t Schiedamsche Courant. jj TWEEDE BLAD P DER (Maandag 31 December 1917, No. 15639). Jieilerlauó en de oorlog. Engelsche krijgs- h gerangeaeiL Uit Eindhoven wordt gemeld: Zaterdagmorgen kwart voor elven kwam i" Yenio de Duits die trem aan, welke het eerste transport Engelsche krijgsgevange- .i-B. aanbracht, die volgens de aangegane -ereeakorust, voor den verderen duur van -n oorlog m Rolland zullen verblijven. het transport, bestaande uit ongeveer officieren en 184 onderofficieren, allen on- gewond en minstens 18 maanden in ge vangenschap,» weid begeleid door een Uuitsch officier, met eemge onderofficie- ïen en soldaten. Ter ontvangst waren aan het station Venlo aanwezig de comman dant van bet garnizoen Venlo, majoor 1 an Linden Tol met den luitenant-adjudant Am- brosius, benevens velschillende officieren van het garnizoen; voorts kapitein Lutar- die, aan wien het commando was opge- 1 dragen van den trein, ,eE.e de Engelsclien verder hei land in zou voeren; luitenant Rueb van den interneermgsdienst en de ofticier van gezondheid 2e klasse dr. F. II. van Loon. Het Engelsche Koode Kruis was vertegenwooi digd. door Miss \ul- lianiy, die tevens optrad voor de Young Mons Christians Association, voor welke f beide organisaties zij reeds geruimen tijd in ons land werkzaam is. De Yenlosche burgenj had een dertigtal jonge dames afgevaardigd, die onder leiding van den burgemeester in de visitatiezaal zich gereed hielden om den gasten koffie, brood en versnaperingen te verschaffen. Zoodra de Duitsche trein was aangekomen, verheten de Engelschen de wagons enstel- den zich onder commando van den Duit- k sehen luitenant op het perron op. Deze "4 droeg daarop het transport over aan kapi- tein Lncardie, waarop de mannen zich m I* de visitatiezaal begaven. Daar werden al "- gauw belegde bi'uodjes en koppen heete h koffie rondgereikt en de vroobjke gezich- ten deden wel duidelijk zien,' hoezeer 't f" den menschen goed deed, dat zij weer eens .f zich ite goed konden doen aan smakelijker H voedsel dan hun uit den aard der zaak in f; DnitscMand verstrekt werd. Trouwens, de f stemming werd zeer bbjkbaar beheerscht door de prettige gedachte, dat, al was f - de kans om Dear Old England terug te f zien, vooreerst nog wat vèr, toch de ge vangenschap minder drukkend en heel wat lichter ite dragen zou worden dan dat, vanzelf gerekend, in het vijandelijk land If, het geval was. Er werd gelachen en gepraat en getoost met de koppen dampende kof fie, en bij de minste aanleiding juichten de .„cheers" op, dan uit dezen dan uit I genen hoek van de overvolle visitatie- Gretig grepen intussehen talrijke handen naar pog steeds méér brood en meer kof- he, paar sigaretten en vooral ook naar l de Engelsche kranten en geïllustreerde bla- f den, welke kwistig werden uitgedeeld. Elke pieuwe krant deed weer nieuwe -- „cheers" idreunen en vooral de prentjes; natuurlijk oorlogsprentjes, gingen van hand tot baud.. Een Weekly Sketch met 'n groote 1 prent onder den titel -„Mons Heroes" werd i, bijna aan stukken getrokken door soldaten, die hoopten, zichzeiven afgebeeld te zien. „Well we are ilons heroes, we ware captu- v red pear Mons in August 19141 Zoo, dus jullie zijn wel een heelen tijd gevangen geweest; en je zult wel blij zijn om pu in Holland te zijn! 