I
'■m
il
Onrast op Celebes.
Uit Weltevreden wordt aan do „Tol."
geseind
Een fanatieke inlander bracht te Tjam
ba op Celebes veertig man bijoen, en
trachtte een oproerige beweging te begin
non. Een patrouille maakte hieraan ecli
ter spoedig een einde. De opstandelingen
heten twee dooden achtei. Hun aanvoer
der wist te ontkomen.
cent stelselmatige bevoorrechting zou zijn,
terwijl de notulen bevatten, dat het ver
moeden bestaat
Echter niet is daaruit teruggenomen dat
de hier gevormde krachten wonden, geweerd.
-Vis men hol door den heer de Uruin ge
sprokene leest op pag. 368 van de notulen
van 7 Juli, dan ziet men dat hij ge/eg 1
heeft: uit deze voordracht kan men tot de
conclusie komen, dat do twee personen, Idie
bij de ven ge voordracht, heel gooi waren,
nu hoelemaal met meer voor een benoe.
Luitenant H. A. Luppasj
Hij de farm he nier te lande is, zoo meldt
het Vaderland", telegrafisch bericht ont
vangen, dat de le luitenant der mfjnlerie
van het Ned. 0 I. leger, II. A. Lnppus
Xaugapandon gesneuveld is
Financieel nieuws.
Do koei's voor de postwissels naar
Dnïtselüand, bedraagt van 30 dezer af, tot
nader bericht, 100 mark f4150
STADSNIEUWS.
Bij den Gemeenteraad te Rot ten lam is
ingekomen, van B. en W. en den district»
schoolopziener een alphabet ische voor
dracht ia' benoeming van een onderwijzer,
hoofd eener school voor g. 1. o. aldaar,
bestaande uit X. Bleeke te Xijmegen; Cr.
'van der Most te Schiedam; L. van der
Plasso te Rotterdam.
Zilveren jub'lee.
Heden herdenkt de "agent van politie
le klasse J. den Uil, den dag, waarop hij
gedurende 25 jaren bij het politiecorps
alhier heeft gediend. Ileloas verhinderde
ongesteldheid van den jubilaris hem fees-
lelijk pp het polilde-bureau te ontvangen.
Hij is nu thuis gecomplimenteerd en
daar werd hem de gebruikelijke gratifica
tie der gemeente in enveloppe overhandigd,
terwijl zijn chefs en collega's hem een
fraaien leuningstoel aanboden.
Waar de jubilaris niet bedlegerig is, werd
hedenmiddag de gedenkdag toch bij hem
aan huis eenigszins feestelijk herdacht
Zondag 1.1. heeft een zestal barer leden
weer een kranigen tippel gemaakt, den der
den grooten van dit jaar.
De route was als volgt: Schiedam, ver
trek van het tramhuisje der R. E- T. M„
'smorgens half S, naar Rotterdam; van
hier ovefgovaren naar de overzijde, ver
volgens over Iliioon, Boortugaal, Hoog
vliet, Spïjkenisse, Geervliet, Heenvliet,
Brielle, alwaar zij om half twee aankwa
men.
Van hier voeren zij naar Waardingen,
vanwaar de terugtocht weer per voet, werd
voortgezet. De totaal afgelegde afstand (on
gerekend het gevarene), bedioeg 40 K.M.
'tWas een prhchttocht en de turners ge
noten» al marcheerende van het schoone
landschap in herfsttooi. Slechts eenmaal
onderweg, n.l. in Spïjkenisse, werd gerust
en den inwendigen mensch wat versterkt.
Dat zij, in Vlaardingen aangekomen, be
sloten naar Schiedam te loopen, liever
dan op den trein te stappen, getuigt wel,
dat (Je spirit er nog niet was uitgeloopen.'
Gehoopt wordt, dat vele Schiedamsche
jongelieden, die zich door de meening,
dat de „reuzenzwaai" het „proefstuk"
is, na het afleggen waarvan men slechts
als hd* wordt aangenomen, tot nu toe lie
ten weerhouden hd te worden, zal bewc
gen, zich zoo spoedig mogelijk bij „T. II.
O. R." aan te sluiten.
Het gymnastieklokaal is groot genoeg om
nog honderd „ribbenkasten" méér heilzaam
te vervormen.
EJH den Gemeenteraad.
IL
'Het incident do Bruin—Gogl inga.
