3
Schiedamsche Courant.
De jonge boosdoener.
iliiiiiyiiyiiiiiiiiiiiiiiitiiiuiiiiiiiii
TWEEDE BLAD
(Zaterdag 27 December 1919, Ne. 16245)
BlMEAljASi)
De zeeramp bij Noordivtjk,
Uit Noordwijk aan Zee schrijft men ons:
Do logger „K. W. 47", schipper J. Ros
was in den nacht van 14 Decombler met
een lading van 21 last haring op weg naar
IJmuiden en koerste eenige uren na mid
demacht ongeveer voor Noordwijk.
Een sterke bries, welke nu en dan tot
oen storm aanwakkerde, stond bijna recht
op de kust en deed de zee hol staan,
terwijl bet nevelige weer verhinderde de
seinlichten der vuurtorens te zien. Door
oen en ander schijnt men don koers te zijn
kwijtgeraakt en juist toon de bemanning
zich-door peilen op dc hoogte wilde stel
len, waar het schip zich bevond, gebeurde
reeds wat men vreesde en liep het vaar
tuig met den voorsteven in den grond.
Door bet onmiddellijk kappen der zeilen
wisten 'de zeelui hun schip voor omslaan
te behoeden, doch toen moesten zij een
goed heenkomen zoeken in het want en
de masten, want er gingen zulke hooge
zeeën over het dek, dat het gevaarlijk was
om 'daar te blijven.
De volslagen duisternis belette denschip
bteukelingen om te zien waar men zich
bevond, en dus kon de bemanning niet
anders doen dan in het want den morgen
af te wachten, die hun misschien redding
zou brengen. Daar hebben zij van ongeveer
vier uren gezeten, terwijl de koude wind
ihun bijna belette zich aan touwen en mas
ten 'vast te houden. Een van hen, de ma
troos A. Hellenberg, van Katwijk, sloeg
van uitputting achterover en bleef met hei
hoofd naar beneden in het want hangen!
Zoo is hij gestorven, nog voordat redding
kwam 'opdagen.
Omtrent deze zeeramp, en haar voor
de gemeenten Noordwijk en Katwijk droe|
vige gevolgen, vernamen wij bij cns bej
zoek op de plaats des onheils van eenigé
der mannen, die aan de redding derschipf
bteukelingen van de K. W. 47 hebben mede!
gewerkt, nog een en ander, dat wij hiel
weergeven.
Het wakend oog van de mannen van het
teddingswezen, onder leiding van den kaf
pitein van de Noordwijksche reddingboot,?
den 49-j.origen Jan van Kan, bespeurde tel
kwart over vijven in den morgen ongeveer!
dat er een vaartuig in nood was ruim?
2 K.M. van het strand. i
Be wakkere mannen hadden spoedig dé
Seddingbcot te water gebracht. Zij was be
mand met Jan v. Kan, kapitein; Dirk Ad-,
jnixaal, bootsman; Jan, Cramer, Hendrik
,Vink, L. Hellenberg, twee zoons van den'
kapitein, Jan en Arie van Kan, de gebroe
ders Nico en Willem van Beden, Arie
Burjndam en C. den Hollander, in het
geheel elf personen dus.
De wind was bijzonder krachtig en er
stoiid een geweldige hooge zee.
Do bemanning zag, toen zij even voor
zevenen zich door de felle branding heen
naar het in nood verkeerend schip bega
ven, dat de toestand der opvarenden kri
tiek was. Het wrak ging meer en meer
naai de diepte en de bemanning bevond
zich in den mast, waaraan zij zich met
vertwijfeling vastklampte.
Nadat de beet door de branding was
heengebracht, liet men zich naar hot wrak
afdrijven. Van Kan gaf zijn orders, die
prompt werden uitgevoerd.
Bo bemanning der boot hield zich kra
nig. Met verdubbelde inspanning ging men
vooruit, men naderde immers meer en meer
het doel van den moeilijken tocht; de red
ding der manschappen van den zinkenden
ïogbef. Aan eigen levensgevaar werd niet
gedacht. 1
Van Kan ïiep de bemanning van den
logger toe, dat zij zich kalm moest hou
den, de lijn zou bun worden toegewor
pen, de redding was nabij.
