Ctemengd Mwww'é.
In vrijwillige gijzeling.
houten bonden zichtbaar verden, welker
taak het is het achter de trawler aan slee-
pende vangnet door de drukking van hot
water zoo wijd mogelijk uit elkaar to hou
den. f
Met donderend geweld werden die bor
den legen de verschansing opgehesohen en
daar met zware ijzeren haken vastgezet.
Aan beide horden zaten de uiteinden van
de touwlijnen van het sleepnet, die losge
maakt werden, waarna do wins voorzichtig
ook deze lange lijnen binnenboord haalde.
Vanaf de stuur brug liet de schipper met
een schreeuw de wins stoppon toen de klos-
senpees binnenboord gohcschen was en "Het
touwwerk van het net naast do verschan
sing in het water zichtbaar werd.
En met z'n zessen, de stuurman en do
schipper moe, grepen ze met de handen
als klauwen gekromd jn het vlechtwerk.
Een all-ooi-gc'sciireeuw en twaalf kiaehligo
armen trokken tegelijkertijd telkens woor 'n
deal van dat zware touwwerk binnenboord
tot hot achterstuk van het net, de eigen
lijke zak, wit van do visch door hot water
schemerde en tientallen door de mazen ont
snapte Mpine poonljes, met hun zilverige
buikjes daar bovon, dood aan do opper
vlakte kwanuen drijven.
Toen haakte de stuurman een zwaar
touw rond het bovon-zakeinde. Langs den
voormast kwam een staaldraad over een
katrol hengelen, het van eon haak voor-
.zieno einde werd om bet verbindingstouw
'geslagen en op bevel: „jumper op", werd.
do groote met visch gevulde zak boven de
verschansing geheschen tot hij als een reus
achtige van zeewater druipende bal bo
ven de „last" hing.
Die „last" bleek een met planken afgezet
deel vaif het voor-dok, waann op onze uil-
reis de briquetlen hadden gelegen.
Koppen en staarten boorden zich van allo
zijden uit do net-mazen, maar do stuurman
was onder den zak gekropen, trok den
strik die dezen van ondei en dichtbindt open
en plotseling was de afgezette dekraimto
gevuld met een dikke laag langs elkaar
schietende, lu-'hl-happende, staart-slaande
visschen. i
Daar spartelde de aan het water ontrukte
buit, oon deel der zi ve e i schatten, die de
.Noordzee in haar diepten als haar onbe
twistbaar bezit verborgen tracht te houden.
De schipper schreeuwde "nieuwe comman
do's. Er mocht geen tijd verloren gaan.
Allereerst moest het net voor nieuwe vangst
naar buiten. i
De zak wjc)id dicht gebonden, de „jumper"
heesch het gevaarte over boord en mot de
zware vracht van de Mossen-pees, zware
schijven als kleine molensteenen, die het
net doen zinken en bij het voortsieepen
over den zeebodem schuren, verdween al
les weer in het water.
De braden volgden, de wins liet de sta
len kabels afioopen en toen alles buiten
boord was, werd op do plaats waar de ka
bel van het vóór- en die van hot achten
schip elkaar hef dichtst naderen, een klem
geslagen, om te verhinderen, dat een van
de kabels in de schroefbladen terecht komt.
Het vangnet was naar den zeebodem ge
zakt. De telegraaf in de stuurhut gaf het bel-
sein „volle kracht" en plotseling begon de
schroef door het water te malen.
De IJ.M. 201 werd opnieuw voortgestuwd
en achter haar aan sleepte zij het groote
open net, het. reusachtige touw-monster, dat
alles opving en. vasthield wat zich in de
eerstvolgende dne-en-een-half uur voor
haar wijd-geopende kaken zou durven wa
gen.
Tweo-en-een-half uur Noorden ten Oos
ten, één uur terug Zuiden ten Westen, zoo
deden we twee machtige grepen naar dt
zilveren schatten onder den zeespiegel.
TJEERD
Spori.
Voetbal.
Sparta en A. D. O-
De Wiaagscho Crt. schrijft
Nude s.raffen voor Sp.rta en AD.O. zijr
uitgedeeld ücor de strafcomrmusie, blijkt ui
de spor,Maden, dat er nog heel wat over
te doen zal zijn.
