Werkzaamheden in den Volkstuin. liet eind van een overweldiger, JEQÜT ONGELUK mmm boerenarbeiders houden zich hier en in dei omgeving geheel aan den zonnetijd. De scholen beginnen om half lD, Doodgedrukt Te Zwolle is Donderdag op het stations.' emplacement de arbeider-remmer V. tus^ schen locomotief en tender doodgedrukt; Hij was Woensdag ondertrouwd. Lertnd verbrand Donderdagmorgen ie de echtgenoote van den arbeider T. aan den IJweg te Hoofd, dorp (Haarlemmermeer) levend verbrantL Zij schijnt te dicht bij de gloeiende kachel te zijn gekomen, waardoor haar kleeren vlamgevat hebben. De man vond bij zijn thuiskomst zijn vrouw in een vuurzee met den dood worstelende. Redding was met meer mogelijk.j Metdhaftige vrouwen In een bijeenkomst der National Lifeboat Institution (de Engelsche roaa.schappij tot redding van drenkelingenJ, te Londen zijn o. a. drie vrouwen van het Holy Island, voor de kust van Northumberland, gehul digd, die in Januari j.l. het grootste aan deel hebben gehad, in het reddingswerk van een in nood verkeerenden trawler. Zg voeren mei de reddingboot uit, eigen levens gevaar trotseorend. De bijbel al» feuilleton In 'Kansas gaat een dagblad, de „Topeka Journal", over tot de publicatie van een zeer merkwaardig feuilleton, nl, den. Bijbel. Het blad is biertoe overgegaan op verzoek van dr. Charles Sheldon, den schrij ver van een hoek „In His Steps". De Bijbel zal in gewoon Engelsch worden vertaald en in den bekenden sensationeelen vorm der Amerikaansche bladen worden gepubliceerd met „pakkende" onderhoofden. Doodgeschoten Men meldt uit Maastricht Donderdagmorgen weid door de Du', sche doua' en onder H'erzoge.jrath een, smok kelaar van parfumerieën ea andere toile! benoodigheden, een zekere D. uit Waaboch aangehouden, Toen hg poogde ,e o.tvluck- xöu, weiden csoiga schoen op hem gelo. waarvan een hem doodeiijk trof. hrospilaal-kerkfctiip .,De Hoop". Donderdag is van IJmuidep naar Noordzee vertrokken het Hjoupitaal Keil schip De Hoop, ditmaal ech.er nog ni,.t ten dienste van de haringvi schers, doch voor het maken van een proefvaart met stuurmansleeri ngen. De Hoop is narrelij door Ji et bes uur van het Hospitaal kera schip voor enkele maanden iin huur afge staan aan de Zeevaar^.-hool te Amsterdam, •waarvan de 1 nil n0en tha a voor hun p ac üsche opleid ng oefeii.igea met dit sc-i^ op de Noordzee zullen maken. Da proat- tocht heeft Briella tot bestemming om daai de herdenkingsfeesten bq la wo.ieo. Bij Jen aanvang van het harixgseizoem, zal he. ho pi,aal-kerkschip weder aan zijn gewone be stemming worden teruggegeven. te hebhten bere:kt, gereed om de grens van Tibet te overschrijden. Vit de tabaHsnijterkêid. De vereen, Sigarenfabrikanten fa Culem borg hebben den werklieden meegedeéld, Ra zij het coliecLf contract in zijn geheel zul len handbalen tot 1 Ap it a.s- Daar a, du- van 3 April af, zal het contract nog woe den nageleefd me. ui'zondering, voor wat betreft de loonparagiaaf voor de sigaren makers. Voor hun geldt van 3 April de vol gende regeling: sigaren met een delaftprij; van 7, 8 en 9 eb, 15 pCf, minder; idem 11 en 12 eb, 10 p€t- mmder, idem (13, 14 en 15 pb 5pCb minder; idem loet jèntbco ger omgewgzigd. De looaea van alle axbri derb(steisi 