f,"f r 18 ,T;d a?Lte,»»-rsnwtsr ïS?;"6""' "™i|1 DE MANDARIJN. Uit de Tweede Kamer, ring, lijnrecht in sir if i met al helgeeit de Mindstor in deze gedaan en gozogd had, ontstond groot, tunuittde htvr Tivnslra ging zolts zóóver, dat hij den huur Peekei-s, den bekenden zedelijkheidsapostel!, opriep om in de zo zaak te strijden voor de poli tieke moralileit. IV motie werd vonvorpui. En nu komt in die atmosfeer de .Munster eerst vragiu om een Direeleur-Gener uil aan de afda ling Handel,en de Kamer weigert dat, onder leiding van den heer Mnrchant, met de groote meerderheid van 50 logen 20 stem men. Gelukkig, want dat zou maar \yvcr een groote vermeerdering van ambtenaren hebben gegeven, terwijl wij juist op ver mindering moeten aansturen. Dan vraagt de Minister een juridisch adviseur aap zijn Departement, en verklaart dien zelfs voor onmisbaar. Maai' .Marc hunt wil er niiet van we ton, en de deskundige heer Teenstra staat hom. tuj, en verklaart, dat do achterstand aan Landbouw juist aan de juristen to ,yjjkm is, en die Kamer neemt het amendement aan om den post te schrappen met 36 ter gen 34 stemmen, en het ergste ,was voor den Minister, dat onder die 36 niet minder dan 8 menschien van Rechtsch waren. De Minister had nu toch zooveel begrip, dat hij inzag dat hij goan vertrouwen pi eer go met in de Kamer, en vroeg schorsing van de beraadslaging, waarop de Kamer in groote opwinding uiteenging. Misschien wordt hij nog wel gekramd, ids hij uil, maar, zal hij villen? Gisteaien is de Kamer-dag; besteed aan de nteipallatte-Ossendorp over de salaricering der onderwijzers, die niet alleen een. -be droevende onrechtvaardigheid is, zoo groet, Jat bet verzet daartegen en do verbitte ring daarover onder alle onderwijzers, •mversehillgj of zse bij het openbaar dan wel bij het bijzonder onderwijs werkzaam waren, even groot was, waarbij zij zoowel loor de ninksche als door do Rechtsche pers gesteund werden, maar dio tevens een oewijs van de kortzichtigheid is van de Regeering. Onze onderwijzers moeten zor genvrij zijn, en wat nadeel is hot niet voor de gemeenschap, als onzo 30000 volks opvoeders bil.ijko reden tot klagen hebben. Wij hadden 'gehoopt, dat na al do cri- tiek de Ministers meer n> egaandheid zou den hebben betoond, juister gezegd, dat ze hunno fout zouden hebben ingezien. Maar het heeft niet zoo mogen wezen. Na de inderdaad bezadigde en goed gedocu menteerde interpellatie van de heer Os- rendorp, kwam minister de Visser niet ver der, dan dat hij bereid was tot overleg, als er plooifngen in de regeling zijn, die met niet te zware kosten glad te strijken zullen wezen, en Minister de Vries reken de voor, dat do zaak 60 mil li oen Zou kos ten, als hij dood wat de Commissie van eorganiseerd overleg wilde, en ze'fs 1-10 mihioen, omdat die verhooging van de on derwij zerstrac tementen weer een verhooging van de tractementen over de geheele lijn ten gevolge zou hebben; en daarom vond DE. OUD-ONDERWIJZER de Vries het be- rer maar heeiemaal niets te doen. De heer Ossendorp diende een motie in, om de salarisregeling te maken, zooals de Commissie van het Georganiseerd Overleg die wilde, en tal, van Kamerleden spraken hun teleurstelling over de houding der