1 Op het moment echter, dat de bootsman
Admiraal de dreg uitwierp, kwam midden
in een felle windvlaag een hooge grond-
zee op en wierp zich tegen de reddingboot,
waardoor deze omsloeg. Het uitzicht op
redding der schipbreukelingen was wreed
verstoord en de ongelukkige manschappen
in den mast zagen hun redders angstig
.worstelen met de onstuimige golven.
Allen lagen onder de boot. Van Kan Sr.
kwam het eerst boven en riep den anderen
toe moed te houden. Toen kwam er weer
leen hooge golfslag, die de boot weer deed
Omslaan, zoodat alle manen boven kwa
men. De oude Jan riep: „Jongens, allen
met den stroom mee zwemmen!" En zij
zwommen zwijgend voort. Af en toe sprak
de kapitein den mannen moed in, ook al
voelde hij zijn krachten afnemen. Deze be
gaven hem bijna, en zijn zoon Arie, die
het bemerkte, zeido, om den meed te ver
sterken: „Ik voel al grondI" wat niet zoo
.was, want men was nog wel 200 M. van
den wal. Deze uitroep miste echter zijn
Uitwerking niet.
Eindeljjk kreeg men werkelijk vasten grond
onder de voeten en standen do mannen
Vermoeid en verkleumd hij elkaar.
Er werd appèl gehouden en al spoedig
stond men voor de ontzettende waarheid,
dat er drie mannen ontbraken.
Be namen dezer .verongelukten zijn: L.
Hellenberg, gehuwd en vader van 1 kind;
SL Cramer, gehuwd en vader van 5 kin
deren H. Vink, gehuwd on vader van
1 kind.
Men vond er spoedig twee van terug.
Het waren Cramer en Hellenberg. die met
do drijvende boot kwamen aangespoeld.
Alten meenden, dat zij nog leefden, en
het eerste werk was de levensgeesten weder
op te wekken.
Kranige menschen toch, die, na zelf met
den dood geworsteld te hebben en doo-
delijk vermoeid zijnde, alles nog aanwen
den om hun makkers weder tot het leven
terug te roepen I Het mocht echter niet
baten. Even later vond men ook het lijk
van Vink. Men zag onmiddellijk, dat diens
levensgeesten wanen geweken.
Uit de gezwollenheid van sommige lede
maten der dooden meent men te moeten
opmaken, dat zij hij het omslaan door de
boot getroffen zijn en daardoor eerder dan
hun makkers den strijd om bet leven heb
ben moeten opgeven.
Men mocht echter om de dooden de
levenden, die daar ginds in den mast van
het wrak met vertwijfeling wachtten, niet
vergeten.
De zorg voor die dooden werd overge
laten aan de menschen, die uit het dorp
waren aangekomen, en Jan van. Kan. vroeg
om vrijwilligers, ten einde met hem nog
maals een kans tot redding te wagen. En
er kwamen zich opgeven meer dan er
noodig wanen.
De mannen, die met hem den tweeden
moeilijken tocht aanvaardden, mogen niet
onvermeld blijven. Het waren Simon Ver
loop, Piet Duijndam, de agent van politie
Boon, jhr. Greven, Engel van Rooijen, Ja
cob van Dutjn Lz. en J. van Konijnenburg.
Het gelukte aan dit moedig zevental do
bemanning te redden; één hunner kwam
niet uit den mast. Hij bleek reeds bezwe
ken te zijn. Deze werd later door deKat-
wijksche reddingboot uit don mast gehaald.
Onder de bemanning waren ook een paar
knapen, die angstig riepen: „Red ons. Wij
kunnen niet zwemmen 1" De oude Van Kan
vertelde ons, dat bij bet genoegen had
gesmaakt, deze joggies te redden en in
de boot tusschen zijn knieën vast te hou
den. De uitgeputte vis schors werden vrien
delijk deer de bevolking ontvangen, van
droge Moeren voorzien en onthaald.
Maar onder de vreugde over de redding
mengde zich droefenis en verslagenheid
om den tragischen dood van drie oppas
sende huisvaders, die zijn gevallen als
slachtoffers van hun moeilijken plicht. Het
gèheele dorp is er vol van.
Onder de velen, die uit de verte het
reddingswerk aanschouwden, was ook de
burgemeester, jhr. Van Panhuijs, die met
vele anderen de nagelaten betrekkingen met
raad en.-daad bijstond. Ook de Raai van
Commissarissen van de N.-Z.-Holl. Red
ding-maatschappij kwam in den loop van
den dag in het dorp.