15 pCt. minder dan het thans he. taande loon. Deze loonrcgcl'ng ts door den R K. Ta- haksbewerkershond aanvaard. Noch de Ned Bond, noch de Chr. ©oud van Sigarenma kers en Tabaksbewerkers zijn in dit voor stel getreden. i 1 J Beide organisaties zollen de beslissing overlaten aan hun leden, waarvo-ar de Ned Bond 2 April een congres houdt en de Ohx. Bond een rondvraag tot znjn afdeebngei nebt. De Siameesehe tweelingen. Reuter meldt thans uit Chicago dat Jo- sefa en Rosa Black, de z.g. „Siameesehe* tweelingen", enkele second.n na elkaar aan geelzucht zijn overleden. Ro3a weigerde de o, eratics toe te staan om de lichamen var e.k iar ta sche.den als laatste poging tot redding van haar loven. De tweelingen waren 42 jaar oud. Josefa was weduwe en laat een zoon van 12 jaar na. Rosa was ongehuwd. Dc Mount Everest-rxpeditie. T)e Times bevat de volgende medédee- Jling ui. ba.-\ed ng a^ng n..d© de expaii-.e, die van 'tjaar zal trachea den top to be reken van den Mouit Everest. Met ui-zon dering van kapitein Fin-ck en den beer Ctoiw- ford. die uog te Darjeeiing blijven om he. transport te leiden van de nog niet aangeko men zou. stof-instajlatie, welke van zoo veel bvlang zal zijn voor bat weisÜagen van de onderneming, zijn nu de andere leden d-er expod.tïe verrokken. Zg is gxoo ter dan da verkennings-expedi£a van vl ieden jaar en omvat nevens de twee leads genoemden; den le.der, generaal! Bruce, dr. Longstaff, officier van gezondheid, ko!o e!l Strutt, -den heer MaTlory, majoor Nar.on, dr. iWakefield, if an heer Somervell en de kapiteins Noel, Bruce en Morris. Deri 17den blaart werd ter eere van ge neraal Bruce een feesbljke avond ge_e. éi, waar ook zij, die als dragers aanHeexpeditie zullen deelnemen, aanwezig waren. Zg wer den toegesproken door. leidende personen, waarvan vertegenwoordigers al hun krach ten zuillen geven, om mede 'door hun toe wijding de kans op slagen zoo groot moge- k lijk te maken. In de toespraken werd er1 de nadruk op gelegd, dat ieder do eer van het volk, .waar toe lig behoorde moest ophouden. - Men hoopt den pdeU April Pixari ftronj» Historische aneedolen Do hertog van Wellington ontving eens een brief van een dame, die bijdragen inzamelde voor een kerk, waarvoor zij veel moeite deed. Zij schreef hem dat zg zijn hulpvaardigheid kende en hem ge. noteerd had voor 200 pond sterling, welk bedrag zij spoedig hoopte te ontvangen. De hertog antwoordde haar per omgaan de en dankte haar voor de goede mee. ning, die zg van hem had. Zeker kon zij op zgn hulp rekenen. Maar hij was zelf ook aan 't inzamelen van bijdragen voor een kerk, waarvoor hij vee! moeite deed en hg kénde haar bereidwilligheid en guL heïd en hij had haar ook voor 200 pond genot.erd. Wij kunnen elkander dus, zoo eindigde zijn brief, met gesloten beurzen betalen. Toen de graaf D'Alets zich eens te Lyon ophield, werd hij bij den luitenant van politie gebracht, die hem niet kende. De luitenant ontving dan graaf onbeleefd: Gij komt van Pargs, vriend; wat zegt men daar? Niet altijd de waarheid. Zoo! Maar wat is het algemeen ge. rucht? Van karren en rgtu:gen. Ik vroeg u wat nieuws er is. Doperwtjes. De lu.t-.nant, verwonderd, dat men hem aldus durfde antwoorden, vroeg ein delijk. Hoe heet