't Eenige antwoord daarop was steeds een hartgrondig: Oiil glad to te in Hol- 7 land! ohl glad i£o be backl oh!" Op 4 elke vraag een alleszeggend antwoord. „Ohl", en dat krioelde maar rond, die f.' heele bende mannen die zich weer vrij "voelde, een ietwat wonderlijk» troep in hun uniformen, .welke eigenlijk geen uni formen meer waren. Daar waren infante risten, cavalrymen, .Schotten, van al wat een leger aan onderdeelen heeft; 't was i> een toer om nog uit te maken, tot welk ,1 onderdeel de menschen behoorden, zoo waren hun uniformen verhaspeld door om- 4 ^wisselde jassen en broeken. Vooral de krijgsgevangenpetten met de breed© gele i banden maakten in de war, 't scheen 5 wel of men te doen had met de ostentatief uitgemonsterde Belgische uniformen in- plaats van de eenvoudige Engelsche mili- fc taire kleeding. Alleen de khaki kapotjas- f4 sen zag mem nog veel en hier en.daar bijge eft, val een roodgetooide kwartiennats of een coquet Schotsdh mutsje. Maar welke de hoofddekiing ook was, onder liie alle blon- ken blijde gezichten en alles bij elkaar was 't al lachen, én vroolijkheid, èn blijd- schap. Natuurlijk werden er heel wat ge- '$a, sprekken aangeknoopt die echter meestal gauw weer .werden afgebroken. Er viel j-f zóó veel en zóó velerlei te praten en te vertellen, en de hrooden waren zóó kos- teljk, en de koffie deed zóó deugd; zoo t viel 't moeilijk om precies te worden y. ingelicht over de ervaringen in Duitsclie I gevangenschap. Van 't dben vertelde de een, dat 't naar A niets leek, waterige soep en oneetbaar l brood, maar een ander weer vond 't zoo erg niet, al moest erkend worden, dat 't 'Hollaadsche brood en de Hollanilsehe sf. koffie beter waren. A klaar over de behandeling waren allen r'; het eens, die was véél te streng. Bij p 't minste .wat niet mocht, kreeg je arrest „and they (did pot give you a fair trial". Als je wat zëi,t rachtte je te rechtvaar- Jjdigeiydam kreeg je nog zwaarder straf. Of zij (gewerkt hadden in Duitschland? -«fa, de meesten hadden op het' land ge werkt, althans de onderofficieren en solda ten. Da officieren niet. Intussehen viel het op, dat de Duitsche officier, die ook in de visitatiezaal aanwezig was, zich op niet onaangename wijze tusschen de En gelschen bewoog, met dezen en genen sprak hij nog «si gemoedelijk afscheids- woordje, Zoo in 'i voorbijgaan. Toen allen wat bekomen waren van de reis, moesten zij zich weer gereed maken voor den verderen tocht. De Hollandsche trein stond gereed, eerst een aantal eerste-klasse wa gens voor de officieren, dan vele deide- klasse wagens voor de onderofficieren, en eindelijk een aanhangsel, uitmakende den gewonen trein 358, die om 12 uur win. Venlo naar Holland vertrekt. De stations chef spoorde de menschen aan om wat voort te ïnaken, ieder pakte zijn bagage, valiezen en zakken, en in goede orde gmgen de mannen don trein in. Kolonel Gibbs, met alle andere officieren om zich heen, stond nog op het perron en dankte met hartelijke woorden den burgemeester van Venlo voor de prettige ont vangst op Hollandsch gebied. Toen: „three cheers for the major and the inhabitants of Ven Jo". En, de koppen uit de portier ramen, juichten de soldaten driemaal hun hoera, and three cheers more for the com mander of the Venlo gamison, en weer daverde het gejuich. Toen stak één der mannen een trompet buiten een raampje en over de perrons daverde: „It is a long way, to Tipperary", met veel gejuich er tusschendoor. De officieren gingen ook in den trem en precies om twaalf nur vertrok de trem, toegejuicht door de samenge stroomde Venlosche burgers, en terwijl de trompet uit het portierraam het sentimen- teele Schotsche bedje schalde„Uk a lassie (has her laddie, neir have I", ging het voort door de witbesneeuwde velden naar Scheveningen, waar, hopen wij, de gevan genschap wat aangenamer zal rijn dan in de kampen van Hameln, Holzminden, Sol- tau of elders, vanwaar al deze menschen te Aken waren bijeengebracht om naar Hol land te gaan. Wij vernamen nog, cLat 2 Januari een transport van 600 man zwaargewonden en zieke burgers zal aankomen te Rozeadaal, dan 3 Januari weer ongewonden te Venlo, waar vervolgens geregeld nog meer trans porten zullen arriveeren. Men meldt ons uit den Haag: Zaterdagavond is 'teerste gedeelte van de in Nederland te intemeeren krijgsgevan genen te Scheveningen