Dat er gestraft moest worden, we liebbei
het direct betoogd, cLat die s.raf niet hch.
mocht zijn werd door ons ook geëisch,,
maar dat er verschil in straf zon worden
gegeven, is ons tegengevallen.
irjaxta heeft een be rekkelijk lichte slh
gekregen, terwijl A.D.O. er loelijik is afge
komen.
En toch, komt het ons voor, dat feiteliji
met dezelfde maat gemeten had mooten woi
den, ja dat zelfs Sparta zwaanier ges.xaf
had behcoren to worden.
De commissie heeft o. i. de fout begaar
naast de houding van het publiek, de kwal -
teit van den scheidsrechter te s edien.
In Rotterdam, waar de heer* Allart leidde
Word deze wegens fou.ieve beslissingen al
de oorzaak der rélle jes beschouwd. Ma.w
omdat 'deze scheidsrechtert, die toch vóór
dien nooit aanleiding tot oproertjes gaf, dit
maal faalde van partijdigheid is uiteraaiu
goen sprake geeft de commissie in zeke
ren zin het' pubiek recht relletjes te ver
oorzaken.
De heer Allart werd niet zoo erg gemo
lesteerd als de heer Veldhoven,maar men
vergete niet, dat door de terreininrichting
van Sparla het aan het publiek niet zoo
gemakkel jk viél te molest eenen.
Ware Sparta's terreininrichting als die
van A.D.O., dan was de heer Allart er min
der goed afgekomen, daar z,ju wij van over
tuigd.
O.i, moet de commissie van de gedachte
uitgaan, dat N.V.B.-functionarissen dooi
haar aangesteld, niet mogen mishandeld
worden door het publiek.
Elke overtreding in dien geest moet wor
den giestraft. 1
Het A.D.O.-wdd mist nu eenmaal een ac-
comodatie als het Sparta-veld; daardoor
kwam de bedreiging van den heer Veld
hoven meer naar voren; daarom strafte de
commissie AD.O. zwaarder. (We laten de
schorsing Roosendaal hier burton beschou
wing). i
En "dat gaat O.i. biet op. Of diel commissie
h,ad Sparta qii A,1\0. dezelfde straf op
mooten leggen óf Sparte zwaarder moeten
straffen, daar het ondanks haar'betere in
lichting door de meerdere beschikking over
supposten, politie en andere omstandighe
den, die het Sparta-veld oplevert, toch een
molestatie niet kon beletten.
Nu geeft het den schijn, en de arti
kelen in sportbladen wijzen er reeds op
alsof Sparta door 'geheime krachten in
don N.V.B. wordt'gjeslound, hetgeen ids
gewoonlijk kwaad bloed'zet. i
Een eigenaardig licht op doze zaak werpt
een schrijven' van den secr.-peimingmeester
van den N.V.B. aan den heer Allart, waar
bij het bestuur van den Bond haar afkeu
ring uitspreekt over diens onvoldoende lei
ding en de vrij ze waarop hij na afloop
heeft gemeend te moeten demonstreereu
tegenover het publiek. „De Sport" heeft
oen schrijven van don heer Allart naar aan
leiding van dezen brief ontvangen, waarin
hij pertinent ontkent een demonstratieve
houding tegenover hot publiek te hebben
aangenomen. i
Wat moot men Inu van oen dergelijke
houding van den N.V.B. denken? Wordt,
hier de zaak niet feitelijk geheel ten voor
dooie van Sparta uitgelegd?
Wordt hier niet door den N.V.B. goed
gepraat, dat heit publiek recht heeft een
barer funetionnaxissc-n tö molesteeren, in
dien dezo een wedstrijd onvoldoende leidt?
'Alles tezamen genomen is de strafmaat
dus niet toegepast berekend naar de hou
ding van het publiek, doch naar de praesta-
tie van den scheidsrechter 1
De valsche munters te DUsseldorf.
