IT"
Is
fa
1
Wie is te beklagen?
i-
sr
i®*
I
J ®j
kMl
Hij hing zijn eigen Zomdagsehe spullen
nan cen kapstokhaak on zociht toon mij'n
kn -©reu op, voorzichtig alsof hij bang was
z© vuil 1o zulten maken. i
Hij draaide zijn gezicht naar me loc en
ik zag hoe bleek hij was en hoe vermoeid
zijn oogen stonden.
iNVij waren hij Texel, in do Imurl Van
liel lichtschip Haaks, zlei hij, en tegelijker
tijd wist hij zich slechts niet uitgestoken
handen Van den naar hem toekomenden
hutwand af te houden.
„Zie jo mijnheer," zei hij, „als we nou
zoo'n dag of tweo binnen geweest zijn en
to komen dan direct met zoo'n deining
huiten, dan krijgen we 't ook zoo'n boetje
to pakken, Za'k eris zeggen, 'k' Zal niet
zeggen, dat 'k zeeziek ben, maar lekker
ben ik toch niet."
En in den loop Van den nacht na oen
nieuw hazenslaapje, dook plotsenling do
stuurman in mijn hut op.
Hij kwam goedig informeoren hoe ik 't
maakte, maar lekker, zei hij, lekker was
hij zelf ook niet.
Toen waren wij in de buurt van Borkum
En zoo wakende en slapende, met geen;
ander eten dan een harde scheepsbeschuit
in oen kroes water gedoopt, lag ik twee
maal vier-en-twintig uren lusteloos en on
verschillig voer wat er om mij heen gebeur
de. l
Onder mij Hiefden de scliroefbladen»
het water en de regelmatige slagen stuw
den het trillende scheepje in snelle vaart
door de golven.
De draaiende sdiroefmechanisme gons
de en bromde bij elke wending en stools
dieper schoten wij de Noordzee in.
Het was nacht ails hot flikkerlichtje de
schaduwen van koppen met korte kromme
pijpen tegen de hutwanden wierp, hot was
dag als een rechte bundel zonnestralen!
waarin duizenden stafjes dwarrelden, door
het dikke glas van een lichtgat in de hut
van den schipper viel.
En ik weet niet meer of het dag of
nacht was toen ik plotseling wakl w werd
en de schroefslagen van het schip niet
meer hoorde.
De machine werkte niet en howen mijn
hoofd was het een geloop en gedraaf, rol
den staaldraden over Cylinders, schreeuw
den mannen elkaar bevelen toe, ratelden
kettingen en kwam en zwaar voorwerp'
met zoo'n geweldigen slag op den dek-
wand terecht, dat ik een oogenblik ver
wachtte de heele zoldering uit elkaar te
zien harsten.
Ik pijnigde mijn arm'e, zeezieke hersens
en kwam tot de, gedachte, dat wij op een
mijn gemoeten waren en de b'emïinning
een woesten strijd om een plaats in de
reddinngsboot uitvocht.
Een oogenblik dacht ik er over, uit mijn
kooi te springer en naar dek te Himmen
eer het te laat was.
Maar de zeeziekte maakte mij zoo on
verschillig, dat het leven mij niet de mioeite
ran hot opstaan waard leek.
Ik sloot de oogen, sliep dadelijk' in en
droomde, dat ik met schuit en al langzaam
naar den bodem van de Noordzee weg
zakte, T.TEERD.
Gemengd ftieuws.
Wegbrengen" van schepen
Drie aangehoudenen inzake het wegbren
gen van den stoomtrawler „AViilhelinina",
IJ.M. 112 zijn, na te 's-Gravenhage ea te
IJmuiden verhoord te zijn. weer op vrije
voeten gesteld.
De te Washington geregistreerde
aardsehok.
De aardschok, die door Ametriikaansche
aard fcevi rigswcchea is geïegïs reerl zou
hebben plaa.s gehad in Midden-Amerika en
wel op zee ,niet ver van het vasteland.
Vliegongeluk
Een dezer dagen zou te New-JehseijjYer-
eenigde Staten) hij een vliegdemonstra'üe
een vliegtuig van een bevroren rivier op
stijgen. Vele schaa'sonrijdexs waren op 't
ijs. Toen de machine gang zette, grepen
eenige schaatsenrijders de vleugcis, waar
door hel vliegtuig draaide en tusschen het
publiek op het ijs terecht kwam. Een vrouw
werd door de luchtschroef gedood, terwijl
andere personen ernstige verwondingen
kregen.