aangekomen. Van Rotterdam vertrok men om kwart voor vijf per extra trein via Den Haag naar Scheveningen waar men precies 6 nur aan het station der Electrische arriveerde. Hier waren een groot aantal belangstellenden aanwezig, o.a. generaal-majoor Onnen, ver schillende geïnterneerde Engelsche officie ren en een" twintig geïnterneerde matrozen onder commando van een suk-lieuteuant, die bij het binnenkomen van den trein een „three cheers" aanhieven. Door een dichte haag van menschen, die zich buiten het station hadden opgesteld, en hen luide toejuichten, gingen de krijgsgevangenen naar het nabijgelegen Oranjehotel, waar een der groote zalen voor de ontvangst was gereserveerd. De legaties van Rusland, Roe menië, Brazilië, Frankrijk, Cuba, Amerika, Griekenland, België, Serviër en de gedele geerde van het Roode Kruis te Genève had den bloemstukken gezonden. Aanwezig waren hier de gezanten van Engeland, Rusland, Roemenië, Italië, Bra zilië, Chili, Griekenland, Frankrijk, Japan en Cuba, benevens de militaire attaché's dezer landen in uniform. De Belgische militaire commissie was vertegenwoordigd door een viertal officieren onder leiding van 'den generaal-majoor Dorsin, terwijl ook Prins de Ligne, zaakgelastigde van België aanwezig was. Verder merkten wij op den burgemeester van 's-Gravenhagen Jhr. Van Kamebeek en verschillende hooge ambtenaren van het departement van Bui- tenlandsche Zaken, terwijl Major General Sir John Hanbmy Williams, director of British prisoners of Wax department te 's-Gravenhage (recipieerde. Toen alle krijgsgevangenen onder luid hoera in de groote zaal aanwezig wa ren, nam Sir Hanbury-Williams het woord: De eerste boodschap welke ik u hier kom brengen', aldus de generaal, zult ge ongetwijfeld (nooit vergeten. Het is een telegram van den Koning en de Koningin van Engeland, waarin zij hun hartelijke groeten brengen aan de krijgsgfevangenten van hun leger bij de aankomst in Holland, waar zij door de vriendelijke bemoeienis sen van, de Nederlandsche regeering een welkom tehuis hebben gevonden. Wij heb ben, schrijven H.H. M.Msteeds innig ge deeld in uwe beproevingen en verheugen ons nu, dat deze geëindigd zijn en ho pen, dat deze Kerstmis u gelukkige en vroolijke dagen bezorgen mag. Ik hoop, aldus generaal Hanbury, dat ge in uw lange krijgsgevangenschap nog niet vergaten zijt een „three cheers" uit te brengen op onzen Koning, onze Koningin op Koningin Alexandra en op H. M. de Koningin van Holland. Hierha las hij nog een telegram voor van Lord Balfour en Sir Edward Carson. Na elk telegram werd een luid hoera ten gehoore gebracht. Generaal-Majoor Onnen, chef van den dienst van de geïnterneerde krijgsgevange nen in jNederlamd, Meld in <le Erugelsohe taal de (volgende rede: Generaal I U zijt zoo vriendelijk ge weest eenige woorden van waardeering te richten tot de Nederlandsche Regeering. Namens de Re jeering verzoek' ik u haar oprechten dank yoor uwe vriendelijkheid te aanvaarden. Di Nederlandsche Regeering heeft het als den plicht van een neu tralen slaat beschouwd de ellende, door den oorlog geschapen, zooveel mogelijk te verzachten. Daarom heeft zij niet ge aarzeld de gastvrijheid van haar land aan te Meden aan uw dappere landgenooten, die zoolang van hun tehuis en alien, die zij liefhebhen, zijn weg geweest. Er ligt nog een strook water tusschen hen en hun Land. Toch zullen zij zich aan deze kust reeds wat dichter bij huis gevoelen. De Nederlandsche Regeering hoopt dat Jhaar- gasten die zooeven zijn aangekomen zich hier thuis zulten gevoelen en van deze opwekkende omgeving zullen genieten. Persoonlijk wensch ik u te zeggen, Ge neraal, dat ik hoop, dat gj steeds, in dien dit noodïg is, den weg zult vinden naar mijn bureau, waar ik mijn best zal doen uw iandgenooten te helpen, dien ik hartelijk verwelkom in naam