I '■m il Onrast op Celebes. Uit Weltevreden wordt aan do „Tol." geseind Een fanatieke inlander bracht te Tjam ba op Celebes veertig man bijoen, en trachtte een oproerige beweging te begin non. Een patrouille maakte hieraan ecli ter spoedig een einde. De opstandelingen heten twee dooden achtei. Hun aanvoer der wist te ontkomen. cent stelselmatige bevoorrechting zou zijn, terwijl de notulen bevatten, dat het ver moeden bestaat Echter niet is daaruit teruggenomen dat de hier gevormde krachten wonden, geweerd. -Vis men hol door den heer de Uruin ge sprokene leest op pag. 368 van de notulen van 7 Juli, dan ziet men dat hij ge/eg 1 heeft: uit deze voordracht kan men tot de conclusie komen, dat do twee personen, Idie bij de ven ge voordracht, heel gooi waren, nu hoelemaal met meer voor een benoe. Luitenant H. A. Luppasj Hij de farm he nier te lande is, zoo meldt het Vaderland", telegrafisch bericht ont vangen, dat de le luitenant der mfjnlerie van het Ned. 0 I. leger, II. A. Lnppus Xaugapandon gesneuveld is Financieel nieuws. Do koei's voor de postwissels naar Dnïtselüand, bedraagt van 30 dezer af, tot nader bericht, 100 mark f4150 STADSNIEUWS. Bij den Gemeenteraad te Rot ten lam is ingekomen, van B. en W. en den district» schoolopziener een alphabet ische voor dracht ia' benoeming van een onderwijzer, hoofd eener school voor g. 1. o. aldaar, bestaande uit X. Bleeke te Xijmegen; Cr. 'van der Most te Schiedam; L. van der Plasso te Rotterdam. Zilveren jub'lee. Heden herdenkt de "agent van politie le klasse J. den Uil, den dag, waarop hij gedurende 25 jaren bij het politiecorps alhier heeft gediend. Ileloas verhinderde ongesteldheid van den jubilaris hem fees- lelijk pp het polilde-bureau te ontvangen. Hij is nu thuis gecomplimenteerd en daar werd hem de gebruikelijke gratifica tie der gemeente in enveloppe overhandigd, terwijl zijn chefs en collega's hem een fraaien leuningstoel aanboden. Waar de jubilaris niet bedlegerig is, werd hedenmiddag de gedenkdag toch bij hem aan huis eenigszins feestelijk herdacht Zondag 1.1. heeft een zestal barer leden weer een kranigen tippel gemaakt, den der den grooten van dit jaar. De route was als volgt: Schiedam, ver trek van het tramhuisje der R. E- T. M„ 'smorgens half S, naar Rotterdam; van hier ovefgovaren naar de overzijde, ver volgens over Iliioon, Boortugaal, Hoog vliet, Spïjkenisse, Geervliet, Heenvliet, Brielle, alwaar zij om half twee aankwa men. Van hier voeren zij naar Waardingen, vanwaar de terugtocht weer per voet, werd voortgezet. De totaal afgelegde afstand (on gerekend het gevarene), bedioeg 40 K.M. 'tWas een prhchttocht en de turners ge noten» al marcheerende van het schoone landschap in herfsttooi. Slechts eenmaal onderweg, n.l. in Spïjkenisse, werd gerust en den inwendigen mensch wat versterkt. Dat zij, in Vlaardingen aangekomen, be sloten naar Schiedam te loopen, liever dan op den trein te stappen, getuigt wel, dat (Je spirit er nog niet was uitgeloopen.' Gehoopt wordt, dat vele Schiedamsche jongelieden, die zich door de meening, dat de „reuzenzwaai" het „proefstuk" is, na het afleggen waarvan men slechts als hd* wordt aangenomen, tot nu toe lie ten weerhouden hd te worden, zal bewc gen, zich zoo spoedig mogelijk bij „T. II. O. R." aan te sluiten. Het gymnastieklokaal is groot genoeg om nog honderd „ribbenkasten" méér heilzaam te vervormen. EJH den Gemeenteraad. IL 'Het incident do Bruin—Gogl inga. De Vjoorzi-tter stelt nu aan de orde do door hem van riem heer Goslinga. ont vangen