IT" Is fa 1 Wie is te beklagen? i- sr i®* I J ®j kMl Hij hing zijn eigen Zomdagsehe spullen nan cen kapstokhaak on zociht toon mij'n kn -©reu op, voorzichtig alsof hij bang was z© vuil 1o zulten maken. i Hij draaide zijn gezicht naar me loc en ik zag hoe bleek hij was en hoe vermoeid zijn oogen stonden. iNVij waren hij Texel, in do Imurl Van liel lichtschip Haaks, zlei hij, en tegelijker tijd wist hij zich slechts niet uitgestoken handen Van den naar hem toekomenden hutwand af te houden. „Zie jo mijnheer," zei hij, „als we nou zoo'n dag of tweo binnen geweest zijn en to komen dan direct met zoo'n deining huiten, dan krijgen we 't ook zoo'n boetje to pakken, Za'k eris zeggen, 'k' Zal niet zeggen, dat 'k zeeziek ben, maar lekker ben ik toch niet." En in den loop Van den nacht na oen nieuw hazenslaapje, dook plotsenling do stuurman in mijn hut op. Hij kwam goedig informeoren hoe ik 't maakte, maar lekker, zei hij, lekker was hij zelf ook niet. Toen waren wij in de buurt van Borkum En zoo wakende en slapende, met geen; ander eten dan een harde scheepsbeschuit in oen kroes water gedoopt, lag ik twee maal vier-en-twintig uren lusteloos en on verschillig voer wat er om mij heen gebeur de. l Onder mij Hiefden de scliroefbladen» het water en de regelmatige slagen stuw den het trillende scheepje in snelle vaart door de golven. De draaiende sdiroefmechanisme gons de en bromde bij elke wending en stools dieper schoten wij de Noordzee in. Het was nacht ails hot flikkerlichtje de schaduwen van koppen met korte kromme pijpen tegen de hutwanden wierp, hot was dag als een rechte bundel zonnestralen! waarin duizenden stafjes dwarrelden, door het dikke glas van een lichtgat in de hut van den schipper viel. En ik weet niet meer of het dag of nacht was toen ik plotseling wakl w werd en de schroefslagen van het schip niet meer hoorde. De machine werkte niet en howen mijn hoofd was het een geloop en gedraaf, rol den staaldraden over Cylinders, schreeuw den mannen elkaar bevelen toe, ratelden kettingen en kwam en zwaar voorwerp' met zoo'n geweldigen slag op den dek- wand terecht, dat ik een oogenblik ver wachtte de heele zoldering uit elkaar te zien harsten. Ik pijnigde mijn arm'e, zeezieke hersens en kwam tot de, gedachte, dat wij op een mijn gemoeten waren en de b'emïinning een woesten strijd om een plaats in de reddinngsboot uitvocht. Een oogenblik dacht ik er over, uit mijn kooi te springer en naar dek te Himmen eer het te laat was. Maar de zeeziekte maakte mij zoo on verschillig, dat het leven mij niet de mioeite ran hot opstaan waard leek. Ik sloot de oogen, sliep dadelijk' in en droomde, dat ik met schuit en al langzaam naar den bodem van de Noordzee weg zakte, T.TEERD. Gemengd ftieuws. Wegbrengen" van schepen Drie aangehoudenen inzake het wegbren gen van den stoomtrawler „AViilhelinina", IJ.M. 112 zijn, na te 's-Gravenhage ea te IJmuiden verhoord te zijn. weer op vrije voeten gesteld. De te Washington geregistreerde aardsehok. De aardschok, die door Ametriikaansche aard fcevi rigswcchea is geïegïs reerl zou hebben plaa.s gehad in Midden-Amerika en wel op zee ,niet ver van het vasteland. Vliegongeluk Een dezer dagen zou te New-JehseijjYer- eenigde Staten) hij een vliegdemonstra'üe een vliegtuig van een bevroren rivier op stijgen. Vele schaa'sonrijdexs waren