Allen prezen hoogelijk de kranig® hou
ding van do bemanning der reddingboot,
in het bijzonder yan den ouden Van Kan.
En deze zelf deed gistermiddag alsof
er niets gebeurd was cn was zoo monter,
dat hij ongetwijfeld onmiddellijk weer ter
redding zou zijn getogen, als het noodig
was gebleken.
Voor zoover dc Rijkszee-ongevallenwet en
do N.-Z.-H. Reddingmaatschappij niet vol
ledig voor de zorg der nagelaten betrek
kingen van de overleden redders kunnen
zorgen, zal zokcr de particuliere weldadig
heidszin zich niet onbetuigd laten.
Men zou zich daarvoor kunnen wenden
tot den burgemeester jhr. W. C. van Pan
huijs.
Giften worden ook gaarne in ontvangst
genomen door onzen stadgenoot W. Bon-
gers, Lange Haven no. 3.
Hoe spoedig zich de mare van de schip
breuk en de redding heeft verspreid, blijkt
uit het feit, dat de heer Van Kan reeds
een telegram van gelukwensch uit Londen
ontving van den heer Rahusen en met
dit telegram nog vele andere van heinde
en vdr.
De nood bi Hongarije.
Mevr. E. Clinge Fiedderns to Boo lap est
schrijft o.m. het volgende aan de pre
sidente van de Nedcrl. vereeniging van
vrouwen voor duurzamem vrede, welke door
bemiddeling van haar verschillende sub-
oomité's een belangrijke zending k'eeren,
lijfgoed, enz. heeft kunnen meegeren met
den trein van 17 Nov. 1.1,
„Er is gebrek aan alles; grondstoffen,
Meeren, kolen, voedsel, medicijnen, instru
menten. De meeste menschen zijn volkomen
radeloos en zien de toekomrt fluister in.
Woensdagmiddag en Donderdag (26 en 27
Nov.) werden de waggons, - welke wij uit
Holland meebrachten, uitgeladen on in
vrachtauto's van het ïtoode Kruis naar do
opslagplaatsen gebracht. Van alle kanten
werd ons verzekerd, dat el tiog niet zoo'n
prachtiee zending Liebesgjaben ontvangen
was. De groote hoeveelheid zakken (ik
meen meer dan 800) zijn ondergebracht in
een afdeeling van de opslagplaats van het
Roode Kruis. Een comité van 36 dames
heeft zich gevormd, onder wie de hier
(renende Hollandsdie. Allies zal zoo spoedig
mogelijk' uitgezocht en verdeeld worden.
Alle dames zijn opgetogen over de prac-
tische, in uitstekenden staat verkeerendo
Moeren. Alom heerscht groote dankbaar
heid voor de hulp, die Holland zoo spon
taan en onverwacht aan het ongelukkige
land gegeven heeft. "Gisteren bezocht ik
met eenige Amerikaansdie en Engelsche
heeren drip inrichtingen, waar do moe
ders geneeskundige hulp voor haar kin
deren krijgen. Be toestand, dien Wij daar
aanschouwden, is ontzettend. De dokters
staan eenvoudig radeloos te midden Van
al die. ongelukkigen. In het kinderzieken
huis te Nieuw-pest liggen de kinderen op
stroo op den grond, omdat de matras-gen
verrot zijn."
'Ernest Ludwig, consul-generaal voor Hon
garije te Bern en president van de missie
van het Hongaarsche Roode Kruis aldaar,
schreef aan de vereeniging, toen hij juist
uit Boedapest te Bern was teruggekeerd:
„Onze kinderen hebben absoluut gebrek
aan schoenen. "Zij kunnen niet meer naar
'school, omdat het te koud is om b'.oot-
voets op straat te loopen; 2fiij zitten thuis,
alle frissche buitenlucht ontberend, 'in een
buitengewoon onhygiënische atmosfeer. Er
zijn vóór nieuw jaar honderdduizend paar
kinderschoenen noodig. Amerika en Enge
land zijn, evenals Zwitserland, bereid om
te helpen; wij zouden oneindig dankbaar
zijn als Holland ook' hierin wilde helpen."
fizmez.fu Eieawï.
Nog esns de diamanten van den tsaar.