Mi nisters uit, en dat niet alleen van Links maar ook van Rechts. Er is eon motie- Dressellmys, die ten minste 14 millioen zal Kosten, en er zijn nog wel tien sprekers. De zaak is dus tot Dinsdag verdaagd; dat de Ministers zich nog eens goed he raden. om naar do populieren te gaan. Het was een heel ding voor een jongou Chinees, de hooge populieren in te klimmen, ma-ir de glimlach van Joel la had zijn Mongoolsih bloed betooverd; liet lukte hem het,alle?, laagste nest te hereiken en ondanks bel hevige verweer der vete aanwezigen, een kleine kram te veroveren, die hem dade lijk hevig m zijn rechterhand pi'Je llij maakte niet de minste beweging van pijn; de oogen van den mandarijn, evenals an Joella, als van 't geheelo hotel, w.uvn op hem gericht. Hij pakte hot vogel dier lus- se hen zijn tanden en begon aldus zijn terugtocht. Maar nu pikte het dier hem diep in <Le wang en daar de beenon van Ea Moo alben gen -fond waren op wande len en rennen, konden ze niet langui weer stand Lieden. Hij' verloor zijn evenwicht en viel op het grasveld neer, maar bet woedende dier Ineld hij niettemin tusschen zijn tanden gekneld. Joelja sprong op hem toe llief bloed vloeide uit wang en hand de andere Ctóneezen drentelden weg. De mandarijn boog voor Joel la, opende zijn waaier, ook zijn parasol, jktem op den ezel en zei: Niets van belang, miss, laat hom maar dooclgaan, ei- zgn nog genoeg andere jon gens. U hebt de kraai, goeden dag." En hij reed heen. Joel la, Fa Moo en de kraai bij elkaar achterlatend. Maar Joel!a liet den jongen niet dood gaan; vol zorg behandelde zij zijn wonden, L'ijkbaaV aan land gezet Wie? .Tool la keek uit vn kon haar oogen amper gelooven, toen /ij 'Ea Moo ontdekte, dio niemand mm der dan 'den nianila iju Tang Ru vóór /udt op ven kruiwagen het schip al'veid. Itet hoofd van don hnundarijn hing hem op do borst, zijn oogen waren toe, zijn ge heelo houding dood aan een diepen slaap gelooven. I'M 'Moo, met een gezicht zonder veilige tdnikking, stuurde zijn meester o, midden n kabaal makende koehes, van hoogc en vele ezeR Niemand sloeg «'enig acht. op hem Eu Joella kon bij het halve ichl van flakkerende lanfa.a ris toch nog zien, hoe meester en knecht z,ch ver loren in de eindeioozo diepte van denChi- neeschen mist. Den volgenden dag weid de mandarijn door den geestelijke vermis!, verder door niemand. In China verontrust men zijn geest met over een ander; alles wordt aangenomen als iets vanzelf sprekends en er bestaat alleen maar belangstelling voot de voorouders van iemand, niet voor iemand zelf. De zendeling was zichtbaar teleurgesteld, hij had nog veel van Tang-Pu willen weten over plaatselijke toestanden. Joella dacht er niet lang over na; haar gevoel van jjdcl beid was wel even geraakt; dat was alles; zij «chreef eioicr aan haar beminde. Doch den daarop volgenden dag, vroeg in den morgen, toen de boot bij een ander dorp stopte, zag zij den mandarijn de vuile wcr, bracht hem tot het bewustzijn terug en afstappen Joella herkende hem dadel ijk aan Dit bet Engelsch. van AYMAR MATHEfWS- Er stonden elf populieren in den tuin van bet „Astoria"-hotei te Lien Tsang. In één boom alteen reeds zaten ongeveer twaalf kraaiennesten; in elk nest zeven