Het proces tegen de valsche munters te
Busseldoip, die nagemaakte guldensbons en
biljetten van 25 gulden hebben vervaar
digd en uitgegeven, is Donderdag geëindigd,
j}e jury verklaarde alle beklaagden, met
uitzondering van Frau Schuhmacfaiea' en
Knopf, schuldig, en sprak straffen uit tot
2 jaar en 6 maanden.
Tegenwoordigheid van geest.
Te Am hom viel uit een raam der tweede
verdieping van een huis aan den Baken-
burgschen weg 'n kind van ongeveer 2 jaar.
Een looper van de broodrabriek Ceres
zag liet ongeluk aankomen en had de tegen
woordigheid van geiest het kind in zijn
armen op let vangen. .Ongedeerd gaf hij het
terug aan 'do ouders,
Vi'stervende diersoorten.
Volgens dr. Engeli sterft het ras dei-
olifanten en dat der leeuwen langzamer
hand uit. Zij komen steeds in minder aan
tal en over een kleiner gebied voor. De
Afrikaansche ölifanten woonden in voor
historische tijden in Sicalié en Spanje. In
den tijd eer Phoenicians woonden zij in
.Marokko. Zij leven nog alleen inaar in
troepen in de uitgestrekte tropische wou
den. Do leeuw wordt minder gejaagd door
den menseh' dan do olifant, omdat hij niet
zulk kostbaar materiaal (ivoor; oplevert,
maar toch sterft ook dit majestueuze dier
uit. Volgens Herodes leefde hij nog in
Griekenland tijdens historische tijden; tij
dens de bijbelsche tijden woonde hij In
Palestina. Tegenwoordig is hij bijna uit
Indié verdwenen; in Azië' leeft hij alleen
nog maar in Perzië. Hij is verdwenen uit
Europa en uit Noord- en Xuid-Afrika. Ge
zellig dier, als de olifanjt is, mijdt [hij
lo wouden en woestijnen, waar weinig
dieren voorkomen. Welk plekje op aarde
olijft voor hem over?
De Waartie van Wter-voorspellingen.
„Lo Journal" bespreekt de ontwikkeling
der meteorologie en de vraag, welke waar
de aan weervoorspellingen toe te kennen is.
In het midden der vorige eeuw maakte
de meteorologie zich viij van haar zoo, "be
perkten localen horizon" om haar aandacht
op grootere ruimten te richten. Dit was
net werk van den grooten sten-onkundige
ire Yenier, die den grondslag voor een in
ternationale organisarie legde en bewerk
te, dat de verschillende instituten elkaar
telegrafisch óp de hoogte brachten van
mm gelijktijdige waarnemingen. Deze be-
mngiijke wetenschappelijke vooruitgang was
aan do volgende gebeurtenissen te dan-
xen: tijdens den Krim-oorlog werd een
vloot in do Zwarte Zee door een storm
vernietigd. Le Vertier maakte nu een stu-
lie van de verplaatsing van het centrum
van de cycloon, die dozen storm had ver
oorzaakt, in de hoop om door een juist
.nzicht in deze gebeurtenissen de noodige
cennis je verkrijgen om in het vervolg
voor naderende stormen te kunnen waar
schuwen. Onder den indruk van de ramp
rti oomden van alle kanten de noodige mid
delen in overvloed toe, zoodat Lo Merrier
zijn grootsche plannen tot uitvoering kon
arengen ejn een organisatie in 't loven te
roepen, die thans 70 jaar later nog niet
geheel verouderd is. i
De wereldoorlog zou de tweede aanlei
ding- wonden, dat de weerkunde zich in
lieuwe richtingen ging orienteesreh en wel
tengevolge van do dringende eóschen van
de luchtvaart Aan de bestudeering van de
opeenvolgende atmosferische drukken weid
lie van do variatie van den druk toege
voegd. Dezo methode geeft do barome
trische verwachting, die oneindig veel
nauwkeuriger is dan do kennis, volgons de
oude offic-eele methode verkregen.