Een gelukkige graaf.
De Canadeesche correspondent van de
„Times" meldt, dat aan zekeren Pooischen
graaf, Felix Hynfewieki, die vroeger een
gifoot landgoed in Polen biajd bezeten.,
waarvan de waarde werd geschat op 10
millioen dollar, doch hetwelk hem tien
jaar geleden was afgenomen, het geluk
is te beurt gevallen, thans weer In het be
zit te worden gesteld van zijn vroeger
eigendom. De zeventigjarige edelman be
kleedde in zijn ballingschap 'de functie
van grifhor .bij een politierechtbank te
.Winnipeg. 1
De reis om de trereld.
Ross Smith, de Emgjelschman, die in 30
dagen van Engeland naar Australië vloog
treft thans voorbereidingen om een lucht
reis om de wereld te maken. In de lood
sen van Victors Ltd., te Brooklands, wordt,
voor dit doei (een speciaal vliegtuig ge
bouwd Ofschoon de zaak nogal wordt ge
heim gehouden verluidt, dat Shot toestel
een vliegboot is, veel weg hebbend van de
,Vickere m ach i ne, die een record maakte
van de Spine in Parijs tot de Theems bij
Westminster,
De griep.
Vanwegtt de H. T, M- wordt ons medm
gedoeld, dat wegens hot groote aantal
zieken onder de machinisten de locaal-
f sic om t ra m )di ens t Dm Haag—Rijswijk' tij
delijk moot worden stopgezet.
Kachelontploffing
In het perceel Verhulststraat 8t), Ueii
Haag, bewoond door de dames M. v. R.
en C. .1. V. is de kachel bij bel aanmaken,
uit elkander geslagen. Verscheidene voor
werpen in do kamer werden vernield, i
Vermoedelijk bevond zich tusschen del
kolen oen dynamiotpatroon. i
Ongelukken te I'arip.
In li)20 hadden te Parijs op straat 60.375
ongelukken plan's, gemiddeld dus 165 per
dag. Bijna 15.COO personen werden gewond
on 120 Keven op de plaats! dool. Daarvan
kwamen 73 doodeu en bijna 9000 gewonden
op rekening van automobielen, 20 doodenj en
2200 gewonden waren s aehloffer van met
paarden bespannen voertuigen, 11 dooden
en 1724 gewonden van de tram, 10 doodeu
en 553 gewonden van motor-omnibussen,
twee 'dooden en meer dan duizend gewon
den vim fietsen, terwijl de motorrijwielen
één doode en 352 gewonden maakten.
De h'ulale inbreker van Amersfooit
Do brutale iubbeker tc Amersfoort, waar
van doze week werd melding gemaakt, r,
gebleken lo zijn zekere I,. uit .Amsterdam,
Ernstige stormschade op Vlieland.
Men meldt van Vlieland: Door de laatste
weken woedende stormen is de duinen-
teeks voor het fort Oosterlid Ie Vlieland
ter breedte van 40 Af. weggeslagen. De
verdedigingswerken, van gewapend beton,
kwamen hierdoor bloot en stort.cn van
hun grondslag beroofd in zee. In verband
met hot gestadig afnemen van den noord
kant van het eiland, achten velen behoud
van hot fort op den duur onmogelijk. Do
Marine-autoriteiten kwamen beieids per
vliegtuig do aangerichte schade opnemen.
Een vreemd geval
'In een woning aan de Torbeckei.ian le
Utrecht heeft een commissaris van politie
het lijk gevonden van een man, die reeds
eenige dagen geleden gestorven moet zijn.
Vrouw en zoon van den overledene blij
ken krankzinnig te zijn en werden naai
de neurologische kliniek overgebracht, ter-
vijl liet huis onder politietoezicht is ge
steld. Daar or sedert eenige dagen zich
van de bewoneTS niemand "meer op straat
vertoonde, kregen de buren argwaan, die-
daarop do politie gewaarschuwd hebben.