jonge kraaien. JoeLla Dates, dochter van den geestelijke, zat op bet balkon van bet hotel en terwijl de mandarijn Tang-Pu, een beschaafd, aan genaam imehseh, zich koelde met zijn waaier, zeurde Joella om oen jonge kraai, die zij tam wenschte te maken. D© mandarijn, vroeg: ,.Hoe krijg?" Joella antwoordde glimlachend: „Klim omhoog en pak er een." Tang-Pu staarde Joella eenige minuten met een vreemden, ongevoeliger, biikaan; niets werd er vernomen dan bet gekras der kiaaien. Eindelgk zei de mandarijn: „Nooit boom geklommen." „Probeer bet dan eens!" riep Joedahem luchtig, jolig toe. Maar de mandarijn schudde het hoofd; intusschen kwam zijn „jongen" (iedere mam nam uit zijn mond de kraai in ontvangst. Fa Moo sprak geen woord; zoodra hij kracht vond, stond hij overeind, hoog en vroeg: „Schaar?" Op haar wenk vond hij die in hetweik- mamlje. Toen kortte hij handig de wieken van het tot rust gekomen vogeltje-, gaf het wat gierstkorreis, die hij bij zich dioeg, en keek er naar van bovenuit de zak doek, dien Joella om zijn wang had ge bonden. Daarna ging hij zijns veegs, onderwij! prevelend zijn Moeren. i Hij zer: „Mijn jongen, heel slecht jongen; heb hem aan wal gezet; mogelijk ziek, laat hem slapen; misschien wordt hij beter mis schien niet Hij waaide zich behagelijk koelte toe en keek met een eigenaanligen blik naar Joella; hij zette zich neer op het verste hoekje van de bnnk, waarop zij ook zat toet een handwerkje, t „Maar u liet dien armen Fa Moo toch niet alleen, mandarijn? En ziek misschien'?' Tang-Pu zag haar bewegingloos aan. Hoe goed is liet als dienstknecht ge-. „Genoeg andere jongens. Alleen? Neen; bonen te zijn, en de gelegenheid gehad toe genoeg menschcn in Fa Moo's buurt.' Ilon hebben haar te liehben mogen dienen. Eenige dagen na dit voorval scheepten zich de geestelijke met zijn dochter mvoor een ver afgelegen nieuwe standplaats. Ook de mandarijn moest voor opium- en thee- zaken die reis ondernemen, in geze-LcJiap van zijn knecht Fa Moo. Hij was buiten dojong; er zijn veel meer veel nicer, nog niillioencn." „Ja, ja," stemde Joella toe, '„maar..." En het jeugdige zendeling dochterke strooide zaadkorrels uit van wijs betoog, waaimee ze af en toe het sluimerende humaniteitsge voel van den mandarijn hoopte te doen "Wij hebben op liet on ver wachtel een cri sis aan Landbouw gekregen, dat wil zeggen, dat niemand dio op dat oogenhlk had verwacht. Wol heelt het ons verwonderd, dat Minister van IJssolsteijn nog altijd ,zit. want d-e Kamer is niet met .zijne gestie in genomen, en al wie met hem .aan het De partement te doen heeft nog minder Men kan, wij zullen het maar zeer /richt zeggen, niet op den M.nister aan. Js Let weifeluigj, is liet zucht om iedereen ter .wille (e zijn, is het gebrek aan herinneringsvermogen,, "wie zal het zeggen? Maar zeker js het, dat er noch op zijne belofte noch pp zijne mededeeliiigen staat is to maken. En hei laatste is bij de interpella tiivKol i hek over het ontslag aan de anihtonann van ,het Vetbureau, Rose, van den Oever en EbelL zonneklaar bewezen. Deze ambtenaren heb ben den Minister gewezen op gebreken en tekortkomingen van het Vetbureau, nadat zij eerst tevergeefs beproefd haRen deze zaak met den directeur