexsoon, waar door niet alleen, zooals in het zooeven uit voerig beschreven geval, de gemeentekas directe schade lijdt, maar bovendien nog vergelijk met de gegevens van de Rijks administratie, tot een fictie maakt. Spr, zal niet verder hierin afdalen door meer zulke feiten aan te duiden. Hij weet niet, wat B. en W. bedoelen met „onaannemelijk". Misschien willen zij dit wel nader toelichten. Wel weet spr. dat men deze verordening zoo practisch mogelijk moet maken en dat zal geschie den wanneer de belastingschuldigen over gelijke tijdvakken in de Rijks- en de ge meentebelasting wórden aangeslagen. Dat zal een dubbel voordeel zijn; de aange slagenen moeten zich voor den Rijksaan slag reeds inspannen, zij behoeven het dan niet weer te doen voor de gemeente. Voor spr. is deze verordening toch slechts een overgang. Er zal een tijd komen, dat de g' meentelijke Inkomstenbelasting zal worden een opcentenbelasting op de Rijks inkomstenbelasting. Practisch zal het dus zijn om maar dadelijk met een gelijken datum het dienstjaar te laten beginnen. Misschien zal later het Rijk ook wel deze belasting doen ingaan^ op 1 Januari. Waar om zal men nu voor de gemeente het dienstjaar met 1 November laten ingaan, wat niet anders dan moeilijkheden kan veroorzaken? Spr. gelooft dat met eenige moeite het wel te bereiken zal zijn om de geheele op brengst dezer belasting op één belasting jaar te brengen, wat een noodeloos om slachtige verdeeling zal voorkomen. Dat is een hoofdbezwaar dat spr. tegen de voorgestelde regeling heeft. Spr. dankt den voorzitter, dat deze hem heeft toegestaan deze beschouwingen te ge ven in strijd met diens bedoeling; maar spr, adht de kivestie zoo belangrijk, dat hij er grooten prijs op stelde, die aan (ie be handeling der artikelen te laten Vooraf gaan. De heer v. d. Hoek Zegt dat ihet onge veer 9 jaren geleden is, dat de eerste sociaaldemocraat ia deze vergadering zit ting nam. Van dat oogenblik Of heeft (deze, aanvankelijk alleen, later gesteund door zijn partijgenooten in den Raad, Voor het verkrijgen van deze belasting gewerkt. Toen spr. het voorstel thuis kreeg, dactht hij daarbij: ziedaar de macht Van het (stem biljet. Het is zeer zeker, dat kort (voor 1915 de meerderheid in den Raad nog (te gen een progressieve heffing der inkom stenbelasting gestemd was. Bij verschillende verkiezingen is de progressieve heffing den inzet geweestde burgers bebben zich daarover uitgesproken. Nauwelijks heeft de stembus weer gesproken, of het College heeft erkend den Vensdh der 'kiezers te hébben verstaan en diende (iit ontwierp in. Spr. gelooft dan ook wel, dat >het gros der burgerij daarmede zeer tevreden is. Daarmede Zal een groote onrechtvaardig heid verwijderd zijn. Vier jaren hebben de soa-dem. hier zitting gehad, zonder aandeel te kunnen hebben aan het belangrijkste werk van den Raad, dank zij de machtsmisbruik van de Rechtsche meerderheid. Toen spr. in November 1915 zijn motie indiende, verheugde het hem zieer, dat B. em Wj deré zoo gunstig bleken -op te nemen. Daar .eindelijk aan de soti-demL leden de gelegenheid werd gegeven aan de gemeente- zatoem mede te werken, heeft spr. het (ge noegen gehad aan de samenstelling van dit ontwerp te Icunnen "medewerken. De Commissie voor de Financiën en de Belastingen, heeft dat werk verricht, met medewerking van de ambtenaren van afii. 0, en daarbij is steeds rekening jehouden met de vraag oï met de regeling ihet be- noodigde bedrag voor da gemeentehuishou- ding zou wonderi! verkregen. Herhaalde be rekeningen zijn daarvoor gemaakt en zij heeft ook dat bedrag bereikt Het gevolg daarvan is geweest, dat B. en Wj. bijna geheel de door den Com missie voorgestelde schaal van progressie, h'eeft overgenomen. De schaal de® Com missie ging iets verder dan die van] B. en W, De Commissie liad voorgesteld: boven f 10.000 lot f40.000 pCt. ©n boven f40.000 7 pCt. van het meerdere bedrag. Zij moest dat doen om de begroe ting. fluitende te maken. De Commissie heeft ook degelijk reke ning gehouden met den kinderaftrek; de secretaris is een paar 'malen 'naar Den Haag geweest en daarmede is bereikt, dat een aftrek van f25 Zal worden goedge keurd. Nu komen B. en Wl met een aftrek van f50, maar daardoor zal de opbrengst belangrijk verminderen. Aan de soc.