De vorige week heeft, zoo men zich her
inneren zal, de heer Kicerckoper in den
Ams'erdainsch'en raad er op gezinspeeld,
dart. f.'ot vaadsld Lisser in het bozit izou
zijn van diamanten van. duistere herkomst,
die hij tevergeefs zou hebben getracht aan
den man te brengen. j
Het Hbtd. komt nog eens op betgeeiri j
de Tribune onder bovenstaand hoofd in 'tj
krndden beeft gebracht, terug en schrijft:
Gedurende de eerste maanden der vesti
ging van de Sovjet-republiek in Rusland,
werd door de communisten hier te lande,
mot hun geestverwanten in Rusland don-5
tact gezocht en verkregen. Van haar leant
steunde d e Russische regeering de revolu
tionaire propaganda in "Duitedhland dn in
Nederland met geld u:t de staatskas. En
menige-, chèqrue op een van onze groote
bankinstellingen heefb aan die propaganda
liter te lande de middelen verschaft Deze
wijze van steunen werd dit jaar mori'1 ijker.
Lenin en Tro'zky hebben geen geld te mis
sen, want niet alleen hun Hollajnjdseho
geestverwanten, dodh' vooral dé Duiitsebb
Snarteeïsben hebben groote sommen uit de
Russische staatskast gébruikt Er werd nu
iets anders op gevonden. Koeriers van "de
Sovjet brachten door de Russische regee
ring aeconfiskeerde .diamanten en juweel m
over Dui'schland in ons land; en de bedra
gen door verkoop Van die Weelde ariikelen
verkregen. Worden tot liet voarize"ten van
de "Communis! ïsche propaganda aaUgeWr-nd;
Een van onze lan'dgenooteri, dool* zijn ver
blijf in Petereburg met de So -jcteregeefTiderë
bekend, 'en die ook onder bun bewind
een belangrijken post had veriteld, is later
naar ons land teruggekeerd, waar liij z:ch
in een provincies'ad vestigde. Zijfi ©cihtge-
noo'e, eveneens do bolsjewistische denk
beelden toegedaan, hiëeft kortgeleden van
hier uit cemge malen een bezoek aan Rus
land 'gebracht. Zij kwam roeit geconfiskeerde
diamanten en met diamanten bezette voor-
wierpien terug. Op een van deze reizen (is
zij op verzoek van de Haagsdhe politie,
hij haar terugketast te Oldenzaal "aange
bonden, idtech na fee® voorloojig verhoor te
hebben ondergaan, kon zij-' haar thuisreis
vervolgen. Er was namelijk niets strafbaars
in, jlat zij diamante® in het land bracht.
Bovendien, hoe men de zaak ook bezag,,
er-was geen enkele grond aanwezig tot
eenig getechMijlk optreden.
In hoeverre nu speciaal" hét raadslid
Lisser met diamanten voor hét békende
doel werd begiftigd, is niet békend; maar
een feit is hét, dat de laatste weken aan
verschillende juweliers diamanten zijn te-
koop aangeboden, waarvain. desgevraagd, de
herkomst niet werd, medegedeeld.
Apenbont.
Do nieuwste versiering is te Parijs het
apenhont Men ziet het overal als gaxneering
in plaats van veeren, bloemen, passement,
op allo mogelijke en onmogelijke Meeding-
stukken. Het is afschuwelijk leelijk, maar
mode en daarom draagt men het toch.
Naar het Bnitscli i
door GABRIELLE REUTER,
do-or M. de R.
(Nadruk verboden.)
II (Slot.)
„Ik zal kiert zijn", verhaalde Werner. „Gij
weet, dat ik van eenvoudige afkomst ben.
Mijn vader was monteur aan een machine
fabriek dn een kleine Thüringsche stad;het
was een strenge, eerlijke, vlijtige man. Als
wij, kinderen, 't een of ander misdreven
hadden, dan kregen ave een geducht pak
ransel; hij noemde dat een goede opvoe
ding geven. Hij" wist niet heter. Ik !was
VOEDZAAM
HEERLIJK
VOORDEELIS
ongeveer twee jaren op school, toen ik
onder den invloed kwam van een. jongen,
die Paul heette.'Ja, Paul heette hij
ik zal den klank van dien naam niet ver
geten, ai Word ik honderd jaar oud. Hij zat
voor de tweede maal in mijn klas, was een
heel stuk ouder dan ik, en wist zooveel
meer van het leven, dat ik eene Van dag
tot dag Minunende bewondering, ja een
ware vergoding voor hem opvatte, Waar
achter angst en vrees schuilden. Ik was
overgelukkig, als hij zich verwaardigde mij
op te merken en zich met mij bemoeide
Wel moest ik menig moeilijke proef af
leggen om zijn gunst te winnen. Zoo moest
ik in het vrije kwartier tusschen de uren,
terwijl de jongens op de speelplaats holden,
,weer naar de Mas terug sluipen en op het
bord schrijven: „de meester is oen aap".