van liet bureau in het reine te kinken. De ^Minister heeft deze ambtenaren om deze daad ontslagen Wat op zichzelf natuurlijk al heel ver koeld was; het is eene waarschuwing over de geboete lijn. Bemoeit u er niet mee, al ziet go ook, dat er de grootste verkeerd heden plaats hebben. Dit ontslag werd ver leend op aandrang van den directeur van het Vetbureau, die, waarschijnlijk door cm van zijn ambtenaren, kennis had gekre gen van het schrijven van de Leeren. Rose cs.. aan den Minister. De Minister is er ingeloopen, door on voorwaardelijk op dien d.recteur te ver trouwen. Dit was voor de Kamer zoo dui delijk, dat toen deze zaak daarin in Ja nuari 1919 Voor hot eerst werd behandeld, die opgeschort is en in ahnden gesteld is van de Crisis-Enquèto-Commissie, die de ambtenaren geheel in het gelijk heeft gé steld. De Minister had toen royaal he gepleegde onrecht moeten hersRiïen, maar dat heeft hij niet gedaan. Eerst heeft hij ge zegd, dat de ambtenaren niet ontslagen zijn, maar ontslag gevraagd hebben. Dat pakte geheel verkeerd uit, want do beet KolLhek had Copie van den brief van de drie ambtenaren aan den Minister, en daar in repten zij van ontslag ook maar niei met één Onkel woord. Toen heeft Z. E. hel over een anderen boeg gegooid en medegedeeld, dat dj ontslagen waren op grond, dat -ze dienst geweigerd hadden. En het was na die mededeehng, die door den hoer KoJthek ten sterkste weersproken werd, dat de Kamer in 1919 de zaak schorste, tot zij nieuwe inlichtingen zou hebben ver kr.-g.n. Hierboven is reeds vermeld, da: die ambtenaren daarop door de Crisis En- quc.e-C-ommissie in het gelijk zijn gesteld In Maart '1920 hield de heer Kolthek, na in 1919 'de zaak bij de begro-oting te pas gebracht te hebben, zijne eerst© interpd latie over de zaak. En toen kwam de Mi nister weer met iets nieuws aan: Hij had de ambtenaren geweigerd te ontvangen, zoo ais zij Verzocht hadden, en als voorwaar de gesteld, dat ze dan eerst weer aan he", werk moesten gaan, en toen zij dit gewei gerd hadden, had hij hen ontslagen. De Kamer vertrouwde de zaak nu heele maal niet meer, en richtte opnieuw hel verzoek aan de Crisis-Enquête Commissie, om de waarheid van deze mededeeiing te onderzoeken. Dat onderzoek, dat op zich zelf reeds een groote afkeuring van She! beleid van den Minister in deze betee- kende, wees uit, dat ook deze mededeelin- gen op louter fantaisie berustten. Toen heeft de Minister iets anders verzonnen, en wel een aanval op den persoon van den heer Ross, dien hij bij deze aange legenheid blijkbaar als den raddraaier be schouwt. Hij had reeds den „levensloop' van dezen heer ter inzage oor de leden op de griffie van de Tweede Kamer gedepo neerd, waartegen de heer Kolthek terecht opkwam, want zoo kunnen menschen af- -gemaakt worden, zonder dat ze weten waarvan ze beschuldigd worden. De in druk moest gevestigd worden, dat deze heer Ross een bijzonder lastig mensrh was, en in de Kamer deelde de Minister mede, dat deze indertijd aan het Rijksarchief is werkzaam geweest, en dat hij daar ontslag had aangevraagd, omdat hij papieren wei gerde neer te leggen op do daarvoor aan gewezen plaats. Ongelukkig voor Z. E. had de heer Kolthek een schrijven bij zich