je, vriend? - De gekken te Lyon noemen me „vriend", in Parijs heet ik graaf D'AIets Tennyson ontving kort na het uitgeven van zijn beronnde gectcht: „Visioen van Ie Zonde" het volgende schrijven van den beroemden wiskuncLge Bahage: „Geëerde heer. In uw onlangs uitgegeven gedicht Visioen van de Zonde, vind ik de vol gende onjuiste bewering: Ieder oogenbhk sterft een mensch en wordt er een ge boren. Ik behoef u nauwelijks op te mor ken, dat, zoo dit juist wane, de geheele bevolk'ng der aarde steeds gelijk zon moe '.en blijven, terwijl het een welbekend feit s, dat de geheele bevolk.ng der wereld n aantal niet constant blijft. Ik meem daarom de vrijheid, u in overweging te geven bij de volgende oplaag van uw schoon ged.cht de bedoelde zinsnede al dus te vea beteren„Ieder oogenbl.k sterft een mensch, maar wordt er i>/10 geboren", riet juists getal is 1.167 doch men moet met de versmaat een gszins rekening hou. den. Probaat mtddel. Vrouw van HelvoïrtJao 't. 't Is toch wa. Dar het ons Fraansba 'n kwartje ■ngeslikt en den dokter zit, dat ie-t-'r niet uit kan haole. Vrouw van Cromvoirt: Witte wa, gao.t-"r mes nar de belasting. Die haolen et 'r zieker uit Enfant terrible. HgToe, Jantje, ga jij nou zoet naar bed. Jantje: Neeës, ik wil Anny zien kaarten! Zg: Ik, kaarten! Kind hoe kom je daaraan? Jantje: Moeder zei vanmorgen toch, dat je gisteren tegen Fred een goede-kaart had uitgespeeld. Het aardappelen poten neemt weer een aanvang. Het eerst leggen we de vroege soorten als: Eersteling, Duck of :York, Schoolmeesters, en dergelijke. Waax we daartoe gelegenheid hadden, legden we deze vroege soorten reeds eenige wekten geleden, in platte kistjes, te spruiten. Der. gelijke pootaardappelen met spruit worden bf het poten voorzichtig behandeld. Men poote ze liefst met de spade. Deze vroege vroege aardappelen geven we een afstand van 40 c.M. Teneinde een vroegen oogst to bevorderen, zorgen we voor d-rect op. neembare stikstof in den bodem, waar. voor we gebruik bunnen maken van Chili, salpeter, dat we als overbemesting gebruL en. Daartoe strooien we 68 K.G. per Are (100 M.2) en geven deze hoeveelheid in 2 keer; den eersten keer b.v., wan. neer ze boven den grond beginnen te komen, en den tweeden keer, wanneer zei Bink op de rjj staan, dus ongeveer 14 dagen later. Wanneer we tusschen de aard. appelen nog andere gewassen willen telen, nemen we de rijen.afstand rnimer. Zeer goed kan men de teelt van spru'tkool com. bmeeren met die van vroege aardappelen; de rijm afstand behoort dan 6070 c.M. te zijn. Do middel.vroege soorten als: paarsp t!en, eigenheimers, enz. kunnen ook reeds gelegd worden; deze, en de late soorten, die we over een paar weken po ten, geven we een iets grooteren afstand (circa 50 c.M.). Na het poten blijft het terrein ruw liggen, om het na een paar weken met schoffel of hak, of wel met een eg te "bewerken. Zoodoende wordt de aarde opnieuw losgemaakt en tevens veel zaadvuil gedood. Zelfs tegen dat de eerste aardappelen zich vertoonen bunnen we nog eggen. De'late aardappelen geven we, wan- neer ze op,'de rij dtaan, ongeveer, een overbemesting met zwavelzure ammoniak. K.G. |«r 100 M.2 is een gemiddelde hoeveelheid daartoe. G. strekt mij dat lot eer, iu aanmerking