De onlmugging van Wa'cheren
Op Walcheren gaan z.g. ontmuggers,
onder toezicht van een controleur rond,
om stallen, en hokken van paarden, run
deren, varkens, geiten en konijnen je ont
doen van de malariamug, welk werk einde
Maart zat moeten eindigen, daar dan de
gevaarlijke mug uitvliegt. De peisoon, met
het toezicht belast, veldtent f40 per'week
en de ontmuggers krijgen f4 'per dag,
plus 50 cent vergoeding voor het gebruik
van eigen rijwiel.
Een bloedige bruiloft.
In de grensplaats Bocholt is bij de fami
lie Sch. in de Rlieinstrasse een bloedige
bruiloft gevierd. Onder den maaltijd maak
ten de broeders van den bruidegom ruzie
en verbrijzelden al het huisraad. Bruide
gom, bruid en een kind, dat ze op den
schoot had. weiden ernstig verwond. De
Lruilotsgasten vluchtten verschrikt naar
de politiewacht door de belhamels achter
volgd, die daar deuren en vensters ver
nielden. Met versterkte politiemacht kon
men do belhamels in arrest brengen.
De groene molen tc Deft
De eigenaar van don bekenden Groene
Molen aan de RnttcirJamsche Poort (te
Delft, is van plan de onlangs door den
storm afgerukte wieken niet meer te laten
mini rengen, wegens de hooge kosten, maar
een electrische maalinrichting in het ge
bouw te vestigen.
Het bestuur van de Verfraaiingsvereeni-
ging Delfin heeft thans een beroep gedaan
op allen 'die iets voor het behoud van
het oude stadsschoon gevoelen, ton einde
oen bedrag bij elkaar te krijgen om .den
molen weder in zijn ouden staat te laten
herstellen.
Wild en helm
De duinen'tusschen Katwijk en Wasse
naar hebben de militairen gedurende den
oorlog gebruikt om er oefeningen in te
houden. Het gevolg hiervan was, dat fa
zanten, hazen en konijnen verdreven wer
den, terwijl vooral in het voorjaar het jonge
wild werd dood getrapt. Nu deze m'litaire
oefeningen 'sedert een jaar niet meer in
de duinen wonden gehouden, is het wild
weder belangrijk toegenomen. De wilde ko
nijnen zijn dermate in aantal vermeerderd,
dat de helm, groeiende op de duinreep
in onderhoud bij het Hoogheemraadschap
van Rijnland, verdwenen is, daar de konij
nen het hebben opgepeuzeld. Een aantal
arbeiders moesten worden aangenomen om
deze duinreep weer met helm te beplan
ten. Hiermede gingen weken heen, omdat
dit een uitgestrektheid was van enkele
kilometers.
NieiWde verwemching.
Het Vad, vertelt:
IE en. marskramer met een handkar, hoog
opgeladen met potten en pannen, maakt
een kruistocht door Duinoord, te 's-Gra
venhage. In elke straat doet hij do bewoners'
opschrikken door oen 'krijschcnd geluid,
waaruit de axgcilooze toehoorder zelfs met
den besten wil ter wereld niet kan op
maken, wat hij te koop aanbiedt.
Maar een huismoedor, die d'oor ervaring
weet, wie er aan komt, gaat naar de deur.
Ze heeft een m<3kka.nnetje noodig! en hoopt
op een koopje. De man "heeft juist wat
ze bsdoelt op zijn kar en brengt het haar.
„Wat moet dat kosten.
„Tegeef, mevrouw, 95 cents."
„Mant Wat duurt"
„Nu, bied dau zelf eens."
„Ik geef zeker niet meer d% 50 ct."
„Vijftig cents!!" i
,En het rood va.n toorn stijgt naar zijn,
kaken. Met oen ruk ontneemt hij mevrouw
het kannetje, hangt het weder aan een'
kram op zijn wagen ©n» begint daarop zijn'
hart lucht te geven in een taaltje, waarvan
ouzo drukinkt van Beur *i veranderen,
indien we 'L aan de pers wilden toevertrou
wen, Buiten adem van zijn hoogsl onbe
hoorlijke ontboezeming besluit hij
„Ga naar 3o bioscoop len breek je nek!*
jEn pa dien wiemsch zot hij zijn kar wcei'
in beweging om met. zijn onverstaanbaar
gekrijsch zijn waar aan tó prijzen.