op 't ijs. Toen de machine gang zette, grepen eenige schaatsenrijders de vleugcis, waar door hel vliegtuig draaide en tusschen het publiek op het ijs terecht kwam. Een vrouw werd door de luchtschroef gedood, terwijl andere personen ernstige verwondingen kregen. Een gelukkige graaf. De Canadeesche correspondent van de „Times" meldt, dat aan zekeren Pooischen graaf, Felix Hynfewieki, die vroeger een gifoot landgoed in Polen biajd bezeten., waarvan de waarde werd geschat op 10 millioen dollar, doch hetwelk hem tien jaar geleden was afgenomen, het geluk is te beurt gevallen, thans weer In het be zit te worden gesteld van zijn vroeger eigendom. De zeventigjarige edelman be kleedde in zijn ballingschap 'de functie van grifhor .bij een politierechtbank te .Winnipeg. 1 De reis om de trereld. Ross Smith, de Emgjelschman, die in 30 dagen van Engeland naar Australië vloog treft thans voorbereidingen om een lucht reis om de wereld te maken. In de lood sen van Victors Ltd., te Brooklands, wordt, voor dit doei (een speciaal vliegtuig ge bouwd Ofschoon de zaak nogal wordt ge heim gehouden verluidt, dat Shot toestel een vliegboot is, veel weg hebbend van de ,Vickere m ach i ne, die een record maakte van de Spine in Parijs tot de Theems bij Westminster, De griep. Vanwegtt de H. T, M- wordt ons medm gedoeld, dat wegens hot groote aantal zieken onder de machinisten de locaal- f sic om t ra m )di ens t Dm Haag—Rijswijk' tij delijk moot worden stopgezet. Kachelontploffing In het perceel Verhulststraat 8t), Ueii Haag, bewoond door de dames M. v. R. en C. .1. V. is de kachel bij bel aanmaken, uit elkander geslagen. Verscheidene voor werpen in do kamer werden vernield, i Vermoedelijk bevond zich tusschen del kolen oen dynamiotpatroon. i Ongelukken te I'arip. In li)20 hadden te Parijs op straat 60.375 ongelukken plan's, gemiddeld dus 165 per dag. Bijna 15.COO personen werden gewond on 120 Keven op de plaats! dool. Daarvan kwamen 73 doodeu en bijna 9000 gewonden op rekening van automobielen, 20 doodenj en 2200 gewonden waren s aehloffer van met paarden bespannen voertuigen, 11 dooden en 1724 gewonden van de tram, 10 doodeu en 553 gewonden van motor-omnibussen, twee 'dooden en meer dan duizend gewon den vim fietsen, terwijl de motorrijwielen één doode en 352 gewonden maakten. De h'ulale inbreker van Amersfooit Do brutale iubbeker tc Amersfoort, waar van doze week werd melding gemaakt, r, gebleken lo zijn zekere I,. uit .Amsterdam, Ernstige stormschade op Vlieland. Men meldt van Vlieland: Door de laatste weken woedende stormen is de duinen- teeks voor het fort Oosterlid Ie Vlieland ter breedte van 40 Af. weggeslagen. De verdedigingswerken, van gewapend beton, kwamen hierdoor bloot en stort.cn van hun grondslag beroofd in zee. In verband met hot gestadig afnemen van den noord kant van het eiland, achten velen behoud van hot fort op den duur onmogelijk. Do Marine-autoriteiten kwamen beieids per vliegtuig do aangerichte schade opnemen. Een vreemd geval 'In een woning aan de Torbeckei.ian le Utrecht heeft een commissaris van politie het lijk gevonden van een man, die reeds eenige dagen geleden gestorven moet zijn. Vrouw en zoon van den overledene blij ken krankzinnig te zijn en werden naai de neurologische kliniek overgebracht, ter- vijl liet huis onder politietoezicht