f,"f r 18 ,T;d a?Lte,»»-rsnwtsr
ïS?;"6""' "™i|1
DE MANDARIJN.
Uit de Tweede Kamer,
ring, lijnrecht in sir if i met al helgeeit de
Mindstor in deze gedaan en gozogd had,
ontstond groot, tunuittde htvr Tivnslra
ging zolts zóóver, dat hij den huur Peekei-s,
den bekenden zedelijkheidsapostel!, opriep
om in de zo zaak te strijden voor de poli
tieke moralileit.
IV motie werd vonvorpui. En nu komt
in die atmosfeer de .Munster eerst vragiu
om een Direeleur-Gener uil aan de afda
ling Handel,en de Kamer weigert dat, onder
leiding van den heer Mnrchant, met de
groote meerderheid van 50 logen 20 stem
men. Gelukkig, want dat zou maar \yvcr
een groote vermeerdering van ambtenaren
hebben gegeven, terwijl wij juist op ver
mindering moeten aansturen. Dan vraagt
de Minister een juridisch adviseur aap zijn
Departement, en verklaart dien zelfs voor
onmisbaar.
Maai' .Marc hunt wil er niiet van we ton,
en de deskundige heer Teenstra staat hom.
tuj, en verklaart, dat do achterstand aan
Landbouw juist aan de juristen to ,yjjkm
is, en die Kamer neemt het amendement
aan om den post te schrappen met 36 ter
gen 34 stemmen, en het ergste ,was voor
den Minister, dat onder die 36 niet minder
dan 8 menschien van Rechtsch waren. De
Minister had nu toch zooveel begrip, dat
hij inzag dat hij goan vertrouwen pi eer go
met in de Kamer, en vroeg schorsing van
de beraadslaging, waarop de Kamer in
groote opwinding uiteenging.
Misschien wordt hij nog wel gekramd,
ids hij uil, maar, zal hij villen?
Gisteaien is de Kamer-dag; besteed aan de
nteipallatte-Ossendorp over de salaricering
der onderwijzers, die niet alleen een. -be
droevende onrechtvaardigheid is, zoo groet,
Jat bet verzet daartegen en do verbitte
ring daarover onder alle onderwijzers,
•mversehillgj of zse bij het openbaar dan
wel bij het bijzonder onderwijs werkzaam
waren, even groot was, waarbij zij zoowel
loor de ninksche als door do Rechtsche
pers gesteund werden, maar dio tevens een
oewijs van de kortzichtigheid is van de
Regeering. Onze onderwijzers moeten zor
genvrij zijn, en wat nadeel is hot niet voor
de gemeenschap, als onzo 30000 volks
opvoeders bil.ijko reden tot klagen hebben.
Wij hadden 'gehoopt, dat na al do cri-
tiek de Ministers meer n> egaandheid zou
den hebben betoond, juister gezegd, dat
ze hunno fout zouden hebben ingezien.
Maar het heeft niet zoo mogen wezen. Na
de inderdaad bezadigde en goed gedocu
menteerde interpellatie van de heer Os-
rendorp, kwam minister de Visser niet ver
der, dan dat hij bereid was tot overleg,
als er plooifngen in de regeling zijn, die
met niet te zware kosten glad te strijken
zullen wezen, en Minister de Vries reken
de voor, dat do zaak 60 mil li oen Zou kos
ten, als hij dood wat de Commissie van
eorganiseerd overleg wilde, en ze'fs 1-10
mihioen, omdat die verhooging van de on
derwij zerstrac tementen weer een verhooging
van de tractementen over de geheele lijn
ten gevolge zou hebben; en daarom vond
DE. OUD-ONDERWIJZER de Vries het be-
rer maar heeiemaal niets te doen.
De heer Ossendorp diende een motie in,
om de salarisregeling te maken, zooals de
Commissie van het Georganiseerd Overleg
die wilde, en tal, van Kamerleden spraken
hun teleurstelling over de houding der Mi
nisters uit, en dat niet alleen van Links
maar ook van Rechts. Er is eon motie-
Dressellmys, die ten minste 14 millioen zal
Kosten, en er zijn nog wel tien sprekers.