De Vjoorzi-tter stelt nu aan de orde
do door hem van riem heer Goslinga. ont
vangen brief, luidende:
Naar aanleiding van ean door U tot mij
gerichte vraag, doel ik UEdelAchtb. male,
dat ik het voorstel door mij" 'galaan in de
zitting van 8 Augustus 1916, inzake de
voordrachten voor O'iderwijzers en benoe
mingen moet handhaven. Indien pvenjwel
do heer do Bruin wil intrekken zijn be-
wering dat er vermoedens -zijn van syste
matische protectie, en dat hier gekweekte
krachtan niet in aanmerking komen (no
tulen 7 Juli, blz. 368 en 370), dan ben ik
mijnerzijds bereid mijn voorstel in te trek
ken. In het tegenovergestelde geval, acht
ik het zeer gowenscht, dat de raad de be
schuldigingen van dein heer de Bruin, on
derzoekt.
Spr. leest hierop hot voorstel van den
heer Goslinga voor, dat luidt:
De Raad,
overwegende, dat de beschuldiging van
den heer do Bruin, als zou de Wethouder
van Onderwijs bij 't voorbereiden van on
derwij «re-voord raclitenstelselmatig Schie
damsche onderwijzeressen weren en be
paalde personen bevoorrechten, dient fce
wonden onderzocht,
besluit oen commissie uit zijn midden
te benoemen, om de wijze, waarop deze
.voordrachten lot dtand komen, to onder
zoeken en -aan den Raad daarvan verslag
uit te brengen.
Spr. herinnert er aan, dat de verdere
behandeling van dit voorstel in de zitting
van S- Augustus werd uitgesteld, om af te
wachten do vaststelling van de notulen1 der
zitting van 7 Juli, in welke zitting door
den heer de Bruin weid gezegd, Wat den
heer Goslinga tot zijn voorstel aanleiding
gaf.
De hear Goslinga zegt, dat de no
tulen van 7 Juli wet eenigszins afwijken
van het .verslag der „Schi-edavnsclhc Cou
rant", maar het door den heer de Bruin
blijkens die potuien gesprokene, is toch
nog Van dien aard, jlat spr. dat niet zóó
kan laton^aan.
Volgens de .Schiedamsche Courant", zou
mins waardig gekeurd weiden. Dat is toch
wel een eigenaardige uitspraak in die ,0-p-
votjpmde voordrachten, vooral waar zo
beide van hetzelfde schoolhoofd afkomstig
zijn
Spr. vindt dit zaken wm zeo ernstiged
aard, dat die behooren onderzocht te wor
den.
Dat men hem bestrijdt, en van meening
verschilt, daar is meLs tegen, integendeel,
dat is zelfs geuenseht, maar dat men zijn
integriteit in twijfel tiekt, a.cht hij zoo ern-
»tig, dat Inj er prijs op zal stelten, als do
Ran;] een onderzoek wil doen instellen,
tenzij do (heer de Bruin verklaart zijn be
vennjgeini m te trekken.
De lieer de Bruin wil wel iets zeg
gen maai veel zal hij daarvan nieL zoggen.
Spr. Mtidt het met aardig van den hoer
(icdinga, dat hij dezp oude koe weer uit
de sloot haalt. Na diens aanval was spr
daarop geprepareerd, en twee achtereen
volgende vergaderingen hal lnj alles bij
zich, wat hij. voor een bespreking dezer
zaak zou noodig hebben. Als men echter
eenige zittingen laat passeeren, zonder op
de zaak terug te komen, mag men aannemen
dat die als afgolcopen beschouwd wordt en
blijft men niet iedeie vergadering de be
scheiden meebrengen. Spr. heeft dus op
het oogenblik niet de bescheiden bij ziccli,
die hij voor een volledige behandeling zou
nooctig hebben.
Spr. ontkent ten eenenmalc wat de lieer
Goslinga beweert on als er ean commissie
voor eed. onderzoek wordt, benoemd, trekt
spr. zich geen steek daaivala aam
Spr. heeft reeds» dadelijk gezegd, als u
er ean beschuldiging ifi leest, bied ik nujn
verontschuldiging aan. Maar wil hij nu nog
een commissie, dan vindt spr. dat best
llij heeft niets anders gedaan, rlan wat hij
een volgende keer veer zou doen: hij heeft
één speciale voordracht gadntiseend en er is
geen enkele commissie, die zijn recht daar
toe kan wraken. Spr. zon zich aan een
commissie ook met sloren; zoo'n commissie
kan zeer eigenaardig wezen. De heer Gos
linga zou een commissie oen heel andere
opdracht moeten geven.