brief, luidende: Naar aanleiding van ean door U tot mij gerichte vraag, doel ik UEdelAchtb. male, dat ik het voorstel door mij" 'galaan in de zitting van 8 Augustus 1916, inzake de voordrachten voor O'iderwijzers en benoe mingen moet handhaven. Indien pvenjwel do heer do Bruin wil intrekken zijn be- wering dat er vermoedens -zijn van syste matische protectie, en dat hier gekweekte krachtan niet in aanmerking komen (no tulen 7 Juli, blz. 368 en 370), dan ben ik mijnerzijds bereid mijn voorstel in te trek ken. In het tegenovergestelde geval, acht ik het zeer gowenscht, dat de raad de be schuldigingen van dein heer de Bruin, on derzoekt. Spr. leest hierop hot voorstel van den heer Goslinga voor, dat luidt: De Raad, overwegende, dat de beschuldiging van den heer do Bruin, als zou de Wethouder van Onderwijs bij 't voorbereiden van on derwij «re-voord raclitenstelselmatig Schie damsche onderwijzeressen weren en be paalde personen bevoorrechten, dient fce wonden onderzocht, besluit oen commissie uit zijn midden te benoemen, om de wijze, waarop deze .voordrachten lot dtand komen, to onder zoeken en -aan den Raad daarvan verslag uit te brengen. Spr. herinnert er aan, dat de verdere behandeling van dit voorstel in de zitting van S- Augustus werd uitgesteld, om af te wachten do vaststelling van de notulen1 der zitting van 7 Juli, in welke zitting door den heer de Bruin weid gezegd, Wat den heer Goslinga tot zijn voorstel aanleiding gaf. De hear Goslinga zegt, dat de no tulen van 7 Juli wet eenigszins afwijken van het .verslag der „Schi-edavnsclhc Cou rant", maar het door den heer de Bruin blijkens die potuien gesprokene, is toch nog Van dien aard, jlat spr. dat niet zóó kan laton^aan. Volgens de .Schiedamsche Courant", zou mins waardig gekeurd weiden. Dat is toch wel een eigenaardige uitspraak in die ,0-p- votjpmde voordrachten, vooral waar zo beide van hetzelfde schoolhoofd afkomstig zijn Spr. vindt dit zaken wm zeo ernstiged aard, dat die behooren onderzocht te wor den. Dat men hem bestrijdt, en van meening verschilt, daar is meLs tegen, integendeel, dat is zelfs geuenseht, maar dat men zijn integriteit in twijfel tiekt, a.cht hij zoo ern- »tig, dat Inj er prijs op zal stelten, als do Ran;] een onderzoek wil doen instellen, tenzij do (heer de Bruin verklaart zijn be vennjgeini m te trekken. De lieer de Bruin wil wel iets zeg gen maai veel zal hij daarvan nieL zoggen. Spr. Mtidt het met aardig van den hoer (icdinga, dat hij dezp oude koe weer uit de sloot haalt. Na diens aanval was spr daarop geprepareerd, en twee achtereen volgende vergaderingen hal lnj alles bij zich, wat hij. voor een bespreking dezer zaak zou noodig hebben. Als men echter eenige zittingen laat passeeren, zonder op de zaak terug te komen, mag men aannemen dat die als afgolcopen beschouwd wordt en blijft men niet iedeie vergadering de be scheiden meebrengen. Spr. heeft dus op het oogenblik niet de bescheiden bij ziccli, die hij voor een volledige behandeling zou nooctig hebben. Spr. ontkent ten eenenmalc wat de lieer Goslinga beweert on als er ean commissie voor eed. onderzoek wordt, benoemd, trekt spr. zich geen steek daaivala aam Spr. heeft reeds» dadelijk gezegd, als u er ean beschuldiging ifi leest, bied ik nujn verontschuldiging aan. Maar wil hij nu nog een commissie, dan vindt spr. dat best llij heeft niets anders gedaan, rlan wat hij een volgende keer veer zou doen: hij heeft één speciale voordracht gadntiseend en er is geen enkele commissie, die zijn recht daar toe kan