De zaak is dus tot Dinsdag verdaagd;
dat de Ministers zich nog eens goed he
raden.
om naar do populieren te gaan. Het was
een heel ding voor een jongou Chinees,
de hooge populieren in te klimmen, ma-ir
de glimlach van Joel la had zijn Mongoolsih
bloed betooverd; liet lukte hem het,alle?,
laagste nest te hereiken en ondanks bel
hevige verweer der vete aanwezigen, een
kleine kram te veroveren, die hem dade
lijk hevig m zijn rechterhand pi'Je llij
maakte niet de minste beweging van pijn;
de oogen van den mandarijn, evenals an
Joella, als van 't geheelo hotel, w.uvn op
hem gericht. Hij pakte hot vogel dier lus-
se hen zijn tanden en begon aldus zijn
terugtocht. Maar nu pikte het dier hem
diep in <Le wang en daar de beenon van
Ea Moo alben gen -fond waren op wande
len en rennen, konden ze niet langui weer
stand Lieden. Hij' verloor zijn evenwicht
en viel op het grasveld neer, maar bet
woedende dier Ineld hij niettemin tusschen
zijn tanden gekneld. Joelja sprong op hem
toe llief bloed vloeide uit wang en hand
de andere Ctóneezen drentelden weg.
De mandarijn boog voor Joel la, opende
zijn waaier, ook zijn parasol, jktem op den
ezel en zei:
Niets van belang, miss, laat hom maar
dooclgaan, ei- zgn nog genoeg andere jon
gens. U hebt de kraai, goeden dag." En
hij reed heen. Joel la, Fa Moo en de kraai
bij elkaar achterlatend.
Maar Joel!a liet den jongen niet dood
gaan; vol zorg behandelde zij zijn wonden,
L'ijkbaaV aan land gezet Wie? .Tool la keek
uit vn kon haar oogen amper gelooven,
toen /ij 'Ea Moo ontdekte, dio niemand mm
der dan 'den nianila iju Tang Ru vóór /udt
op ven kruiwagen het schip al'veid. Itet
hoofd van don hnundarijn hing hem op
do borst, zijn oogen waren toe, zijn ge
heelo houding dood aan een diepen slaap
gelooven. I'M 'Moo, met een gezicht zonder
veilige tdnikking, stuurde zijn meester o,
midden n kabaal makende koehes, van
hoogc
en vele ezeR Niemand sloeg
«'enig acht. op hem Eu Joella kon bij het
halve ichl van flakkerende lanfa.a ris toch
nog zien, hoe meester en knecht z,ch ver
loren in de eindeioozo diepte van denChi-
neeschen mist.
Den volgenden dag weid de mandarijn
door den geestelijke vermis!, verder door
niemand. In China verontrust men zijn
geest met over een ander; alles wordt
aangenomen als iets vanzelf sprekends en
er bestaat alleen maar belangstelling voot
de voorouders van iemand, niet voor iemand
zelf.
De zendeling was zichtbaar teleurgesteld,
hij had nog veel van Tang-Pu willen weten
over plaatselijke toestanden. Joella dacht
er niet lang over na; haar gevoel van jjdcl
beid was wel even geraakt; dat was alles;
zij «chreef eioicr aan haar beminde. Doch
den daarop volgenden dag, vroeg in den
morgen, toen de boot bij een ander dorp
stopte, zag zij den mandarijn de vuile wcr,
bracht hem tot het bewustzijn terug en afstappen Joella herkende hem dadel ijk aan
Dit bet Engelsch. van
AYMAR MATHEfWS-
Er stonden elf populieren in den tuin
van bet „Astoria"-hotei te Lien Tsang. In
één boom alteen reeds zaten ongeveer
twaalf kraaiennesten; in elk nest zeven
jonge kraaien.
JoeLla Dates, dochter van den geestelijke,
zat op bet balkon van bet hotel en terwijl
de mandarijn Tang-Pu, een beschaafd, aan
genaam imehseh, zich koelde met zijn
waaier, zeurde Joella om oen jonge kraai,
die zij tam wenschte te maken.