Deze imoet zich niet J>eroepeu op het Vier
slag dier „Schiedamsche Couiant". waarin
man alleen, de voorden vmdt: in geen»
ander blad komen ze voor; noch in ile
„Nieuwe Schiedamsche", ncch in „Vrij
heid en Recht", ncch in de „Volksstem".
De heer Goslinga was niet in de vergade
ring, waarin deze bespreking heeft plaats
gehad.
Men ziet het en weet het dat in dat
blad wel icens meer iemand woorden in
den mond worden gelegd, waarvoor de
raadsleden niet Ide veianhvoordelijkhaid wil
len op zicli nemen; dit kan zijn doordat
de verslaggever den spr. niet heeft ver
staan, of dat hij- dezen niet heeft begrepen.'
Het voorste] van den heer Goslinga is
niet gebaseerd op de notulen maar op het
verslag der „Schiedamsche Courant". Het
heeft spr. verbaasd dat de heer Goslinga
op een courantenverslag is afgegaan.
En wat het tweede punt betreft, dit acht
spr. van ondergeschikt belang. Het gaait
voornamelijk om de systematische protec
tie. Spr. iheeft duidelijk aangetoond wat
hij bedoelde. Op de eerste vootdraclit ston
den 3 namen; van de eerste werd gezegd
dat de sollicitant heel goed was, de tweede
was ook puik en de derde nog viij goed1;
nel 1 (wérd benoemd. Bij de volgende voor
dracht had men mogen verwachten dat
nos. 2 te 3 daar weer zouden opkomen,
maar die kwamen er niet op voordaar
door krijgen de menschen, die er buiten
staan, toch de meening dat het op de
voordracht komen afhankelijk is van een
oogenbbkkelijke protectie. We weten best
dat 'n zekere sollicitante nooit eenige kans
heeft om hier benoemd te worden.
Als er iels niet in orde is, waarom
heeft de heer Goslinga dat dan nog ge
demonstreerd door een uitdrukking? Om
dat de Raad wel eens een benoeming deed
in afwijking an de voordracht, heeft de
heer Goslinga gezegd dat de hoofden daar
in aanleiding vonden om geeri Schiedam
sche sollicitanten op de voordracht le plaat
sen om hot den Raad onmogelijk te mar
ken een Schiedamsche sollicitant te be
noemen in plaats van no. 1 dor voor
dracht.
Spr. begrijpt van den heelcn boom, dien
de heer Goslinga over deze zaak heeft op
gezet, geen sylabe.
Spr. heeft dadelijk gezegd, als ik gezegd
zou hel)ben, wat in de „Schiedamsche Cou
rant" slaat, zou hij dit kunnen begrijpen,
maar als de betrokkene de juistheid daar-
,van ontkent en de notulen hetzelfdeniet
bevattenwat wil do heer Goslingadan nog
meer. Moet spr. 70-maal 70-maal herhalen,
dat hij niet zoo heeft gesprkoen? De stukken
zal hij voortaan 52-maal achter elkaar mee
brengen en hij begrijpt dat. het noodig zal
worden dat de raadsleden een kruiwagen
achter zich laten komen. Spr. is van mee
ning, dat de hoer Goslinga hem wel üiad
kunnen waarschuwen dat deze zaak heden
weer ter spiake zou komen.
Be heer Goslinga wist niet dat dit
punt vandaag in behandeling zou komen,
llij heeft zijn brief reeds vroeger aan den'
Voorzitter toegezonden, maar die was tot
heden teruggehouden, omdat de agenda der
vorige zittingen toch reeds pvcrladcn wa
xen-
De heer de Bruin zegt dat hij niet be
trekt, maar spr. beeft altijd geleerd: Wie
zich tot een schaap maakt, wordt door de
wolven opgevreten
Door den hoer de Bruin wordt vastge
houden aan de ccne voordracht, die aanlei
ding tot spr.'s verzet beeft gegeven, rriaar
voor spr. is die slechts de aanleiding ge
weest om een einde te maken aan liet
stelselmatig propag-eeren van de meening
dat Schiedamsche sollicitanten hier wor
den geweerd. In dit geval had spr. oen
houvast. i
liet is volstrekt onwaar dat spr. hij be
noemingen andere motieven laat gelden dan
do belangen van het onderwijs.