ge nomen, dat men bij do beoordeeling van wat een goed en een minder gooi zwem mei- is, blijkbaar een verschillende maat staf wordt aangelegd. Mijnheer X wil graag weten, wie het diploma !ian den geJiplomeerden zwem meester heeft uitgereikt, 'k Geloof, dat het daar niet om gaat, maar wel kan ik nog meededen, dat hg reeds jaren zwem mees ter is in een andere gemeente. Wdke ge meente zeg ik liever niet, omdat ik den man niet in zijn positie wil benadeelen. Als hij echter gepasseerd wo-rdt bij dc sollicitatie hier ter stede, geloof ik, da do gemeente bier met haar zwemmeesters er r:og niet zoo slecht voorstaat En nu wat betreft het redden van die 3 menschen. Als ik, zooals ik heb mee gedeeld, 5 kwartier achter elkaar in het water kan blijven, heb ik geen boot noo- dig. Ik ben bij een van die gelegenheden van den IJseldijk afgesprongen, heb 7 NL gedoken en daarna met den drenkeling 30 M. gezwommen. Een onderofficier, die bij de redding tegenwoordig was, en wiens naam ik desgewensckt kan noemen, kan dat getuigen. Wat het les geven aangaat, ik weet ook wel, dat het bezit van een Loek over zwemonderricht niet waarborg, dat men weikelijk zwemles kan geven. Maar bet kan gecontroleerd worden, of zij, die it zwemmen heb geleerd, de zuivere school slag kennen. De heer X„ die zeker al eens straf voor zijn gedrag in de zweminrich ting heeft gehad van mij, is blijkbaar niet te overtuigen, zoodat ik weiger hem te demonstreeren, hoe ik zwemles heb geven. Over bet belang, dat er in steekt, lang onder water te kunnen blijven, bij het relden van drenkel'ngen, daarover hoef ik zeker niet uit le wijden. Gaaaxne had ik den naam van den heer X geweten, om zijn eigen zwemkunst eens te kunnen beoordeelen. Ik dank U, mijnheer de redacteur, voor de verleende plaatsruimte en hoop, dat, indien ik weer persoonlijk aangevallen word, mij nog eens de gelegenheid wo-rdt gegeven, mij te verded gen. R. KLElNHEKENBRINlv door ANTONIO. ëindigd. Het gewdd is overwonnen dooi'l „Ik ga door de achterdeur weg, anderif de liefde. Rechtvaardigheid en vrede zullen j zien de meisjes mg en dan willen'ze m heemehen. Er zal geen geweld meer zijn, I Vanmiddag ga ït liever alleen. Da» maar blijdschap alom, want hemeische ex-1 „Dag jongenl" banning omhelst, de aaxdsche ellende. Hij kuste haax vluchtig, bang voor wei" voortuintje speelden, het huik' vernietig, de steden xn asch leg, de vofij Langzaam, het hoofd licht gebogen sS keren wegvaag van den aardbodem. Ik, I armen slap langs zijn zijden bungele-ndi ik alleenj stapte hij voort, zonder links of rechts kL. Maar de witte gedaante boog zich toll ken; koortsachtig waren zijn hersens'W hem over en sprak: zig met het zoeken naar* een uitwen 'ni/ Buig uw hoofd en ween den traan de moailgkhedd, der boete en des berouws; nog ip er ver geving voor uwe ziel. Schuimbekkend' van woede hief de ko ning de hand op. het wapen viel mach, teloos neder miweg 'uit' Was er niet iemand, die hem geld al noeg zou willen leenen, om toch te kunnen! studeeren? r' Hij zou het later eerigk' terugbetalen den laatsten cent toe. Hij werd wakker. Een oogenbhk vleide hij zich met da hoop, door dezen inval in hem gewekti Angstig keek hg om zich heen. Hal Het j maar lang duurde dit