D© mandarijn, vroeg: ,.Hoe krijg?"
Joella antwoordde glimlachend: „Klim
omhoog en pak er een."
Tang-Pu staarde Joella eenige minuten
met een vreemden, ongevoeliger, biikaan;
niets werd er vernomen dan bet gekras
der kiaaien. Eindelgk zei de mandarijn:
„Nooit boom geklommen."
„Probeer bet dan eens!" riep Joedahem
luchtig, jolig toe.
Maar de mandarijn schudde het hoofd;
intusschen kwam zijn „jongen" (iedere mam
nam uit zijn mond de kraai in ontvangst.
Fa Moo sprak geen woord; zoodra hij kracht
vond, stond hij overeind, hoog en vroeg:
„Schaar?"
Op haar wenk vond hij die in hetweik-
mamlje. Toen kortte hij handig de wieken
van het tot rust gekomen vogeltje-, gaf het
wat gierstkorreis, die hij bij zich dioeg,
en keek er naar van bovenuit de zak
doek, dien Joella om zijn wang had ge
bonden.
Daarna ging hij zijns veegs, onderwij!
prevelend
zijn Moeren. i
Hij zer:
„Mijn jongen, heel slecht jongen; heb
hem aan wal gezet; mogelijk ziek, laat hem
slapen; misschien wordt hij beter mis
schien niet Hij waaide zich behagelijk koelte
toe en keek met een eigenaanligen blik
naar Joella; hij zette zich neer op het verste
hoekje van de bnnk, waarop zij ook zat toet
een handwerkje, t
„Maar u liet dien armen Fa Moo toch
niet alleen, mandarijn? En ziek misschien'?'
Tang-Pu zag haar bewegingloos aan.
Hoe goed is liet als dienstknecht ge-. „Genoeg andere jongens. Alleen? Neen;
bonen te zijn, en de gelegenheid gehad toe genoeg menschcn in Fa Moo's buurt.' Ilon
hebben haar te liehben mogen dienen.
Eenige dagen na dit voorval scheepten
zich de geestelijke met zijn dochter mvoor
een ver afgelegen nieuwe standplaats. Ook
de mandarijn moest voor opium- en thee-
zaken die reis ondernemen, in geze-LcJiap
van zijn knecht Fa Moo. Hij was buiten
dojong; er zijn veel meer veel nicer,
nog niillioencn."
„Ja, ja," stemde Joella toe, '„maar..."
En het jeugdige zendeling dochterke strooide
zaadkorrels uit van wijs betoog, waaimee
ze af en toe het sluimerende humaniteitsge
voel van den mandarijn hoopte te doen
"Wij hebben op liet on ver wachtel een cri
sis aan Landbouw gekregen, dat wil zeggen,
dat niemand dio op dat oogenhlk had
verwacht. Wol heelt het ons verwonderd,
dat Minister van IJssolsteijn nog altijd ,zit.
want d-e Kamer is niet met .zijne gestie in
genomen, en al wie met hem .aan het De
partement te doen heeft nog minder Men
kan, wij zullen het maar zeer /richt zeggen,
niet op den M.nister aan. Js Let weifeluigj,
is liet zucht om iedereen ter .wille (e zijn,
is het gebrek aan herinneringsvermogen,,
"wie zal het zeggen? Maar zeker js het, dat
er noch op zijne belofte noch pp zijne
mededeeliiigen staat is to maken. En hei
laatste is bij de interpella tiivKol i hek over
het ontslag aan de anihtonann van ,het
Vetbureau, Rose, van den Oever en EbelL
zonneklaar bewezen. Deze ambtenaren heb
ben den Minister gewezen op gebreken en
tekortkomingen van het Vetbureau, nadat
zij eerst tevergeefs beproefd haRen deze
zaak met den directeur van liet bureau
in het reine te kinken. De ^Minister heeft
deze ambtenaren om deze daad ontslagen
Wat op zichzelf natuurlijk al heel ver
koeld was; het is eene waarschuwing over
de geboete lijn. Bemoeit u er niet mee, al
ziet go ook, dat er de grootste verkeerd
heden plaats hebben. Dit ontslag werd ver
leend op aandrang van den directeur van
het Vetbureau, die, waarschijnlijk door cm
van zijn ambtenaren, kennis had gekre
gen van het schrijven van de Leeren. Rose
cs.. aan den Minister.