der Neder landsche Regeering. Na generaal-majoor Onnen nam de En gelsche gezant, sir Walter Townley, het woord, namens de Britsche kolonie te 's-Gravenhage, en bracht hulde aan de mannen, die op een schitterende wjze hun plicht jegens het vaderland hadden ver vuld. Verder huldigde hj de organisators van de prachtige ontvangst aan deze man nen bereid. Zich tot de krijgsgevangenen wendend, wekte hj hen op niet moedeloos of be droefd te zijn, wip ze krijgsgevangenen waren. Zij hadden meer dan hun plicht gedaan en het Britsche volk voelde den diepsten dank voor hetgeen zij voor het Vaderland en de geheele menscliheid had den verricht. De ItaJiaansclie gezant, hertog De Ca- vello, deken van hef corps diplomatique te 's Gravenhage, sprak een woord i an hulde en welkom namens de Entente-Ge zanten. waarna generaal Hanbury Williams een woord van dank sprak voor allen die aan deze welkomstplechtigherl had den deelgenomen. In 't bijzonder bracht hj een woord van hulde aan de Hollandsche dames, die zoo belangeloos hun medewerking hadden aan geboden. Hierna werden de krijgsgevangenon om haal d op ververschingen, welke ze in drie jaren met meer gegeten hadden zooals sommigen vertelden. Een speciaal voor deze gelegenheid bereid diner deed dé man nen ook nog op een andere wijze de Hol landsche gastvrijheid u aardeeren. Het Terzekerisgsmonopolie Met het oog op hst actueele belang dat dit onderwerp heeft voor Nederland, sedert minister Treub zjn plumen tot mo nopoliseering van het verzekeringsbedrijf bekend maakte, heeft de heer J. M. van Hoogstraten, hoofdredacteur van „De Ver zekeringsbode", bewerkt een reeds in 1915, over bovengenoemd onderwerp, verschenen studie van de hand van dr. E. Gruner, voormalig voorzitter van het Slaatstcezicht op het Verzekeringswezen te Berlijn. Het is zeker belangwekkend te weten, wélke meening deze deskundige omtrent de ver zekering als staatsbedrijf is toegedaan, om dat hj als hoofd van den dienst der in Duitschland zeer scherpe staats controle, gewoon is de zaak juist uit de tegenovergestelde richting te zien, als -de deskundigen, die wij in den regel ontmoeten, dat zijn zij. dia de zaak be kijken van het standpunt van het parti culiere bedrijf. Het boekje behandelt, na een algemeen gedeelte de Levensverzekering en dé Brandverzekering ieder afzonderlijk. De schrijver onderwerpt in het eerste gedeelte verschillende onderdeelen van het "vraag stuk aan een nadeie beschouwing, o. a. de concentratie. Ten aanzien van de Levensverzekering ligt, volgens dr. Gruner, het zwaartepunt van het geheele vraagstuk in de overwe ging van de uadeelen, die de invoering van een monopolie met zich brengen zou. Vooral nadeelig is, 'dat door de "uitscha keling van de concurrentie de verdere vooruitgang in de bepalingen der verze- keringsvoorwaaxden bedenkelijk wordt be lemmerd. MonopolisaLe van dit bedrijf zou en daarop legt hij het volle gewicht de verzekering kwalitatief en kwantitatief, slechter maken. In plaats van het jagen naar nieuwe en verbeterde tarieven en voorwaarden, zal een logheid en starheid intreden, die vijandig is aan eiken vooruitgang, en ten nadecle van de gemeenschap, zal de le vensver zekering zeer veel minder tot stand brengen, dan waartoe zj onder de parti culiere bedrijfsmefhoden in staat was. Alles bijeen genomen acht de schrijver, van het standpunt der verzekeringspoilliek, het overbrengen van het bedrijf naar den Staat, met buitensluiting van de vrije con currentie, een niet te rechtvaardige schre de achterwaarts, een achteruitgang op het gebied van do economie en van de bescha ving, welke zeer te bejammeren zou zijn voor de levensverzekering, die reeds een groote ontwikkeling bereikt heeft en zich nog op den weg eener gezonde Verdere vervolmaking bevindt. Komende tot de mogelijkheid, dat de ver