is ge steld. Daar or sedert eenige dagen zich van de bewoneTS niemand "meer op straat vertoonde, kregen de buren argwaan, die- daarop do politie gewaarschuwd hebben. De onlmugging van Wa'cheren Op Walcheren gaan z.g. ontmuggers, onder toezicht van een controleur rond, om stallen, en hokken van paarden, run deren, varkens, geiten en konijnen je ont doen van de malariamug, welk werk einde Maart zat moeten eindigen, daar dan de gevaarlijke mug uitvliegt. De peisoon, met het toezicht belast, veldtent f40 per'week en de ontmuggers krijgen f4 'per dag, plus 50 cent vergoeding voor het gebruik van eigen rijwiel. Een bloedige bruiloft. In de grensplaats Bocholt is bij de fami lie Sch. in de Rlieinstrasse een bloedige bruiloft gevierd. Onder den maaltijd maak ten de broeders van den bruidegom ruzie en verbrijzelden al het huisraad. Bruide gom, bruid en een kind, dat ze op den schoot had. weiden ernstig verwond. De Lruilotsgasten vluchtten verschrikt naar de politiewacht door de belhamels achter volgd, die daar deuren en vensters ver nielden. Met versterkte politiemacht kon men do belhamels in arrest brengen. De groene molen tc Deft De eigenaar van don bekenden Groene Molen aan de RnttcirJamsche Poort (te Delft, is van plan de onlangs door den storm afgerukte wieken niet meer te laten mini rengen, wegens de hooge kosten, maar een electrische maalinrichting in het ge bouw te vestigen. Het bestuur van de Verfraaiingsvereeni- ging Delfin heeft thans een beroep gedaan op allen 'die iets voor het behoud van het oude stadsschoon gevoelen, ton einde oen bedrag bij elkaar te krijgen om .den molen weder in zijn ouden staat te laten herstellen. Wild en helm De duinen'tusschen Katwijk en Wasse naar hebben de militairen gedurende den oorlog gebruikt om er oefeningen in te houden. Het gevolg hiervan was, dat fa zanten, hazen en konijnen verdreven wer den, terwijl vooral in het voorjaar het jonge wild werd dood getrapt. Nu deze m'litaire oefeningen 'sedert een jaar niet meer in de duinen wonden gehouden, is het wild weder belangrijk toegenomen. De wilde ko nijnen zijn dermate in aantal vermeerderd, dat de helm, groeiende op de duinreep in onderhoud bij het Hoogheemraadschap van Rijnland, verdwenen is, daar de konij nen het hebben opgepeuzeld. Een aantal arbeiders moesten worden aangenomen om deze duinreep weer met helm te beplan ten. Hiermede gingen weken heen, omdat dit een uitgestrektheid was van enkele kilometers. NieiWde verwemching. Het Vad, vertelt: IE en. marskramer met een handkar, hoog opgeladen met potten en pannen, maakt een kruistocht door Duinoord, te 's-Gra venhage. In elke straat doet hij do bewoners' opschrikken door oen 'krijschcnd geluid, waaruit de axgcilooze toehoorder zelfs met den besten wil ter wereld niet kan op maken, wat hij te koop aanbiedt. Maar een huismoedor, die d'oor ervaring weet, wie er aan komt, gaat naar de deur. Ze heeft een m<3kka.nnetje noodig! en hoopt op een koopje. De man "heeft juist wat ze bsdoelt op zijn kar en brengt het haar. „Wat moet dat kosten. „Tegeef, mevrouw, 95 cents." „Mant Wat duurt" „Nu, bied dau zelf eens." „Ik geef zeker niet meer d% 50 ct." „Vijftig cents!!" i ,En het rood va.n toorn stijgt naar zijn, kaken. Met oen ruk ontneemt hij mevrouw het kannetje, hangt het weder aan een' kram op zijn wagen ©n» begint daarop zijn' hart lucht te geven in een taaltje, waarvan ouzo drukinkt van Beur *i veranderen, indien we 'L aan de pers wilden toevertrou wen, Buiten adem van zijn hoogsl onbe hoorlijke ontboezeming besluit hij „Ga naar 3o bioscoop len breek je nek!