t Schiedamsche Courant.
jj TWEEDE BLAD
P DER
(Maandag 31 December 1917, No. 15639).
Jieilerlauó en de oorlog.
Engelsche krijgs-
h gerangeaeiL
Uit Eindhoven wordt gemeld:
Zaterdagmorgen kwart voor elven kwam
i" Yenio de Duits die trem aan, welke het
eerste transport Engelsche krijgsgevange-
.i-B. aanbracht, die volgens de aangegane
-ereeakorust, voor den verderen duur van
-n oorlog m Rolland zullen verblijven.
het transport, bestaande uit ongeveer
officieren en 184 onderofficieren, allen on-
gewond en minstens 18 maanden in ge
vangenschap,» weid begeleid door een
Uuitsch officier, met eemge onderofficie-
ïen en soldaten. Ter ontvangst waren aan
het station Venlo aanwezig de comman
dant van bet garnizoen Venlo, majoor 1 an
Linden Tol met den luitenant-adjudant Am-
brosius, benevens velschillende officieren
van het garnizoen; voorts kapitein Lutar-
die, aan wien het commando was opge-
1 dragen van den trein, ,eE.e de Engelsclien
verder hei land in zou voeren; luitenant
Rueb van den interneermgsdienst en de
ofticier van gezondheid 2e klasse dr. F.
II. van Loon. Het Engelsche Koode Kruis
was vertegenwooi digd. door Miss \ul-
lianiy, die tevens optrad voor de Young
Mons Christians Association, voor welke
f beide organisaties zij reeds geruimen tijd
in ons land werkzaam is.
De Yenlosche burgenj had een dertigtal
jonge dames afgevaardigd, die onder leiding
van den burgemeester in de visitatiezaal
zich gereed hielden om den gasten koffie,
brood en versnaperingen te verschaffen.
Zoodra de Duitsche trein was aangekomen,
verheten de Engelschen de wagons enstel-
den zich onder commando van den Duit-
k sehen luitenant op het perron op. Deze
"4 droeg daarop het transport over aan kapi-
tein Lncardie, waarop de mannen zich m
I* de visitatiezaal begaven. Daar werden al
"- gauw belegde bi'uodjes en koppen heete
h koffie rondgereikt en de vroobjke gezich-
ten deden wel duidelijk zien,' hoezeer 't
f" den menschen goed deed, dat zij weer eens
.f zich ite goed konden doen aan smakelijker
H voedsel dan hun uit den aard der zaak in
f; DnitscMand verstrekt werd. Trouwens, de
f stemming werd zeer bbjkbaar beheerscht
door de prettige gedachte, dat, al was
f - de kans om Dear Old England terug te
f zien, vooreerst nog wat vèr, toch de ge
vangenschap minder drukkend en heel wat
lichter ite dragen zou worden dan dat,
vanzelf gerekend, in het vijandelijk land
If, het geval was. Er werd gelachen en gepraat
en getoost met de koppen dampende kof
fie, en bij de minste aanleiding juichten
de .„cheers" op, dan uit dezen dan uit
I genen hoek van de overvolle visitatie-
Gretig grepen intussehen talrijke handen
naar pog steeds méér brood en meer kof-
he, paar sigaretten en vooral ook naar
l de Engelsche kranten en geïllustreerde bla-
f den, welke kwistig werden uitgedeeld.
Elke pieuwe krant deed weer nieuwe
-- „cheers" idreunen en vooral de prentjes;
natuurlijk oorlogsprentjes, gingen van hand
tot baud.. Een Weekly Sketch met 'n groote
1 prent onder den titel -„Mons Heroes" werd
i, bijna aan stukken getrokken door soldaten,
die hoopten, zichzeiven afgebeeld te zien.
„Well we are ilons heroes, we ware captu-
v red pear Mons in August 19141
Zoo, dus jullie zijn wel een heelen tijd
gevangen geweest; en je zult wel blij zijn
om pu in Holland te zijn!
