69"* Jaargang
Zaterdag 21 October 1916
No
16275
Tweede Blad.
Uit de Tweede Kamer.
Gemengd Nieuws.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering-van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fi. 1.25, franco
per poet II. 1.65.
Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent
Afzonderlijke nummers 2 cent
Abonnementen wordeh dagelijks aangenomen.
Advertenliën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
uur aan het Bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Horfe Haven).
Prijs der Advertenliën: Van 16 regels £1. 0.92; iedere regel meer
20 cents. Reclames 40 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeeüge voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
Dagelijks worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Deze advertentiën worden, mits voor 3 achtereenvolgende nummers opge
geven, slechts 2 maal berekend.
Intercommunale Telefoon ~*o. 103.
Met den tweeden dag was in zooverre
do aardigheid van de debatten over de
Grondwetsherziening er af, dat men zien
kon, dat die doodkalm in behouden haven
zal aanlanden. Waarmee wij natuurlijk niet
willen zeggen, dat die debatben belangrijk
heid misten. Maar het staat nu reeds vrij
wel vast, dat art. 80 niet het minste
gevaar loopt, en dat men het over art.
192 over en weer wel eens zdl worden.
De zaak wordt daarbinnen rustig afgehan
deld, terwijl de Kjesrechlvrouwen daar
buiten telkens meer de aandacht pogen
te trekken, en zoozeer het hoofd zijn
kwijtgeraakt, dat mevr. Alelta Jacobs aan
den voorzitter van de Tweede Kamer is
komen vragen haar te verooiiooven van
achter de minisLerstafel haar standpunt uit
een te komen zetten. Thorbecke zou aan
deze onvermoeide strijdster voor vrouwen
kiesrecht hebben toegevoegd: Grondige stu
die van onze staa (s. n rich tin gen zij li aan
bevolen. Maar het is zeker verbazend, dat
de voorzitster van de Vereeniging voor
Vrouwenkiesrecht mei zoo dwaas verzoek
voor den dag kon komen.
Maar we zouden over ernstige dingen
spreken. Hét debat werd geopend door
den heer Van' Idsinga, die, als Ibsen ge
lijk heeft mcL zijn "uitspraak, dat hij de
sterkste man is, "die alleen staat, over
verbazende kracht moet beschikken. Dat
is te zeggen, kracht des geesbes, want de ge
zondheidstoestand van Bodcgraven's afge
vaardigde is nog altijd niet 'wat men zou
wenschen; dat kan men wei zien aan- de
moeite waarmee hij spreekt; "daarom zij
spoedige beterschap dezen algemeen ge-
Achten man toegewenscht,
Het is mogelijk, dat er Kaïnerleden zijn,
die op' een bepaald oogenblik' aan eigen
overtuiging ter wille van het partijbelang
of van politieke overwegingen het zwijgen
opleggen, de heer Van Idsinga behoort niet
tot dezulken; hij.moet nu eenmaal van
Algemeen Kiesrecht niets hebben, en daar
blijft hij hij. Hoort hem sarcastisch spre
ken over de volgende uiting van den Mi
nister in Memorie van Antwoord:
„De invoering van Algemeen Stemrecht
is een politieke noodzakelijkheid. De voort
durende" uitbreiding van het kiesrecht en
do politieke ontwikkeling van het volk
voeren noodwendig tot de finale regeling
die thans wordt voorgesteld. De wegne
ming van deze strijdvraag uit het poli
tieke leven zal don weg openen voor
andere urgente hervorming."