* jEn pa dien wiemsch zot hij zijn kar wcei' in beweging om met. zijn onverstaanbaar gekrijsch zijn waar aan tó prijzen. Kerk en School Ned. .11 erv, Kerkt t Bero-Open te Li enden ds. N. Wan molts te WazejU; te St. Anmaland (Z.1 ds. P, Aioerman le Aloercapelle Geref. Gem!. i Beroepen to Meliskerke <K W. de A Hengst, te Leiden- (Gadruk verboden.) Die groot© knappe jongenhoe heet te die eigenlijk? Bpbbie, of hoe zijn. naaml mocht zijn, gaf duidelijk tedkenen van teleurstelling, toen Bertha 'n cavalier had en Provost, die die cavalier wn% hield hem zbor bewust in do gaten'; hij voeldo hier begon 'n comedi-e, en misschien ging 't nog verdoi-. Bertha zag dien jongen best; daar was geen twijfel aan, zij merkte alles, doorzag hem geheel. Zij draaide omioodig lang man haar handschoenen, misschien was 't. ook wel niet onnoodig; in ieder geval, do smalle handen en de fijne polsen bleven niet onopgemerkt .aan Provost's blik. De jongp, knappe boy, zag toe, zijn aan Rekkelijk gedicht verhardde zich en een trek van pijn gleed langs zijn mond. Toed draaide hij zich kalm om en liep heen. En er was iets zeer fijns in die houding van dezen jongen knaap. Prevost voelde schaam te ©m bewondering tegelijk. Bertha zag op naar den. kloeken man naast"zich mei 'm Warmen glans in haar oogen iem mot een onschuld, die verwon derde, vroeg zij „Dit is de souper-dans, zullen we dien laten schieten en snel de eetzaal opzoe ken, voordat dei anderen komen?" „Een „prach t-i-dee, maar weet u zeker, dat u vrij is, miss Marianhill „Ik weet zeker, dat ik nu niet vrij hen," pruilde zij ondeugend, „een groote, ruige man van uit de verre wildernis heeft mij' dezen dans afgeperst. „IK heb toch niet bij toeval dien van 'n ander afgaperst? Ik heb toch dien jonge man, dien Bobbic, niets ontnomen?" Zijn o-ogen, die merkwaardig helder en blauw stonden in zijn door da tropen ge bronsd gezicht, keken haar scherp aan. Haar mooi snuitje toonde niet de minste bevangenheid of aandoening. „Bobbie is lireleniaal buiten de Kwestie," lachte zij én meteen gleed, zij haar arm met 'n bekoorlijke gratie in'de zijne en voerde hem in de richting van de eetzaal „Bobbie doet er niets toe, maar wel mijn eetlust en die is groot. Kom, meneer de exjploirateur, ga nu maar op de onder- zo-ekingstocli uitl" 't Was 'n luchtige opmerking, een beetje een lichtzinnige opmerking, maar was er niet in dat laatste zinnetje iets van 'n schaduw van... iets? Hoewel gehard als hij was door veal reizen, veel werk enl velerlei ontmoetingen, onderging Prevost toch 'n Heiman govoeligen indruk, die zijn stevige zenuwen even aandeed, hoewel er alle red enen voor bestonden, dat hij een bedaarde, verstandige kerel moest zijn. Zij vonden... neen, zij vond... een hoekje in volslagen afzondering, Ilij, in zijn nes tige bewegingen, had heel gouw kras ge zien, het noodige van 't buffet weg t« halen, icn, terug bij baai-, kwam 't gesprek al weer heel gauw op Bobbie. Wie leidde dat daarhocn? Prevost dacht, dat zij het was en toch-haijdig-genoeg-scheen 't of hij het deed, want luj boorde zichzelf zeggen* „Ik dacht dat je piganlijk nog al „chaud" was mot Bobbiei, of boe hij boet. 