zelfbedrog Met was maar een droom 1 Hg was nog altijd I Het was moeilijk zich in te denken dat de groota, de gevreesde, de geweldige der I zgn geheele leven nu veranderen glos volkeren I Er was geen andere macht dan I Met lust en gver was hij steels het Geweld! Het heerscht over alles, het I school gegaan en het leeren had hem Met lust en ijver was hij steels naan hooi gegaan en het leeren had hem wei onderwerpt alles, het schenkt alles. Allen jnig inspanning gekost; hat had hem dik wills verwonderd, andere jongens in zekere woorden over hun toekomst te hoa Ingezonden. Met opneming wordt geen instemming der Re iactie bedoeld. Copy wordt nimmer teruggegeven Laag heel laag dreven die wolken boven het giillig verlichte kamp. Bij den rossen gloed der toortsen en der xvach.vuren be wogen zich tienduizenlen menschehjke s 1 houetten, goudgeplekt door het flikkerend schijnsel. Schud Jende paardekoppen, karren, wapenhandels weerkaatsten in hun me.aal- spiegeling de huppelende vlam. Een dof gemompel dreunt onder de me nigte. Geen hel geluid schatert op. Angsig als de blikken zien, klinken de stemmen. Voortdurend wo-xden de oogen vol angst gericht naar een tent op een kleinen af stand, streng bewaakt door wachters in dierenhuiden. Dat kamp is het kamp der Hunnen en in die tent ligt „de geest Gods", ligt At- tila te sterven. Schrikkelijk is zijn. doodsstrijd. Sedert zonsopgang de tent vervullend met sner pende kreten of woest gebrul, ligt daar de geweldige 1 eg-era an voer Jer, de chef dier tien duizenden, de leider van het geweldige Hunnenvolk, ten prooi aan vlijmende lichaamspijnen, die hem de nagels in hel vleesch doen klemmen. Bij oogentLkken valt hij uitgeput nelex, totdat de marteling zich herhaalt en hij uit zijn verdooving op springt tot nieuwe razernij. Dat duurt zoo van den dageraad af. Maar hu schijnt er ontspanning te komen. De kreten worden minder doordringend, ze volgen elkaar langzamer op. Het wordt stil in de tent De slaap heeft zich over den ongelukkige ontfermd. De koning rust uit. Geregeld is zgn ademhaling. Dé geweldige hond, des vorsten trouwe metgezel, keert terug int den hoek, waarin hij zich angstig heeft verborgen en houdt de wacht bij hei rustbed, waarover een Romeinsche lamp een spookachtig licht laat vallen. Maar weldra wondt de slaap onrust'g. De handen maken afwerende gebaren. De lip pen bewegen zich in ëen geluidloos ge sprek. In zijn drocmen ziet de koning vluchtende stammen, door woes.© bender achtervolgd. De hemel staat in vuur, s.roo men bloed vloeien onder de hoeven der paarden, onder de zwaarden der vervol gers. Het heelal ontzet zich over zooveel wee. Rotsen worden verbrgzeld, zeeën schm men omhoog, 'tls alles stil, doodstil, bij het werk der verwoesting. En de koning, in zijn droom dit alles ziende, lachte, kort en luid. Hij balde de vuisten en riep: „Flaats voor Geweld, den beheerscher der wereld." -En nog eens schatert zijn lach: „Flaats voor het Geweld, den beheerscher der wereld." Maar eensklaps verstomt zijn woord, ver stijfd zijn lach. Wie spreekt daar in de eenzaamheid, waar hg zich alleen waande? Wie durft de stem verheffen naast hem? „Flaats voor het Geweld, den beheerscher der wereld," brult hij ia woesten toorn. En