De Minister is er ingeloopen, door on
voorwaardelijk op dien d.recteur te ver
trouwen. Dit was voor de Kamer zoo dui
delijk, dat toen deze zaak daarin in Ja
nuari 1919 Voor hot eerst werd behandeld,
die opgeschort is en in ahnden gesteld
is van de Crisis-Enquèto-Commissie, die de
ambtenaren geheel in het gelijk heeft gé
steld. De Minister had toen royaal he
gepleegde onrecht moeten hersRiïen, maar
dat heeft hij niet gedaan. Eerst heeft hij ge
zegd, dat de ambtenaren niet ontslagen
zijn, maar ontslag gevraagd hebben. Dat
pakte geheel verkeerd uit, want do beet
KolLhek had Copie van den brief van de
drie ambtenaren aan den Minister, en daar
in repten zij van ontslag ook maar niei
met één Onkel woord. Toen heeft Z. E.
hel over een anderen boeg gegooid en
medegedeeld, dat dj ontslagen waren op
grond, dat -ze dienst geweigerd hadden. En
het was na die mededeehng, die door den
hoer KoJthek ten sterkste weersproken werd,
dat de Kamer in 1919 de zaak schorste,
tot zij nieuwe inlichtingen zou hebben ver
kr.-g.n. Hierboven is reeds vermeld, da:
die ambtenaren daarop door de Crisis En-
quc.e-C-ommissie in het gelijk zijn gesteld
In Maart '1920 hield de heer Kolthek, na
in 1919 'de zaak bij de begro-oting te pas
gebracht te hebben, zijne eerst© interpd
latie over de zaak. En toen kwam de Mi
nister weer met iets nieuws aan: Hij had
de ambtenaren geweigerd te ontvangen, zoo
ais zij Verzocht hadden, en als voorwaar
de gesteld, dat ze dan eerst weer aan he",
werk moesten gaan, en toen zij dit gewei
gerd hadden, had hij hen ontslagen.
De Kamer vertrouwde de zaak nu heele
maal niet meer, en richtte opnieuw hel
verzoek aan de Crisis-Enquête Commissie,
om de waarheid van deze mededeeiing te
onderzoeken. Dat onderzoek, dat op zich
zelf reeds een groote afkeuring van She!
beleid van den Minister in deze betee-
kende, wees uit, dat ook deze mededeelin-
gen op louter fantaisie berustten. Toen
heeft de Minister iets anders verzonnen,
en wel een aanval op den persoon van
den heer Ross, dien hij bij deze aange
legenheid blijkbaar als den raddraaier be
schouwt. Hij had reeds den „levensloop'
van dezen heer ter inzage oor de leden
op de griffie van de Tweede Kamer gedepo
neerd, waartegen de heer Kolthek terecht
opkwam, want zoo kunnen menschen af-
-gemaakt worden, zonder dat ze weten
waarvan ze beschuldigd worden. De in
druk moest gevestigd worden, dat deze
heer Ross een bijzonder lastig mensrh was,
en in de Kamer deelde de Minister mede,
dat deze indertijd aan het Rijksarchief is
werkzaam geweest, en dat hij daar ontslag
had aangevraagd, omdat hij papieren wei
gerde neer te leggen op do daarvoor aan
gewezen plaats. Ongelukkig voor Z. E. had
de heer Kolthek een schrijven bij zich
van den heer J. K. Bondam, hoofdcommies
aan het Rijksarchief, waaruit bleek, dat
van dit heele verhaal geen woord waar
was; dat de heer Ross 'een zeer gewaar
deerd ambtenaar aan het Rijksarchief is
geweest, en dat de Rijksarchivaris, Prof. Mr.