't Eenige antwoord daarop was steeds
een hartgrondig: Oiil glad to te in Hol-
7 land! ohl glad i£o be backl oh!" Op
4 elke vraag een alleszeggend antwoord.
„Ohl", en dat krioelde maar rond, die
f.' heele bende mannen die zich weer vrij
"voelde, een ietwat wonderlijk» troep in
hun uniformen, .welke eigenlijk geen uni
formen meer waren. Daar waren infante
risten, cavalrymen, .Schotten, van al wat
een leger aan onderdeelen heeft; 't was
i> een toer om nog uit te maken, tot welk
,1 onderdeel de menschen behoorden, zoo
waren hun uniformen verhaspeld door om-
4 ^wisselde jassen en broeken. Vooral de
krijgsgevangenpetten met de breed© gele
i banden maakten in de war, 't scheen
5 wel of men te doen had met de ostentatief
uitgemonsterde Belgische uniformen in-
plaats van de eenvoudige Engelsche mili-
fc taire kleeding. Alleen de khaki kapotjas-
f4 sen zag mem nog veel en hier en.daar bijge
eft, val een roodgetooide kwartiennats of een
coquet Schotsdh mutsje. Maar welke de
hoofddekiing ook was, onder liie alle blon-
ken blijde gezichten en alles bij elkaar
was 't al lachen, én vroolijkheid, èn blijd-
schap. Natuurlijk werden er heel wat ge-
'$a, sprekken aangeknoopt die echter meestal
gauw weer .werden afgebroken. Er viel
j-f zóó veel en zóó velerlei te praten en te
vertellen, en de hrooden waren zóó kos-
teljk, en de koffie deed zóó deugd; zoo
t viel 't moeilijk om precies te worden
y. ingelicht over de ervaringen in Duitsclie
I gevangenschap.
Van 't dben vertelde de een, dat 't naar
A niets leek, waterige soep en oneetbaar
l brood, maar een ander weer vond 't zoo
erg niet, al moest erkend worden, dat
't 'Hollaadsche brood en de Hollanilsehe
sf. koffie beter waren.
A klaar over de behandeling waren allen
r'; het eens, die was véél te streng. Bij
p 't minste .wat niet mocht, kreeg je arrest
„and they (did pot give you a fair trial".
Als je wat zëi,t rachtte je te rechtvaar-
Jjdigeiydam kreeg je nog zwaarder straf.
Of zij (gewerkt hadden in Duitschland?
-«fa, de meesten hadden op het' land ge
werkt, althans de onderofficieren en solda
ten. Da officieren niet. Intussehen viel
het op, dat de Duitsche officier, die ook
in de visitatiezaal aanwezig was, zich op
niet onaangename wijze tusschen de En
gelschen bewoog, met dezen en genen
sprak hij nog «si gemoedelijk afscheids-
woordje, Zoo in 'i voorbijgaan. Toen allen
wat bekomen waren van de reis, moesten
zij zich weer gereed maken voor den
verderen tocht. De Hollandsche trein stond
gereed, eerst een aantal eerste-klasse wa
gens voor de officieren, dan vele deide-
klasse wagens voor de onderofficieren, en
eindelijk een aanhangsel, uitmakende den
gewonen trein 358, die om 12 uur win.