onmiddellijk daarop verneemt hij den klank eener stem» die zacht, rustig, be slist spreekt: Flaats vcor den Vertroos'er dek Ellen- dïgen, voor den Veroveraar der Zielen, Toen werden de wateren stil en de hemel blauw. Sterren-> fonkelden vreedzaam en verlichtten een landschap vol wijding en rust Zilveren stemmen van onzichtbare zangers vulden het luchtruim en jubelden: .Vrede op aarde f Mgnheer de Redacteur. Vergun mij nog even mijnheer X te mo gen antwoorden. minst slechte" zwemmer was. r Een witte gestalte stond voor Attila. „Wie zijt gij Ga weg, op zij, plaats voor het Geweld I" raasde de koning. Maar de gestalte trad nog nader en zgn oogopslag dwong den geweldenaar terug te gaan. 'Achteruit, zeg- ik u. Uw .rijk is ge. lust stilt het, alle genot geeft het. Een duivdsche gedachte dooiklieft zijn ze wc re wooraen over mm toekomst te hoa verh.t brein. Hij k.apt in de handen; on-1ren spreken: voor hem bestond er maai1 middellijk vult zich de tent met zijn sid. léén weg: hij wilde dokter worden dj derende d.enaren. Ademloos hooren zij den f was zijn illusie geweest en gebleven m' stervenden konmg bevelen geven. Het moet Idanks gepraat van kameraden, die andere feest zijn, feest zijn in heel het kamp, want I betrekkingen hemelhoog bover. het dokten hij, de koning, wil zgn bruiloft vieren met I zgn prezen. de jonge krijgsgevangene, het blanke kind.l En nu was die illusie-als rook vteivloren' welks ouders hij heeft laten verbranden, f Hij zag zichzelf met de ernstige 2oim En de dienaren gehoorzamen, want het I lijkheid van een oud mannetje dag in daa oude fLkkeroog duldt geen ongehoorzaam uit naar een kantoor gaan, waar een duffe heid en de stervende leeuw is tot in zijnl-ucht van waren uit aangrenzende pakhui- dood ontzagwekkend. Het mesje wondtbm.Izen of magazijnen hing; hg zag zich o® nengj-biacht en voor zgn voeten geworpen I een hooge kruk klauteren en gewichtig in De ijzeren vingers van den koning schroe-j dikke boefeen turen en bladeren, hg zag ven zich om hare polsen. Hij is het Ge. I zichzelf één van de typische kantoorfinf. weid. hij is de meesterIden, zoo fijn geleefcena door Dickens, met Maar dat is zijn laalste stuiptrekking. De I wiens boefeen hij zoo dweepte en hij her vuisten ontspannen zich, de armen vallen I haaide in 'stilte, wat hij een oogenbhk slap neer, staroogend, als verstijfd van Itevoren tegen zijn moeder had gezegd- schrik, zinkt hij achterover. En weer zietj „Als ik geen dokter mag wo-rden, g^j- hij de witte gedaante vóór zich, de witte lik om niets meer." gedaante onder het vrededak der sterren,! Maar er was geen ontkomen aan vol majesteit en stralend van licht. En de. I en hij voelde bij intuïtie, dat zijn nieuw zelfde zachte, dringende stem spreekt: lieven alleen dragelijk voor hem zou zijn Bu,g uw hoofd en ween den traan der I als hij leerde berusten, als hg' alle vexQ" boete en des berouws, nog is er vergeving I tegen het noodlot opgaf en trachtte de voor uwe ziel. j lichtzijden er van op le sporen, hoewel „Maar,wie zgt gij dan toch? Spreek, wie!hij vooralsnog niet aannemen kon, dat er zijf gij 1" i j werkelijk lichtzijden te vinden zouden zijn Toen antwoordde de stem: I In gedachten verzonken was hij dooise. Ik ben de Vertrooster