Kerk en School
Ned. .11 erv, Kerkt t
Bero-Open te Li enden ds. N. Wan
molts te WazejU; te St. Anmaland (Z.1
ds. P, Aioerman le Aloercapelle
Geref. Gem!. i
Beroepen to Meliskerke <K W. de A
Hengst, te Leiden-
(Gadruk verboden.)
Die groot© knappe jongenhoe heet
te die eigenlijk? Bpbbie, of hoe zijn. naaml
mocht zijn, gaf duidelijk tedkenen van
teleurstelling, toen Bertha 'n cavalier had
en Provost, die die cavalier wn% hield
hem zbor bewust in do gaten'; hij voeldo
hier begon 'n comedi-e, en misschien ging
't nog verdoi-.
Bertha zag dien jongen best; daar was
geen twijfel aan, zij merkte alles, doorzag
hem geheel. Zij draaide omioodig lang man
haar handschoenen, misschien was 't. ook
wel niet onnoodig; in ieder geval, do
smalle handen en de fijne polsen bleven
niet onopgemerkt .aan Provost's blik.
De jongp, knappe boy, zag toe, zijn aan
Rekkelijk gedicht verhardde zich en een
trek van pijn gleed langs zijn mond. Toed
draaide hij zich kalm om en liep heen. En
er was iets zeer fijns in die houding van
dezen jongen knaap. Prevost voelde schaam
te ©m bewondering tegelijk.
Bertha zag op naar den. kloeken man
naast"zich mei 'm Warmen glans in haar
oogen iem mot een onschuld, die verwon
derde, vroeg zij
„Dit is de souper-dans, zullen we dien
laten schieten en snel de eetzaal opzoe
ken, voordat dei anderen komen?"
„Een „prach t-i-dee, maar weet u zeker,
dat u vrij is, miss Marianhill
„Ik weet zeker, dat ik nu niet vrij hen,"
pruilde zij ondeugend, „een groote, ruige
man van uit de verre wildernis heeft mij'
dezen dans afgeperst.
„IK heb toch niet bij toeval dien van 'n
ander afgaperst? Ik heb toch dien jonge
man, dien Bobbic, niets ontnomen?"
Zijn o-ogen, die merkwaardig helder en
blauw stonden in zijn door da tropen ge
bronsd gezicht, keken haar scherp aan.
Haar mooi snuitje toonde niet de minste
bevangenheid of aandoening.
„Bobbie is lireleniaal buiten de Kwestie,"
lachte zij én meteen gleed, zij haar arm
met 'n bekoorlijke gratie in'de zijne en
voerde hem in de richting van de eetzaal
„Bobbie doet er niets toe, maar wel
mijn eetlust en die is groot. Kom, meneer
de exjploirateur, ga nu maar op de onder-
zo-ekingstocli uitl"
't Was 'n luchtige opmerking, een beetje
een lichtzinnige opmerking, maar was er
niet in dat laatste zinnetje iets van 'n
schaduw van... iets? Hoewel gehard als
hij was door veal reizen, veel werk enl
velerlei ontmoetingen, onderging Prevost
toch 'n Heiman govoeligen indruk, die zijn
stevige zenuwen even aandeed, hoewel er
alle red enen voor bestonden, dat hij een
bedaarde, verstandige kerel moest zijn.
Zij vonden... neen, zij vond... een hoekje
in volslagen afzondering, Ilij, in zijn nes
tige bewegingen, had heel gouw kras ge
zien, het noodige van 't buffet weg t«
halen, icn, terug bij baai-, kwam 't gesprek
al weer heel gauw op Bobbie. Wie leidde
dat daarhocn? Prevost dacht, dat zij het
was en toch-haijdig-genoeg-scheen 't of hij
het deed, want luj boorde zichzelf zeggen*
„Ik dacht dat je piganlijk nog al „chaud"
was mot Bobbiei, of boe hij boet. 't Lijkt
me, dat in 't weekje, dat ik je nu ken, hij
nog al veel om je boon was."
,,'t Is een aardige hoy, Bobbie," zei zo
op 'n toon, die moederlijk klonk on ook
als zoodanig bedoeld was. „Ik houd erg
veel van Bo-bbie, we zijn dikke vrienden."