Het is voor den Minister geen politieke
noodzakelijkheid, maar noodzakelijke poli
tiek, zei spreker, hierbij doelende op diens
aanvaarding van het Concentratieprogram,
en van de politieke ontwikkeling van ons
volk was heelemaal geen sprake, want dan
behoefde de .Minister den cisch van ge
schiktheid niet te. laten vallen, die zijin
voorganger van 'Houten behouden heeft,
at'is hij dan, ook op dit gebied tot de
uiterste grens gegaan. De bewering dat
een kiezer deel1 zou hebben aan het staats
gezag is onjuist dit beweert Minister
Cort van der Linden ook niet, maar wel
dat de kiezer zijn invloed kan doen gel
den op de richting, waarin dat staatsgezag
zal worden gestuurd jrant hij kiest
leden van de volksvertegenwoordiging, die,
onafhankelijk van hem moeten denken en
handelen, terwijl die volksvertegenwoordi
ging zelve moet wachten op voorstellen van
dat Staatsgezag. !En wel verre dat het
rechtsbewustzijn door de invoering van Al
gemeen Kiesrecht zal worden versterkt, zal
het in een boek worden geschoven door
een bandeloos streven naar materieel voor
deel. Van Vrouwenkiesrecht moetspreker
niets hebben. Eerst glunderden de vrouwen
op do gereserveerde tribun©, toen spreker
zeide, "dat de minst geschikte vrouw als
kiezer nog altijd beter is dan "de minst
geschikte man, maar haar gezichten werden
bedenkelijk ,lang, toen daarop volgde dat
men haar om haar hoog zedelijke roe
ping de kiestaak niet mocht opleggen. AVcl
zou hij -haar een lichaam willen geven
van 25- leden met als voorzitster Hr Mj.
de Koningin met de bevoegdheid voorstel
van wetten aan de Staten-Generaal te doen,
maar-dit nevelachtige denkbeeld was van
te minder belang, waar het ter overwe
ging werd aanbevolen bijeen volgen
de Qrondwetsherziemng,
Wij kwamen, heel wat meer op den bega-
nen grond met de rede van den heer
de Savórnin Lohmanhij sprak natuur
lijk met groote waardeering over de rede
voering van zijfa. partijgenoot van Idsinga,
*maar maakte tevens de juiste opmerking,
dat men nu niet als hoogleeraren de Me
morie van 'Antwoord en de Memorie van
Toelichting van den Minister aan critiek
had te onderwerpen, maar dat men als
politieke mannen stond voor de beoordee
ling van bepaald ingediende wetsontwerpen.
En toen had de Kamer het ongewone
schouwspel, dat de heer de Savornm Loh
man het algemeen kiesrecht verdedigde. Het
is eigenlijk jammer, dat Mr. S. van Hou
ten, die thans in zijn „Staatkundige Brie
ven" een ware kruistocht tegen de Grond
wetsontwerpen van Cort van der Linden
predikt, geen lid der 2de Kamer is. Dan
zonden wij vergast zijn op een Lohman,
die finale kiesrechtaitbreiding aanbeveelt,
terwijl zij dan door den oud-radicaal Van
Houten zou worden bestreden.
Waarlijk, de tijden veranderen wel; Loh
man, eens de felle tegenstander van de
kieswet-Tak, thans liet algemeen kiesrecht
aanbevelende. Wij zeggen dat natuurlijk niet
om dezen door ons hooggeachten staats
man oen verwijf te maken, want niemand
onzer ontkomt aan de evolutie der denk
beelden, en dan, des heeren Lohman hou
ding wordt genoegzaam verklaard door zijp
vraag: Is het raadzaam nog steeds de toe
kenning van het kiesrecht als een kanker
te laten doorwerken in onze politieke ver
houdingen?