zekering voor den Staat niet langer is doel, maar middel om te komen tot een ander doel, hier dus met het oog op de finan- cieele politiek, wordt de vraag gesteld of, als het Rjk zelf als waarborg voor de verzekering optreedt en rechtstreeks aansprakelijk- wordt, het 'dan maar niet raadzaam zou zijn alle grondregelen en grenzen, die voor het particulier bedrijf gol den, overboord te werpen en aan het monopoiiebestuur, respectievelijk den Staal, de verstrekkende vrijheid te schenken om over die kapitalen te beschikken. Wanneer nu de Staat de kapitalen van de monopolie-instelling ten eigen nutte zou willen gebruiken, dan moet hij ech ter verplicht zjn aan het monopoliebe- drijf zooveel rente (e vergoeden, als in het particuliere bedrijf, naar de tot nu toe geldende beginselen, to bereiken is. Maar de wisselvalligheid, waaraan ook de Staat onderworpen is, zelfs al zijn diens militaire, staatkundige on economische ver houdingen nog zoo schitterend, en de waar heid, dat men niet alles' op één kaart mag zetten, maken echter bezwaarlijk voor verwezenlijking vatbaar de verwachting, dat de Staat; tengevolge wan de monopoli seering ïeeds een groot voordeel zou beha len alleen door het verkrjgden van de vrije beschikking over de groote vermogens, die door het monopolïebedrijf dan zouden sa menvloeien in één hand. De schrijver toonde voorts aan, dat wanneer de resultaten geljk blijven en de tarieven niet verhoogd worden het mo nopolie niet in staat zal zjn een hoogere winst van eenige beteekenis te maken. De noodzakeljkheid van door de billijkheid ge vorderde, zeer beduidende schadevergoe dingen aan do bestaande particuliere maat schappijen, ituar bestuurders en beambten zouden de jaarljksche winst drukken. Uitsluitend een verhooging van premiën zou fmancieelen hulp kunnen brengen. Ook de voor- en nadeelen van het in voeren van een staatsmonopolie op het gebied der brandverzekering worden door den schrijver in het licht gesteld. Ook hier zou z. i. uitsluitend door belangrijke pre mie-verhooging een bate van eenige be teekenis voor den fiscus te behalen zijn. Dr. Graner besloot zjn betoog aldus: „De overwegende bezwaren en bedenkin gen van nuchter zakeljken aard tegen een vereekeringsmonopolie weg te cijferen en op zjde te zetten, zal een daad zjn van verbazende vermetelheid, die waarlijk haar grootheid veeleer in afbreken dan m 'op bouwen zou vinden." De publieke opinie cn de buitenlandsche politiek. Er ontbreekt ten onzent een publieke opinie op bet jgebied der buitenlandsche politiek. Wanneer straks de eventueele vre desonderhandelingen veranderingen in de verhouding van Nederland ten aanzien van het buitenland, ter sprake komen, zal met den vensck van het Nederlandsche volk alléén al daarom niet gerekend worden, omdat hij niet bestaat en zich niet geuit heeft. Hoogstens zullen handige onderhan delaars uitingen van "bepaalde Nederland sche vurige bewonderaars van een zeker deel van het buitenland als publieke opinie willen doen gelden. Teneinde dit te vermijden en de vredes- gereedheid te geven die er Met is, teneinde de kwesties in alle objectieviteit en met de grootst mogelijke onpartijdigheid te doen bestudeeren en de resultaten van zoo'n studie te doen publiceeren, heeft het Na tionaal Secretariaat; dat voofloopïg geves tigd is te Groningen, Emmastraat 9, het voornemen eenige groote algemeene Neder landsche vereeaigingen (zoo de groote ver- eenigingen van ingenieurs, ïndnstrieeien, werklieden, geo- en demografen, geschied kundigen, handelaars, landbouwers, mili taire en koloniale specialiteiten, en enkele andere), uit te noodigen ieder een of meer gedelegeerden te benoemen in eén commis sie die het recht van assumptie zal heb ben en die ten taak zal hebben, de vragen van internationale politiek, welke zich kun nen voordoen, te