Venlo naar Holland vertrekt. De stations
chef spoorde de menschen aan om wat
voort te ïnaken, ieder pakte zijn bagage,
valiezen en zakken, en in goede orde gmgen
de mannen don trein in. Kolonel Gibbs,
met alle andere officieren om zich heen,
stond nog op het perron en dankte met
hartelijke woorden den burgemeester
van Venlo voor de prettige ont
vangst op Hollandsch gebied. Toen: „three
cheers for the major and the inhabitants
of Ven Jo". En, de koppen uit de portier
ramen, juichten de soldaten driemaal hun
hoera, and three cheers more for the com
mander of the Venlo gamison, en weer
daverde het gejuich. Toen stak één der
mannen een trompet buiten een raampje
en over de perrons daverde: „It is a long
way, to Tipperary", met veel gejuich er
tusschendoor. De officieren gingen ook in
den trem en precies om twaalf nur vertrok
de trem, toegejuicht door de samenge
stroomde Venlosche burgers, en terwijl de
trompet uit het portierraam het sentimen-
teele Schotsche bedje schalde„Uk a lassie
(has her laddie, neir have I", ging het
voort door de witbesneeuwde velden naar
Scheveningen, waar, hopen wij, de gevan
genschap wat aangenamer zal rijn dan in
de kampen van Hameln, Holzminden, Sol-
tau of elders, vanwaar al deze menschen
te Aken waren bijeengebracht om naar Hol
land te gaan.
Wij vernamen nog, cLat 2 Januari een
transport van 600 man zwaargewonden en
zieke burgers zal aankomen te Rozeadaal,
dan 3 Januari weer ongewonden te Venlo,
waar vervolgens geregeld nog meer trans
porten zullen arriveeren.
Men meldt ons uit den Haag:
Zaterdagavond is 'teerste gedeelte van
de in Nederland te intemeeren krijgsgevan
genen te Scheveningen aangekomen.
Van Rotterdam vertrok men om kwart
voor vijf per extra trein via Den Haag naar
Scheveningen waar men precies 6 nur aan
het station der Electrische arriveerde. Hier
waren een groot aantal belangstellenden
aanwezig, o.a. generaal-majoor Onnen, ver
schillende geïnterneerde Engelsche officie
ren en een" twintig geïnterneerde matrozen
onder commando van een suk-lieuteuant,
die bij het binnenkomen van den trein
een „three cheers" aanhieven. Door een
dichte haag van menschen, die zich buiten
het station hadden opgesteld, en hen luide
toejuichten, gingen de krijgsgevangenen
naar het nabijgelegen Oranjehotel, waar een
der groote zalen voor de ontvangst was
gereserveerd. De legaties van Rusland, Roe
menië, Brazilië, Frankrijk, Cuba, Amerika,
Griekenland, België, Serviër en de gedele
geerde van het Roode Kruis te Genève had
den bloemstukken gezonden.
Aanwezig waren hier de gezanten van
Engeland, Rusland, Roemenië, Italië, Bra
zilië, Chili, Griekenland, Frankrijk, Japan
en Cuba, benevens de militaire attaché's
dezer landen in uniform. De Belgische
militaire commissie was vertegenwoordigd
door een viertal officieren onder leiding
van 'den generaal-majoor Dorsin, terwijl
ook Prins de Ligne, zaakgelastigde van
België aanwezig was. Verder merkten wij
op den burgemeester van 's-Gravenhagen
Jhr. Van Kamebeek en verschillende hooge
ambtenaren van het departement van Bui-
tenlandsche Zaken, terwijl Major General
Sir John Hanbmy Williams, director of
British prisoners of Wax department te
's-Gravenhage (recipieerde.
Toen alle krijgsgevangenen onder luid
hoera in de groote zaal aanwezig wa
ren, nam Sir Hanbury-Williams het woord:
De eerste boodschap welke ik u hier
kom brengen', aldus de generaal, zult ge
ongetwijfeld (nooit vergeten. Het is een
telegram van den Koning en de Koningin
van Engeland, waarin zij hun hartelijke
groeten brengen aan de krijgsgfevangenten
van hun leger bij de aankomst in Holland,
waar zij door de vriendelijke bemoeienis
sen van, de Nederlandsche regeering een
welkom tehuis hebben gevonden. Wij heb
ben, schrijven H.H. M.Msteeds innig ge
deeld in uwe beproevingen en verheugen
ons nu, dat deze geëindigd zijn en ho
pen, dat deze Kerstmis u gelukkige en
vroolijke dagen bezorgen mag.