Bij de l>eantwoording van den hepr de
Bruin in de zitting van 7 Juli heeft de
heer Van Westendorp gezegd, dat er van
systematsiche protectie geen sprake was,
Daaruit blijkt dus dat de heer De Bruin
van systematische protectie gesproken heeft.
Ware dat niet het geval, die woorden zou
den geen zin hebben. 'Door dat antwoord
heeft spr. dus het recht te zeggen, dat
de beschuldiging is uitgesproken»
In de notulen staat nu dat de heer de
Bruin heeft gesproken van een vermoeden
van systematische protectie en spr. kan
heel goed begrijpen dat de verslaggever
in een analytisch verslag die uitlating heefl
weergegeven zooals is geschied.
Maar bovendien, dit geval staat immers
niet alleenin 't algemeen wordt hier die
meening gepropageerd.
Als echter de heer de Bruin ontkent
van beide gevallen gezegd te hebben, wat
daarvan is geschreven, vervalt de heele
boel.
Nu komt de heer de Bruin met de be
diening, dat spr. zou gezegd hebben als
zouden de hoofden geen Schiedamsche sol
lid (an ten meer als nos. 2 en 3 op een
voordracht plaatsen, omdat de Raad eenige
malen van de voordracht was afgeweken
door niet no. 1 te benoemen. Maar dat is
een onjuiste bewering. Spr. heeft gezegd
dat die afwijking aanleiding kan gtegevep
hebben om die sollicitanten niet op de
voordracht te plaatsen als men no. 1 meer
gewenscht acht
De hoofden nemen natuurlijk ook kennis
van wat in den Raad gezegd wordt Als
zij een goede sollicitant hebben van elden».
die beter is dan een Schiedamsche, is liet
mogelijk, dat zij de namen der .Schiedam-
schen weglaten, indien zij vreezen. dat de
Raad zoo'n Schiedamscben sollicitant zou
benoemen. Daarmede is echter niet gezegd,
dat ze Schiedamsche sollicitanten weglaten
uit een geest van protectie.
Spr. heeft tegen de hoofden gezegd: als
ge een goeden Schiedamscben sollicitant
hebt, zet dien dan no. 1 op de voordracht
De bewijzen zijn talrijk dat dit ook wondt
gedaan.
Dan zegt de heer De Bruin: de heer
Goslinga wil met allen geweld een com
missie. Neen, hij wil gezuiverd worden vap
den blaam die op hem i,s gelegd.
Als de heer "De Bruin zegt, dat er geen
woord van waar, is en dat hij spr. niet
beschuldigd heeft, dan is er voor spr. geen
reden om een onderzoek te vragen.
De heer De Bruin wil beginnen met
waar de heer Goslinga gezegd heeft: dal
hij één geval heeft aangegrepen om een
oplossing uit te lakken omtrent de meer
malen genoemde, systematische protectie
die hier zou bestaan.
Is dat meermalen door mij geschied?
vraagt spr. Hij' neemt alléén op! zich wat
hij zelf heeft gezegd. Dat beeft hij lang
zamerhand wel geleerd, waar gebleken is,
dat men op zijn beste vrienden niet kan
vertrouwen. Wat anderen dus goed of
kwaad van den heer Goslinga zeggen, staat
buiten spr.'s verantwoording.
Dat de heer Goslinga niu juist hem aan
grijpt acht spr. niet gelukkig.
Nu gaat deze hulp zoeken bij wal de
heer v. Westendorp heeft gezegd, maar
daarin zijn de (notulen niet juist. Spr.
heeft de notulen onbestreden laten goed
keuren, omdat hij het minder gewenscht
achtte dat door .hem op dit antwoord aan
merking gemaakt werd.
Het ligt voor de hand dat een vierslag-
gever, die zijn verslag gaat schrijven, een
woord, dat hij in het begin heeft gebruikt
in een bestrijdende redo herhaalt. Dan
klopt immers het verslag.
(Protesten.)