van den heer J. K. Bondam, hoofdcommies aan het Rijksarchief, waaruit bleek, dat van dit heele verhaal geen woord waar was; dat de heer Ross 'een zeer gewaar deerd ambtenaar aan het Rijksarchief is geweest, en dat de Rijksarchivaris, Prof. Mr. J. Fruin, in hoogst eigen persoon alle moeite gedaan heeft om den heer Ross als ambtenaar te behouden, toen deze zijn ont slag vroeg. En nu heeft, de Hemel weet onder welken invloed, de Ciisis-Enquête- Commissie wel verklaard, dat die drie amb tenaren lastig waren, maar die gaf die uitspraak zonder eemg feit als bewijs, en de Minister heeft gedacht de heele zaal in het reine te kunnen brengen, door den drie ontslagen ambtenaren nog twee maan den langer salaris toe te kennen, dan waarop zij recht hadden. De heer Kolthek kwam nu met een motie «m de Kamer te laten uitspreken, dat de vergoeding, die aan de ontslagen ambte naren i3 gegeven, onvoldoende is. En de Minister, die na zijn treurig figuur nattig heid voelde, en die deze monie niet anders kon opvatten dan als een van wantrouwen, (stek i de Rechterzijde in de gedegenheid Stegen deze motie te stemmen door zijn Verklaring, dat hij over de vraag, of deze am.-fonaren moeten worden gelogeerd was, glimlachte tegen hem, die uit om te ontdekken dé reden^an hét plot-, zSfVerwjjt hetgeen zij gezegd, had over Con^ssie Tou laten. Ov-e£ dew varkla-- zj}n meester'» waaier en parasol neerlegde s©Iinf stilzwijgen 'der boot. Iemand werd niet kuun-en onderscheiden van, de ChfiuM>- spoiig blij, dat Fa Moo n.et ovei leden was, ontkiemen. omdat hij in hiesn een trouwen jongen he- 21, k-eek zei Jen naar hem heen, tiocli zat, maar hij zou nooit kunnen begrijpen, keek hij naar haar. Nu en dan stond hij wat Joella er toe dreef, zich zooveel moeit© op om een voorwerpje op te rapen, dat te geven voor een „hond van een dienst- haar bij liet lumdewrk ontviel, attenties, jongen", totdat hij ten slotte moest toe- die tot dusver door den afwezigen Fa Moo geven, dat Joella ook maar een „hondvan werden verricht Het scheen Joella alsof een vrouw" was: edoch, zij was he- -*-11 d-e wier en twintig uren van afwezig- koorlijk voor de oogen van den mandarijn heidfée mandarijn een ander soort van at- 4 „R,mosf-eer om zich had verwekt Zn; gevoelde cn hier n lag de reden, dat luj ook naar het alg cen lich(. vmvftj dat zij\fchaas iien Quong ging per boot attenties van Tang Pu aanvaardde en daar liet was wondermooi weer; de nachten W11 Soort van geestelijke ontrouw waren warm en mild. Joella zat op het pleegde aan haar vriend Charley Grey, smalle dek met den mandarijn, meestal Van hem, den Chinees, ging uit een intea- dicht in haar nabijheid. Nu en don liep si telt van de. ziel, een roep van een zidl hij het dek eens op en af, onderwijl do tel ziel, woordloos als het was door- mogelijkheid overwegend of hij Joella tot sneed het de atmosfeer en sprak het tot vrouw zou nemen t Joella had een vér- klal, on ^j voelde zich er beschaamd door i t .li <en de andea* halt bevroesx Zn had altijd loofde m Amenka, die weldra naar China bff<Hje om toi mand,ü.