der Ellendi. loopen en eindelijk keerde hij terug, zijn gen, da Veroveraar der Zielen, de incar.j hoofd warxelig van steeds zich opdnn. nafie der Goddellijke liefde, ik ben Jezus Jgende gedachten, maar toch in zooverre van Nazareth, I tot rust gekomen, dat hij zich ernstig voor- Een fhkfcering veer door de oogen des I genomen had, de dmgen voor moeder niet komngs. Daarna bleven zg wijd geopend. I onnoodig zwaarder en pijnlijker te maken, onbewegelijk staan, als starende "in de on. I De handen in de zakken, slenterde hij metc-lijke ruimte, vol angst en wroeging. I voort, kijkend naar de steenen, waarop „De konmg is dood", zeide een der die. hjj zijn stevig.gelaarsde voeten zette, naren. En terstond verhieven zich de Waag. I Dicht hij de stad gekomen, hield hij het tonen buiten de tent, de rouwbedrijving I trottoir, dat de straat, waarin tamelijk veel van het volk der Hunnen over den „gee-1 drukte van voetgangers en voertuigen was sel Gods". I begrensde. Plotseling boorde hij luid getoeter van een automobiel, hij" hooide het, maar het drong niet voldoende tot hem door, om hem te doen omzien; in zijn van veel peinzen traag geworden hersens hing vraag de gedachte: „Ik loop op het trottoir en behoef ner gens op te letten." i Dichterbij kwam het, nog dichter, door Elise Rutgers. „Anton 1" riep mevrouw Regters- met een] sme.SJdank in haar stem. De jongen, d.e aan de tafel zat, leunend! 7 op zijn be.de ellebogen en zijn hoofd in j schreeuw klonk op, hij wendde het 'hoofd zijn opgeheven handen steunend antwoo-rd-j om, voelde een schok en toen werd alles de niet op het geroep van zijn moeder. I zwart voor zgn oogen. „Anton!" herhaalde zij nog dringerder. I Hij werd waikker in een vreemde om- Een g lu'dje als een snik ontsnapte haar. I geving; zijn oogen opslaand, keek hij in het Onmiddellijk keerde de jongen zich om. I vriendelijke gezicht van een pleegzuster, „Schreit u, moe?" Idie hem vroeg: „Och, jongen ik zou je zoo graag heLI „Hoe gaat hel, jongenlief?" pen, maar ik kan nie. Ik kan niet! Datl >,Goed, alleen mijn been doet pijn Wat geloof ja toch wel?" I is er toch gebeurd, zuster?" „Maar waarom kan het niet?" „Een auto-ongeluk. Je bent aangereden Je was daareven te boos om naar mijl door een auto en hebt daarbij je been te luisteren; nu je kalmer bent geworden,Igebroken, zal ik je uitleggen, waarom het niet kan. I „Waar is moeder?" Je bent al veertien jaar en moeder's oudste,J „We wisten je naam niet en konden je ik kan dus wel openhartig met je spreken. moeder niet waarschuwen. Als je nu naam Je bsht misschien wel eens gedacht, dat Jen adres o-pgeeft, wordt ze dadelijk ge wij tamelijk rijk waren; toon vader leefde, h'aald." ging het hier in huis ruim toe, al te ruim I Een half uur later zat mevrouw Reg- zelfs. Vader verdiende wel goed, maar'hetjtep aan hét "bed van haar oudste met was beter geweest als wrj wat opzij had. I zijn hand in de hare. den gelegd voor kwade tijden. Dat hébj „Het is niet erg, moe, een gebroken tk vader dikwijls voorgehouden, maar dan I been, geneest gauw," troostte hg haar. lachte hg mg uit. Hij was zoo vroolgk, „Maar," vervolgde hij weifelend, „is het zoo gezond, zoo levenslustig, dat hij zichuiet duur in een ziekenhuis? Kunt u