bestudeeren en de resulta ten van die studie te publiceeren. Het bedoelde Secretariaat zal de voorloo- pige kosten voor zijn rekening nemen en alles in het werk stellen, opdat deze com missie zoo goed mogelijk zal zjn samen gesteld en zoo onpartjdig zal kunnen wer ken zonder eenige voorkeur, in welke rich ting ook. In het artikel in de 15e aflevering (3e jaargang), van het Nationale Tijdschrift „Ons Land", waarin dit plan verder wordt uitgewerkt, worden als zulke kwesties ge noemd: De verhouding tot België, tot de Vlamingen, de kwestie van de intregiteit onzer koloniën, de n i e I-politieke toenar dering tot de vijf gelijksoortige kleine na ties van Noord-West Europa, enz. Het is natuurlijk het plan do Regeering (en dus ook de Kamer) niet in de zaak te betrekken, opdat deze haar officieus karak ter niet verlieze en de Regeering, die vooral op 'het gebied van Buitenlandsche Zaken, het vertrouwen van het geheele Volk heeft, haar volle vrijheid van beweging behoude. Het ligt in het voornemen, zoo spoedig mogeljk aan de uitvoering van een en ander te beginnen. Gemengd Sleuws. 'n Mobilisatie-herinnering. Pionieren. Brandend, oogen pijn aandoend, staat de zon aan den diejr-blauwen hemel, over gietend in al haar majesteit wegen en velden met een zee van licht, terwijl een drukkende hitte deze plekken op God's aardbodem tot een ware hel maakt. In de richting yan den Loosduinschen watertoren marcheert met loomen pas een troep Jagers opden heetgeblakerdeni straatweg, die zich als een goudgele streep door de .volden baant en mede schijnt de deelen in het moreel Ijden dei- soldaten. Geen ^vroolijke zang, geen ju belend geschreeuw, noch eenige uiting van opgewektheid pf levensbijheid is bj den troep te bespeuren. .Wat een schrille tegen stelling met de natuur, wier vleugelige be woners zich met de aardscho beslommerin gen blijkbaar niet inlaten en. tjilpend, flui tend, schalksob elkaar navliegend den menseh mede het schoone in de natuur helpen genieten. „Loopgraven dichtgooien en niet eerder naar huis voordat dit .werk voltooid is,'1 luidden de consignes dien middag. Enkele jongelui passeerem op de fiets hun laatste dagen, alvorens opgeroepen te worden in werkeljken dienst Dit pendant met de terneergeslagen groep soldaten wordt door enkelen gevoeld, die smalend de adspirant-landverdedigers eenige minder vleiende phrasen paar 't hoofd slingeren. Op het terrein aangekomen, splitst zich de troep in een rustende- en een werkploeg; welke laatste met schoppen gewapend lang zaam aan den arbeid gaat De rustende ploeg heeft direct pen beschaduwde plek onder de struiken gevonden en de races ten der mannen rusten dan ook weldra in Mor pheus" armen, terwijl enkelen tijdens hun indutten een laatsten trek doen aan het eindje sigaar, dat een kwijnende dood sterft tusschen de half-geopende lippen van den mets-doener. O, dolce jar nienie, „Opschieten wat 't werk moet al" „Non sersant, dan sou ik maar slrooi- sakken en dekens an laten rukken; we kannen alsdan tenminste yenacht fesoene- lijk overblijven." Een bemoedigend begin voorwaar. De vaandrig stopt zjn pijp, English fashion, de sergeanten maken een praatje, yan welke gelegenheid eenige soldaten profiteer©» door fluks een fleschje Amstel Lager of spuitwater naar binnen te slaan. Een groot» jgroep staat verzameld om een half dicht gegooide kuil. „Hoeveel gevallen kameraden leggen daar al onder?" vraagt met 'n meemang gezicht een barbier, alias aanspreker, in onver- aischt Jordaansch - „Je mist in dienst nu je vrachies," merkt de vaandrig op. „Och, wat ik maar seggen wil, vaan- drecht, het is tegenwoordig een kouwe beweging bj ons in Mokum. Geen vuile sok te verdienen; de krengen willen niet meer dood- En wat het Lachte er nog bj in schiet, wordt weggesleept door Armesorg of van de kerk." „Werk