^ goIachet_, zou konien^ om met haar te trouwen en zoo<-,[s je jacht om de grappen van een dat wist hij. t vroegrijp kind, doch deze beide laatste! Joella aaide de kraai, waarop tevens door dagen van hun reis glimlachte zelfs Joella Fa Moo word acht geslagen, die ook steeds niet meer om hem. Het stille verzoek om in haar dmecte omgeving was, cn zei tot excuus, do algeheele adoratie, de nauw- haar vader* lettende zorg, zijn bemimnelijkheid, Irof- „Vreemde" menschen eigenlijk, die Chi ten haar -en dedon haar met varlangen uit- i" zl^R oo^eiibkfc, dat de beao^klö T j u plaats bereikt zon rijn „Ja, maar wat bedoel je daannee nu op- Het was een ,rarnJie JocUa tuurde 031181slaperig ovier 'de volden, waarin opzichters „Ik wil maar zeggen, vader, dat ik b-'ij den oogst "bewaakten. Plotseling weakto ben, dat de Amerikaansche mannen niet zij den mandarijn. 1 allemaal zoo hetzelfde eruit zien als dc „lüjfc, daar. Iemand tracht onze boot te Chiaieczen doen. Ik kan den een niet van ^)aicri jjOlgeaide laiidingpmats. ,csa den ander onderscheiden. Als Fa Moo..." En opeens rukte Fa Moo ongezien wat naar voren bij het opvangen dier laatste klanken, terwijl hij het zakdoekje, dat Joel la tegen zijn wang had gelegd, in den wij- iets dichterbij?" den zak van zijn kleed vaster tegen jde Tang Pu 'antwoordde: De mandarijn knikte en schikte iets dich ter naar Jceila. „Zou het misschien arm e Fa Moo kun nen zijn, 'mandarijn?" vroeg ,zo levendig. „Kunnen vvo de boot niet doen s-toppen U l Zooals il wilt' hand drukte. „'Ta, zeker, en zeg mij, /ou het Ra Moo „Als Fa Moo hijvoorbeeld gekleed ging in kunnen mezen? de klesren van den mandarijn, zou ik niet het minste verschil kunnen ontde,kkei„'l ,Het is Ea Moo niet". De mandarijn sprak met een eigenaardigen nadruk; bij vervolgde: „Hot is een mandarijn; liij zal Terwijl de zendeling hierover doorsprak, dc krijgen hij krijgt, waar hij voor trok Fa Moo zich terug en ging naai* 'het rent Kijk, hij slaat koelie liard. Koelies achterschip, waar de ezel van zijn meester rennen, totdat hij doodvallen. Doelt er niet, stond. Hij strekte zich op het stroo uit, toe. Doodgaan is het gemakkelijkst." het zakdoekje in zijn hand, zijn hart klopte Joella zag., hc;a de mandarijn de barrh hevig. Hij zag heen over de ui (gestrekte loopers a,frost». J j landen, die nu door den opkomenden mist w®u f Moo was, sprak! _Jnwerden gevangen genomen, hij zag de olie- aL terwijl zij die Heme kraai, die op haar nelijke bediende in China is een jongen) lampje in enkele woningen, hij draaide ^'Sfzafle nïteSïtw'hoe de mandarin aangestapt met zajn maters waaier enrich op het stroo rond m tastte naar een; in ®ntje^sschm de vebfemeé de parasol en met zijn meesters ezel aan der zadel tasschen van den ezel, die op- bewoners doorjoeg zonder do Loot eerder te den teugel. gevuld waren met opium, thee-monsters en bereiken, dan bij het eindpunt zelf. Hij „01" riep Joella opnieuw uit, toen de specerijen. De woorden van Joella joegen hoog toen beleefd voor den zendeling tm kraaien een luid, druk dispuut hoven haar, hem door het brein. Hg lag en overwoog Joella,, spiak ©enige woorden in het Chï- hoofd Melden, ,,o, ik moet een kleine1 geruimen tijd vele dingen. CMneezen over- neesch tot. de zweetende kardloopers en kraai hebben. En hoe kom ik er nu aan, j wegen steeds elk ding, voordat zij het ten den politiedienaar