't Lijkt me, dat in 't weekje, dat ik je nu ken, hij nog al veel om je boon was." ,,'t Is een aardige hoy, Bobbie," zei zo op 'n toon, die moederlijk klonk on ook als zoodanig bedoeld was. „Ik houd erg veel van Bo-bbie, we zijn dikke vrienden." „Het lijkt me 'n heel fatsoenlijk jong menscli, niet oud nog?" ,,'n Kind," viel zo vroolijk uit en hij wist nu, dat ze was, waar zei zijn wouzich zelf verklaren.' ,,'n Absoluut kind, ik ben douwen ouder natuurlijk." Prevost weerde die aantijging natuurlijk af, waarop hij een zacht dmkje op zijn arm voelde. Vroolijk babboldo ze verder. „Heusch, hij is veel jonger, en, weet" je, hij doel ook nog zoo jong; hij is zoo goe- dig-ernslig, noemt alles nog zwaa", weet nog niet to onderscheiden. 'Ach, 't is 'n lieve, jongen, maar nog zoo'n jongen, en dat verveelt soms. Hij heeft nog heelemaal geen ondervinding van wat juist een, man een man maakt! Maar, laten we over wat anders praten. Vertel mij van wat jij hebt gezien en ondervonden op je kolossale reizen. 1 i Zij legde haaf arm!, zacht en lief, Wet 'n Meina s broeiing opnieuw op don zijne on hij bemerkt», dat de ring!, dien zij in 't begin van da week had gedragen, ver dwenen was van haar hand. Hij begreep, dat, met andere dingen, deze beminne lijke druk van zijn. arm ook bedoelde, zijn aandacht te trokken naar do afwezigheid van dien ring. j „Ik ben geien causeur," zei hij en hij keek naar haar met 'm vachten glimlach, die haar verborg de ijlende gedachten, wel ke joegen achter zijn breed, verbruind, voorhoofd. 'ij „Ik ben een ongelukkige prater, maar ik! geloof, dat jij do zuster van do Sirenen bent; jij lokt mij tot conversatie!" Zij wierp haar hoofd lachend achtea*- over, zoodat hij haar heerlijke blanke hals lijn duidelijk kon waarnamen. „Nu wil do oxplorateur rnö vleien; en 't klinkt wat aardig ook," lachte zei pp nieuw. Prevost vertelde haar van zijn mooie reizen, die hij gemaakt had tot diep in do wildernissen van het land van hc' Ketel dal. Ilij was daar 'geweest vóór or nog treinen liepen in hot eenzame land. Rn al pratend, gingen zijn gedachten, terug! maar riem gebeurtenis in Brazil ië's' wouden. Brio dagen vóórdat hij Stevou Ingham had verlaten, was het gebeurd: Drie jaren lang was ljij met. Seven Ing-\ ham samen' geweest on had met hem go-, werkt aan diens pradhtigen arbeid. Ze wa ren planters aan do mistige en smerig-t riekende wateren van de 'Amazone-rivier.! Ilel was Iran wte|rk om daar rubber tc) verbouwen en di© te verzamelen en daari na over do wereldmam te verzenden en te verspreiden, opdat de menschon thuisl in liet vaderland hooge dividenden zouden, krijgen. Zo "deden hun werk goed, maar onder Steyrn Ingham's leiding deden zd rncicir dan dat. Zij hadden gewerkt vooif meer dan dividenden alleen. Ze hadden hcfi werk van óén man gedaan, werk, dat epn blanke noodig vindt te doen. Toen Provost later per stoomboot wad gekomen en het met bladeren bedekte wa ter van leien zijriviertje was opgevaren, dat naar do medorzoriing voerde, had hij Ingi ham al diep in zijn weak gevonden. Hard aan het werk was Inghai om de ondom neming op te voeren; zij ^ond niet goed hekend en toen Ingham kwam, heorschto er bij dei inboorlingen en bij do half-bloed ïnwotnors tegen