Ik hoop, aldus generaal Hanbury, dat
ge in uw lange krijgsgevangenschap nog
niet vergaten zijt een „three cheers" uit
te brengen op onzen Koning, onze Koningin
op Koningin Alexandra en op H. M. de
Koningin van Holland. Hierha las hij nog
een telegram voor van Lord Balfour en
Sir Edward Carson. Na elk telegram werd
een luid hoera ten gehoore gebracht.
Generaal-Majoor Onnen, chef van den
dienst van de geïnterneerde krijgsgevange
nen in jNederlamd, Meld in <le Erugelsohe
taal de (volgende rede:
Generaal I U zijt zoo vriendelijk ge
weest eenige woorden van waardeering te
richten tot de Nederlandsche Regeering.
Namens de Re jeering verzoek' ik u haar
oprechten dank yoor uwe vriendelijkheid te
aanvaarden. Di Nederlandsche Regeering
heeft het als den plicht van een neu
tralen slaat beschouwd de ellende, door
den oorlog geschapen, zooveel mogelijk
te verzachten. Daarom heeft zij niet ge
aarzeld de gastvrijheid van haar land aan
te Meden aan uw dappere landgenooten,
die zoolang van hun tehuis en alien, die
zij liefhebhen, zijn weg geweest. Er ligt
nog een strook water tusschen hen en hun
Land. Toch zullen zij zich aan deze kust
reeds wat dichter bij huis gevoelen. De
Nederlandsche Regeering hoopt dat Jhaar-
gasten die zooeven zijn aangekomen zich
hier thuis zulten gevoelen en van deze
opwekkende omgeving zullen genieten.
Persoonlijk wensch ik u te zeggen, Ge
neraal, dat ik hoop, dat gj steeds, in
dien dit noodïg is, den weg zult vinden
naar mijn bureau, waar ik mijn best zal
doen uw iandgenooten te helpen, dien ik
hartelijk verwelkom in naam der Neder
landsche Regeering.
Na generaal-majoor Onnen nam de En
gelsche gezant, sir Walter Townley, het
woord, namens de Britsche kolonie te
's-Gravenhage, en bracht hulde aan de
mannen, die op een schitterende wjze hun
plicht jegens het vaderland hadden ver
vuld. Verder huldigde hj de organisators
van de prachtige ontvangst aan deze man
nen bereid.
Zich tot de krijgsgevangenen wendend,
wekte hj hen op niet moedeloos of be
droefd te zijn, wip ze krijgsgevangenen
waren. Zij hadden meer dan hun plicht
gedaan en het Britsche volk voelde den
diepsten dank voor hetgeen zij voor het
Vaderland en de geheele menscliheid had
den verricht.
De ItaJiaansclie gezant, hertog De Ca-
vello, deken van hef corps diplomatique
te 's Gravenhage, sprak een woord i an
hulde en welkom namens de Entente-Ge
zanten. waarna generaal Hanbury Williams
een woord van dank sprak voor allen
die aan deze welkomstplechtigherl had
den deelgenomen.
In 't bijzonder bracht hj een woord van
hulde aan de Hollandsche dames, die zoo
belangeloos hun medewerking hadden aan
geboden.
Hierna werden de krijgsgevangenon om
haal d op ververschingen, welke ze in drie
jaren met meer gegeten hadden zooals
sommigen vertelden. Een speciaal voor
deze gelegenheid bereid diner deed dé man
nen ook nog op een andere wijze de Hol
landsche gastvrijheid u aardeeren.