J. Fruin, in hoogst eigen persoon alle
moeite gedaan heeft om den heer Ross als
ambtenaar te behouden, toen deze zijn ont
slag vroeg. En nu heeft, de Hemel weet
onder welken invloed, de Ciisis-Enquête-
Commissie wel verklaard, dat die drie amb
tenaren lastig waren, maar die gaf die
uitspraak zonder eemg feit als bewijs, en
de Minister heeft gedacht de heele zaal
in het reine te kunnen brengen, door den
drie ontslagen ambtenaren nog twee maan
den langer salaris toe te kennen, dan
waarop zij recht hadden.
De heer Kolthek kwam nu met een motie
«m de Kamer te laten uitspreken, dat de
vergoeding, die aan de ontslagen ambte
naren i3 gegeven, onvoldoende is. En de
Minister, die na zijn treurig figuur nattig
heid voelde, en die deze monie niet anders
kon opvatten dan als een van wantrouwen,
(stek i de Rechterzijde in de gedegenheid
Stegen deze motie te stemmen door zijn
Verklaring, dat hij over de vraag, of deze
am.-fonaren moeten worden gelogeerd was, glimlachte tegen hem, die uit om te ontdekken dé reden^an hét plot-, zSfVerwjjt hetgeen zij gezegd, had over
Con^ssie Tou laten. Ov-e£ dew varkla-- zj}n meester'» waaier en parasol neerlegde s©Iinf stilzwijgen 'der boot. Iemand werd niet kuun-en onderscheiden van, de ChfiuM>-
spoiig blij, dat Fa Moo n.et ovei leden was, ontkiemen.
omdat hij in hiesn een trouwen jongen he- 21, k-eek zei Jen naar hem heen, tiocli
zat, maar hij zou nooit kunnen begrijpen, keek hij naar haar. Nu en dan stond hij
wat Joella er toe dreef, zich zooveel moeit© op om een voorwerpje op te rapen, dat
te geven voor een „hond van een dienst- haar bij liet lumdewrk ontviel, attenties,
jongen", totdat hij ten slotte moest toe- die tot dusver door den afwezigen Fa Moo
geven, dat Joella ook maar een „hondvan werden verricht Het scheen Joella alsof
een vrouw" was: edoch, zij was he- -*-11 d-e wier en twintig uren van afwezig-
koorlijk voor de oogen van den mandarijn heidfée mandarijn een ander soort van at-
4 „R,mosf-eer om zich had verwekt Zn; gevoelde
cn hier n lag de reden, dat luj ook naar het alg cen lich(. vmvftj dat zij\fchaas
iien Quong ging per boot attenties van Tang Pu aanvaardde en daar
liet was wondermooi weer; de nachten W11 Soort van geestelijke ontrouw
waren warm en mild. Joella zat op het pleegde aan haar vriend Charley Grey,
smalle dek met den mandarijn, meestal Van hem, den Chinees, ging uit een intea-
dicht in haar nabijheid. Nu en don liep si telt van de. ziel, een roep van een zidl
hij het dek eens op en af, onderwijl do tel ziel, woordloos als het was door-
mogelijkheid overwegend of hij Joella tot sneed het de atmosfeer en sprak het tot
vrouw zou nemen t Joella had een vér- klal, on ^j voelde zich er beschaamd door
i t .li <en de andea* halt bevroesx Zn had altijd
loofde m Amenka, die weldra naar China bff<Hje om toi mand,ü.^ goIachet_,
zou konien^ om met haar te trouwen en zoo<-,[s je jacht om de grappen van een
dat wist hij. t vroegrijp kind, doch deze beide laatste!