Als er dan naar den dader gezocht werd,
dan stond Paul op met een rustige waardig
heid, die mij den adem benam, en als be
tooverde en zei, „meester ik heb ^gezien,
dat Werner naar de Mas is teruggegaan".
Be Pest verried dan mijn vuurrood® Meur.
maar ik wist tevens, dat de zwaarste straf
zonder klacht afgewacht moest warden, om
de goedkeuring van mijn afgod te ver
dienen. Daar Paul's ouders in hetzelfde
huis woonden als de mijne, brachten wij
onze vrije uren ook met elkander door.
Ik moest vruchten, noten, sigaretten a oor
Paul stoten. Ik mocht mijn hu is wenk alleen
maken als hij het goedvond, en hoe dik
wijls belette hij 't mij niet. Ik moest jjiet
hem op straat rondzwalken en kat'ekwaad
uithalen en mocht op etenstijd niet naar
huis, ofschoon ik honger had en ook ge-
duchten angst had voor 't pak slaag, Sat
ik' van vader opliep. »En al deze om ge
looflijke dingen deed ik, terwijl ik tot dus
ver een volgzaam, goed kind was geweest,
ik deed ze onder een soort dwang. Waar
schijnlijk' zou het Paul gelukt zijn, mij
met der tijd tot in den grond te beder
ven, als niet de gebeurtenis had plaats
gegrepen, waarvan ik u vertellen wilde.
Ik had den vorigen dag een zusje ge
kregen, en vertelde dat aan mijn vriend;
die grove en ledijke grappen over dat
feit maakte. Ik lachte luid om gijn aar
digheden, waarvan ik' de helft niet begreep,
maar ik verklaarde tevens, dat ik dien
dag precies op tijd thuis moest zijn, want
vader had mij gezegd, dat moeders "levenj
en dat van mijn zusje ervan afhing als
moeder geen 'zorg over mij had. Het was
mij ernstig en vreemd te moede; het raad
selachtige verschijnen van dit kleine we j
zontjte in onze huiskamer had mijn belang,
stelling in wat thuis voorviel op eens,
weer wakker gemaakt, en mij ook vervuld
met een vaag gevoel van schaamte over
alles wat ik" had misdreven.
Verontrust door zoo velerlei gewaarwor
dingen, slenterde ik naast Paul floor hel
park, toen in een afgelegen zijlaan, waai,
op dit oogenblik geen andere voorbijgan-'
gers liepen, ons een groote, slanke dame
tegemoet Jcwam. Zij liep langzaam, haar
gedachten schenen zoozeer door iets in
beslag genomen, dat zij in 't minst niet dp
haar omgeving lette.
„Zie je dien gouden ketting, Uien de
dame pm haar hals Leeft?" fluisterde Pau.
mij' in 't oor. v j
„Die met 't lorgnet eraan?" vroeg ik
zacht en verschrikt.
„Ja die; loop naai haar toe en trek ze
af," beval Paul. i
„Paul1ineen dat k'an ik niet," smeek
te ik.
Maar mijn demon kende geen moledcw-
gen. Hij zag mij doordringend aan. „Je
hoeft 't niet te doen," smaalde hij. „Als
3*3] pen flauwerik bent... ik veracht je!
Zoo'n kleinen aap wil ik niet eens als
vriend hebben,"
Hij Jiep weg en de dame kivam. altijd
dichter bij. En ja, lieve mevrouw, ik, kleine
kerel, ben werkelijk op haar toegeloopen,
heb haar met alle kracht; waarover ik
beschikte, een stomp gegeven, en heb den
ketting Pf ge rukt, zoo ruw, dat zij door
midden brak, en toen ben ik met mijn
buit weggehold, dwars door de wei. Ik
hoorde achter mij roepen: „dei dief, houdt
den dief I" en wierp in mijn angst den
ketting snet het lorgnet 1n 't struikgewas.