Het Terzekerisgsmonopolie
Met het oog op hst actueele belang
dat dit onderwerp heeft voor Nederland,
sedert minister Treub zjn plumen tot mo
nopoliseering van het verzekeringsbedrijf
bekend maakte, heeft de heer J. M. van
Hoogstraten, hoofdredacteur van „De Ver
zekeringsbode", bewerkt een reeds in 1915,
over bovengenoemd onderwerp, verschenen
studie van de hand van dr. E. Gruner,
voormalig voorzitter van het Slaatstcezicht
op het Verzekeringswezen te Berlijn. Het
is zeker belangwekkend te weten, wélke
meening deze deskundige omtrent de ver
zekering als staatsbedrijf is toegedaan, om
dat hj als hoofd van den dienst der
in Duitschland zeer scherpe staats
controle, gewoon is de zaak juist uit
de tegenovergestelde richting te zien,
als -de deskundigen, die wij in den regel
ontmoeten, dat zijn zij. dia de zaak be
kijken van het standpunt van het parti
culiere bedrijf.
Het boekje behandelt, na een algemeen
gedeelte de Levensverzekering en dé
Brandverzekering ieder afzonderlijk. De
schrijver onderwerpt in het eerste gedeelte
verschillende onderdeelen van het "vraag
stuk aan een nadeie beschouwing, o. a.
de concentratie.
Ten aanzien van de Levensverzekering
ligt, volgens dr. Gruner, het zwaartepunt
van het geheele vraagstuk in de overwe
ging van de uadeelen, die de invoering
van een monopolie met zich brengen zou.
Vooral nadeelig is, 'dat door de "uitscha
keling van de concurrentie de verdere
vooruitgang in de bepalingen der verze-
keringsvoorwaaxden bedenkelijk wordt be
lemmerd.
MonopolisaLe van dit bedrijf zou en
daarop legt hij het volle gewicht de
verzekering kwalitatief en kwantitatief,
slechter maken.
In plaats van het jagen naar nieuwe
en verbeterde tarieven en voorwaarden,
zal een logheid en starheid intreden, die
vijandig is aan eiken vooruitgang, en ten
nadecle van de gemeenschap, zal de le
vensver zekering zeer veel minder tot stand
brengen, dan waartoe zj onder de parti
culiere bedrijfsmefhoden in staat was.
Alles bijeen genomen acht de schrijver,
van het standpunt der verzekeringspoilliek,
het overbrengen van het bedrijf naar den
Staat, met buitensluiting van de vrije con
currentie, een niet te rechtvaardige schre
de achterwaarts, een achteruitgang op het
gebied van do economie en van de bescha
ving, welke zeer te bejammeren zou zijn
voor de levensverzekering, die reeds een
groote ontwikkeling bereikt heeft en zich
nog op den weg eener gezonde Verdere
vervolmaking bevindt.
Komende tot de mogelijkheid, dat de ver
zekering voor den Staat niet langer is doel,
maar middel om te komen tot een ander
doel, hier dus met het oog op de finan-
cieele politiek, wordt de vraag gesteld
of, als het Rjk zelf als waarborg voor
de verzekering optreedt en rechtstreeks
aansprakelijk- wordt, het 'dan maar niet
raadzaam zou zijn alle grondregelen en
grenzen, die voor het particulier bedrijf gol
den, overboord te werpen en aan het
monopoiiebestuur, respectievelijk den Staal,
de verstrekkende vrijheid te schenken om
over die kapitalen te beschikken.
Wanneer nu de Staat de kapitalen van
de monopolie-instelling ten eigen nutte
zou willen gebruiken, dan moet hij ech
ter verplicht zjn aan het monopoliebe-
drijf zooveel rente (e vergoeden, als in
het particuliere bedrijf, naar de tot nu toe
geldende beginselen, to bereiken is.
Maar de wisselvalligheid, waaraan ook de
Staat onderworpen is, zelfs al zijn diens
militaire, staatkundige on economische ver
houdingen nog zoo schitterend, en de waar
heid, dat men niet alles' op één kaart
mag zetten, maken echter bezwaarlijk voor
verwezenlijking vatbaar de verwachting,
dat de Staat; tengevolge wan de monopoli
seering ïeeds een groot voordeel zou beha
len alleen door het verkrjgden van de vrije
beschikking over de groote vermogens, die
door het monopolïebedrijf dan zouden sa
menvloeien in één hand.