wraken. Spr. zon zich aan een commissie ook met sloren; zoo'n commissie kan zeer eigenaardig wezen. De heer Gos linga zou een commissie oen heel andere opdracht moeten geven. Deze imoet zich niet J>eroepeu op het Vier slag dier „Schiedamsche Couiant". waarin man alleen, de voorden vmdt: in geen» ander blad komen ze voor; noch in ile „Nieuwe Schiedamsche", ncch in „Vrij heid en Recht", ncch in de „Volksstem". De heer Goslinga was niet in de vergade ring, waarin deze bespreking heeft plaats gehad. Men ziet het en weet het dat in dat blad wel icens meer iemand woorden in den mond worden gelegd, waarvoor de raadsleden niet Ide veianhvoordelijkhaid wil len op zicli nemen; dit kan zijn doordat de verslaggever den spr. niet heeft ver staan, of dat hij- dezen niet heeft begrepen.' Het voorste] van den heer Goslinga is niet gebaseerd op de notulen maar op het verslag der „Schiedamsche Courant". Het heeft spr. verbaasd dat de heer Goslinga op een courantenverslag is afgegaan. En wat het tweede punt betreft, dit acht spr. van ondergeschikt belang. Het gaait voornamelijk om de systematische protec tie. Spr. iheeft duidelijk aangetoond wat hij bedoelde. Op de eerste vootdraclit ston den 3 namen; van de eerste werd gezegd dat de sollicitant heel goed was, de tweede was ook puik en de derde nog viij goed1; nel 1 (wérd benoemd. Bij de volgende voor dracht had men mogen verwachten dat nos. 2 te 3 daar weer zouden opkomen, maar die kwamen er niet op voordaar door krijgen de menschen, die er buiten staan, toch de meening dat het op de voordracht komen afhankelijk is van een oogenbbkkelijke protectie. We weten best dat 'n zekere sollicitante nooit eenige kans heeft om hier benoemd te worden. Als er iels niet in orde is, waarom heeft de heer Goslinga dat dan nog ge demonstreerd door een uitdrukking? Om dat de Raad wel eens een benoeming deed in afwijking an de voordracht, heeft de heer Goslinga gezegd dat de hoofden daar in aanleiding vonden om geeri Schiedam sche sollicitanten op de voordracht le plaat sen om hot den Raad onmogelijk te mar ken een Schiedamsche sollicitant te be noemen in plaats van no. 1 dor voor dracht. Spr. begrijpt van den heelcn boom, dien de heer Goslinga over deze zaak heeft op gezet, geen sylabe. Spr. heeft dadelijk gezegd, als ik gezegd zou hel)ben, wat in de „Schiedamsche Cou rant" slaat, zou hij dit kunnen begrijpen, maar als de betrokkene de juistheid daar- ,van ontkent en de notulen hetzelfdeniet bevattenwat wil do heer Goslingadan nog meer. Moet spr. 70-maal 70-maal herhalen, dat hij niet zoo heeft gesprkoen? De stukken zal hij voortaan 52-maal achter elkaar mee brengen en hij begrijpt dat. het noodig zal worden dat de raadsleden een kruiwagen achter zich laten komen. Spr. is van mee ning, dat de hoer Goslinga hem wel üiad kunnen waarschuwen dat deze zaak heden weer ter spiake zou komen. Be heer Goslinga wist niet dat dit punt vandaag in behandeling zou komen, llij heeft zijn brief reeds vroeger aan den' Voorzitter toegezonden, maar die was tot heden teruggehouden, omdat de agenda der vorige zittingen toch reeds pvcrladcn wa xen- De heer de Bruin zegt dat hij niet be trekt, maar spr. beeft altijd geleerd: Wie zich tot een schaap maakt, wordt door de wolven opgevreten Door den hoer de Bruin wordt vastge houden aan de ccne voordracht, die aanlei ding tot spr.'s verzet beeft gegeven, rriaar voor spr. is die slechts de aanleiding ge weest om een einde te maken aan liet stelselmatig propag-eeren van de meening dat Schiedamsche sollicitanten hier wor den geweerd. In dit geval had spr. oen houvast. i liet is volstrekt onwaar dat spr. hij be noemingen andere motieven laat gelden dan do belangen van het onderwijs. Bij de l>eantwoording van den hepr de Bruin in de zitting van 7 Juli heeft de heer Van Westendorp gezegd, dat er van systematsiche protectie geen sprake was, Daaruit blijkt dus dat de heer De Bruin van systematische protectie gesproken heeft. Ware dat niet het geval, die woorden zou den geen zin hebben. 