den blanken man een ge-) wekligoi afkoer. Veel misbruiken waren itn geslopen; voel omkoopbaarheid en oneer- lije handelingen hadden de blanken op bun geweten gekregen en hun naam was een bespotting, een scheldnaam geworden soms, zelfs zijn schaduw W|C(rd geschuwd en soms vond men het lijk van een blanke, rottend tefn vergaan in een bosohje, hot slachtoffer van de vergiftige pijl van ,eeni inboorling. Toen Ingham op de onderneming San Malachi kwam, voelde hij met zijn idealen, zich als ocm vevstootene. Noch de inboor lingen, noch do half-bloed wilden werken voor hem. En hij 'had zicih zelf tot taak gesteld dit Alles to veranderen. Hol zou niet .gcjmakkeiijk zijn, maar hij was een echlo blanke met h;irt en ziel, rein door en door. En hij Kegon do taak zooais een blanke dat kan. En bij had de dingen veranderd. Hij had het systeem van lage slavernij den kop ingedrukt, dat systeem, waarop nog maar al te veel ondernemingen zijn opgebouwd. Alten had hij tegen zich gehad en hij had ean harden, bitteren strijd te strijden gehad niaar hij had gewonnen! Hij had langzamerhand den levensstan daard verbeterd, betere toestanden bad hij gebracht in den omgang en 't verkeer; hy giënische min juridische verbeteringen had hij aangebracht. Driioüjk bij aankomst was hi] hiermee begonnen en "toen Prevost kwam, had die hem geholpen. Dat kon niet andJeirs. Ingham, do man met het zuivere, reine hart, jo ware man, was onweerstaanbaar met zijn idealisme van menschelijkor toestanden en verhoudingen. Op den avond, waaraan Prevost nu dacht, hadden zo samen op de veranda van Jiet huis zitten uitkijken over do ontgonnen velden, waariusschen de breed© stroom ge heimzinnig voortsnelde, toen Ingham plot seling Prevost, die vertelde over zijn aan staand verlof, in do rede viel met ito -zeg gen, dat h'ij ook ging maai; voor goed Op rustigen, vlakken toon h'ad hij hot gezegd en daarna bijna driftig Provost's tegen wei-ping en, dat h'et toch niet kón met de onderneming zonder Ingliam, genegeerd, door uit te roepen: „Maar mijn God, man ik ben toch net als de rest, als jullie allemaal. Ik bon ge woon een blanke, dienaar van een maat schappij. Als elke blanke hen ik naar deze negorij toegegaan om geld te verdienen, en als de tijd van mijn contract om 5s, blijf ik hier geen dag langer. Dan ga ik naar huis zooals iedere blanke; ib heb dat geld verdiend, ik h'eb mijn werk gedaan en nu wil ik weg." Prevost zag zijn nerveuse geïrriteerdheid en sussend zei Mjri „Kerel, vergeef me; 'l was stem van me; maar je hoort Jner zoo; ik kan me San Malachi'niet indenken zon dor jou je hebt 't groot gemaakt. Maar komaan, misschien bedenk je je nog wel als je eenmaal terug bent in. 'L moeder land; ik wed, dat je terug vei langt ïiïct naar de wildernissen."* „Ik denk hel niet," antwoordde Ingliam zachtjes, „of liever ik weet 't wel zeker; ik ga trouwen." Prevost zweeg even. Toen Ingliam op den schouder slaand, zei liif 'stil -„Wat ben ik een ezel geweest, om hel je zoo lastig to maken met mijn vragen. Ik wist niet, dat ik onbewust zoo onbeschei den was." i Eenvoudig vertelde Ingliam' toen van zijn liefde; hoe ze verloofd waren vlak voor zijn vertrek en hoe zij op di© verloving had aangedrongen. Ze '■vilde op hem wach ten, vijf jaar ien ook wel langer; vrouwen kunnen wonderlijk geduldig en trouw zijn. Ze