Het is vreemd, dat dé heer Goslinga
zijn aanmerking heeft gemaakt op grond
van 'een courantenverslag, inplaals van at
te wachten dat de notulen zouden zijn
vastgesteld. Hij moet spr.'s woorden aan
nemen als juist, zooals ze nu in het of-
ftcieelo verslag voorkomen.
En als later 10 anderen allerlei onzin in
dat verslag laten staan, dan is spr. daar
voor niet aansprakelijk.
(Pretesten.)
Waar de twee uitingen nu niet op elkaar
kloppen, wat het niet aan hem. om op die
tegenstelling te wijzen.
Door den heer Goslinga is gezegd: als de
heer De Bruin nu maar verklaart, dat hij
het niet heeft gezegd. Maar wat in de
„Schiedamsche Courant" slaat, lean spr.
niets schelen. Daarvoor is hij niet aanspra
kelijk.
Hoeveel malen moet spr. zijn ontken
ning herhalen? Hij b'eeft dodelijk gezegd,
dat het niet zijn bedoeling is geweest den
mild"
heer Goslinga te beschuldigen. Maar om
nu in elke vergadering te komen vertel
len, dat de hem* Goslinga zoo'n goede,
beste man is, daartoe acht spr. zich piet
geroepen.
Do heer v. W]ëstendorp moet, nu
hok hij in dezen strijd betrokken wordt,
een enkel woord zeggen.
Als spr. deproeven van het officieels
verslag ontvangt, laat hij.'de redactie daar
van zooveel mogelijk onveranderd, ook al
zou hij die, indien hij bet zelf geschreven
had, iets anders gesteld hebben. Maar bij
een bespreking als waarover het hier gaat,
heeft spr. wel deugdelijk daaraan alle aam-
de beer de Bruin hebben gezegd, dat ler f grijpt, Waarom spr. zich deze zaak' zoo aap-(lacht geschonken. Hij beeft zijn antwoord
daarna onverantwoord gelaten, zooals bij
het ontving. Zoo was het juist
Spr. blijft beweren, dat de he.e.r
De Bruin gesproken heeft over
oen systematische protectie,
zooals de „Schiedamsche Cou
rant" vermeld heeft.
De heer De Bruin is in die ritting wat
warm geloopen, maar als hij een man
is, moet hij durven zeggen: als ik hot ge
zegd heb, dan heb' ik mij vergist Spi#durft
dit wel doen, als hij zich vergist beeft.
Die uiting was grievend voor den Wet
houder van Onderwijs en daarom heeft spr.
er dadelijk in de zitting van 7 Juli op ge
antwoord.
Spr. weet, dat de heer Goslinga bij be
noemingen zeer voorzichtig is, hoewél dat
voor hem niet zoo heel noodig is, omdat
wie het dichtst bij bom staan, niet-naar be
trekkingen bij het openbaar onderwijs sol-
lici toeren.
Spr. begrijpt, dat deze geschiedenis on
aangenaam voor den heer De Bruin, maar
dat is geen reden om zich achter een ander
te dekken. De verslaggeyer zou nu de bout
op het hoofd krijgen «n een ander raadslid
wordt er onnoodig in betrokken.
Wij zitten hier nu al van 2 tot 6 uur,
te babbelen, terwijl de agenda Voor deze
zitting geen uur behoefde te duren.
De heer De Bruin vindt het meer dan
kinderachtig, om de zaak zoo nietig voor
te stellen.
Als spr. iemand onheus heeft beluandeld,
wil hij dit altijd wel erkennen.
Door den heer Van Westendorp wordt
gezegd dat spr. in die ziUijng vla'n 7 Juli
was warm geloopen, maar spr. ojntfcenl
dit; het was de freer v. Westendorp die
toen warm liep. t
Spr. ineent da' hij nl dadielijjk beeft
gedaan wat de beer v. Westejndorp wil
dat hij nu zal doejn. En als er nu te
veel gekakeld wordt, moet Üio heer v.
Westendorp daarvoor liet verwijt richten
aan zij|n collega. i
In de zitting van 7 Juli nam de boei
v. Westendorp de verdediging van de voor
dracht op zich, mlaar ftiij was daarbij
niet hijster gelukkig. Dit zit hem mis
schien jnu nog dwars. Maar dat moet de
ze nu piet op spr. willen wreken.
(Protest.)
Spr. heeft zooeven reeds gevraagd of
lnj 70 X 70 maal moet zeggen dat hij
de bedoelde woorden niet heeft gospro
ken.