'Door dat antwoord heeft spr. dus het recht te zeggen, dat de beschuldiging is uitgesproken» In de notulen staat nu dat de heer de Bruin heeft gesproken van een vermoeden van systematische protectie en spr. kan heel goed begrijpen dat de verslaggever in een analytisch verslag die uitlating heefl weergegeven zooals is geschied. Maar bovendien, dit geval staat immers niet alleenin 't algemeen wordt hier die meening gepropageerd. Als echter de heer de Bruin ontkent van beide gevallen gezegd te hebben, wat daarvan is geschreven, vervalt de heele boel. Nu komt de heer de Bruin met de be diening, dat spr. zou gezegd hebben als zouden de hoofden geen Schiedamsche sol lid (an ten meer als nos. 2 en 3 op een voordracht plaatsen, omdat de Raad eenige malen van de voordracht was afgeweken door niet no. 1 te benoemen. Maar dat is een onjuiste bewering. Spr. heeft gezegd dat die afwijking aanleiding kan gtegevep hebben om die sollicitanten niet op de voordracht te plaatsen als men no. 1 meer gewenscht acht De hoofden nemen natuurlijk ook kennis van wat in den Raad gezegd wordt Als zij een goede sollicitant hebben van elden». die beter is dan een Schiedamsche, is liet mogelijk, dat zij de namen der .Schiedam- schen weglaten, indien zij vreezen. dat de Raad zoo'n Schiedamscben sollicitant zou benoemen. Daarmede is echter niet gezegd, dat ze Schiedamsche sollicitanten weglaten uit een geest van protectie. Spr. heeft tegen de hoofden gezegd: als ge een goeden Schiedamscben sollicitant hebt, zet dien dan no. 1 op de voordracht De bewijzen zijn talrijk dat dit ook wondt gedaan. Dan zegt de heer De Bruin: de heer Goslinga wil met allen geweld een com missie. Neen, hij wil gezuiverd worden vap den blaam die op hem i,s gelegd. Als de heer "De Bruin zegt, dat er geen woord van waar, is en dat hij spr. niet beschuldigd heeft, dan is er voor spr. geen reden om een onderzoek te vragen. De heer De Bruin wil beginnen met waar de heer Goslinga gezegd heeft: dal hij één geval heeft aangegrepen om een oplossing uit te lakken omtrent de meer malen genoemde, systematische protectie die hier zou bestaan. Is dat meermalen door mij geschied? vraagt spr. Hij' neemt alléén op! zich wat hij zelf heeft gezegd. Dat beeft hij lang zamerhand wel geleerd, waar gebleken is, dat men op zijn beste vrienden niet kan vertrouwen. Wat anderen dus goed of kwaad van den heer Goslinga zeggen, staat buiten spr.'s verantwoording. Dat de heer Goslinga niu juist hem aan grijpt acht spr. niet gelukkig. Nu gaat deze hulp zoeken bij wal de heer v. Westendorp heeft gezegd, maar daarin zijn de (notulen niet juist. Spr. heeft de notulen onbestreden laten goed keuren, omdat hij het minder gewenscht achtte dat door .hem op dit antwoord aan merking gemaakt werd. Het ligt voor de hand dat een vierslag- gever, die zijn verslag gaat schrijven, een woord, dat hij in het begin heeft gebruikt in een bestrijdende redo herhaalt. Dan klopt immers het verslag. (Protesten.) Het is vreemd, dat dé heer Goslinga zijn aanmerking heeft