had gewacht err geregeld hoorde hij van haar en nu, het eind van zijn contract zou zijn het eind van haan wachten. Een. grooter geluk dan hij waard, was,, zou het zijn en de rest van zij'n leven wildo [hij 'ge bruiken1 om haar te heloonen voor haar jaren van trouw en geduldig en liofdevó wachten, „Zoo'n goeie, lieve vrouw." Prevost, „die roept alles wat er goeds en moois in een man is, in hem1 wakken," had hij niet van ontroering trillende stom gezegd. En toen Prevost met verlof _ging, jh'ad rngh'am hem' opgedragen haai' te gaan op zoeken, dat wonder van zijn liefde on haar van Jiom te vertellen alles wat ze maai' weten wildo. De .naam', dien hij had opgeschreven was die van Bertha Marion- hill -on de foto, die Ingham' Item had laten zien vam 't (meisje, dat zoo verleidelijk [haar karnt, zonder ring nu, op Prevost's arrn h'ad gelegd. En terwijl hij zoo met haar zalt te praten, «lacht Prevost aan' al die klingen terug, aim alles, wat Ingham afstond en achtejdiet Ier wille van dit rjjeisjo en yvat hot voor de bevolking van San Malachi vm iconen als Mj hen allen verliet jl van dit-meisje. En hij dacht aan Jure eerste jaren daar in do nodeivMii 1 aan het meisje zelf. Toen b5j eon dag ol' drie thuis- woest, had hij haar ©cm bezoek! 'Vh7 f had verield hoe hij een vriend wÏ3 bleven Ingham; die aan de Amazone W* „Stoven Ingham," had 'ze nitemZ met haar parelend, zilver lachje n?nr?' gooi© kerel f Ilij was indertijd'een I vriend van ons, van'papa en mamaiu ook, voordat luj naar de griezeb'ae zone trok bij al die zwarte mensclien noot; ik nog wel eens wat van loof, dat hij vrees el ijk ernst™ clem Gebeurt dat alrijd misschien wildernis? Och, maai- neen, want u heel andersu ziet er heusch' een beetje ondeugend hit; bent u dat ookn Prevost voelde zich buitengewoon 4-- nig op zijn gemak en dat te moor Wte al do jongelui, die haay omzwermden „Kom eens even mee naar; mama" -• Bertha, hom bij zijn mouw meetrekken! „Mam, dat is nn\ Prevost, die Sta® Ingliam daar buiten in de wildernis ontmoet." „Stoven Ingham Is dat meNi. jongen, die naar Malakka is gegaan?" „Och neem, main," antwoordde Berth varveekh „dat was Mac Johnson imC Ingham is naar ue Amazone gegaan," Toen, zich tot Prevost wendend zo blijkbaar interessant en aandachtaar dig vond, deel ze liem allerlei vragen ove zijn leven daar en scheen vooral te a geboeid door het vele geld, rlat er te ie dienen viel. En haar langzamerhand meer ziena er sprekend, begon hij haar- beter te kennen, begon te begrijpen dat die jonge- ling Bobbie altijd om haar hoen diaaidee was benieuwd of de gladde ring aan B« tha's vinder van hem was ofRn hart-kneep samen. Langzamerhand scheen hot of de jongoto Bobbie een beetje op den achtergrond kwam. Bertha was steeds meer mot k»i zelf. Zij danste uitsluitend met hein; «lemj van wien hij dok mocht zijn, was dwenen en hij voelde, t zij iedereen op zij had getrapt om hlem. Het onbegrijpelijke van den toesïanl brandde in hem, maar nog was do dering niet daar. Een avond bracht Bobbie en hem ta vallig samen in een auto. De jongen ia stil en norsch. Prevost voelde, dat kj zijn slag moest slaan. „Bent u met miss Marianliil verloofd ge weest?" „Geweest?," vroeg de jongen verbaasd „Ik ben het nog." Plotseling richtte hij ad op. „Daarom draagt zo mijn ring dusutó meert" „Heeft ze je uari den bons gegeven?" vroeg Prevost meedoogenloos. „Terwille van jouf" de jongen het half snikkend. „Hot gaat met mij u kor; net als met Egenton en al die andere Jij bent zeker een Croesus!' „Ziit jij er dan niet goed in?" vroeg Pre vost beleefd. „Ik heb meer dan 'die andere lui llai ik had wel kunnen weten, dat, als er ee maal zoo'n rijke vent uit Amerika ze komen, dat ik dan kon ophoepelen. 