Joella aaide de kraai, waarop tevens door dagen van hun reis glimlachte zelfs Joella
Fa Moo word acht geslagen, die ook steeds niet meer om hem. Het stille verzoek om
in haar dmecte omgeving was, cn zei tot excuus, do algeheele adoratie, de nauw-
haar vader* lettende zorg, zijn bemimnelijkheid, Irof-
„Vreemde" menschen eigenlijk, die Chi ten haar -en dedon haar met varlangen uit-
i" zl^R oo^eiibkfc, dat de beao^klö
T j u plaats bereikt zon rijn
„Ja, maar wat bedoel je daannee nu op- Het was een ,rarnJie JocUa tuurde
031181slaperig ovier 'de volden, waarin opzichters
„Ik wil maar zeggen, vader, dat ik b-'ij den oogst "bewaakten. Plotseling weakto
ben, dat de Amerikaansche mannen niet zij den mandarijn. 1
allemaal zoo hetzelfde eruit zien als dc „lüjfc, daar. Iemand tracht onze boot te
Chiaieczen doen. Ik kan den een niet van ^)aicri jjOlgeaide laiidingpmats.
,csa
den ander onderscheiden. Als Fa Moo..."
En opeens rukte Fa Moo ongezien wat
naar voren bij het opvangen dier laatste
klanken, terwijl hij het zakdoekje, dat Joel
la tegen zijn wang had gelegd, in den wij- iets dichterbij?"
den zak van zijn kleed vaster tegen jde Tang Pu 'antwoordde:
De mandarijn knikte en schikte iets dich
ter naar Jceila.
„Zou het misschien arm e Fa Moo kun
nen zijn, 'mandarijn?" vroeg ,zo levendig.
„Kunnen vvo de boot niet doen s-toppen
U l
Zooals il wilt'
hand drukte. „'Ta, zeker, en zeg mij, /ou het Ra Moo
„Als Fa Moo hijvoorbeeld gekleed ging in kunnen mezen?
de klesren van den mandarijn, zou ik niet
het minste verschil kunnen ontde,kkei„'l
,Het is Ea Moo niet". De mandarijn
sprak met een eigenaardigen nadruk; bij
vervolgde: „Hot is een mandarijn; liij zal
Terwijl de zendeling hierover doorsprak, dc krijgen hij krijgt, waar hij voor
trok Fa Moo zich terug en ging naai* 'het rent Kijk, hij slaat koelie liard. Koelies
achterschip, waar de ezel van zijn meester rennen, totdat hij doodvallen. Doelt er niet,
stond. Hij strekte zich op het stroo uit, toe. Doodgaan is het gemakkelijkst."
het zakdoekje in zijn hand, zijn hart klopte Joella zag., hc;a de mandarijn de barrh
hevig. Hij zag heen over de ui (gestrekte loopers a,frost». J j
landen, die nu door den opkomenden mist w®u f Moo was, sprak!
_Jnwerden gevangen genomen, hij zag de olie- aL terwijl zij die Heme kraai, die op haar
nelijke bediende in China is een jongen) lampje in enkele woningen, hij draaide ^'Sfzafle nïteSïtw'hoe de mandarin
aangestapt met zajn maters waaier enrich op het stroo rond m tastte naar een; in ®ntje^sschm de vebfemeé de
parasol en met zijn meesters ezel aan der zadel tasschen van den ezel, die op- bewoners doorjoeg zonder do Loot eerder te
den teugel. gevuld waren met opium, thee-monsters en bereiken, dan bij het eindpunt zelf. Hij
„01" riep Joella opnieuw uit, toen de specerijen. De woorden van Joella joegen hoog toen beleefd voor den zendeling tm
kraaien een luid, druk dispuut hoven haar, hem door het brein. Hg lag en overwoog Joella,, spiak ©enige woorden in het Chï-
hoofd Melden, ,,o, ik moet een kleine1 geruimen tijd vele dingen. CMneezen over- neesch tot. de zweetende kardloopers en
kraai hebben. En hoe kom ik er nu aan, j wegen steeds elk ding, voordat zij het ten den politiedienaar op de jverr. Eenige gro
nu u, mandarijn, u onwillig betoont?" uitvoer brengen. Heeft bij zijn besluut ge- Per\ d'®u zoegenaamden mandarnn Taag Pu
Joel,la, die er buitengewoon bekoorlijk nomen, dan overziet hij alle mogelijke ge- op het schip; toeni schreed de Tang,Pu van
om de dwaasheid der situatie, van haar; Het gebeurde dan ook, dat na een tijdje - - - - - --
standpunt uit gieken.