Trouwens, de heer Lohman is de eeni-
ge niet, die veranderd is. Heeft de heer
Troclstra er niet onder groot gelach aan
herinnerd, dat er in 1882 een meeting is
gehouden in de Harmonie te Groningen
door het Stemrechtcomité, en dat daar een
spreker*was, die zei: Het algemeen kies
recht zal ten goede komen aan de kerk en
aan de bureaucratenhet zal mets zijn
dan een logen, een terroristische aristocra
tie van de frazo; het volk zal door do
menners als stemvee naar de bus gedreven
worden, en dat die spreker toen was
do heer Cort van der Linden. En dat daar
toen een ander spreker was, die repliceer
de met een: De census verdeelt het volk
ia twee doelen, het eene dat regeert, en
het andere dat geregeerd wordt, en dat die
spreker was.. Mr. S. van HoutenI
Wat verder- an den heer Lohman trof,
was de groote zorg om aan te toonen, dat
Groen van Prinsterer zelf altijd groot©
voorstander was geveest van kie.srechtmt-
breiding, waaruit pnen zeker dus moest op
maten, als pnen verkoos, dat de stichter tier
an ti-iwolutionnaire partij, pis hij tlianls nog
lid der Kamer was, zijne stem aan de ont-
werpeai van iCort van der Linden niet zou
hebben onthouden. ,En niet minder moeite
wórd besteed pan de demonstratie, dat het
organisch kiesrecht, [waarvan Dr. Kuyper,
nu elke (kans op de invoering daarvan ver
loren, .is, ha;rd-er bepleit dan ooit, absoluut
geen anti-revolutionnïiir beginsel is, daar
gelaten, dat het onmogelijk in do practijiki is
uit te voeren. Met stemplicht en Evenre
dige Vertegenwoordiging Jean do hoer Lob
man zich jveree.iigen en' natuurlijk ook met
art. 192, (.maar man zal art. 80 van. hem
niet krijgen, pis hij niet weet waar hij met
het onderwijsartikel pan toe is. Met andere
woorden, de pieuwe Kamer, die na de ont
binding over |de ontwerpen' zal hebben te
beslissen, zal (eerst hebben te stommen
over art. ,192. Dat is geen ruil, zei do heer
Lohman, wij koopen noch verkoopen', maar
strijden voor ons recht. Op het gebied van
Vrouwenkiesrecht -vilde jnj vooral niet ver
der gaan dan do Minister worstelt, en' het
actieve kiesrecht o-vil hij wol aan de onge
huwde vrouw geven, maar niet aan do ge
huwde, dan |Uog liever tWeo stemmen aan'
"den gehuwden pi an. Wel verre eindelijk,
dat hij |de heerwaren van hen, dia de Staats
commissie inconstitutioneel hadden' go-
vonden, omdat daardoor do Minister de
macht uit handen zou hebben gegeven, die
hij alleen ,mocl uitoefenen, deelde, n'oemde
hij hare instelling een zeer gelukkig praece-
clent; de Kamer bleef geheel vrij, al heeft
dan ook de Regeering, die het advies van
do Staatscommissie juist acihtte, zulks over
genomen en. jn' een wetsontwerp be
lichaamd. i
De heer De Beaufort herinnerde er
aan, dat er nog maar vier loden in de Ka
mer waren, die de Grondwetsherziening
van 1887 hadden medegemaakt, dat zijn de
hoeren De Beaufort, Borgosius, Lieftinck,
Smecnge, en dat hel deze wel treffen moest,
dat men thans zooveel kalmer tegenover
elkander stond dan toen. Èn al was hij
tevreden met wat thans geboden weid,
gaarne zou hij' gezien hebben, dat ook de
regeling van de troonopvolgingin de her
ziening ware betrokken. Hij aanvaardt
thans het algemeen kiesrecht met te meer
gerustheid waar slemplicht en Evenredige
Vertegenwoordiging daarvan de correctie
ven zijn, maar betreurt het, dat de wanbe
talers in de belastingen niet meer zullen
worden geweerd. Met het vrouwenkiesrecht
wil hij niet verder gaan "dan de Regeering,
vooral niet omdat de beweging daarvoor
nog zeer beperkt is. De oplossing' van de
schoolkwestie, zooals die thans wordt
voorgesteld, acht hij de consequentie van
den weg, die wij met de wel-Mackay zijn
opgegaanhij gelooft niet, dat het peil
van het bijzonder onderwijs lager is dan
van het openbare, "en de vrees, dat door
de nieuwe regeling de openbare school
zou kunnen vernietigd worden, schat hij
niet hooger dan een rhetorische uitlating.