door, kraai, laat ons alles niet alleen doen." ..Mocht ik jou morgen maar weglcwlden, potlooiemakreel, dan sou ik je een schep sand op je doos gooien, dat je nooit meer opstond." Een twistgesprek, doorspekt met vloe ken en scheldwoorden, waardoor je woor denkennis, hoewel van inferieure kwali teit, vermeerdert, is het gevolg van die zinsnede. Ook hieraan maakt de Zonnegod een einde als de rustende ploeg komt aflossen Me. den rug van de hand worit 't over vloedige transpireerea .tegengegaan; de laat ste kogelfleschjes doen den verkooper een enkelen cent verdienen en na eenigen tjd wordt inrukken gecommandeerd. Wat een heel ander aspect heeft het groepje nu gekregen. Flink gaan de been en' bij den afmarsch eruit ouder 't zingen van een lustige melodie, voorzoover de vermoeidheid zulks gedoogt Hoe geheel anders is .plotseling de natuur in hun oog geworden! De paarden ruiken den stal en nten vergeet voor een ogenblik de ellende, die de mobilisatie dageljfcs brengt. Hel millionairs-regiment De eeuige voorwaarde, waaraan men te voldoen heeft, om toe te treden tot het Amerikaansche Zevende Regiment luidt, dat men over een inkomen van minstens 20.000 dollar rente te beschikken moet hebben. Het regiment draagt dan ook in de wandeling, m plaats van een naam cijfer, den meer sprekenden bijnaam van het „Millionairs-Regiment". Het is wel de "wonderlijkste militaire organisatie, welke deze oorlog heeft voort gebracht I 'Bijvoorbeeld, de soldaten van dit regiment dragen geen uniform; of zj wa pens dragen, behalve hun chèque-boekjes, vond ik met vermeid. Als distinctief dra gen zij op de iapeJ van hun jas een gou den zeven; dit is voldoende, om aan te geven, dat zij tot het dure regiment be- hooren. En hieraan herkent het uitgaande rjke New-York ook zijn gemobiliseerde mil lionaire bj de galavoorstellingen in het Metropolitan House. De soldaten, vormende met hun dui zend man het juiste actief van het regi ment, dragen den naam van „leden van het 7de"; hun militaire oefeningen hee- ten „match", en een parade betitelt men met den naam van „high-meeting". Hun kazerne ligt buiten New-York in een prachtig park; het gebouw is gebouwd in den beproefd Europeeschen stijl onzer oude statige ridder-kasleelen, met torens en transen, grachten en ophaalbruggen. Het personeel bestaat uit een bedienden-staf, waarop elk eerste-klas-hotel fier zou mo gen zijn. De inrichting van de kazerne is onberispelijk. Evenwel, de weelde staat er niet in verhouding tot het gezamenljk vermogen der regiments-leden. De regeering subsi dieerde niet al te vrijgevig; en dus beslo ten de duizend manschappen elk 1000 dol lar te storten, teneinde met dit millioen de inrichting eenigszins dragelijk te maken. Na den oorlog, wanneer men dit militair unicum jn stand denkt te houden, zal men wat meer zorg aan het kostbare in terieur besteden. De oefeningen zjn (nu hoofdzaak, nl is bet niet zeker, dat deze soldaten ooit jn het vuur zullen worden gezonden. Men moet zich die- militaire oefeningen ook meer voorstellen als een attentie tegen over het aanzienlijke New-Yorksche pu bliek, dat hier 's~ middags* wordt ontvan gen, ia behagelijke loges wordt geïnstal leerd, en dan een complete voorstelling ver toond krijgt van verschillende aardige num mers, uitgevoerd door de leden der „upper ten". i Het is duur en chic! Ten einde het 7de regiment geheel op voet Van oorlog uit te rusten, wilde men ook .pen verplegingsdienst in het teven) roepen. Er waren hiervoor twaalf pleeg zusters noodig. Vier duizend boden zich aan. Dit mag geen verwondering baren*, welk' een kans, om k la suite van een millio- naireregiment een reis naar Europa te maken en al's liefdes-zuster aan den arm van zoo'n Amerikaanschen goudvink Pa- rijs te zienl

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1917 | | pagina 5