De luchtvaart eischt ook, dat men voor
uit weet hoe de bewolking van den hemel
zal zijn. Langen tijd beperkte men zich
tot de om zoo te zeggen anatomische be-
s tuckering van "do wolken afzonderlijk,
maar ex bestaat wat men zou kunnen noe
men een „sociale organisatie" van de wol
ken.' Er 'ik ,een 'groepeering van wolken
aan den hemel en die grobpeeringen vol
gen elkaar .op 'n wijze, die niet willekeurig
is; hierdoor ontstaat do opeenvolging van
tijden van bewolking in het weer. De wol
ken vormen dus bepaalde chronologische se
riën, maar de tijd tusscben die opeenvol
gende bewolkingen, de duur van ieder af
zonderlijk deel van de serie en het oogen-
blik van de verandering ontsnappen aan
do afzonderlijke observatie, het verschijn
sel is niet lokaal; de wolkenmassa's die
zich' boven ons bewegen, komen ergens van
daan en gaan ergens heenook bestaat er
continuïteit van hot verschijnsel in de
ruimte, dat wil zeggen, dat rechts on links
van do voor lbo w eg ing s as dor wolkenmas
sa's dezelfde organisatie meer of minder
vei' wordt voortgezet. Door op kaarten alle
aanwijzingen op te ieekenen, kan men een
overzicht van de bewolking krijgen.
Deze methode heeft het groote voordeel,
dat zij aan de aviateurs een juist, denk
beeld geeft van den toestand van den he
mel; de oude aanwijzingen „bewolkt", „be
trokken" waren geheel onvoldoende te
dezen opzichte; een bedekte hemel met
hoogo wolken is bijv. zeer geschikt, voor
de luchtvaart.
De methode van voorspelling zoowel van
den atmosferischon druk als van den toe
stand van den hemel, dringt niet door tot
de oorzaken van do verschijnselen. Men
komt tot do conclusie, dat, er in. de meteo
rologie geen zuiver 'lokale waarnemingen
zijn te doen; do eenige wetenschappelijke
methode is de synoptische waarneming,
dooi' Lo Vender begonnen. Men. kan geen
onderzoek instellen in' de studeerkamer of
het laboratorium; men moot op een be-
paald 'oogenblik iu de ruimte zelf gaan on
derzoeken. Hiervoor is noodig een dicht
netwerk van waarnemingsposten, door do
vlugste verbindingsmiddelen verecnigd mol
een centraal punt, dat zelf weer is ver
bonden met soortgelijke organisaties inliet
buitenland.
Men ziet nu ook, dat, daai; de meteorolo
gie tot nu toe niet in staat is om de
oorzaken van de verschijnselen op te spo
ren, er nog geen sprake van kan zijn be
trouwbare voorspellingen op eenig lango
ren termijn te doen.
Een verhaal uit den krijg der Chouans.
(Nadruk -verboden.)
In de duisternis van hot dorpsplein,
welks éóne zijde door het maanlicht helder
afstak tegen de zwarte schaduwen der
huizenrijen, aan don overkant, ging behoed
zaam om deur open. "Een hoofd verscheen,
draaide naar beide zijden rond en weid
gevolgd door een lichaam, het lidhaam
vdh een jongen boer. Vlak' er hij onder
een sombere portiek wachtte een man en
"eetn vrouw, met angstige oogen de duister
nis bespiedend. De jonge boor, lang en
slank, zag er uit alsof zijn kloeding ook
wel een. ver Meeding kon zijn. Een paar
pistolen in zijn gordel deden vermoeden,
dat hij ook wel nats andere dan een man
van het land kon zijn. In ieder gevat bleek
hij gewapend legen mogelijke gevaren.
De vrouw ging naai- hom. toe.
„Dus, mjjnböer de graaf js besloten, om
"te vertrekken?" zeide zij.
„Dat ben ik; heit moot wel."
„Maar waarom toch?"
„Omdat ik jou .en jei zoon niet langer
aan gevaar wil blootstellen,"
- „Och, de „blauwen" zullen zoo gauw
niet terug Jtenrem."
„Wie kan dat zeggenl"
V
Het dorpje! was in slaap, in angst voort
den dag, die komen zou. "Want de dag,
die voorbij was, was vneesclijk geweest.