Na dezen spreker, die, al beschikt hij
niet in hooge mate over de gave des
woords, toch altijd buitengewoon het oor
der Kamer heeft, kwam mr. Troelstra En
het was in dubbelen zin voor hem een
groote dag; in de eerste praats staat hel
Algemeen Kiesrecht, waarvoor hij aan h!et
hoofd van zijn partij zoovele jaren met
kracht goslreden heeft, gereed zijn intocht
te doen, in de tweede plaats was het
de eerste maal, dat hij na zjjne lang
durige ziekte weer een groote redevoe
ring hield, en aan het einde daarvan kon
men zeggen: Ret is de oude Troelstra
weer.
Na een historisch overzicht hoe men.
trots alle tegenstand, den, eisch van Al
gemeen Kiesrecht als onafwijsbaar had er
kend, trachtte hij voor zijn partij alle eer
op te eischen, dat het zoover gekomen was
en 't triomfeeren van den eisch zelf te
verklaren uit liet historisch materialisme,
het geliefde^ dogma der sociaal-democra
ten.
Wij gunnen den leider der S. D. A. P.
deze beide genoegens, maar- moeten ons
toch de opmerking veroorloven dat hij. hier
de kaas toch wel met wat al te dikke
hompen sneed. Zeker, wie zou niet toe
geven dat van alle partijen de S. p. A. P.
steeds het krachtigst voor Algemeen Kies
recht heeft gepropageerd? Maar dat neemt
toch piet weg, zooals de lieer de Meester
zoo terecht in. herinnering bracht, dat reeds
lang vóór dat ©r ook maar één sociaal
democraat op .den Nederlandschen bodem
gevonden werd, in ons land liberalen voor
de invoering van Algemeen Kiesrecht lieb-
bën gestreden. En al wordt door ons niet
ontkend dat de economische misstanden
ook ten onzent de begeerte van de massa
naai- invloed op de richting waarin liet
staatsgezag zal worden gestuurd, hebben
gewekt of versterkt, en dat men als zoo
danig den drang naar Algemeen Kiesrecht
als een uitvloeisel van het historisch ma
terialisme kan verklaren, daar staat tegen
over, dat het Algemeen Kiesrecht in alle
perioden en onder alle voortbrengingsme-
thoden bestaan heeft.
Ook was, de Afgevaardigde voor den
Helder wees ook daarop, Mr. Troelstra even
in de war, toen hij verklaarde dat zijn partij
wat hot kiesrecht betrof, nooit onderscheid
had gemaakt tusschen man en vrouw, want
daar ligt nog altijd, in het archief der
Kamer een initiatief-voorstel tot Grondwets
herziening van 3e S, P. A. P.-fractie, waar
in voorgesteld wordt Algemeen Kiesrecht
voor mannen, maar in zake Viouwenkics-
rocliteen blanco-artikel. „Dat is van
13 jaar geleden", .interrumpeerde de heer
Schaper den heer de Meestor, goed, twij on
dergaan allen evolutie in onze denkbeelden,
maar dat neemt toch niet weg, dat het
nog niet zoo heel lang geleden is,' dat de
S. D. A. P. over de urgentie van Vrou
wenkiesrecht anders dacht dan thans?Maar
doet ze dit eigenlijk wel; de hoer Troel
stra heeft toch zóó onomwonden verklaard,
dat er niet aan te denken valt ter wille
van het vrouwenkiesrecht de Grondwets
herziening te laten mislukken, dat hij jn
deze geheel kwam te staan naast den lieer
do Meester, en wie toch, zoo zouden wij
liet zeggen, do urgentie van een zaak-
erkent, maakt van het inwilligen daarvan,
zijn stem over het voorgestelde afhankelijk.