gemaakt op grond van 'een courantenverslag, inplaals van at te wachten dat de notulen zouden zijn vastgesteld. Hij moet spr.'s woorden aan nemen als juist, zooals ze nu in het of- ftcieelo verslag voorkomen. En als later 10 anderen allerlei onzin in dat verslag laten staan, dan is spr. daar voor niet aansprakelijk. (Pretesten.) Waar de twee uitingen nu niet op elkaar kloppen, wat het niet aan hem. om op die tegenstelling te wijzen. Door den heer Goslinga is gezegd: als de heer De Bruin nu maar verklaart, dat hij het niet heeft gezegd. Maar wat in de „Schiedamsche Courant" slaat, lean spr. niets schelen. Daarvoor is hij niet aanspra kelijk. Hoeveel malen moet spr. zijn ontken ning herhalen? Hij b'eeft dodelijk gezegd, dat het niet zijn bedoeling is geweest den mild" heer Goslinga te beschuldigen. Maar om nu in elke vergadering te komen vertel len, dat de hem* Goslinga zoo'n goede, beste man is, daartoe acht spr. zich piet geroepen. Do heer v. W]ëstendorp moet, nu hok hij in dezen strijd betrokken wordt, een enkel woord zeggen. Als spr. deproeven van het officieels verslag ontvangt, laat hij.'de redactie daar van zooveel mogelijk onveranderd, ook al zou hij die, indien hij bet zelf geschreven had, iets anders gesteld hebben. Maar bij een bespreking als waarover het hier gaat, heeft spr. wel deugdelijk daaraan alle aam- de beer de Bruin hebben gezegd, dat ler f grijpt, Waarom spr. zich deze zaak' zoo aap-(lacht geschonken. Hij beeft zijn antwoord daarna onverantwoord gelaten, zooals bij het ontving. Zoo was het juist Spr. blijft beweren, dat de he.e.r De Bruin gesproken heeft over oen systematische protectie, zooals de „Schiedamsche Cou rant" vermeld heeft. De heer De Bruin is in die ritting wat warm geloopen, maar als hij een man is, moet hij durven zeggen: als ik hot ge zegd heb, dan heb' ik mij vergist Spi#durft dit wel doen, als hij zich vergist beeft. Die uiting was grievend voor den Wet houder van Onderwijs en daarom heeft spr. er dadelijk in de zitting van 7 Juli op ge antwoord. Spr. weet, dat de heer Goslinga bij be noemingen zeer voorzichtig is, hoewél dat voor hem niet zoo heel noodig is, omdat wie het dichtst bij bom staan, niet-naar be trekkingen bij het openbaar onderwijs sol- lici toeren. Spr. begrijpt, dat deze geschiedenis on aangenaam voor den heer De Bruin, maar dat is geen reden om zich achter een ander te dekken. De verslaggeyer zou nu de bout op het hoofd krijgen «n een ander raadslid wordt er onnoodig in betrokken. Wij zitten hier nu al van 2 tot 6 uur, te babbelen, terwijl de agenda Voor deze zitting geen uur behoefde te duren. De heer De Bruin vindt het meer dan kinderachtig, om de zaak zoo nietig voor te stellen. Als spr. iemand onheus heeft beluandeld, wil hij dit altijd wel erkennen. Door den heer Van Westendorp wordt gezegd dat spr. in die ziUijng vla'n 7 Juli was warm geloopen, maar spr. ojntfcenl dit; het was de freer v. Westendorp die toen warm liep. t Spr. ineent da' hij nl dadielijjk beeft gedaan wat de beer v. Westejndorp wil dat hij nu zal doejn. En als er nu te veel gekakeld wordt, moet Üio heer v. Westendorp daarvoor liet verwijt richten aan zij|n collega. i In de zitting van 7 Juli nam de boei v. Westendorp de verdediging van de voor dracht op zich, mlaar ftiij was daarbij niet hijster gelukkig. Dit zit hem mis schien jnu nog dwars. Maar dat moet de ze nu piet op spr. willen wreken. (Protest.) Spr. heeft zooeven reeds gevraagd of lnj 70 X 70 maal moet zeggen dat hij de bedoelde woorden niet heeft gospro