Van twaalf uur 's middags tot het vallen
van den nacht was dei alarmklok geluid.
Met zijn driekleurige sjerp over zijn vetten
buik had de districtscommissaris huizoe-
kingen gedaan iu naam van het Comité de
Salut public. Hij had een hoop mannen
achter zich gehad. Zoo men niet beter wist,
zou men gpdacht hebben dat hij het grond-
gebiieid der jonge Fransclie Republiek op
zijn minst verdedigen wilde tegen een "Oos-
tenrijksch legercorps. En toch was het
er alleen maar om te doen om graaf Adhe?
mar de Vauxi op te sporen en gevangen to
nemiem. Want deze aristocraat van ouden
stam werd verdacht uit Engeland te zijn
overgekomen met belangrijke instruction
voor den bevelhebber van het katholieke
en koningsgezinde leger in Normaudrë. Men
vermoedde, dat hij in het doipje een onder
komen had gevonden en de Jacobijnen had
den eten inwoners heel wat last aangedaan.
Ja, ja, 't waren verschrikkelijke uren ge
weest.
'Eindelijk partem zo weggetrokken, dé
sans-culotten, maarvoor hoe lang! En
men was bang geweest, dat hij, de ge
zochte, werkelijk in het dorpje gevonden
zou worden. Hij had er zoo vele vrienden.
Ook zijn zoogster woonde er. En als hij
gevonden, was geworden, wee dan den
schuldigen en ook den onschuldigen1
Maar, Goddank, alles was goed afgeloopen.
Er was niets gevonden. En nu sliep men,
een bangen slaap, maar een zwaren
Inderdaad was de jonge graaf bij zijn
zoogster, do oud© Brigitte, geweest en,
wonder boven wonder, was hij niet ont
dekt. Ze hadden niet gezocht in een var
kenstrog, maar morgen konden zij terug
komen, da „blauwen", (en hem vinden. En
daarom wilde hij weg,-meer nog voor Bri-
gitti en haar zoon, dan om eigen levens
gevaar. Toch bleef dit bestaan, want de
zoon had ontdekt, dat do „blauwen" schild
wachten hadden geposteerd bij den ingang
van het dorp en op den grooten weg bij
do rivier. Maar buitendien, hoe groot hei;
gevaar ook mocht zijn, had hij zijn opdracht
nog te vervullen, zijn kostbare instructiën
over te brengen on, hoe Brigitti ook trachtte
hem ta weerhouden, nam iiij afscheid.
Zelfs het aanbod van den zoon om hem
een eind weegs te begeleiden, sloeg hij at.
Hij ging, vermeed den grooten weg en
nam een voetpad, dat naar de rivier ge
leidde. Daarna besteeg hij zig-zagsgewijzo
een heuvel, die met wijnstokken beplant
was.
Hij liep rnlat de grootste voorzichtigheid.
Daarboven was eien boscli van kastanje-
boomenj; daarvóór leen weg, een kruis
punt van wegen, maar daarachter do be
scherming 'dier hoorneni
Juist toen hij hij het Kruispunt geko-;
men was, hoorde hij den rhytmischen pas
van troepen, niet ver van hem verwijderd.
Hij 'wierp zich terug in de wijnstokken,*
legdtï' zich plat (neder en wachtte. De troep'
ging voorbij. Hij ging in do richting van
do horave van Amaud, waarheen bij óók
moest. Maar toch moest hij zijn plan .vol
voeren ear langs oen omweg door het
boscli zocht hij zijn weg, dra handen vóór
zich 'uitgestrekt. De hemel was mot wol
ken bedekt; slechts langzaam kwam hij
vooruit. Hij liep zoo zacht cm zoo voor
zichtig mogelijk; da done bladoren pndcr,
zijn voeten kraakten vrcesolrjfc.' Op' een
gegeven joogeoblik hoonde hij duidelijk
voetstappen in zijn richting. Hij wist, dal
de „blauwen" honden gobriiikten voor
het opspoijan van voortvlnchtigen. Mis
schien was hij nu wiel het \vild, dat op
gejaagd ward. Eensklaps voelt hij een slag,
die hem doet duizelen. Maar het is een
fotrsche boomtak, did zijn voorhoofd heeft
getroffen. Hot is niets. En de voetstappen
hoort hij ook niet meer. Hij herademt,
't Wordt wat lichter; h'et 'bosch wordt
minder dicht; da lucht klaart wat op.