Po vrouwen kunnen dan ook na de rede
van den heer Troelstra gerust alle hoop
laten varen, dat zij thans reeds 'het eind
doel van haar wenschen zullen bereiken,
want uit de Memorie van Antwoord van
den Minister blijkt overtuigend, dat hij te
genover een amendement om Algemeen
Vrouwenkiesrecht in de Grondwet vast te
leggen, zijn onaannemelijk zal doen hooren.
Tegenover stemplicht staat de heer Troel
stra zeer gereserveerd, en zijn partijgenoot
Schaper (heeft dan ook een amendement
ingediend, ipm het niet in de Grondwet
vast 4e leggen, maar niet verder te gaan
dan den gewonen wetgever in dezen vrij
te laten; de Evenredige Verlegenwoordi
ging vindt in hem een voorstander.
Scherp striemde de heer Troelstxa de
oppositie tegen het voorgestelde art. 192,
die hij „een voorbijgaand relletje" noemde
Wij zijn dit volkomen met hem eensslecht
begrip van waarom het gaat, heeft velen tot
weerlooze prooi gemaakt van de anii-cle-
ricale elementen, die het onderwijsvraag
stuk niet objectief kunnen bezien. Het was
zoo juisv gezegd, dat de eigenlijk© strijd
eerst zal beginnen bij de onderwijsvoor
stellen, en de heer Tydeman beleefde zeker
geen pleizierig oogenblik, toen hij er aan
herinnerd fwerd, dat hij als lid van do
Staatscommissie voor de Grondwetsherzie
ning ender het Ministerie-Heemskerk, nog
wel bij aparte nota, een redactie had voor
gesteld, geheel gelijk aan de thans zoo fel
door (hem bestreden alinea 4 van art. 192.
Ging spreker echter niet wat heel ver, toen
hij er op zinspeelde, dat het er den vrijen
liberalen wel eens om te doen zou kunnen
wezen pin tegelijk met art. 192 art. 80
te doen mislukken? Zeker, verwerping van
art. 192 zou mislukking van het werk ten
gevolge hebben, maar dat is geen reden
om de tegenstanders van flat artikel in hun
bedoelingen verdacht to maken. Het is toch
geen .wonder, dat de vrije liberalen slechts
zoo noodo in het Pacificatiegebak de tanden
'zuilen (Zetten, daarvoor zijn zij, behalve
dan een man als do heer de Beaufort,
wiens historische studie hem tegen een
zijdigheid (hebben gewaarborgd, te beslist
anti-clericaal.
Terecht herinnerde spreker aan liet Woord
van den pud-liberaal Mees, dat do -vraag
of liet (Openbaar dan Wel hél bijzonder on
derwijs de prioriteit zou hebben, niet door
de Grondwet, maar door do praetijk zou
worden uitgemaakt, ,en als gij die praetijk
vreest, zoekt ,dan uw heil niet in geknutsel
met do kGrowlwet, maar in de kwaliteit van
hot openbaar onderwijs, en wek geen agi
tatie tegen hot Grondwets-ortikel, voegde
hij speciaal dun heer Eerdmans toe. De
heer Otto, (altijd even ongelukkig in zijne
interrupties, vied ,toen in. met een: „Die
agitatie wordt (niet opgewekt, die is ei* van
zelf". Maar hij werd in don hoek gezet met
een„Zeker, tin dat kleine clubje van' fana
tiekere voor d« openbare school, die de lieer
Otto kan opwarmen en die ons voorstellen
als verraders ,van de openbare school". De
Kamer bleek pi groote meerderheid aan de
zijde vajn dein hoer Troelstra in deze te
staan, want |de lieer Otto werd voor de
zooveelste maal onder daverend hoongelach
begraven.