ken. De heer v. W.es ten dorp wil ér even aan herinneren dat toen hij de raadti leden een verwarring bestond met de be palingen der Lager- en Middelbaarjondier wijswet. Bij benoemingen voor het La ger onderwijs wordt een voordracht in gediend en bij het Middelbanr-onderwijs een aanbeveling. Spr. "heeft toen, ook! gezegd, dat "hij niet wist of voor die voordracht een nieuwe oproep had plaats gehad, of ge put was ui( de sollicitanten van een vroeg eren oproep. De heer de Bruin behojeft nu niet ite zeggen dat spr. piet voldoende die voor dracht heeft kunnen Verdedigen. Hij weel heusch voldoende van ondte rwijs za ken om een voordracht te kunnen toelicht)en ,IIet is ongelukkig dat als mien bij be noemingen meent gepasseerd te rijn, de vader komt klagen: dit is omdat bet mijn dochter is. i Spr. wil wel zeggen, dat, als bij hoofd van een school was, hij, als hij dia Scjiie- lamsche sollicitanten minder goed vond dan een van elders, geen Schiedamsche sollicitanten op de voordracht zou plaat sen. Als men zulk Ie.- toestanden krijgt men mag toch aannemen dat de voor drachten gedaan worden naar het beste weten dan zal men natuurlijk! zien ge beuren, wat de heer Goslinga heeft aan gewezen. Het is jammer dat het hier altijd gaat om persoonlijke kwesties. ,De Voorzitter vraagt of het voor stel van den beer Goslinga wordt on dersteund. Het 'wordt ondersteund door de hoeren Maas en Schelfers. De heer V. d. Zee vraagt of het voor stel gehandhaafd wordt, nu de tegenpartij gezegd hieeft dat hij zich 'Van die com missie niets zal aantrekken. Wat schiet men er in dit geval mede op? Dp Voorzitter: De Gomimissio zal toch over den heer Goslinga te oordee- len hebben cn niet over den heer de Brain. De heer de Bruin: Weten de raads» loden het voorstel nog? Do Voorzitter: Het voorstel is ge drukt; het komt voor in de notulen van 7 Juli. Spr. leest het voorstel nog eens voor. De heer de Bruin vraagt het woord De heer Maas zegt, reeds voor den heer de Bruin het woord te hebben ge vraagd en stelt er prijs op vóór dezen te spTeken. Het hindert spr., dat de heer de Bruin blijft traebteh de benoeming eener com missie te voorkomen. Spr. is geen vriend van den heer Goslinga, hij is diens po- litieken tegenstander. Het geldt hier ech ter een persoonlijke zaak. Met die com missie is de eer van den heer Goslinga gemoeid en het is een billijke eisch van dezen dat de Raad in deze een onderzoek instelt. Als de heer de Bruin nog eenig fat soen heeft, moet hij den heer Goslinga die commissie geven. De heer de Bruin: Ha, ha, nu komt de politiek wat meer om "den hoek kijken. Spr. moet tjpmerken, dat iemand, die hier pas komt kijken, niet zoo'n groot woord moet hebben. De "heer Maas heeft verge ten, dat spr. dadelijk aan den heer Gos linga gezegd heeft: als ik u daarmede pleizier kan doen, zal ik voor uw voorstel stemmen. Spr. begrijpt hu, dat de heeren weer een politiek voordeeltje trachten te be halen. (Gelach.) Door het terugnemen der geïncrimineerdeN woorden, vervalt het motief van het voor stel. De commissie zal na de woorden van den lieer Maas van mij geen woord hooren.' Ik zal nu de vergadering verlaten en mij niets meer van de zaak aantrekken. De heer de Bruin verlaat de verga dering. De Voorzitter zal nu het voorstel- Goslinga in stemming brengen. De heer Din kei aar wenscht even zijn stem te motiveeren. Hij zal tegen het voorstel stemmen. Hij acht hot niet noodig zich uit de vergade ring te verwijderen, omdat hij daaraan zijn stem niet wil geven. Hij meent, dat er geen blaam meer op den heer Goslinga rust, nu de heer de Bruin heeft verklaart, dat hij de beschul diging niet heeft uitgesproken. Ook spr. zou geweigerd hebben dit zoo dikwijls te herhalen. De heer de Bruin heeft gezegd: Ik heb de beschuldiging niet gezegd, althans niet bedoeld. Men heeft niet naar hem wil- len luisteren. Het is niet te doen om den heer Gos linga in zijn eer te herstellen, -want dat behoeft niet. De soc.