7a ken ik haar wel." „Ja, dut had je zeker kunnen vele en dan zou je wijs zijn geweest. Goeie macht, mijn zoon 1' Zoo vroeg als maar eenigszms strookk met de wellevendheid, bezocht Prevee! Bertha. Itij wilde geen tijd verliezen. En een paar dagen later vroeg hij jiaa mét hem to lunchen in oen dor schitter® stó restaurants in de stad. Zo nam k graag aan zo was zenuwachtig geras de laatste dagen en hart. steeds naaf dienst dor stoomboöten gevraagd, voor. die van Brazilië. In den feyier van het hotel verzocht haar even alleen le mogen latenhij w dadelijk terug komen. Plotseling hoorde ze hem op luiden too zeggen Send* ir— ;flJo verwr libera 'ïl'l'W fePe 'fold ünocin verki iiij n >g. jjs af fbonil [liet begU üoor bet j "jtón lcgg^ -Jen jivon U en i slecl dmeei 11de „Kom Inca; kerel, dan kan ik je voorste ij Vrc len aan het meisje, met wie ik ga ho1 I®, |alle ?ide |mo€ cn 1 .5D slee |»a D fins flmer laan i was I Mig Hcd< leen stol '[die 'j heb i to p bij t ziet uitï 1 ren wei P dar Mogi |i op sa !>ei I con 1 zie aa: du wen. 2te keek om. „Steven, hiea' is mijn aa- .staande vrouw, Bertha Alarianhill. Bertk-g hto,r is mijn oude vriend Steven Ingh; O, 'maar jullie kent elkaar immers, is niet?" - En zij schudden olkaa.r de h'and. Bcrlt vriendelijk glimlachend, zonider eenige cs roering. Stoven mot een uiterste bde* beid en do bleokheid Van zijn zon-verbr" gezicht, verried zijn dicpo omotte Zo praatten nog wat, geforceerd ,vn* s lijk en na oenigen tijd stond Stoven op kw gaf voor iemand te moeten spreken. ter - I u Een week nadat Steven Ingham te?11!?' ,1 l^u gaan was naar de Amazone en naai' Sü Malaclii om daar zijn' werk weer te vatten, schfnoef Prevost aan Bertha, IW®* het ©enige, wat hij "kon doem. Hij s®w dat zijn financiën waren tegengevallen e dat lig gcon rgk man was. Hij moest n» Malakka cn trachten daar gèld te 'f®d m non. Waaronï het henx b'eter en eerlij® voorkwam hun verloving t© verbreken Wat door haar werd aangenomen. „Het was beroerd vani me" dacht», ©p zijn zoeïcis naai- 't Oost-en er, was geen andere weg. Steven's w® San Malachi en al clie arme kerels «u die zoo aan Sitevöa hingen, waren to» nieor waard dan dat meisje. Hot zou lendig zijn geweest, als Steven v;ul,J prachtige werk daar was afgohouden' "c zoo'n vouw tem. hij zou ©au hel ben gevonden. Ik zie niet in; wat ik «ri® harl kunnen 'doen of hoo ik Steven a®' had kunnen oirortuigen. Het was cffij meene streek van me, m'aar Goddank h® do jomgoling Bo' nie geld. IK ben hem®, of 'zij zijn ring al weer draagt. Anno" v bie, 't is voor helm ook! beroerd! Hemel, waarvoor zulk soort vrouwen vj dian©n?( j «fg 'lï>* fjder'11 Wljjt 50- irtnfee «tdeo Sid'8' iiiorgd **J Eec M- 11 ii i 'b'nne ïjs vo jiie'fe fgc-W bot v flrcge 'biaak 'prest rl|En»i tavat: ggoua de i h'i sp nu zo ui1 (1.1 lm lie ha re hc hc ac ft te kc n; 01 ac VI cSf

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1922 | | pagina 6