„Het lijkt me 'n heel fatsoenlijk jong
menscli, niet oud nog?"
,,'n Kind," viel zo vroolijk uit en hij wist
nu, dat ze was, waar zei zijn wouzich
zelf verklaren.'
,,'n Absoluut kind, ik ben douwen ouder
natuurlijk."
Prevost weerde die aantijging natuurlijk
af, waarop hij een zacht dmkje op zijn
arm voelde. Vroolijk babboldo ze verder.
„Heusch, hij is veel jonger, en, weet" je,
hij doel ook nog zoo jong; hij is zoo goe-
dig-ernslig, noemt alles nog zwaa", weet
nog niet to onderscheiden. 'Ach, 't is 'n
lieve, jongen, maar nog zoo'n jongen, en
dat verveelt soms. Hij heeft nog heelemaal
geen ondervinding van wat juist een, man
een man maakt! Maar, laten we over wat
anders praten. Vertel mij van wat jij hebt
gezien en ondervonden op je kolossale
reizen. 1 i
Zij legde haaf arm!, zacht en lief, Wet
'n Meina s broeiing opnieuw op don zijne
on hij bemerkt», dat de ring!, dien zij in
't begin van da week had gedragen, ver
dwenen was van haar hand. Hij begreep,
dat, met andere dingen, deze beminne
lijke druk van zijn. arm ook bedoelde, zijn
aandacht te trokken naar do afwezigheid
van dien ring. j
„Ik ben geien causeur," zei hij en hij
keek naar haar met 'm vachten glimlach,
die haar verborg de ijlende gedachten, wel
ke joegen achter zijn breed, verbruind,
voorhoofd. 'ij
„Ik ben een ongelukkige prater, maar
ik! geloof, dat jij do zuster van do Sirenen
bent; jij lokt mij tot conversatie!"
Zij wierp haar hoofd lachend achtea*-
over, zoodat hij haar heerlijke blanke hals
lijn duidelijk kon waarnamen.
„Nu wil do oxplorateur rnö vleien; en
't klinkt wat aardig ook," lachte zei pp
nieuw.
Prevost vertelde haar van zijn mooie
reizen, die hij gemaakt had tot diep in do
wildernissen van het land van hc' Ketel
dal. Ilij was daar 'geweest vóór or nog
treinen liepen in hot eenzame land.
Rn al pratend, gingen zijn gedachten,
terug! maar riem gebeurtenis in Brazil ië's'
wouden. Brio dagen vóórdat hij Stevou
Ingham had verlaten, was het gebeurd:
Drie jaren lang was ljij met. Seven Ing-\
ham samen' geweest on had met hem go-,
werkt aan diens pradhtigen arbeid. Ze wa
ren planters aan do mistige en smerig-t
riekende wateren van de 'Amazone-rivier.!
Ilel was Iran wte|rk om daar rubber tc)
verbouwen en di© te verzamelen en daari
na over do wereldmam te verzenden en
te verspreiden, opdat de menschon thuisl
in liet vaderland hooge dividenden zouden,
krijgen. Zo "deden hun werk goed, maar
onder Steyrn Ingham's leiding deden zd
rncicir dan dat. Zij hadden gewerkt vooif
meer dan dividenden alleen. Ze hadden hcfi
werk van óén man gedaan, werk, dat epn
blanke noodig vindt te doen.
Toen Provost later per stoomboot wad
gekomen en het met bladeren bedekte wa
ter van leien zijriviertje was opgevaren, dat
naar do medorzoriing voerde, had hij Ingi
ham al diep in zijn weak gevonden. Hard
aan het werk was Inghai om de ondom
neming op te voeren; zij ^ond niet goed
hekend en toen Ingham kwam, heorschto
er bij dei inboorlingen en bij do half-bloed
ïnwotnors tegen den blanken man een ge-)
wekligoi afkoer. Veel misbruiken waren itn
geslopen; voel omkoopbaarheid en oneer-
lije handelingen hadden de blanken op
bun geweten gekregen en hun naam was
een bespotting, een scheldnaam geworden
soms, zelfs zijn schaduw W|C(rd geschuwd
en soms vond men het lijk van een blanke,
rottend tefn vergaan in een bosohje, hot
slachtoffer van de vergiftige pijl van ,eeni
inboorling.