-dem. raadsleden we ten dat de heer Goslinga, waar het het onderwijs betreft, recht door zee gaat. Verschillende leden: Dat had de heer de Bruin moeten zeggen, s De heer Dinkelaar: De heer Goslinga heeft gezegd: ik acht mij door den heer do Bruin beschuldigd, maar de heer de Bruin heeft dadelijk gezegd: ik heb- die woorden niet gezegd. De heep v. IV e stendorp: Ik beweer dat hij ze wel gezegd heeft. Als de heer de Bruin gezegd had, wat U nu zegt, zou de zaak in orde zijn ge weest. i De heer de Bruin keert in de verga dering terug'. Laat de heer de Bruin nu he'tzelfde nog zeggen. De heer de Bruin: Men ontkent, dat ik dadelijk heb beweerd: ik"heb het niet gezegd, en als ik het gezegd heb, heb ik het niet bedoeld. Nu men do zaak niet als afgedaan be schouwde, had. men mij in de gelegenheid moeten stellen mij te verdedigen. De heer Goslinga had mij moeten waarschuwen dat deze zaak heden ter sprake zou ko men. Laat men niet zoo onbeleefd tegen over mij1 zijn. Door mijn ontkenning, vervalt' de ge- heele beschuldiging. De heer Dinkelaar heeft slechts aangehaald wat ik reeds ge zegd had. - De Voorzitter zegt, dat het zijn schuld is, -dat deze zaak nu aan de orde is gesteld. Spr. -dacht, dat, nu in deze zitting slechts weinig te behandelen», viel, en geen uitvoerige besprekingen te wach ten waren, dit het geschikte oogenblik was om ook deze zaak tot een oplossing te brengen, weinig vermoedende, dat deze bespreking zoo'n omvang zou aannemep. Spr. heeft dadeljjk gezegd, dat hij de bespreking zou aanhouden tot de heer Goslinga in de vergadering zou zijn, want dat hij dien wel verwachtte, omdat spr. geen bericht had gekregen dat -deze niet zo-u komen. De heer Houtman heeft bij deze dis cussie goed geluisterd en door den heer Dinkelaar hooren zeggen, dat naar de mee ning van diens vrienden de heer „Goslinga in allé onderwijszaken recht door zee gaat. Later heeft de heer de Briun verklaard, dat de heer Dinkelaar slechts heeft her haald wat hij heeft gezegd. Hij stemt dus geheel met de verklaring van den heer Dinkelaar in. Daarom vraagt ook spr.waartoe is nog een commissie noodig? De heer Goslinga zegt, dat de loop van het debat hem heeft bevredigd. Hij trekt daarom thans zijn voorstel in. Door een politie-agent is vonmoogén, aan gehouden een soldaat, die sinds 14 Septem ber zijn standplaats zonder permissie had verlaten. Hij is ter beschikking- gesteld van den garnizoenscommandant yam Delft- Gistermdidag is door de politie aange houden een zwerver, die in het „Algemeen Politieblad!" gesignaleerd stond vioor ,7 dagen hechtenis. IHj is naar het Huisi! yam Bewaring te Rotterdam overgebracht tot het ondergaan dezer straf. Hedenmorgen, is door de politie in een iQgementje alhier, aangehouden een per* stxm, ijie gesignaleerd stond als verdacht van diefstal van geld te Rotterdam. (Hij is vanmiddag daarheen overgebracht. {fi M agenda; Van Vrijdag tot en met Maandag. Flora* Btoscoop, 8 uur. Op Leven len! i Dood; 4e deel vlam „De Slem.teJ 1 maar J ,j_l A J i f eS*i r* vv S m

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1916 | | pagina 2