Werkzaamheden in den
Volkstuin.
liet eind van een overweldiger,
JEQÜT ONGELUK
mmm
boerenarbeiders houden zich hier en in dei
omgeving geheel aan den zonnetijd. De
scholen beginnen om half lD,
Doodgedrukt
Te Zwolle is Donderdag op het stations.'
emplacement de arbeider-remmer V. tus^
schen locomotief en tender doodgedrukt;
Hij was Woensdag ondertrouwd.
Lertnd verbrand
Donderdagmorgen ie de echtgenoote van
den arbeider T. aan den IJweg te Hoofd,
dorp (Haarlemmermeer) levend verbrantL
Zij schijnt te dicht bij de gloeiende kachel
te zijn gekomen, waardoor haar kleeren
vlamgevat hebben. De man vond bij zijn
thuiskomst zijn vrouw in een vuurzee met
den dood worstelende. Redding was met
meer mogelijk.j
Metdhaftige vrouwen
In een bijeenkomst der National Lifeboat
Institution (de Engelsche roaa.schappij tot
redding van drenkelingenJ, te Londen zijn
o. a. drie vrouwen van het Holy Island,
voor de kust van Northumberland, gehul
digd, die in Januari j.l. het grootste aan
deel hebben gehad, in het reddingswerk
van een in nood verkeerenden trawler. Zg
voeren mei de reddingboot uit, eigen levens
gevaar trotseorend.
De bijbel al» feuilleton
In 'Kansas gaat een dagblad, de „Topeka
Journal", over tot de publicatie van een
zeer merkwaardig feuilleton, nl, den.
Bijbel. Het blad is biertoe overgegaan op
verzoek van dr. Charles Sheldon, den schrij
ver van een hoek „In His Steps". De Bijbel
zal in gewoon Engelsch worden vertaald en
in den bekenden sensationeelen vorm der
Amerikaansche bladen worden gepubliceerd
met „pakkende" onderhoofden.
Doodgeschoten
Men meldt uit Maastricht
Donderdagmorgen weid door de Du',
sche doua' en onder H'erzoge.jrath een, smok
kelaar van parfumerieën ea andere toile!
benoodigheden, een zekere D. uit Waaboch
aangehouden, Toen hg poogde ,e o.tvluck-
xöu, weiden csoiga schoen op hem gelo.
waarvan een hem doodeiijk trof.
hrospilaal-kerkfctiip .,De Hoop".
Donderdag is van IJmuidep naar
Noordzee vertrokken het Hjoupitaal Keil
schip De Hoop, ditmaal ech.er nog ni,.t
ten dienste van de haringvi schers, doch
voor het maken van een proefvaart met
stuurmansleeri ngen. De Hoop is narrelij
door Ji et bes uur van het Hospitaal kera
schip voor enkele maanden iin huur afge
staan aan de Zeevaar^.-hool te Amsterdam,
•waarvan de 1 nil n0en tha a voor hun p ac
üsche opleid ng oefeii.igea met dit sc-i^
op de Noordzee zullen maken. Da proat-
tocht heeft Briella tot bestemming om daai
de herdenkingsfeesten bq la wo.ieo. Bij Jen
aanvang van het harixgseizoem, zal he. ho
pi,aal-kerkschip weder aan zijn gewone be
stemming worden teruggegeven.
te hebhten bere:kt, gereed om de grens van
Tibet te overschrijden.
Vit de tabaHsnijterkêid.
De vereen, Sigarenfabrikanten fa Culem
borg hebben den werklieden meegedeéld, Ra
zij het coliecLf contract in zijn geheel zul
len handbalen tot 1 Ap it a.s- Daar a, du-
van 3 April af, zal het contract nog woe
den nageleefd me. ui'zondering, voor wat
betreft de loonparagiaaf voor de sigaren
makers. Voor hun geldt van 3 April de vol
gende regeling: sigaren met een delaftprij;
van 7, 8 en 9 eb, 15 pCf, minder; idem
11 en 12 eb, 10 p€t- mmder, idem (13, 14
en 15 pb 5pCb minder; idem loet jèntbco
ger omgewgzigd. De looaea van alle axbri
derb(steisi 15 pCt. minder dan het thans
he. taande loon.
Deze loonrcgcl'ng ts door den R K. Ta-
haksbewerkershond aanvaard. Noch de Ned
Bond, noch de Chr. ©oud van Sigarenma
kers en Tabaksbewerkers zijn in dit voor
stel getreden. i 1 J
Beide organisaties zollen de beslissing
overlaten aan hun leden, waarvo-ar de Ned
Bond 2 April een congres houdt en de Ohx.