Toen Ingham op de onderneming San
Malachi kwam, voelde hij met zijn idealen,
zich als ocm vevstootene. Noch de inboor
lingen, noch do half-bloed wilden werken
voor hem. En hij 'had zicih zelf tot taak
gesteld dit Alles to veranderen. Hol zou
niet .gcjmakkeiijk zijn, maar hij was een
echlo blanke met h;irt en ziel, rein door
en door. En hij Kegon do taak zooais een
blanke dat kan.
En bij had de dingen veranderd. Hij had
het systeem van lage slavernij den kop
ingedrukt, dat systeem, waarop nog maar
al te veel ondernemingen zijn opgebouwd.
Alten had hij tegen zich gehad en hij
had ean harden, bitteren strijd te strijden
gehad niaar hij had gewonnen!
Hij had langzamerhand den levensstan
daard verbeterd, betere toestanden bad hij
gebracht in den omgang en 't verkeer; hy
giënische min juridische verbeteringen had
hij aangebracht. Driioüjk bij aankomst was
hi] hiermee begonnen en "toen Prevost
kwam, had die hem geholpen. Dat kon
niet andJeirs. Ingham, do man met het
zuivere, reine hart, jo ware man, was
onweerstaanbaar met zijn idealisme van
menschelijkor toestanden en verhoudingen.
Op den avond, waaraan Prevost nu dacht,
hadden zo samen op de veranda van Jiet
huis zitten uitkijken over do ontgonnen
velden, waariusschen de breed© stroom ge
heimzinnig voortsnelde, toen Ingham plot
seling Prevost, die vertelde over zijn aan
staand verlof, in do rede viel met ito -zeg
gen, dat h'ij ook ging maai; voor goed
Op rustigen, vlakken toon h'ad hij hot
gezegd en daarna bijna driftig Provost's
tegen wei-ping en, dat h'et toch niet kón met
de onderneming zonder Ingliam, genegeerd,
door uit te roepen:
„Maar mijn God, man ik ben toch net
als de rest, als jullie allemaal. Ik bon ge
woon een blanke, dienaar van een maat
schappij. Als elke blanke hen ik naar deze
negorij toegegaan om geld te verdienen,
en als de tijd van mijn contract om 5s, blijf
ik hier geen dag langer. Dan ga ik naar
huis zooals iedere blanke; ib heb dat geld
verdiend, ik h'eb mijn werk gedaan en nu
wil ik weg."
Prevost zag zijn nerveuse geïrriteerdheid
en sussend zei Mjri „Kerel, vergeef me; 'l
was stem van me; maar je hoort Jner zoo;
ik kan me San Malachi'niet indenken zon
dor jou je hebt 't groot gemaakt. Maar
komaan, misschien bedenk je je nog wel
als je eenmaal terug bent in. 'L moeder
land; ik wed, dat je terug vei langt ïiïct
naar de wildernissen."*
„Ik denk hel niet," antwoordde Ingliam
zachtjes, „of liever ik weet 't wel zeker;
ik ga trouwen."
Prevost zweeg even. Toen Ingliam op den
schouder slaand, zei liif 'stil
-„Wat ben ik een ezel geweest, om hel je
zoo lastig to maken met mijn vragen. Ik
wist niet, dat ik onbewust zoo onbeschei
den was." i
Eenvoudig vertelde Ingliam' toen van zijn
liefde; hoe ze verloofd waren vlak voor
zijn vertrek en hoe zij op di© verloving
had aangedrongen. Ze '■vilde op hem wach
ten, vijf jaar ien ook wel langer; vrouwen
kunnen wonderlijk geduldig en trouw zijn.
Ze had gewacht err geregeld hoorde hij
van haar en nu, het eind van zijn contract
zou zijn het eind van haan wachten. Een.
grooter geluk dan hij waard, was,, zou het
zijn en de rest van zij'n leven wildo [hij 'ge
bruiken1 om haar te heloonen voor haar
jaren van trouw en geduldig en liofdevó
wachten,
„Zoo'n goeie, lieve vrouw." Prevost, „die
roept alles wat er goeds en moois in een
man is, in hem1 wakken," had hij niet van
ontroering trillende stom gezegd.