onmogelijk kon indenkenweli „N.et schreien, moedertjeI" smeekte del „Maak jé daarover geen zo-ïg, vent," viel jongen. I de zuster, die in de kamer gebleven was, „Neon, ik zal niet schreien, ventl Na va in. „De mijnheer, die het ongeluk veroor- ders dood bleek het, dat er maar een heel. I zaakt heeft, is er wanhopig over en heeft heel klem bedrag aan geld overbleef; an dadelijk gezegd, dat alle kosten voor zijn overleg met oom Anton besloot ik, ka- rekening waren." mers te gaan verhuren en te trachten, opl Veertien dagep later lag Anton' op de die manier in ons onderhoud te voorzien." I canapé iu de huiskamer te lezen vol* Kon oom Anton u niet helpen?" i| komen gezond, maar nog hulpbehoevend „Hij heft immers zelf vier kinderen, die door "het stijf verbonden been, dat tijd tot" r hem heel wat kosten I" ij genezen moest hebben; toen kwam zijn ,Maarij moed er binnen, vergezeld van den heef,' „Laat mg nu eerst even uitsprekéui Ik I door wiens schuld hij in het mooist van hoop en ik denk ook wel, dat het mg ge-1 den zomer aan huis gebonden was. lukken zal, genoeg te verdienen, om jou I De heer vroeg hem vriendelijk, hoe het en de vier zusjes het noodige te 'kunnen I Jwm ging. „En," zei hjj, „nu moet jei geven, maar ik weet zeker, dat het mijl pij eens vertellen, mijn jongen, waarmede" onmogelijk zal zgn het hooge schoolgeld, I ik de schuld, die ik aan je heb, ver dat aan de burgerschool be'aald moet wor. I effenen kan." den, bijeen te brengen en je weet zélf wel, I „Maar," zei Anton verlegen,„u hebt voor hoeveel geld aan hoeken er iederjal zooveel voor mij gedaan; u hebt,.mg jaar moet zijn! Geloof me, mgn jongen, ikI boeken en vrachten gestuurd en de zuster zou droog brood willen eten, als ik je vertelde daarmee helpen kon, maar het gaat niet,} „Dat ik alle kosten van dokter en zié- ik kan het niet doen, ik zou in schuldenIkenhuis betalen zou? Maar dat spreekt im- geraken en dan was onze ellénde niet te I niers vanzelf, dat is" niet meer dan mgn overzien I" j I plicht Neen, zoo bedoel, ik het met 1Ü „Als ik geen dokteir mag worden, geef] wil" jou graag een genoegen dom,) heL ik om niets meerl" liefst "een heel,, heel groot genoegen, v om Dikke tranen rolden hij .deze woorden I mgn roekeloosheid goed te maken" over zijn ronde jongenswangen; hij stond.I „Een snelle blos verfde Anton's ^wanfe haastig op om ze voor zijn moeder t© ver. gen en zijn oogen vlogen naar bet ggzicht bergen in plotseling ®-ootmensch-achti0jyan zijn moeder, die „neen" scAudde. begrijpen, dat zij het meesteJeed, dat hij] „Jawel, jawel," drong da-'bezoeker aan.' zijn best moest doen, om haar te sparentj wien'dit gebarenspel nièc was ontsnapt „Ik Zij begreep hem en deed, alsof .zij ,dïe j moet .het weten.' glinsterende druppels niet had bemerkt" „Ik ga een eindje wandelen!'!, zet hg quasi, onverschillige, i „Dat is goed, ventl" Zoo 'werd Anton Regta-% dokter.* zjjb'.geluk V was."; géwordén.* N M mSSSSeSISSSStStSS^BSSSe^ -\rrl Li! L «-«4 1*1-1f.1 i de ÊTmnta de tmvTAAsde rta OIA, Hipt I 7.mr crahroln, lcvir**n nn lust stilt hM. alllPl fTATÏfVt rrAAft I wnls Vo.rumr>/1.rvrrl :-J! ---.'I -k =VXv?. --4 -4.5 t J tb St .v, rj* J

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1922 | | pagina 4