op de jverr. Eenige gro nu u, mandarijn, u onwillig betoont?" uitvoer brengen. Heeft bij zijn besluut ge- Per\ d'®u zoegenaamden mandarnn Taag Pu Joel,la, die er buitengewoon bekoorlijk nomen, dan overziet hij alle mogelijke ge- op het schip; toeni schreed de Tang,Pu van om de dwaasheid der situatie, van haar; Het gebeurde dan ook, dat na een tijdje - - - - - -- standpunt uit gieken. Fa Moo met Joella's zakdoek in de hand „Ik ben Taog-Pu. Hij en hij wees op den gegrepeme hij Fa Moo, miijla D»o jongen knoopte den tengel van. den uit een der tasscben een fleschje nam, het jongen. Hij maakte xnij slaperig door apiuni, ezel aan een boom vast, boog en sprak: lak eraf brak, de stop gemakkelijk deed stal mjjn kleerem, die hrj zal teruggeven." „Als miss de kraai wenscht, Fa Moo draaien en het vervolgens met het zak- Hij gaf een tosken aan de loopers en den kan kraai gemakkelijk vangen." j doekje omwikkelde; toen wachtte hg het politiedienaar en zij begonnen den lijde- De mandarijn bleef zwijgend, onveranif sein af waarop bjj zijn meester moest he- lijken tegenstander te ontkleeden. woordelijk in elk geval. Joélla, die inder- hulpzaam zijn bg het naar kooi gaan. Joella voelde op een geheimzinnige ma- daad Fa Moo donk verschuldigd wasvoor Den volgenden nacht toen Joella nog te E^'^Vdachti^lL^tloeid^? inTe velerlei kleine dienstjes gedurendje dez-es lied lag, schuurde de boot over zandigen OOg0ri vaa mis kenden maudariju en. weken, dat mot haar vader in het hotel bodem. Het jonge meisje keek haar raampje Joella herinnerde zich met een afschuwelijk ten ouderling. Zij tegdo haar hand op don arm „En wal gaat u met Pa Moo d0c„,., Ito mandarijn lachte zoo goed kwaad als oen Chinoos dat knu woorddo: .lfwrt op slaandcu voot doodoa, mw hall uur, „Neon I" zcido hot meisje. Fa Mne a een onverschillige, stond, tot o®. hel hJd mlgokkvd, er stil bij, aléof dT'S^4 met aai,ging. „Jawel, 't moei," zoide de mandirs, AVelsLepahngen: Fa Moo keilt hoofd Uani' j°ngen' F,a Mo° bM« S „Neon." - kreet Joella; „hij had kwaad voor, noen - en al ware het Kooé! daarvoor moet je toch niet dood. Ik smeé u. En zeg mij, wat voor een bedoeliiw y luj ermee. Zeker niet om de kleerout stelen, dan zou hij ern.ee van door z„» gegaan. Traag hot hem; hij is een mi als u, als vader, en hij heeft zijn. ral* op het leven.'" 1 raC0:Vé d0 mandarij[1 spiak vriM: hel ijk tot Fa Moo waarom dan?"' En Fa Moo knielde naast Joella neer in zijn armzalige plunje van enkel ha over schouders en armen, zeide hij voudig: „voor miss." En allen, met den politie-dicnaar stonden even heel stil, voor een oogen» verbluft, cn juist dat oogenblik mt eeuwigheid was voor Fa Moo De mandarijn begreep er niets van, cd de andere Ghineezen niet, maar hrj hegreep dal iets hem kalm hield en dat hetgeen waarop hij wachtte, het woord was van dat jonge „Chrisfenhondje". Joella was heel bleek geworden; toen. alsof 7ij zijn bekentenis en haar' cigé meelijden bedekken wilde met een vrede- kleed, ontvouwde zij haar reissjaal en hing die over de naakte schouders van Fa Moo Toen zei ze tot den mandarijn: „Ik kan u niet heen doen gaan, vooriil ik van u de belofte heb en ik Weet, oen Chineesch gentleman zal zijn belofte houden dat Fa Moo mag blijven leven en vrij-uit" zal gaan." De mandarijn Tang-Pu beantvooA haar verzoek met een afwenken der haul- loopers en den politie-age-it* „Dood hen niet, laat liem." Fa Moo met Joella's deken stevig ca zijn schouders, keek zelfs niet op naai een der aanwezigen. Met zijn hoofd op zip borst liep hij haastig heen, terwijl de kleine kraai vanaf Joella's' schouder hem ach terna krijschte om voedsel, uit de altijd gevulde zakken. 