Over do pode van den heer de Meester
hebben wjij reeds het een en ander gezegd,
zij was jeene zoor gedocumenteerde uiteen
zetting, waarom hij en de overgroot© meer
der houd zijner (politieke vrienden, met de
Rogeeringsvoorsiellen zouden pieegaanl
En toen ,kwam do heer Tydeman. Wie ge
hoopt had van hom ©one fulminente rede
te hooren togen art 192, wend teleurge
steld. Hij bepaalde er zich slechts toe, dood
kalm aan den hoer Troelstra te vragen,
waarom hij Jiem zoo hard to lijiO ging, waar
hij locli zelf had toegegeven, dat het be-
staande Grondwetsartikel ,192 voor redactie
verbetering vatbaar ,was. Tiel's afgevaar
digde bekt zich dus terug als strijder tegen
de zaak zelf, om .enkel te strijden voor
oen© redactie, die do bedoeling daarvan
nog duidelijker zal doen uitkomen! Wij kun
nen ons (dat begrijpen'. De positie van den
heer Tydeman, die zeer sterk scheen, door
zijn als eenling niet meegaan mot de voor
stellen der staatscommissie, waardoor hij
de „redder" you worden van het openhaar
onderwijs, dat tsociaal democraten, vrijzin-
nig-doiwocraten. en jmie-liibteralen willen
„verraden,", is piet weinig verzwakt, nu
ideze ytorradera piet alleen maar ook do
majnnen .van! Hechts bereid "blijken in on
derling pverlog ,te zoeken naar do beste
redactie van Jiet Grondwetsartikel, die de
positie zoowel ,van het openbaar als van
het bijzoaidor onderwijs zoo zal regelen als
arm beide toekomt. -
Vereenigingen als Volksonderwijs zijn dan
ook wel wat al te haastig geweest met
zich te verklaren voor het behoud van
art. 192 zooals het thans luidt. Dat kan
in /do eerste plaats niet, omdat dat niet
zou kleppen op don bestaanden toestand,
maar ze hadden, als ze het voorgestelde
artikel der wet goed vonden, moeten aan-
topnen op welke punten en hoe het zou
moeten worden gewijzigd. Er zijn reeds
genoeg (amendementen op ingediend om
hierbij vingerwijzing te hebben. Wij ver
wachten dan ook, dat onderling overleg
zal maken, dat ook de Vrije Liberalen hun
stem ten slotte vóór art. 192 zullen kunnen
uitbrengen.
Wat art. 80 botreft, de heer, Tydeman
zal met de Regeering meegaan, maar ook
geen step verder, zoodat de vrouwenactie
van hem niets heeft te hopen. Daarmee
is ido zaak geheel beslist, on de kiesrecht-
vrouwen op het Binnenhof zouden goed
doen nu maar af te,zien van daar iederen
dag te staan, wat op doktersrekeningen, of,
erger, moet uitloopon. Van de Evenredige
Vertegenwoordiging vreest de heer Tyde
man wel vermindering van belangstelling
bij den kiezer, die daardoor minder zal
hebben te zeggen dan vroeger,' maar hij
kon niet ahders dan er vóór zijn, omdat
daardoor iedere stem haar vaarde zoukrtj
gen, en dat was vooral volt hem van
groote beteekenis, waar zijn stem nog nooit
(de heer Tydeman woont sinds jaren in
Breda) ©enig practisch effect had gehad. -
En toen kwam de heer Gerhard, wiens
rede over art. 192 van zeer hoog niveau
zeker de beste was hij deze debatten ge
houden. Na een zeer interessante histori
sche uiteenzetting, hoe het in de lijn lag,
dat de Overheid zich thans de zorg voor
alle onderwijs aantrok, kregen we hier te
genover al den kleinmoedigen twijfel aan
den triomf van eigen beginselen, tegenover
al het anti-clericaal gepeuter, dat wij in
do laatste weken hebben moeten bijwonen,
het frissdie geluid, dat openlijk de rechten
der minderheden erkende en een krachtig
pleidooi hield voor de conscientievrijheid.