De heer v. W.es ten dorp wil ér even
aan herinneren dat toen hij de raadti
leden een verwarring bestond met de be
palingen der Lager- en Middelbaarjondier
wijswet. Bij benoemingen voor het La
ger onderwijs wordt een voordracht in
gediend en bij het Middelbanr-onderwijs
een aanbeveling.
Spr. "heeft toen, ook! gezegd, dat "hij
niet wist of voor die voordracht een
nieuwe oproep had plaats gehad, of ge
put was ui( de sollicitanten van een
vroeg eren oproep.
De heer de Bruin behojeft nu niet ite
zeggen dat spr. piet voldoende die voor
dracht heeft kunnen Verdedigen. Hij weel
heusch voldoende van ondte rwijs za ken
om een voordracht te kunnen toelicht)en
,IIet is ongelukkig dat als mien bij be
noemingen meent gepasseerd te rijn, de
vader komt klagen: dit is omdat bet
mijn dochter is. i
Spr. wil wel zeggen, dat, als bij hoofd
van een school was, hij, als hij dia Scjiie-
lamsche sollicitanten minder goed vond
dan een van elders, geen Schiedamsche
sollicitanten op de voordracht zou plaat
sen. Als men zulk Ie.- toestanden krijgt
men mag toch aannemen dat de voor
drachten gedaan worden naar het beste
weten dan zal men natuurlijk! zien ge
beuren, wat de heer Goslinga heeft aan
gewezen.
Het is jammer dat het hier altijd gaat
om persoonlijke kwesties.
,De Voorzitter vraagt of het voor
stel van den beer Goslinga wordt on
dersteund.
Het 'wordt ondersteund door de hoeren
Maas en Schelfers.
De heer V. d. Zee vraagt of het voor
stel gehandhaafd wordt, nu de tegenpartij
gezegd hieeft dat hij zich 'Van die com
missie niets zal aantrekken. Wat schiet
men er in dit geval mede op?
Dp Voorzitter: De Gomimissio zal
toch over den heer Goslinga te oordee-
len hebben cn niet over den heer de
Brain.
De heer de Bruin: Weten de raads»
loden het voorstel nog?
Do Voorzitter: Het voorstel is ge
drukt; het komt voor in de notulen van
7 Juli.
Spr. leest het voorstel nog eens voor.
De heer de Bruin vraagt het woord
De heer Maas zegt, reeds voor den
heer de Bruin het woord te hebben ge
vraagd en stelt er prijs op vóór dezen
te spTeken.
Het hindert spr., dat de heer de Bruin
blijft traebteh de benoeming eener com
missie te voorkomen. Spr. is geen vriend
van den heer Goslinga, hij is diens po-
litieken tegenstander. Het geldt hier ech
ter een persoonlijke zaak. Met die com
missie is de eer van den heer Goslinga
gemoeid en het is een billijke eisch van
dezen dat de Raad in deze een onderzoek
instelt.
Als de heer de Bruin nog eenig fat
soen heeft, moet hij den heer Goslinga
die commissie geven.
De heer de Bruin: Ha, ha, nu komt
de politiek wat meer om "den hoek kijken.
Spr. moet tjpmerken, dat iemand, die
hier pas komt kijken, niet zoo'n groot woord
moet hebben. De "heer Maas heeft verge
ten, dat spr. dadelijk aan den heer Gos
linga gezegd heeft: als ik u daarmede
pleizier kan doen, zal ik voor uw voorstel
stemmen.
Spr. begrijpt hu, dat de heeren weer
een politiek voordeeltje trachten te be
halen.
(Gelach.)
Door het terugnemen der geïncrimineerdeN
woorden, vervalt het motief van het voor
stel.
De commissie zal na de woorden van
den lieer Maas van mij geen woord hooren.'
Ik zal nu de vergadering verlaten en
mij niets meer van de zaak aantrekken.
De heer de Bruin verlaat de verga
dering.
De Voorzitter zal nu het voorstel-
Goslinga in stemming brengen.
De heer Din kei aar wenscht even zijn
stem te motiveeren.
Hij zal tegen het voorstel stemmen. Hij
acht hot niet noodig zich uit de vergade
ring te verwijderen, omdat hij daaraan zijn
stem niet wil geven.