Een breed voetpad 'geeft een vage grauwe
lijn en in do verte, aan den overkant van
eau zacht glooiend void, flikkert een lichtje
de hoave van de Amaud's, van Babot, hot
meisje van Brigitto's zoon, Pieixe.
i VI li'
Het .was ter stil. De waakhond zelf blafte
niet. Up da binnenplaats van de hoeve
hoorde hij voetstappen. Blijkbaar waren
de Amaud's nog niet naar bed. Voor
zichtig trad hij door de muurpoort. Ter
nauwernood had hij leien' paar passen ge
daan of zijn voet stiet op iets, dat hij
voor esjii zak met zemelen hield. Onwil
lekeurig bukte hij zich 'en raakte liet!
voorwerp aan. Item rilling ging over hem:
het was helt nog warme lijk van. een
hond'. Hij 'begreep onmiddellijk', dat er
iets bijzomdteire gebeurd was: het late
licht, de poortdeur opön, de vermoorde
hond, dat alles wees op de aanwezigheid
van boosdoeners! [Voorzichtigheid zou
hem geraden hebben zoo spoedig mo
gelijk een heenkomen te zoeken, maar hij
deed hot niet .Hij bleef en toen hij stem
men boordje, stemmen, die dreigden en
stemman, die smeekten, klom hij op tot
aan liet wenster, waarachter het stemgeluid
hoorbaar was en drukte! zijn gezicht te
gen diei ruiten. Toen wist hij, wat hij reeds
vermoed, had
Twaalf mannen, wictr gezicht met roet
onherkenbaar waren gemaakt, vulden hel
vertrek. Het was een bende van de plun
deraars pin brandstichters, die in die da
gen nog moor dan de „blauwen" de sclirik
waren van de bewoners van-eenzaam gele
gen huizen en hoeven. Hier hadden de
schurken hun slag geslagen. De boer, den
ouden Amaud, hadden zij op een sloel
vastgehouden;; de (boerin, die trachtte haar
man te helpen, werd in een hoek van het
vertnejk in bedwang gehouden. De meid
eu die knecht stonden tegenover geladen
pistolen te beven van angst en de kleinq
Babet zat aan tafel te snikken.
Graal de Vauxjs piers te gedachte was
naar binnen te stormen en met zijn pisto
len jejr op in te schieten. Maar de overwe
ging, dat dit nuttelooziei hulp zou zijn te
genover twaalf gewapende mannen, deed
hem daarvan afzien en even later liep hij,
zoo hard als hij maar loopon kon, naar (ten
grooten weg.
Onder aan iiet dorp bif do rivier had
een compagnie republikeinen van de 45e
half-brigade haar kwartier opgeslagen, in
een vervallen huis, onder bevel van een
luiLenant. Buiten de deur liep een schild
wacht heen en weert. Binnen in het ge
bouw, waar eenige manschappen aan het
kaarten waren, anderen dobbelden of slie
pen, hoorde toen zijn passen naderbij ko
men of zich verwijderen. "Eensklaps "de
roep
„Qui rive?"
Allen sprongen op. Dc schildwacht roept:
„te wapen'. Do soldaten grepen naai' hun
geweren
„Bwrger-lutienant', zegt een van de eer
sten, die naar buiten gesneld is, „hier is
een particulier, die u"wil spreken."
„Do „particulier" is buiten adem; hij kan
niet spreken. Zijn kleeren zijn gescheurd
en vuil. Hij" ziet er niet vertrouwenwek
kend uit."
„'t Fs een aristocraat."
-„Een c-idivant priester."
„Neon, '1 is een koninldjjke."
Dejonge officier, nog baardeloos, met
een vriendelijk gezicht, komt tusschenbeide.
Hij wil juist de gewone wagen doen aan
den vreemdeling, als dezo hem het wooid
afsnijdt en met een stem, waarin geen
aarzeling is te bespeuren, zegt:
„Ik hen graaf Adhémar de Vaux."