Nadat ik 't afschuwelijke voorwerp kwijt
was, Iwaagd© ik het vanuit het bosdhje
achterom te zien.
De dame iwas mij nageloopen, hu bleef
zjj stilstaan len wendde zich na een oogen
blik aarzelen tot Paui. Hij had het gebeurde
uit de verte gadegeslagen en kwam thans
gedienstig dc dame tegemoet. Nu werd ik
verraden, dat wist ik en zinneloos van
angst holde ik verder. Ik had maar één
verlangen, jm'j te bergen in de veilige hoede
van mijn ouderlijk huis, toch durfde ik
niet naar huis gaan, en zoo, huilend, snik
kend en pa een tijdlang doelloos door de
straten gedwaald te hebben, flroop ik ein
delijk huiswaarts.
Moeder zat met 't Mei no zusje in een
leunstoel vóór 't raam, en tegenover ba.ar
zat, o schrik! de vreemde dame, die ik
beroofd had- 1
Moeder schreide, toen ik' binnenkwam.
De dame belette mij te ontsnappen, doordat
zij opsprong, mij hij de schouders pakte
en de kamer binnentrok, terwijl zij uitriep.
„Zoo'n kleine deugniet, hoe is 't mogelijk 1
Weet tje iwel dat pen dief in de gevangenis
komt?" i
Ik brulde zoo hard, als ik kon. Ik pro
beerde niet eens te ontkennen. Paul had
haar natuurlijk 't adres van mijn ouders
gegeven. De dame nam mijn beidé handen
in de hare, en toen ik bekende, dat ik
ketting en lorgnet had weggegooid, zag ze
mij ernstig pan, en zei:
„Ga dan terug en zoek" den ketting.
Als je dien vindt, dan zal ik je vergeven en
je ouders de schande besparen het bij
de politic aan te geven, maar dat heb
ja alleen te danken aan de smeekbeden
van je moeder cn aan dit lieve Meine
zusje." t
Ik pende naar de plaats des onheils
terug. Ik zocht en zocht, vond echter noch
ketting doch lorgnet. Maax ny t.?d, ik niet
meer kunnen wegloopen of iets anders
avontuurlijks bedenken. Nu ik Paul niet
moer naast mij had, was ik eensMapa
weer de kleine jongen van vroeger, die
instinctmatig het rechte pad koos.
Ik holde dus naar huis om gewillig de
politie en aJlc Vonlere schrikkelijke straf
fen, die mijn deel mochten zijn, af te wach
ten Ik vond Ue beide vrouwen nog in
gesprek, de voorname dame blijkbaar bezig
jm mijn moe-Ier te troosten en moed in te
■^preken. Boven mijn verwachting geloof-
le zij mijn verward verhaal „Die ketting
zal dooi* een voorbijganger gevonden zijn,'1
zeide zij vriendelijk. Moeder ver zeken-lei
haar onder tranen, dat zij haar het verlies
vergoeden zou, als de dame eenigen tijd.
geduld 'wilde hebban, totdat zij weer kon
uitgaan, om een horloge, dat zij bezat, tej
betoenen. Dia dame sprak van een adver
tentie, die zij in de courant walde doen'
plaatsen, en zij verzocht mijn moeder zich
rustig te houden en aan haar kindje te den
ken. Nadat zij vertrokken was zei moeder,
dat zij dit alles Piet aan vader zou vertel
len, als ik haai* beloofde, dat ik nooit
weer eon enkel woord met Paul zou spre
ken. Hoe graag beloofde ik dat! De betoo-
vering, «he hij op mij uitoefende, was eens
klaps geweken en had plaats gemaakt voor
haat en afschuw. Per slot van rekening zou
'ht divontuur niet zulk een diepen indruk
op mij gemaakt hebban, als het deed, in
dien niet in den daaropvolgende® nacht
mijn zusje ziek geworden was en na wei
nige men stierf In haar eerste hevige ver-
da.et nep moeder mij toe „Dat is jouw
rehuld!" Hoe dat kon, begreep ik niet,,
maar in mijn schuldbesef en berouw scheen
het mij volstrekt piet onmogelijk toe, dat
ik even willoos en ongemerkt, als ik mijn
andere misdrijven gepleegd had, nu ook
een moordenaar had kunnen walden. Op
dat o ogenblik stond ik stellig op de grens
tusschen goei en kwaad, en waarschijn
lijk zou ik heden werkelijk tot „de ver
lorenen' behooren, als moedei* niet mét'
groote zelfopolfering het hittere leed, dat
ik haar oabewust-schuldig had "aangedaan,
m haar egen binnenste had uitgeleden.