Als ik, zoo zei spreker, in de openbare
school van do Overheid krijg wat ik be
geer, wat recht heb ik dan er toe mede te
werken dat aan anderen de school onthou
den wordt, die zij voor hun kinderen wen
schen? Hij herinnerde de heeren Eerdmans
c. s. er aan, dat niets de bijzondere school
meer vrienden heeft bezorgd, dan juist het
feit, dal haar geen vol recht geschiedde,
wat natuurlijk is, daar het in 'smenschen
geaardheid ligt de partij van den i ordrukte
lo kiezen. En wij vingen het volgende mooie
woord op: Een inferieur beginsel kon het
vannen van een superieur beginsel, i Is het
niet met geestelijke wapens wordt bestre
den, maar met kracht en geweld er onder
gehouden. Laten wij in het vervolg, zeide
hij verder, niet meer hebbefi over open
haar en bijzonder onderwijs in Nederland,
maar enkel over goed onderwij? En waar
de beer Gerhard in het begin "an zijn
rede had gezegd, dat hij aan het eind daar
van óf voor oen clericaal, óf voor een
verrader Van de openbare school zou wor
den uitgemaakt, eindigde hij guitig met
eenIk denk, dat beide namen in het
vervolg 'op mij zullen toegepast worden.
Die Tede sloeg geweldig in en gaf den]
Heer Lohman aanleiding om te komen. b'e-
toogen ook dit ging lijnrecht tegen „Dej
Standaard" in dat het ergste wat het bij
zonder onderwijs zou kunnen ovorkomen|
zon. zijn, dat do Overheid zich daarvan)
niets méér aantrok. De Heer Lonman hield)
daarmedo de rede uitgesproken, die hij -
eerst later van plan was te houden, hij
deed dit gen gevalle van de Voorzitter,,
die jjeen sprekers meer op zijn "lijstje)
liad, hoewel het hem Wekend was, dat)
nog velen van plan Wa'ren het woord tol
voéren.
En toon kwam do heer van der Voort)
van Zijp, die zijn (rede nog slechts voor
een klein deel heeft uitgesproken, en die,
getrouw aan het wachtwoord uit de Ka
naalstraat met den Wensoh kwam aani
dragen, dat do onderwijsvoorstcllcn van)
do Staatscommissie in hoofdzaak als od-
ditionccle artikelen in de Grpndwlet zul)
len worden opgenomen. Wij laten nu daar,
dat dit onmogelijk is, maar daarover zon)
een debat van maanden ontstaan, hef)
beste middel om van dq Grondwetsher
ziening niets te doen k olm en. Het is ech
ter niet to verwachten dat déze laan-j
drang ©enigen steun zal krijgen; wij kinv
ncn eindigen zooals iwij begonnen zijn;l
er blijkt zowel Links als Hechts ,van(
den zeer cms li gen iwil om de Grondwetsher
ziening te doen gelukken.,
Hoe lang zal de duurte duren?
Er heerschl zoo schrijft do „Ilaag-
scho Post" in een bespreking van deze
vraag op liet oogenblik in ons land
een toestand, die den producent en den
middelman in staat stelt den consument da
nig te knijpenen wanneer die consument
niet ook zelf producent van hot ieen of
ander is en daardoor in staat is terug te
knijpen, verkeert hij in een hachelijke po
sitie. i
De geheele verbruikersstand als wii
hot zoo eens mogen noemen de beamb
ten, de gesalarieerden, de gépensionneer-
den, de renteniers en zoo voort, is bezig
te verarmen en ziet oen verplaatsing zijner
financicele kracht en zijner middelen naar
den producenten- en handelarensland
naar hoeren, fabrikanten, roeders, grossiers,
enz. Die voeren aan, dat zij grootere win
sten moeten maken, omdat zij duurdere
grondstoffen hebben,' hooger loonen en sa
larissen moeten geven, meer moeten betalen,
voor leeftocht, enz. Én dat is niet geheel
gephantaseerd. Maar de kwestie is, dat zij'
niet geheel hel equivalent der prijsverhoo-
ging hunner hoogere huishoudelijke uitga
ven pp hun prijzen leggen, doch veel mecg
SCHIEDAMSCHE COURANT
i