Hij meent, dat er geen blaam meer op
den heer Goslinga rust, nu de heer de
Bruin heeft verklaart, dat hij de beschul
diging niet heeft uitgesproken. Ook spr.
zou geweigerd hebben dit zoo dikwijls te
herhalen.
De heer de Bruin heeft gezegd: Ik heb
de beschuldiging niet gezegd, althans niet
bedoeld. Men heeft niet naar hem wil-
len luisteren.
Het is niet te doen om den heer Gos
linga in zijn eer te herstellen, -want dat
behoeft niet. De soc.-dem. raadsleden we
ten dat de heer Goslinga, waar het het
onderwijs betreft, recht door zee gaat.
Verschillende leden: Dat had de
heer de Bruin moeten zeggen,
s De heer Dinkelaar: De heer Goslinga
heeft gezegd: ik acht mij door den heer
do Bruin beschuldigd, maar de heer de
Bruin heeft dadelijk gezegd: ik heb- die
woorden niet gezegd.
De heep v. IV e stendorp: Ik beweer
dat hij ze wel gezegd heeft.
Als de heer de Bruin gezegd had, wat
U nu zegt, zou de zaak in orde zijn ge
weest. i
De heer de Bruin keert in de verga
dering terug'.
Laat de heer de Bruin nu he'tzelfde nog
zeggen.
De heer de Bruin: Men ontkent, dat
ik dadelijk heb beweerd: ik"heb het niet
gezegd, en als ik het gezegd heb, heb ik
het niet bedoeld.
Nu men do zaak niet als afgedaan be
schouwde, had. men mij in de gelegenheid
moeten stellen mij te verdedigen. De heer
Goslinga had mij moeten waarschuwen
dat deze zaak heden ter sprake zou ko
men. Laat men niet zoo onbeleefd tegen
over mij1 zijn.
Door mijn ontkenning, vervalt' de ge-
heele beschuldiging. De heer Dinkelaar
heeft slechts aangehaald wat ik reeds ge
zegd had. -
De Voorzitter zegt, dat het zijn
schuld is, -dat deze zaak nu aan de orde
is gesteld. Spr. -dacht, dat, nu in deze
zitting slechts weinig te behandelen», viel,
en geen uitvoerige besprekingen te wach
ten waren, dit het geschikte oogenblik was
om ook deze zaak tot een oplossing te
brengen, weinig vermoedende, dat deze
bespreking zoo'n omvang zou aannemep.
Spr. heeft dadeljjk gezegd, dat hij de
bespreking zou aanhouden tot de heer
Goslinga in de vergadering zou zijn, want
dat hij dien wel verwachtte, omdat spr.
geen bericht had gekregen dat -deze niet zo-u
komen.
De heer Houtman heeft bij deze dis
cussie goed geluisterd en door den heer
Dinkelaar hooren zeggen, dat naar de mee
ning van diens vrienden de heer „Goslinga
in allé onderwijszaken recht door zee gaat.
Later heeft de heer de Briun verklaard,
dat de heer Dinkelaar slechts heeft her
haald wat hij heeft gezegd. Hij stemt dus
geheel met de verklaring van den heer
Dinkelaar in.
Daarom vraagt ook spr.waartoe is nog
een commissie noodig?
De heer Goslinga zegt, dat de loop
van het debat hem heeft bevredigd. Hij
trekt daarom thans zijn voorstel in.
Door een politie-agent is vonmoogén, aan
gehouden een soldaat, die sinds 14 Septem
ber zijn standplaats zonder permissie had
verlaten. Hij is ter beschikking- gesteld
van den garnizoenscommandant yam Delft-
Gistermdidag is door de politie aange
houden een zwerver, die in het „Algemeen
Politieblad!" gesignaleerd stond vioor ,7
dagen hechtenis. IHj is naar het Huisi! yam
Bewaring te Rotterdam overgebracht tot
het ondergaan dezer straf.
Hedenmorgen, is door de politie in een
iQgementje alhier, aangehouden een per*
stxm, ijie gesignaleerd stond als verdacht
van diefstal van geld te Rotterdam. (Hij
is vanmiddag daarheen overgebracht.
{fi
M
agenda;
Van Vrijdag tot en met Maandag. Flora*
Btoscoop, 8 uur. Op Leven len!
i Dood; 4e deel vlam „De Slem.teJ
1 maar J ,j_l
A
J
i
f
eS*i
r*
vv
S m