Tegenover de menschen zeide zij, dat
het kindje door een samenloop van on
gelukkige toevalligheden gestorven was. Ik
weet werkelijk niet, of zy met vader ooat
over de geheele zaak heeft gesproken, in
ieder geval maakte lnj er tegenover mij
nooit eenige toespeling op. Daarentegen
zorgde moeder met oen doorzettingskracht,
die ik nu nog bewonder, dat wij reeds
drie maanden later naat oen ander stads
deel verhuisden, zoodri. j!v ook op een
andere school kwam. En zoo was ik voog
goed van ónder den baozen invloed van
Paul vandaan."
Er heerschte feeti oogenblik stilte, waarin
beiden, Werner en mevrouw Loring, na
denkend zwegen
„Lieve vriendin," ging de man Sdaarop
voort. „Nu heli ik u een voorslag te doen.
Geef de gedachte aan het Verbetergesticht
op, én vals gij uw jongen aan een straat-
roover wilt toevertrouwen, geel mij Erwbi
dan gedurende d.i Kerstvacantie. ik heb
het nu met al te druk, wij" zullen samoa
ski-tochten in de bergen maken, en 't zon
iiij verwonderen, als wij niet spoedig goede
maatjes werden Als gij het mij toestaat,
zal ik morgen met den directeur van zijn
school spreken 't is Kerstmis, dan zijn
do 'menschen doorgaans wat zachter ge
stemd. Misschien geeft hij verlof, dat Er-
win zonder opzien van school gaat. Wil
hij 'dat niet, nu dan moeten wij den jongen
ook daar door heen helpen. Bij mij hui ten
woont oen flinke jonge predikant, die hem
met latijn en rekenen wel kan voorthelpen.
Een andere omgeving en nieuwe belangen
zullen bem spoedig genezen van de pby-
chisclie ziekte, die hem te pakken had."
Mevrouw Loring haalde diep adem; het
was alsof ook van haar pen betoovec :ug
afviel. 'Zij mocht vergeven; zij mocht haar
jongen weer liefhebbent Gedurende bet ver
haal van den man naast haar was haaïj
kind haar als teruggegeven. Zij stak Wer
ner baar beide handen toe pn fluisterde
alleen: ,,Dank," Hij glimlachte een weinig
verlegen. i
„Het doet my plezier, dat ik u deze
kindergeschiedenis heb kunnen biechten.
Ziet u, tot nu toe heb ik dat niet gedurfd.
U waart soms zoo teruggetrokken ien zon
der begrip voor sommige dingen. Daarom
had ik angst. En ik heb toch maar één
wtmsch: dat Envin eens niet alleen oen
goed vriend, maai' ook een vader in mij
mag vinden."
!Nu was het eruit 't woord dat hij
nog lang en o zoo voorzichtig had willen
verzwijgenHoe anders had hij zich vroe
ger de situatie voorgesteld, als hy eens
om de hand van deze Jieve, mooie vrouw
zou dingen.
iWerner ging dadelijk voort:
,i,Vandaag moogt u geen besluit n'emen.
U bent nu veel te voel ontroerd. Nu haal
ik den jongen en vertel hem ons plan.
Misschien misschien komt u dan Oude
jaarsavond wel bij ons?"
Haar glanzende oogen en haar handdruk
gaven hem het antwoord, dat hij verlangde.
In rijn donkere kamertje zat Üe jonge®.
'zijn hoofd in zijn handen, radeloos te
piekeren over wat zijn toekmost zou zijn.
Een half uur later had hij zijn geloof in
zichzelf en zijn vertrouwen in 't leven
terug, alleen doordat icon braaf man met
hem gesproken had, die aan zichzelf er
varen had, hoc dicht bijeen en sjoms in
elkander verward in Can menschenhart dp
lijnen loopen, de gorid en kwaad betee-
kenen.
jWernert bracht den knaap bij zijn moie-
der en opende het venstor, opdat zij allen
het plechtige klokgelui zouden hooren,dat
de boodschap van onejndige vergiffenis tot
de wgreld bxacht.
i lil- A d_t
NEK