En toen Prevost met verlof _ging, jh'ad
rngh'am hem' opgedragen haai' te gaan op
zoeken, dat wonder van zijn liefde on
haar van Jiom te vertellen alles wat ze
maai' weten wildo. De .naam', dien hij had
opgeschreven was die van Bertha Marion-
hill -on de foto, die Ingham' Item had laten
zien vam 't (meisje, dat zoo verleidelijk [haar
karnt, zonder ring nu, op Prevost's arrn
h'ad gelegd.
En terwijl hij zoo met haar zalt te praten,
«lacht Prevost aan' al die klingen terug,
aim alles, wat Ingham afstond en achtejdiet
Ier wille van dit rjjeisjo en yvat hot voor
de bevolking van San Malachi vm
iconen als Mj hen allen verliet jl
van dit-meisje. En hij dacht aan Jure
eerste jaren daar in do nodeivMii 1
aan het meisje zelf.
Toen b5j eon dag ol' drie thuis-
woest, had hij haar ©cm bezoek! 'Vh7 f
had verield hoe hij een vriend wÏ3
bleven Ingham; die aan de Amazone W*
„Stoven Ingham," had 'ze nitemZ
met haar parelend, zilver lachje n?nr?'
gooi© kerel f Ilij was indertijd'een I
vriend van ons, van'papa en mamaiu
ook, voordat luj naar de griezeb'ae
zone trok bij al die zwarte mensclien
noot; ik nog wel eens wat van
loof, dat hij vrees el ijk ernst™
clem Gebeurt dat alrijd misschien
wildernis? Och, maai- neen, want u
heel andersu ziet er heusch' een
beetje ondeugend hit; bent u dat ookn
Prevost voelde zich buitengewoon 4--
nig op zijn gemak en dat te moor Wte
al do jongelui, die haay omzwermden
„Kom eens even mee naar; mama" -•
Bertha, hom bij zijn mouw meetrekken!
„Mam, dat is nn\ Prevost, die Sta®
Ingliam daar buiten in de wildernis
ontmoet."
„Stoven Ingham Is dat meNi.
jongen, die naar Malakka is gegaan?"
„Och neem, main," antwoordde Berth
varveekh „dat was Mac Johnson imC
Ingham is naar ue Amazone gegaan,"
Toen, zich tot Prevost wendend
zo blijkbaar interessant en aandachtaar
dig vond, deel ze liem allerlei vragen ove
zijn leven daar en scheen vooral te a
geboeid door het vele geld, rlat er te ie
dienen viel.
En haar langzamerhand meer ziena er
sprekend, begon hij haar- beter te
kennen, begon te begrijpen dat die jonge-
ling Bobbie altijd om haar hoen diaaidee
was benieuwd of de gladde ring aan B«
tha's vinder van hem was ofRn
hart-kneep samen.
Langzamerhand scheen hot of de jongoto
Bobbie een beetje op den achtergrond
kwam. Bertha was steeds meer mot k»i
zelf. Zij danste uitsluitend met hein; «lemj
van wien hij dok mocht zijn, was
dwenen en hij voelde, t zij iedereen op
zij had getrapt om hlem.
Het onbegrijpelijke van den toesïanl
brandde in hem, maar nog was do
dering niet daar.
Een avond bracht Bobbie en hem ta
vallig samen in een auto. De jongen ia
stil en norsch. Prevost voelde, dat kj
zijn slag moest slaan.
„Bent u met miss Marianliil verloofd ge
weest?"
„Geweest?," vroeg de jongen verbaasd
„Ik ben het nog." Plotseling richtte hij ad
op. „Daarom draagt zo mijn ring dusutó
meert"
„Heeft ze je uari den bons gegeven?"
vroeg Prevost meedoogenloos.
„Terwille van jouf" de jongen
het half snikkend. „Hot gaat met mij u
kor; net als met Egenton en al die andere
Jij bent zeker een Croesus!'
„Ziit jij er dan niet goed in?" vroeg Pre
vost beleefd.
„Ik heb meer dan 'die andere lui llai
ik had wel kunnen weten, dat, als er ee
maal zoo'n rijke vent uit Amerika ze
komen, dat ik dan kon ophoepelen. 7a
ken ik haar wel."