De schrijver toonde voorts aan, dat
wanneer de resultaten geljk blijven en de
tarieven niet verhoogd worden het mo
nopolie niet in staat zal zjn een hoogere
winst van eenige beteekenis te maken. De
noodzakeljkheid van door de billijkheid ge
vorderde, zeer beduidende schadevergoe
dingen aan do bestaande particuliere maat
schappijen, ituar bestuurders en beambten
zouden de jaarljksche winst drukken.
Uitsluitend een verhooging van premiën
zou fmancieelen hulp kunnen brengen.
Ook de voor- en nadeelen van het in
voeren van een staatsmonopolie op het
gebied der brandverzekering worden door
den schrijver in het licht gesteld. Ook hier
zou z. i. uitsluitend door belangrijke pre
mie-verhooging een bate van eenige be
teekenis voor den fiscus te behalen zijn.
Dr. Graner besloot zjn betoog aldus:
„De overwegende bezwaren en bedenkin
gen van nuchter zakeljken aard tegen een
vereekeringsmonopolie weg te cijferen en
op zjde te zetten, zal een daad zjn van
verbazende vermetelheid, die waarlijk haar
grootheid veeleer in afbreken dan m 'op
bouwen zou vinden."
De publieke opinie cn de buitenlandsche
politiek.
Er ontbreekt ten onzent een publieke
opinie op bet jgebied der buitenlandsche
politiek. Wanneer straks de eventueele vre
desonderhandelingen veranderingen in de
verhouding van Nederland ten aanzien van
het buitenland, ter sprake komen, zal met
den vensck van het Nederlandsche volk
alléén al daarom niet gerekend worden,
omdat hij niet bestaat en zich niet geuit
heeft. Hoogstens zullen handige onderhan
delaars uitingen van "bepaalde Nederland
sche vurige bewonderaars van een zeker
deel van het buitenland als publieke opinie
willen doen gelden.
Teneinde dit te vermijden en de vredes-
gereedheid te geven die er Met is, teneinde
de kwesties in alle objectieviteit en met de
grootst mogelijke onpartijdigheid te doen
bestudeeren en de resultaten van zoo'n
studie te doen publiceeren, heeft het Na
tionaal Secretariaat; dat voofloopïg geves
tigd is te Groningen, Emmastraat 9, het
voornemen eenige groote algemeene Neder
landsche vereeaigingen (zoo de groote ver-
eenigingen van ingenieurs, ïndnstrieeien,
werklieden, geo- en demografen, geschied
kundigen, handelaars, landbouwers, mili
taire en koloniale specialiteiten, en enkele
andere), uit te noodigen ieder een of meer
gedelegeerden te benoemen in eén commis
sie die het recht van assumptie zal heb
ben en die ten taak zal hebben, de vragen
van internationale politiek, welke zich kun
nen voordoen, te bestudeeren en de resulta
ten van die studie te publiceeren.
Het bedoelde Secretariaat zal de voorloo-
pige kosten voor zijn rekening nemen en
alles in het werk stellen, opdat deze com
missie zoo goed mogelijk zal zjn samen
gesteld en zoo onpartjdig zal kunnen wer
ken zonder eenige voorkeur, in welke rich
ting ook.
In het artikel in de 15e aflevering (3e
jaargang), van het Nationale Tijdschrift
„Ons Land", waarin dit plan verder wordt
uitgewerkt, worden als zulke kwesties ge
noemd: De verhouding tot België, tot de
Vlamingen, de kwestie van de intregiteit
onzer koloniën, de n i e I-politieke toenar
dering tot de vijf gelijksoortige kleine na
ties van Noord-West Europa, enz.
Het is natuurlijk het plan do Regeering
(en dus ook de Kamer) niet in de zaak te
betrekken, opdat deze haar officieus karak
ter niet verlieze en de Regeering, die vooral
op 'het gebied van Buitenlandsche Zaken,
het vertrouwen van het geheele Volk heeft,
haar volle vrijheid van beweging behoude.