-dem. fractie ïs hier wel eens verweten, dat zij geen, rekening zou bonden toet de financieel© gevolgen van haa® voorstellen; nu schijnt het wel of dit Verwijt op het College van toepas sing is. Spr. althans vreest, dat met deze wijziging aanmerkelijk hoogjer izal! moeten worden aangeslagen, om tob hetzelfde be drag te kunnen komen. Ook wilden B. en 'W. 'n aftrek van f 500 voor noodzakelijk levensonderhoud voor on- gehuwdea met; zij meenden dit bedrag te moeten stellen op f400. De Commissie had daartegen bezwaar, omdat tot die om- gehuwden ook behooren de talrijke kostwin ners. Zij zal echter geen - voorstel doen om daarin weer verandering te brengen, maar spr. wil er met ernst op aandringen, dat de ambtenaren zoo ruim mogelijk de opvatting van kostwinners toepassen. Tenslotte wil spr. nog even iets zeggen naar aanleiding van een zin .in het advies van B. en W. fpag- 78 3e al.) „Ook zij jn'en zich goed bewust van „het eigenaardig karakter onzer gemeente, „die als woonstad niet zoo veel aantrek kelijks biedt, zoodat het gewenscht is „de meer vermogenden niet af te stoeten, „maar veeleer aan te trekken." Die zinsnede zal ook "buiten deze ge meente gelezen worden en daardoor zal men daar zich' weer voor den geest halen. Schiedam, zooals men dat vroeger gekend heeft. Die zin bouwt dus niet op, maar breekt af. Want de gemeente heeft in de laatste tientallen jaren een geheel onder aanzien gekregen door den aanleg van plantsoenen, nieuwe wijken met breede straten, enz., enz. Door den heer Houtman is reeds betoogd, dat bij"' liet weaschelijk zou achten liet dienstjaar ook voor de gemeente met 1 Mei te doen aanvangen; dat zal straks wel door den Wethouder van Financiën beant woord worden. Spr. wil wel dadelijk zeggen dat hij niet voor die verandering is. Indien men dat zou willen doen, zou men verder terug moeten gaan en voor 1916 aanslaan naar de inkomsten van 1914, en dat acht spr. zeker niet gewenscht. De heer Koopman zegt dat, wanneer een der raadsleden dit ontwerp welkom is, dan bij dit wel is. Het is dan ook niet geheel juist wat de heer v. d. Hoek zooeven zëide, n.l. dat alleen de soc.-dem. partij voor een pro gressieve belastingheffing was. Ook de partij, waartoe spr. het genoegen heeft te behooren, beeft steeds aangedrongen op deze heffing. Spr. herinnert er aan, dat hij in 1908 een uitgewerkt ontwerp progressieve belastingheffing heeft ingediend. Spr. wil gaarne zijn waardeering uitspre ken voor de indiening van dit ontwerp en dank brengen, ook aan de Commissie voor de F. en B., in welke Commissie de heer v. d. Hoek een belangrijk deel der werkAamheden heeft gehad. Voorts wij spr. B. en W. verzoeken om voort te gaan op den weg, door hen in geslagen, n.l, om de amendementen niet te beschouwen als afbrekende critiek, maar als pogingen tot verbetering; zoo" hebben B. en W. reeds gehandeld door de overne ming van eenige der ingediende amende menten. Spr. gelooft dat daardoor zal wor den bereikt dat over deze zaak niet zoo- heel veel gesproken behoeft te worden. De heer Lagerweij zegt, dat bij de behandeling van het wetsontwerp der Rijks- Inkomstenbelasting in April 1914 door een invloedrijk Kamerlid is gezegd, dat belas tingzaken met blijmoedigheid mooten be handeld worden. Dat woord vond toen in stemming, en spr. moet zeggen, dat bij op dit oogenblik die blijmoedigheid wel noo dig heeft. Aan spr. is het voorbehouden geweest om herhaaldelijk belastingvoorstellen te be strijden die een progressieve heffing inhiel den. Spr. staat nu voor het eigenaardige geval dat hij de verantwoordelijkheid draagt voor dit voorstel, waarmede een progres sieve heffing der Inkomstenbelasting hier zal worden ingevoerd. Maar spr. wil er echter dadelijk op wij zen, dat dit voorstel is een compromis, zooals trouwens reeds door B.en IV. is te kennen gegeven, waar in hun advies wordt gezeul, dat het is een matige pro gressie. [Er is méér. i Bij de behandeling van het reels ge noemde wetsontwerp in do Tweeie Kamer was bet niemand minder dan mr. Treub, de mipister van' Financiën, die zeilde: Het offer moet voor alles gelipt zijn, en (lat is alleen bereikbaar, door een progressieve heffing. Gelukkig zijn -de meeningen der meergegoeden in den loop der jaren ge wijzigd en heeft men de billijkheid daarvan leeren inzien. Die uitlating van den