Er is een óogenblik van stomme ver
wondering over "dezen „chouan", dezen ge-
emigreerde, naar- wien men den geheel on
dag to vergeefs heeft gezocht en1 die zich
zelf latangeelt
En dan begint toon te tieren en jte kazen,
te drogen en op te dringen. i
Stilte," beveelt een oude sergeant. „Sol
daten van de Republiek beleedlgen geen
gevangene." i
„U verwachtte niet in onze handen' te
vallen,' zegt de luitenant met eenige ironie,
teTwijl hij de kansen overweegt, die deze
gebeurtenis hem brengt om kapitein te
worden.
„Pardon, mijnheteir," antwoordt dö ge
vangene. „Ik was volkomen op do hoogte
van nw aanwezigheid hier en ik was er
zelfs in geslaagd aan u to ontsnappen,
maar volkomen, vrijwillig kom ik hier."
De gevangene imponeert door zijn toon
en zijn houding. Zij luis teren'; zonder fo
mopperen. i n
„U hebt in' dit do7p gastvrijheid geno
ten?"
„Wat doet dat prt toe," antwoordt de
gevangene. i„,Ik was ik herhaal het
door uw cordon heengebroken. Maar ik
bon teruggekomen om hulp in te roepen."
„Onze hulp?"
„Ja, do hulp van soldaten, die geen
ongelukkigen zullen laten vermoorden'. Luis
ter. Een bende brandstichters heeftde
hoeve van de Amaud's overvallen. Ik heb
ze gezien. Eg is geen tijd te verliezen.»."
ijMaak dat aan anderen wijs
een', j™
'„Die brandstichters zijn uw vrfeifiiJ,"
zegt een ander. n>
„Mijn vrienden," bijt de gevangenteru»
„zijn soldalen als gij; zij Vechten lovaalI'
vallen geen eenzame woningen, aan
zo le plunderen. 0in
Maar do luitenant lis niet overtuM
dé" oude sergeant drukt zijn gehmhbfL®
uit; 8
„Ik denk zoo, 'dat fl|e ritefeivant tórtaaf om
in een hinderlaag wil lokken.'
t,, Zou ik dan hier gekomen zijn tusseh™
uw klauwen," zegt do ci-devant, „ïk w«a
te goed, welk lot mij wacht. E« foa
kwam ik, omdat tik niet de medepte
tige van bandieten wil zijn en niet w
hartig geuoeg hen om onschuldige schen.
selen te laten omkomen."
„Wat voor bewijs kunt gij geven, dat
gij de waarheid spreekt," vraagt de 'luite
nanl. 1 1 - -
„Welnu, bewaar mij als gijzelaar. Heb
ik u bedrogen, schiet mij dan dood Nie
mand zal het u beletten.Maart, om Gods
wil, haast u, haast u. Iedere nunuu't h
kostbaar. Laat mijn daad," waardoor g
mijzelf opoffer, ten minste niet nutteloos
zijn."
Weert even stilte. Do soldaten kijken te'
sluiks naav den gevangene, naar "hun lui
tenant, maart elkaar.... Ze zijn niet on.
geneigd zijn woorden te gelooven. Do juj
tenant ziet den sergeant aan, die bromt
een paart half verstaanbare syllaben. Dan
is de luitenant besloten.
„"Welnu, het zfd gebeuren. Twintig man
en jij, sergeant De anderen "moeten hier
de wacht blijven houden."
„Mijnheer," zegt de gevangene, en reikt
den luitenant zijn pistolen, „hier zijri mijn
wapens."
„Wil die behouden, burger. U gaat
inco met do expeditie en moet ons'den
weg wijzen."
„Dank u, mijnheer, u is een edelmoedig
man, antwooidt grraaf de Vaux,
„Vo-oruit dan,' beveelt de luitenant
En vooruit ging liet, aangevuurd doet
dou gevangene, die de chef van don boen
scheen te zijn. Zijn ongeduld deelde zich
aan tillen mede. Geen oogenblik kwam da
gedachte in hem op, dat hij hen zou kun-
non verraden.