Het ligt in het voornemen, zoo spoedig
mogeljk aan de uitvoering van een en
ander te beginnen.
Gemengd Sleuws.
'n Mobilisatie-herinnering. Pionieren.
Brandend, oogen pijn aandoend, staat de
zon aan den diejr-blauwen hemel, over
gietend in al haar majesteit wegen en
velden met een zee van licht, terwijl een
drukkende hitte deze plekken op God's
aardbodem tot een ware hel maakt.
In de richting yan den Loosduinschen
watertoren marcheert met loomen pas een
troep Jagers opden heetgeblakerdeni
straatweg, die zich als een goudgele
streep door de .volden baant en mede
schijnt de deelen in het moreel Ijden dei-
soldaten. Geen ^vroolijke zang, geen ju
belend geschreeuw, noch eenige uiting van
opgewektheid pf levensbijheid is bj den
troep te bespeuren. .Wat een schrille tegen
stelling met de natuur, wier vleugelige be
woners zich met de aardscho beslommerin
gen blijkbaar niet inlaten en. tjilpend, flui
tend, schalksob elkaar navliegend den
menseh mede het schoone in de natuur
helpen genieten.
„Loopgraven dichtgooien en niet eerder
naar huis voordat dit .werk voltooid is,'1
luidden de consignes dien middag.
Enkele jongelui passeerem op de fiets
hun laatste dagen, alvorens opgeroepen te
worden in werkeljken dienst Dit pendant
met de terneergeslagen groep soldaten wordt
door enkelen gevoeld, die smalend de
adspirant-landverdedigers eenige minder
vleiende phrasen paar 't hoofd slingeren.
Op het terrein aangekomen, splitst zich
de troep in een rustende- en een werkploeg;
welke laatste met schoppen gewapend lang
zaam aan den arbeid gaat De rustende
ploeg heeft direct pen beschaduwde plek
onder de struiken gevonden en de races ten
der mannen rusten dan ook weldra in Mor
pheus" armen, terwijl enkelen tijdens hun
indutten een laatsten trek doen aan het
eindje sigaar, dat een kwijnende dood sterft
tusschen de half-geopende lippen van den
mets-doener. O, dolce jar nienie,
„Opschieten wat 't werk moet al"
„Non sersant, dan sou ik maar slrooi-
sakken en dekens an laten rukken; we
kannen alsdan tenminste yenacht fesoene-
lijk overblijven."
Een bemoedigend begin voorwaar. De
vaandrig stopt zjn pijp, English fashion,
de sergeanten maken een praatje, yan welke
gelegenheid eenige soldaten profiteer©»
door fluks een fleschje Amstel Lager of
spuitwater naar binnen te slaan.
Een groot» jgroep staat verzameld om
een half dicht gegooide kuil.
„Hoeveel gevallen kameraden leggen daar
al onder?" vraagt met 'n meemang gezicht
een barbier, alias aanspreker, in onver-
aischt Jordaansch -
„Je mist in dienst nu je vrachies,"
merkt de vaandrig op.
„Och, wat ik maar seggen wil, vaan-
drecht, het is tegenwoordig een kouwe
beweging bj ons in Mokum. Geen vuile sok
te verdienen; de krengen willen niet meer
dood- En wat het Lachte er nog bj in
schiet, wordt weggesleept door Armesorg
of van de kerk."
„Werk door, kraai, laat ons alles niet
alleen doen."
..Mocht ik jou morgen maar weglcwlden,
potlooiemakreel, dan sou ik je een schep
sand op je doos gooien, dat je nooit
meer opstond."
Een twistgesprek, doorspekt met vloe
ken en scheldwoorden, waardoor je woor
denkennis, hoewel van inferieure kwali
teit, vermeerdert, is het gevolg van die
zinsnede. Ook hieraan maakt de Zonnegod
een einde als de rustende ploeg komt
aflossen
Me. den rug van de hand worit 't over
vloedige transpireerea .tegengegaan; de laat
ste kogelfleschjes doen den verkooper een
enkelen cent verdienen en na eenigen tjd
wordt inrukken gecommandeerd.