Fa Moo met Joella's zakdoek in de hand
„Ik ben Taog-Pu. Hij en hij wees op
den gegrepeme hij Fa Moo, miijla
D»o jongen knoopte den tengel van. den uit een der tasscben een fleschje nam, het jongen. Hij maakte xnij slaperig door apiuni,
ezel aan een boom vast, boog en sprak: lak eraf brak, de stop gemakkelijk deed stal mjjn kleerem, die hrj zal teruggeven."
„Als miss de kraai wenscht, Fa Moo draaien en het vervolgens met het zak- Hij gaf een tosken aan de loopers en den
kan kraai gemakkelijk vangen." j doekje omwikkelde; toen wachtte hg het politiedienaar en zij begonnen den lijde-
De mandarijn bleef zwijgend, onveranif sein af waarop bjj zijn meester moest he- lijken tegenstander te ontkleeden.
woordelijk in elk geval. Joélla, die inder- hulpzaam zijn bg het naar kooi gaan. Joella voelde op een geheimzinnige ma-
daad Fa Moo donk verschuldigd wasvoor Den volgenden nacht toen Joella nog te E^'^Vdachti^lL^tloeid^? inTe
velerlei kleine dienstjes gedurendje dez-es lied lag, schuurde de boot over zandigen OOg0ri vaa mis kenden maudariju en.
weken, dat mot haar vader in het hotel bodem. Het jonge meisje keek haar raampje Joella herinnerde zich met een afschuwelijk
ten ouderling.
Zij tegdo haar hand op don arm
„En wal gaat u met Pa Moo d0c„,.,
Ito mandarijn lachte zoo goed
kwaad als oen Chinoos dat knu
woorddo:
.lfwrt op slaandcu voot doodoa, mw
hall uur,
„Neon I" zcido hot meisje. Fa Mne a
een onverschillige, stond, tot o®. hel hJd
mlgokkvd, er stil bij, aléof dT'S^4
met aai,ging.
„Jawel, 't moei," zoide de mandirs,
AVelsLepahngen: Fa Moo keilt
hoofd Uani' j°ngen' F,a Mo° bM« S
„Neon." - kreet Joella; „hij had
kwaad voor, noen - en al ware het Kooé!
daarvoor moet je toch niet dood. Ik smeé
u. En zeg mij, wat voor een bedoeliiw y
luj ermee. Zeker niet om de kleerout
stelen, dan zou hij ern.ee van door z„»
gegaan. Traag hot hem; hij is een mi
als u, als vader, en hij heeft zijn. ral*
op het leven.'"
1 raC0:Vé d0 mandarij[1 spiak vriM:
hel ijk tot Fa Moo waarom dan?"'
En Fa Moo knielde naast Joella neer
in zijn armzalige plunje van enkel ha
over schouders en armen, zeide hij
voudig: „voor miss."
En allen, met den politie-dicnaar
stonden even heel stil, voor een oogen»
verbluft, cn juist dat oogenblik mt
eeuwigheid was voor Fa Moo
De mandarijn begreep er niets van, cd
de andere Ghineezen niet, maar hrj hegreep
dal iets hem kalm hield en dat hetgeen
waarop hij wachtte, het woord was van dat
jonge „Chrisfenhondje".
Joella was heel bleek geworden; toen.
alsof 7ij zijn bekentenis en haar' cigé
meelijden bedekken wilde met een vrede-
kleed, ontvouwde zij haar reissjaal en hing
die over de naakte schouders van Fa Moo
Toen zei ze tot den mandarijn:
„Ik kan u niet heen doen gaan, vooriil
ik van u de belofte heb en ik Weet,
oen Chineesch gentleman zal zijn belofte
houden dat Fa Moo mag blijven leven
en vrij-uit" zal gaan."
De mandarijn Tang-Pu beantvooA
haar verzoek met een afwenken der haul-
loopers en den politie-age-it* „Dood hen
niet, laat liem."