Minister moet wel op merkwaardige gegevens berusten, waar het verschijnsel zich algemeen, ook hier vertoont; zooals dit ook gebleken is bij (de periodieke verkiezing toen de belasting naar draagkracht is voorop gesteld. De uit slag dier verkiezing het valt niet (te ont kennen zal wel van groote betèekenisj zijn geweest voor de samenstelling van den Raad. Niemand minder dan dr. Bos heeft voorts gezegd, dat de kiezers tegenwoordig grooten invloed uitoefenen op de handelingen der Rogeering. Woor vroeger bij spr. het bezwaar bestond tegen progressieve heffing, een bezwaar dat hij zeer sterk voelde, dat Schiedam als woon stad niet zooveel aantrekkelijks biedt, daar was dit uit vrees dat de gegoeden zouden be sluiten de betaling van deze belasting aan anderen over te laten en zelf zich (daaraan) te onttrekken. Thans mag men aannemen, dat zij de gevolgen zullen aanvaarden van vat bij de verkiezing als de wensch (der meerderheid is gebleken. Zoo is spr. gekomen op bet standpunt, waaromtrent hij iets heeft willen zeggen. Men moet dankbaar zijn voor de schrif telijke behandeling dezer zaak; die heeft een oplossing gebracht omtrent de verschil len die bestemden ten aanzien van dé schaal van progressie, van den kinderaftrek^) al mogen er ook nog wenschen onvervuld, gebleven rijn. Als men spreekt zooals de heer Houtman over den aanvang van het belastingjaar en zich daarbij stoot aan het woord „onaan nemelijk", dan moet spr. antwoorden, 'dat ook bij zich daaraan gestooten heeft- "Waar de commissie als met een juich kreet uitroept: nu is de tijd gekomen (om de progressie in te voeren, daar 'zegt spr.: (ik vind dat niet. Niet om den algemeemen (toe stand, maar om de groote voorrieden, die voor ons voortvloeien door de nauwe aan sluiting aan het Rijkskohier. Indertijd, toen spr. zich nog verzette te gen de invoering van progressie, bad hij' een stille hoop, dat de Gemeenten in de gelegenheid zouden worden gesteld opcen ten te heffen op de Rijks-Inkomsienh©las ting. Die hoop is niet vervuld. Wij hebben thans te aanvaarden de zelfstandig© ge meentelijke Inkomstenbelasting. Spr. zal bet hierbij laten en de verdere besprekingen uitstellen tot bij de artikelen. Nog iets wat de Commissie betreft. Door den heer v. d Hoek is gezegd dat de soc.-dem. leden niet in de commissiën zaten omdat de Rechtsche meerderheid hen daarbuiten hielden. Spr. gunt hun die plaats in de Commissie van harte. De heer Dinkelaar: Dan toch sedert kort. De heer Lagerweij: De hoeren, met welke ik in een commissie zitting heb, zullen dit kunnen bevestigen. Toch was daartegen een bezwaar. Die soc.-dem. leden vervangen in de com missiën Iaat spr. het maar zeggen Rechtsche leden, en bet gevolg daarvan is, dat de wethouder niet meer baas is in eigen huis. Zij juichen denkbeelden toe, waar spr. rich tegen zou willen verzetten. De heer Dinkelaar: Daar is het ook om te- doen. (Gelach.) De Voorzitter sluit nu de algemeene beschouwing, en stelt de behandeling der artikelen aan de orde. Brandnetels. De Pruisisch© minister van: landbouw! heeft, volgens het „Berl. Tageblatt" aan alle landraden een roodsdhrrjven gezonden, waarin hij last geeft, om het inzamelen (van brandnetels onmiddellijk te organiseert®'. Daar de invoer van hennep en. katoen (bijna geheel opgehouden is, moeten allo stoffen in bet bnnenlanid die voor het spinnen; geschikt zijn, verzameld worden- Daartoe) behoort ook de brandnetel, wier^ vestels! volgens 'n nieuw ontdekt procédé bewerkt worden. Deskundigen rijn volkomen tevre den met de resultaten. Daar men ,op (hef oogenblik brandnetels niet kunstmatig kan telen, moet men de in bet wild jgroeiendel oogsten. Ze kunnen in. één seizoen meer malen, zeker tweemaal, gesneden worden. Waar zo ©enigszins dicht staan, levert vol gens de deskundigen een vierkante meter bij iedere snede drie pond gedroogd© netel stengels en bijna een jponid netelblarem op, die weer ©öa voortreffelijk voedermiidel opleveren. Een hectare zon dus 15.000 kilogram stengels en 4 of 5000 Mlogram blarela kunnen opleveren. Daar de op brengst aan vezels ongeveer 8 pOt. van de droge stengels bedraagt, zou men bij ©en oogst van 1000 hectaren 1.2 miUioen kilo gram. vezels kunnen winnen, ejem hoeveel- COURANT.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1916 | | pagina 9