Bij de puortdeur gekomen, zeide de ge-
vangene
„Zoo u nog een hinderlaag vreest, ver- j
zoek ik u, vooruit te gaan. Op dezewijze i
kan ik geen alarm slaan.'
„Neen, neen, burger. Ik volg u..." j
Graaf do Vaux maakte hen op het lijk j
van den hond opmerkzaam. In twee rijen, I
langs de hagen sluipend, kwamen de„blau-
wen' naderbij; in een oogwenk waren zij
het huis binnen. Do bandieten hadden zich I
zoo veilig gewaand, dat zij zelfs geen f
schildwacht op den uitkijk hadden gesteld
Voordat zij nog naar liun wapenen kon
dear grijpen, waren 'zij gekneveld. Alieen
hun chef had den tijd gehad achter, een
tafel te springen. De Vaux wierp zich pp
hem. De ander trok zijn pistool, vuurde.
Maart zijn aanval]ei' had hom reeds bij
do keel gegrepen. Beiden rolden over den
vloert. Op dat oogenblik glinsterde een dolk
to de hand van den bandiet, maar een
ijzeren greep omMemde zijn arm. De oude i
sergeant en een soldaat voegden zich ,nu
bij de Vaux en overweldigden don scha
vuit. De Vaux stond op.
„Is u gewond, burger?' vroeg dc luite
nant.
„Neen, mijhhert, de schurk heeft mij
gemist."
„Des te betert. Ik zou het heel jammer
gevonden hebben, zoo u 'iets wage overko
men!" i i
„U is wel vriendelijk, mijnheer. Het ware
to wensclien, dat de militaire commissie,
die mijn geval zal beoordeelen, dergelijke
gevoelens te mijnen opzichte had."
Nu het gevaar; bezworen was en de
expeditie met succes bekroond, hernam;
do graaf de Vaux zzijh' kalmte; op ele
gante, wijze, als Fransch edelman, conver
seerde h.if weer.
De luitenant scheen Wat met zijn figmnj
verlegen. Om zich te redden, gaf hij bevel,
de gevangenen op de binnenplaats te bren-
gm.
Het binnenhuis zag er- verschrikkelijk uit;
alles was kort en klein geslagen en do
bewoners, de familie Amaud met meid
eu knecht, waren altijd neg niet bekomen
van don schrik. Ze begrepen niets van
dieu plotsclingeu inval der „bjauwen". De
boer, wiens voeten geroosterd moesten wor
den om hem tot de bekentenis te brengen,
waar hij den schat verborg, dien hij niet
bezat, werd losgebonden. Zijn vrouw lag
buiten kennis en do bibberende Babet was
bezig met haart, te verzorgen. Het duurde
lang, eer zij op de hoogte gebracht waren
van hetgeen er gebeurd was. Maar toen
zij alles hadden' begrepen, was hun dank
baarheid gioot voor huir redders,
Maar de beide republikeinen wil Jen daar
van maar een klein deel aamieemn Den
„chouan" behandelden zij", alsof bij een
der hunnen was; zij drongen hem naar
voren en de sergeant zeide:
„Wie u gered heeft, dat ïs burg or ci-
devant graaf de Vaux. Hij heeft de schurken
bij u zien binnendringen en is ops kom,en
waarschuwen."
De sergeant glimlachte onder zijn wit
ten knevel, zooals een veteraan dórt, the
een recruut presenteert, die zie onder
scheiden heeft. ir
Nu brak men op. De bandieten, bijvie
ren aaneengebonden, omringd "door de sol
daten, gingen _vooxop. f
„Ik veronderstel, mijnheel-," zeide dn
Vaux tot deu luitenant, „dat u mij wel de
gunst wilt verleenen niet met die schim
kon in'liet gelid te loopen, al ben Sk jlart
ook uw gevangene...."
Maar met een kort handgebaar legde de
luitenant hem het zwijgen op:
„Burger, zeide hij, „de soldaten' van d©
Republiek weten een daad van moei te er
kennen, zelfs b§ een vijand... U is vrij-"'
ïjc