Fa Moo met Joella's deken stevig ca
zijn schouders, keek zelfs niet op naai
een der aanwezigen. Met zijn hoofd op zip
borst liep hij haastig heen, terwijl de kleine
kraai vanaf Joella's' schouder hem ach
terna krijschte om voedsel, uit de altijd
gevulde zakken. 4 1 - c
Tang-Pu zat op zijn kantoor, hij moest
om Joella en Fa Moo glimlachen als hij
bedacht hoe weinig ze op de hoogte was
van de zeden in China, die van een taan
als Fa Moo, in diens positie eischen, wil
hij zich verzoenen met zijn vooronders,
wil hrj het pad naar den hemel vinden,tof;
hij zelfmoord pleegt.
Inmiddels was de herfst gekomen en te
vens de bruigom en waren Joella en Grey'
getrouwd. Toen zij op zekeren dag van
gewonen weg waren afgedwaald, v
zij een onbekend voetpad. Plotseling maakte
de weg een scherpe Docht en .vemamvde
hij zich aanmerkelijk. Zij bevonden zich oj
de stille plek, waar de Chineezcn het „I
wachten'". De omgeving was niet ruims
dan tien voet in de breedte en op eiken
hoek stond een muurtje overeind, wen
hoog als lang, een vochtig muurtje, v(f
hagedissen. 1 j I
Een man lag er in de buurt op
grond met enkele gebeden-briefjes naast
zich. Joella herkende de sjaal, die na.
en versleten over hem heen lag. Op haai
teenen liep ze naar hem toe, Grey vole®
haar.
„Waar zijn we hier, en wat ga je does,
kind?'' vroeg de jongeman.
„Het is de plaats, waar de Cliineezen.net
het leven benemen door het zwaard^ vwga
of uithongering. Deze man hier is Ia Moo,
van wien ik je verteld heb. We but8"
trachten hem te rédden. Help u'j!'
Zij 'stonden naast hem pn Joella raare
hem voorzichtig aan.
Fa Moo opende zijn oogen en
trachtten hem over te halen met hen
tc gaan. Doch Fa Moo schudde slechts w
hoofd, alleen zijn kleine oogjes bleven o|
de bloemen gevestigd, die Joella bij
droeg.
„Wil je ze hebben,'' vroeg zrj*. zijn
volgend.
Toen klonk er boven Ihun hoofdehhetbj!
schen van rondvliegende kraaien; hg s
de Joella aan en zij zei: „Do Hemes®",
best, Fa Moo, maar hij verlangt naar jou-
Fa Moo antwoordde flauw:
„Jammer, ik snel sterf, ik met mte
moet mij reiden." Hij tastte baar
gebeden onder zijn hoo'i, eemg <ma
roerd voedsel werd zichtbaar, ook ee
water ongebruikt. Fa Moo trachtte z
te koeren. Grey trachtte hem te F
maar opeens met de laatste v'oug.
kracht, die in hem da7d® e
blanke terzij, keerde zich alleen
Joella nam de bloemen en lei ze dicb'
het gezicht van den doode, topn 8"^
zij heen, terwijl de kraaien b°)7.nf.vcr ds
den snerpten en de wind bbes
plek, vol smart.
4MSKI
wra °--rrrffipnaT'irl'MM-iir-~iiif - --•«y-n-yrynrit -r ~rn'*7"S«^aFtfr~m-*'•t■~'"'*'^■''^■•■ •- ■"»■-nar *»«wm -»•• •-• *- .«..v»,-,.,f
t t vrro An n.roanl nciuirlRiTrlA ctfvJi na ah' 1 zwiifffm 'ddF boot. IftHl&nd Werd fniott kimTi,öin ondiarse.htöidö'n vam da Chi
c+öld TW ruvrvWf nan rri<5iVF,rifm£te. K^Ogeerci WiLS, KiRUJiiu>Uüt: utclUL, uuu uy zasixwjjt ilö-u. uv-cu. u&u
1*1 lil. 11J k- K,a. /inl^nlrlrnO /Ia --OrlAYl TTOfl ll'olf TlinT.1 L 1_*A-1 1. J t