Bond een rondvraag tot znjn afdeebngei
nebt.
De Siameesehe tweelingen.
Reuter meldt thans uit Chicago dat Jo-
sefa en Rosa Black, de z.g. „Siameesehe*
tweelingen", enkele second.n na elkaar aan
geelzucht zijn overleden. Ro3a weigerde de
o, eratics toe te staan om de lichamen var
e.k iar ta sche.den als laatste poging tot
redding van haar loven.
De tweelingen waren 42 jaar oud.
Josefa was weduwe en laat een zoon
van 12 jaar na. Rosa was ongehuwd.
Dc Mount Everest-rxpeditie.
T)e Times bevat de volgende medédee-
Jling ui. ba.-\ed ng a^ng n..d© de expaii-.e,
die van 'tjaar zal trachea den top to be
reken van den Mouit Everest. Met ui-zon
dering van kapitein Fin-ck en den beer Ctoiw-
ford. die uog te Darjeeiing blijven om he.
transport te leiden van de nog niet aangeko
men zou. stof-instajlatie, welke van zoo
veel bvlang zal zijn voor bat weisÜagen
van de onderneming, zijn nu de andere
leden d-er expod.tïe verrokken. Zg is gxoo
ter dan da verkennings-expedi£a van vl
ieden jaar en omvat nevens de twee leads
genoemden; den le.der, generaal! Bruce, dr.
Longstaff, officier van gezondheid, ko!o e!l
Strutt, -den heer MaTlory, majoor Nar.on,
dr. iWakefield, if an heer Somervell en de
kapiteins Noel, Bruce en Morris.
Deri 17den blaart werd ter eere van ge
neraal Bruce een feesbljke avond ge_e. éi,
waar ook zij, die als dragers aanHeexpeditie
zullen deelnemen, aanwezig waren. Zg wer
den toegesproken door. leidende personen,
waarvan vertegenwoordigers al hun krach
ten zuillen geven, om mede 'door hun toe
wijding de kans op slagen zoo groot moge-
k lijk te maken.
In de toespraken werd er1 de nadruk op
gelegd, dat ieder do eer van het volk, .waar
toe lig behoorde moest ophouden.
- Men hoopt den pdeU April Pixari ftronj»
Historische aneedolen
Do hertog van Wellington ontving eens
een brief van een dame, die bijdragen
inzamelde voor een kerk, waarvoor zij
veel moeite deed. Zij schreef hem dat zg
zijn hulpvaardigheid kende en hem ge.
noteerd had voor 200 pond sterling, welk
bedrag zij spoedig hoopte te ontvangen.
De hertog antwoordde haar per omgaan
de en dankte haar voor de goede mee.
ning, die zg van hem had. Zeker kon zij
op zgn hulp rekenen. Maar hij was zelf
ook aan 't inzamelen van bijdragen voor
een kerk, waarvoor hij vee! moeite deed
en hg kénde haar bereidwilligheid en guL
heïd en hij had haar ook voor 200 pond
genot.erd. Wij kunnen elkander dus, zoo
eindigde zijn brief, met gesloten beurzen
betalen.
Toen de graaf D'Alets zich eens te Lyon
ophield, werd hij bij den luitenant van
politie gebracht, die hem niet kende. De
luitenant ontving dan graaf onbeleefd:
Gij komt van Pargs, vriend; wat zegt
men daar?
Niet altijd de waarheid.
Zoo! Maar wat is het algemeen ge.
rucht?
Van karren en rgtu:gen.
Ik vroeg u wat nieuws er is.
Doperwtjes.
De lu.t-.nant, verwonderd, dat men
hem aldus durfde antwoorden, vroeg ein
delijk.
Hoe heet je, vriend?
- De gekken te Lyon noemen me
„vriend", in Parijs heet ik graaf D'AIets
Tennyson ontving kort na het uitgeven
van zijn beronnde gectcht: „Visioen van
Ie Zonde" het volgende schrijven van den
beroemden wiskuncLge Bahage: „Geëerde
heer. In uw onlangs uitgegeven gedicht
Visioen van de Zonde, vind ik de vol
gende onjuiste bewering: Ieder oogenbhk
sterft een mensch en wordt er een ge
boren. Ik behoef u nauwelijks op te mor
ken, dat, zoo dit juist wane, de geheele
bevolk'ng der aarde steeds gelijk zon moe
'.en blijven, terwijl het een welbekend feit
s, dat de geheele bevolk.ng der wereld
n aantal niet constant blijft. Ik meem
daarom de vrijheid, u in overweging te
geven bij de volgende oplaag van uw
schoon ged.cht de bedoelde zinsnede al
dus te vea beteren„Ieder oogenbl.k sterft
een mensch, maar wordt er i>/10 geboren",
riet juists getal is 1.167 doch men moet
met de versmaat een gszins rekening hou.
den.