„Ja, dut had je zeker kunnen vele
en dan zou je wijs zijn geweest. Goeie
macht, mijn zoon 1'
Zoo vroeg als maar eenigszms strookk
met de wellevendheid, bezocht Prevee!
Bertha. Itij wilde geen tijd verliezen.
En een paar dagen later vroeg hij jiaa
mét hem to lunchen in oen dor schitter®
stó restaurants in de stad. Zo nam k
graag aan zo was zenuwachtig geras
de laatste dagen en hart. steeds naaf
dienst dor stoomboöten gevraagd, voor.
die van Brazilië.
In den feyier van het hotel verzocht
haar even alleen le mogen latenhij w
dadelijk terug komen.
Plotseling hoorde ze hem op luiden too
zeggen
Send*
ir—
;flJo
verwr
libera
'ïl'l'W
fePe
'fold
ünocin
verki
iiij n
>g.
jjs af
fbonil
[liet
begU
üoor
bet j
"jtón
lcgg^
-Jen
jivon
U
en i
slecl
dmeei
11de
„Kom Inca; kerel, dan kan ik je voorste ij Vrc
len aan het meisje, met wie ik ga ho1
I®,
|alle
?ide
|mo€
cn 1
.5D
slee
|»a
D
fins
flmer
laan
i was
I Mig
Hcd<
leen
stol
'[die
'j heb
i to p
bij
t ziet
uitï
1 ren
wei
P dar
Mogi
|i op
sa !>ei
I con
1 zie
aa:
du
wen.
2te keek om. „Steven, hiea' is mijn aa-
.staande vrouw, Bertha Alarianhill. Bertk-g
hto,r is mijn oude vriend Steven Ingh;
O, 'maar jullie kent elkaar immers, is
niet?" -
En zij schudden olkaa.r de h'and. Bcrlt
vriendelijk glimlachend, zonider eenige cs
roering. Stoven mot een uiterste bde*
beid en do bleokheid Van zijn zon-verbr"
gezicht, verried zijn dicpo omotte
Zo praatten nog wat, geforceerd ,vn* s
lijk en na oenigen tijd stond Stoven op kw
gaf voor iemand te moeten spreken. ter
- I u
Een week nadat Steven Ingham te?11!?' ,1 l^u
gaan was naar de Amazone en naai' Sü
Malaclii om daar zijn' werk weer te
vatten, schfnoef Prevost aan Bertha, IW®*
het ©enige, wat hij "kon doem. Hij s®w
dat zijn financiën waren tegengevallen e
dat lig gcon rgk man was. Hij moest n»
Malakka cn trachten daar gèld te 'f®d m
non. Waaronï het henx b'eter en eerlij®
voorkwam hun verloving t© verbreken
Wat door haar werd aangenomen.
„Het was beroerd vani me" dacht»,
©p zijn zoeïcis naai- 't Oost-en
er, was geen andere weg. Steven's w®
San Malachi en al clie arme kerels «u
die zoo aan Sitevöa hingen, waren to»
nieor waard dan dat meisje. Hot zou
lendig zijn geweest, als Steven v;ul,J
prachtige werk daar was afgohouden' "c
zoo'n vouw tem. hij zou ©au hel
ben gevonden. Ik zie niet in; wat ik «ri®
harl kunnen 'doen of hoo ik Steven a®'
had kunnen oirortuigen. Het was cffij
meene streek van me, m'aar Goddank h®
do jomgoling Bo' nie geld. IK ben hem®,
of 'zij zijn ring al weer draagt. Anno" v
bie, 't is voor helm ook! beroerd!
Hemel, waarvoor zulk soort vrouwen vj
dian©n?( j
«fg
'lï>*
fjder'11
Wljjt
50-
irtnfee
«tdeo
Sid'8'
iiiorgd
**J Eec
M- 11
ii i
'b'nne
ïjs vo
jiie'fe
fgc-W
bot v
flrcge
'biaak
'prest
rl|En»i
tavat:
ggoua
de i
h'i
sp
nu
zo
ui1
(1.1
lm
lie
ha
re
hc
hc
ac
ft
te
kc
n;
01
ac
VI
cSf