4 1 - c Tang-Pu zat op zijn kantoor, hij moest om Joella en Fa Moo glimlachen als hij bedacht hoe weinig ze op de hoogte was van de zeden in China, die van een taan als Fa Moo, in diens positie eischen, wil hij zich verzoenen met zijn vooronders, wil hrj het pad naar den hemel vinden,tof; hij zelfmoord pleegt. Inmiddels was de herfst gekomen en te vens de bruigom en waren Joella en Grey' getrouwd. Toen zij op zekeren dag van gewonen weg waren afgedwaald, v zij een onbekend voetpad. Plotseling maakte de weg een scherpe Docht en .vemamvde hij zich aanmerkelijk. Zij bevonden zich oj de stille plek, waar de Chineezcn het „I wachten'". De omgeving was niet ruims dan tien voet in de breedte en op eiken hoek stond een muurtje overeind, wen hoog als lang, een vochtig muurtje, v(f hagedissen. 1 j I Een man lag er in de buurt op grond met enkele gebeden-briefjes naast zich. Joella herkende de sjaal, die na. en versleten over hem heen lag. Op haai teenen liep ze naar hem toe, Grey vole® haar. „Waar zijn we hier, en wat ga je does, kind?'' vroeg de jongeman. „Het is de plaats, waar de Cliineezen.net het leven benemen door het zwaard^ vwga of uithongering. Deze man hier is Ia Moo, van wien ik je verteld heb. We but8" trachten hem te rédden. Help u'j!' Zij 'stonden naast hem pn Joella raare hem voorzichtig aan. Fa Moo opende zijn oogen en trachtten hem over te halen met hen tc gaan. Doch Fa Moo schudde slechts w hoofd, alleen zijn kleine oogjes bleven o| de bloemen gevestigd, die Joella bij droeg. „Wil je ze hebben,'' vroeg zrj*. zijn volgend. Toen klonk er boven Ihun hoofdehhetbj! schen van rondvliegende kraaien; hg s de Joella aan en zij zei: „Do Hemes®", best, Fa Moo, maar hij verlangt naar jou- Fa Moo antwoordde flauw: „Jammer, ik snel sterf, ik met mte moet mij reiden." Hij tastte baar gebeden onder zijn hoo'i, eemg <ma roerd voedsel werd zichtbaar, ook ee water ongebruikt. Fa Moo trachtte z te koeren. Grey trachtte hem te F maar opeens met de laatste v'oug. kracht, die in hem da7d® e blanke terzij, keerde zich alleen Joella nam de bloemen en lei ze dicb' het gezicht van den doode, topn 8"^ zij heen, terwijl de kraaien b°)7.nf.vcr ds den snerpten en de wind bbes plek, vol smart. 4MSKI wra °--rrrffipnaT'irl'MM-iir-~iiif - --•«y-n-yrynrit -r ~rn'*7"S«^aFtfr~m-*'•t■~'"'*'^■''^■•■ •- ■"»■-nar *»«wm -»•• •-• *- .«..v»,-,.,f t t vrro An n.roanl nciuirlRiTrlA ctfvJi na ah' 1 zwiifffm 'ddF boot. IftHl&nd Werd fniott kimTi,öin ondiarse.htöidö'n vam da Chi c+öld TW ruvrvWf nan rri<5iVF,rifm£te. K^Ogeerci WiLS, KiRUJiiu>Uüt: utclUL, uuu uy zasixwjjt ilö-u. uv-cu. u&u 1*1 lil. 11J k- K,a. /inl^nlrlrnO /Ia --OrlAYl TTOfl ll'olf TlinT.1 L 1_*A-1 1. J t

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1920 | | pagina 6