Probaat mtddel.
Vrouw van HelvoïrtJao 't. 't Is
toch wa. Dar het ons Fraansba 'n kwartje
■ngeslikt en den dokter zit, dat ie-t-'r niet
uit kan haole.
Vrouw van Cromvoirt: Witte wa,
gao.t-"r mes nar de belasting. Die haolen
et 'r zieker uit
Enfant terrible.
HgToe, Jantje, ga jij nou zoet naar
bed.
Jantje: Neeës, ik wil Anny zien
kaarten!
Zg: Ik, kaarten! Kind hoe kom je
daaraan?
Jantje: Moeder zei vanmorgen toch,
dat je gisteren tegen Fred een goede-kaart
had uitgespeeld.
Het aardappelen poten neemt weer een
aanvang. Het eerst leggen we de vroege
soorten als: Eersteling, Duck of :York,
Schoolmeesters, en dergelijke. Waax we
daartoe gelegenheid hadden, legden we
deze vroege soorten reeds eenige wekten
geleden, in platte kistjes, te spruiten. Der.
gelijke pootaardappelen met spruit worden
bf het poten voorzichtig behandeld. Men
poote ze liefst met de spade. Deze vroege
vroege aardappelen geven we een afstand
van 40 c.M. Teneinde een vroegen oogst
to bevorderen, zorgen we voor d-rect op.
neembare stikstof in den bodem, waar.
voor we gebruik bunnen maken van Chili,
salpeter, dat we als overbemesting gebruL
en. Daartoe strooien we 68 K.G. per
Are (100 M.2) en geven deze hoeveelheid
in 2 keer; den eersten keer b.v., wan.
neer ze boven den grond beginnen te
komen, en den tweeden keer, wanneer zei
Bink op de rjj staan, dus ongeveer 14
dagen later. Wanneer we tusschen de aard.
appelen nog andere gewassen willen telen,
nemen we de rijen.afstand rnimer. Zeer
goed kan men de teelt van spru'tkool com.
bmeeren met die van vroege aardappelen;
de rijm afstand behoort dan 6070 c.M.
te zijn. Do middel.vroege soorten als:
paarsp t!en, eigenheimers, enz. kunnen ook
reeds gelegd worden; deze, en de late
soorten, die we over een paar weken po
ten, geven we een iets grooteren afstand
(circa 50 c.M.). Na het poten blijft het
terrein ruw liggen, om het na een paar
weken met schoffel of hak, of wel met
een eg te "bewerken. Zoodoende wordt de
aarde opnieuw losgemaakt en tevens veel
zaadvuil gedood. Zelfs tegen dat de eerste
aardappelen zich vertoonen bunnen we nog
eggen. De'late aardappelen geven we, wan-
neer ze op,'de rij dtaan, ongeveer, een
overbemesting met zwavelzure ammoniak.
K.G. |«r 100 M.2 is een gemiddelde
hoeveelheid daartoe.
G.
strekt mij dat lot eer, iu aanmerking ge
nomen, dat men bij do beoordeeling van
wat een goed en een minder gooi zwem
mei- is, blijkbaar een verschillende maat
staf wordt aangelegd.
Mijnheer X wil graag weten, wie het
diploma !ian den geJiplomeerden zwem
meester heeft uitgereikt, 'k Geloof, dat het
daar niet om gaat, maar wel kan ik nog
meededen, dat hg reeds jaren zwem mees
ter is in een andere gemeente. Wdke ge
meente zeg ik liever niet, omdat ik den
man niet in zijn positie wil benadeelen.
Als hij echter gepasseerd wo-rdt bij dc
sollicitatie hier ter stede, geloof ik, da
do gemeente bier met haar zwemmeesters
er r:og niet zoo slecht voorstaat
En nu wat betreft het redden van die
3 menschen. Als ik, zooals ik heb mee
gedeeld, 5 kwartier achter elkaar in het
water kan blijven, heb ik geen boot noo-
dig. Ik ben bij een van die gelegenheden
van den IJseldijk afgesprongen, heb 7 NL
gedoken en daarna met den drenkeling
30 M. gezwommen. Een onderofficier, die
bij de redding tegenwoordig was, en wiens
naam ik desgewensckt kan noemen, kan
dat getuigen.