Wat een heel ander aspect heeft het
groepje nu gekregen. Flink gaan de been en'
bij den afmarsch eruit ouder 't zingen
van een lustige melodie, voorzoover de
vermoeidheid zulks gedoogt Hoe geheel
anders is .plotseling de natuur in hun
oog geworden! De paarden ruiken den
stal en nten vergeet voor een ogenblik
de ellende, die de mobilisatie dageljfcs
brengt.
Hel millionairs-regiment
De eeuige voorwaarde, waaraan men te
voldoen heeft, om toe te treden tot het
Amerikaansche Zevende Regiment luidt,
dat men over een inkomen van minstens
20.000 dollar rente te beschikken moet
hebben. Het regiment draagt dan ook in
de wandeling, m plaats van een naam
cijfer, den meer sprekenden bijnaam van
het „Millionairs-Regiment".
Het is wel de "wonderlijkste militaire
organisatie, welke deze oorlog heeft voort
gebracht I
'Bijvoorbeeld, de soldaten van dit
regiment dragen geen uniform; of zj wa
pens dragen, behalve hun chèque-boekjes,
vond ik met vermeid. Als distinctief dra
gen zij op de iapeJ van hun jas een gou
den zeven; dit is voldoende, om aan te
geven, dat zij tot het dure regiment be-
hooren. En hieraan herkent het uitgaande
rjke New-York ook zijn gemobiliseerde mil
lionaire bj de galavoorstellingen in het
Metropolitan House.
De soldaten, vormende met hun dui
zend man het juiste actief van het regi
ment, dragen den naam van „leden van
het 7de"; hun militaire oefeningen hee-
ten „match", en een parade betitelt men
met den naam van „high-meeting".
Hun kazerne ligt buiten New-York in
een prachtig park; het gebouw is gebouwd
in den beproefd Europeeschen stijl onzer
oude statige ridder-kasleelen, met torens
en transen, grachten en ophaalbruggen. Het
personeel bestaat uit een bedienden-staf,
waarop elk eerste-klas-hotel fier zou mo
gen zijn. De inrichting van de kazerne is
onberispelijk.
Evenwel, de weelde staat er niet in
verhouding tot het gezamenljk vermogen
der regiments-leden. De regeering subsi
dieerde niet al te vrijgevig; en dus beslo
ten de duizend manschappen elk 1000 dol
lar te storten, teneinde met dit millioen de
inrichting eenigszins dragelijk te maken.
Na den oorlog, wanneer men dit militair
unicum jn stand denkt te houden, zal
men wat meer zorg aan het kostbare in
terieur besteden.
De oefeningen zjn (nu hoofdzaak, nl
is bet niet zeker, dat deze soldaten ooit
jn het vuur zullen worden gezonden. Men
moet zich die- militaire oefeningen ook
meer voorstellen als een attentie tegen
over het aanzienlijke New-Yorksche pu
bliek, dat hier 's~ middags* wordt ontvan
gen, ia behagelijke loges wordt geïnstal
leerd, en dan een complete voorstelling ver
toond krijgt van verschillende aardige num
mers, uitgevoerd door de leden der „upper
ten". i
Het is duur en chic!
Ten einde het 7de regiment geheel op
voet Van oorlog uit te rusten, wilde men
ook .pen verplegingsdienst in het teven)
roepen. Er waren hiervoor twaalf pleeg
zusters noodig. Vier duizend boden zich
aan.
Dit mag geen verwondering baren*, welk'
een kans, om k la suite van een millio-
naireregiment een reis naar Europa te
maken en al's liefdes-zuster aan den arm
van zoo'n Amerikaanschen goudvink Pa-
rijs te zienl