Wat het les geven aangaat, ik weet ook
wel, dat het bezit van een Loek over
zwemonderricht niet waarborg, dat men
weikelijk zwemles kan geven. Maar bet
kan gecontroleerd worden, of zij, die it
zwemmen heb geleerd, de zuivere school
slag kennen. De heer X„ die zeker al eens
straf voor zijn gedrag in de zweminrich
ting heeft gehad van mij, is blijkbaar niet
te overtuigen, zoodat ik weiger hem te
demonstreeren, hoe ik zwemles heb
geven.
Over bet belang, dat er in steekt, lang
onder water te kunnen blijven, bij het
relden van drenkel'ngen, daarover hoef ik
zeker niet uit le wijden.
Gaaaxne had ik den naam van den heer
X geweten, om zijn eigen zwemkunst eens
te kunnen beoordeelen.
Ik dank U, mijnheer de redacteur, voor
de verleende plaatsruimte en hoop, dat,
indien ik weer persoonlijk aangevallen
word, mij nog eens de gelegenheid wo-rdt
gegeven, mij te verded gen.
R. KLElNHEKENBRINlv
door
ANTONIO.
ëindigd. Het gewdd is overwonnen dooi'l „Ik ga door de achterdeur weg, anderif
de liefde. Rechtvaardigheid en vrede zullen j zien de meisjes mg en dan willen'ze m
heemehen. Er zal geen geweld meer zijn, I Vanmiddag ga ït liever alleen. Da»
maar blijdschap alom, want hemeische ex-1 „Dag jongenl"
banning omhelst, de aaxdsche ellende.
Hij kuste haax vluchtig, bang voor wei"
voortuintje speelden, het huik'
vernietig, de steden xn asch leg, de vofij Langzaam, het hoofd licht gebogen sS
keren wegvaag van den aardbodem. Ik, I armen slap langs zijn zijden bungele-ndi
ik alleenj stapte hij voort, zonder links of rechts kL.
Maar de witte gedaante boog zich toll ken; koortsachtig waren zijn hersens'W
hem over en sprak: zig met het zoeken naar* een uitwen 'ni/
Buig uw hoofd en ween den traan de moailgkhedd,
der boete en des berouws; nog ip er ver
geving voor uwe ziel.
Schuimbekkend' van woede hief de ko
ning de hand op. het wapen viel mach,
teloos neder
miweg 'uit'
Was er niet iemand, die hem geld al
noeg zou willen leenen, om toch te kunnen!
studeeren? r'
Hij zou het later eerigk' terugbetalen
den laatsten cent toe.
Hij werd wakker.
Een oogenbhk vleide hij zich met da
hoop, door dezen inval in hem gewekti
Angstig keek hg om zich heen. Hal Het j maar lang duurde dit zelfbedrog Met
was maar een droom 1 Hg was nog altijd I Het was moeilijk zich in te denken dat
de groota, de gevreesde, de geweldige der I zgn geheele leven nu veranderen glos
volkeren I Er was geen andere macht dan I Met lust en gver was hij steels
het Geweld! Het heerscht over alles, het I school gegaan en het leeren had hem
Met lust en ijver was hij steels naan
hooi gegaan en het leeren had hem wei
onderwerpt alles, het schenkt alles. Allen jnig inspanning gekost; hat had hem dik
wills verwonderd, andere jongens in
zekere woorden over hun toekomst te hoa
Ingezonden.
Met opneming wordt geen instemming der Re
iactie bedoeld. Copy wordt nimmer teruggegeven
Laag heel laag dreven die wolken boven
het giillig verlichte kamp. Bij den rossen
gloed der toortsen en der xvach.vuren be
wogen zich tienduizenlen menschehjke s 1
houetten, goudgeplekt door het flikkerend
schijnsel. Schud Jende paardekoppen, karren,
wapenhandels weerkaatsten in hun me.aal-
spiegeling de huppelende vlam.
Een dof gemompel dreunt onder de me
nigte. Geen hel geluid schatert op. Angsig
als de blikken zien, klinken de stemmen.
Voortdurend wo-xden de oogen vol angst
gericht naar een tent op een kleinen af
stand, streng bewaakt door wachters in
dierenhuiden.
Dat kamp is het kamp der Hunnen en
in die tent ligt „de geest Gods", ligt At-
tila te sterven.
Schrikkelijk is zijn. doodsstrijd. Sedert
zonsopgang de tent vervullend met sner
pende kreten of woest gebrul, ligt daar de
geweldige 1 eg-era an voer Jer, de chef dier tien
duizenden, de leider van het geweldige
Hunnenvolk, ten prooi aan vlijmende
lichaamspijnen, die hem de nagels in hel
vleesch doen klemmen. Bij oogentLkken valt
hij uitgeput nelex, totdat de marteling zich
herhaalt en hij uit zijn verdooving op
springt tot nieuwe razernij.
Dat duurt zoo van den dageraad af.
Maar hu schijnt er ontspanning te komen.
De kreten worden minder doordringend, ze
volgen elkaar langzamer op. Het wordt stil
in de tent De slaap heeft zich over den
ongelukkige ontfermd. De koning rust uit.
Geregeld is zgn ademhaling. Dé geweldige
hond, des vorsten trouwe metgezel, keert
terug int den hoek, waarin hij zich angstig
heeft verborgen en houdt de wacht bij hei
rustbed, waarover een Romeinsche lamp
een spookachtig licht laat vallen.
Maar weldra wondt de slaap onrust'g. De
handen maken afwerende gebaren. De lip
pen bewegen zich in ëen geluidloos ge
sprek. In zijn drocmen ziet de koning
vluchtende stammen, door woes.© bender
achtervolgd. De hemel staat in vuur, s.roo
men bloed vloeien onder de hoeven der
paarden, onder de zwaarden der vervol
gers. Het heelal ontzet zich over zooveel
wee. Rotsen worden verbrgzeld, zeeën schm
men omhoog, 'tls alles stil, doodstil, bij
het werk der verwoesting.
En de koning, in zijn droom dit alles
ziende, lachte, kort en luid. Hij balde de
vuisten en riep:
„Flaats voor Geweld, den beheerscher
der wereld."
-En nog eens schatert zijn lach:
„Flaats voor het Geweld, den beheerscher
der wereld."
Maar eensklaps verstomt zijn woord, ver
stijfd zijn lach. Wie spreekt daar in de
eenzaamheid, waar hg zich alleen waande?
Wie durft de stem verheffen naast hem?
„Flaats voor het Geweld, den beheerscher
der wereld," brult hij ia woesten toorn.
En onmiddellijk daarop verneemt hij den
klank eener stem» die zacht, rustig, be
slist spreekt:
Flaats vcor den Vertroos'er dek Ellen-
dïgen, voor den Veroveraar der Zielen,
Toen werden de wateren stil en de hemel
blauw. Sterren-> fonkelden vreedzaam en
verlichtten een landschap vol wijding en
rust Zilveren stemmen van onzichtbare
zangers vulden het luchtruim en jubelden:
.Vrede op aarde f
Mgnheer de Redacteur.
Vergun mij nog even mijnheer X te mo
gen antwoorden.
minst slechte" zwemmer was.
r
Een witte gestalte stond voor Attila.
„Wie zijt gij Ga weg, op zij, plaats voor
het Geweld I" raasde de koning.
Maar de gestalte trad nog nader en zgn
oogopslag dwong den geweldenaar terug te
gaan.
'Achteruit, zeg- ik u. Uw .rijk is ge.
lust stilt het, alle genot geeft het.
Een duivdsche gedachte dooiklieft zijn ze wc re wooraen over mm toekomst te hoa
verh.t brein. Hij k.apt in de handen; on-1ren spreken: voor hem bestond er maai1
middellijk vult zich de tent met zijn sid. léén weg: hij wilde dokter worden dj
derende d.enaren. Ademloos hooren zij den f was zijn illusie geweest en gebleven m'
stervenden konmg bevelen geven. Het moet Idanks gepraat van kameraden, die andere
feest zijn, feest zijn in heel het kamp, want I betrekkingen hemelhoog bover. het dokten
hij, de koning, wil zgn bruiloft vieren met I zgn prezen.
de jonge krijgsgevangene, het blanke kind.l En nu was die illusie-als rook vteivloren'
welks ouders hij heeft laten verbranden, f Hij zag zichzelf met de ernstige 2oim
En de dienaren gehoorzamen, want het I lijkheid van een oud mannetje dag in daa
oude fLkkeroog duldt geen ongehoorzaam uit naar een kantoor gaan, waar een duffe
heid en de stervende leeuw is tot in zijnl-ucht van waren uit aangrenzende pakhui-
dood ontzagwekkend. Het mesje wondtbm.Izen of magazijnen hing; hg zag zich o®
nengj-biacht en voor zgn voeten geworpen I een hooge kruk klauteren en gewichtig in
De ijzeren vingers van den koning schroe-j dikke boefeen turen en bladeren, hg zag
ven zich om hare polsen. Hij is het Ge. I zichzelf één van de typische kantoorfinf.
weid. hij is de meesterIden, zoo fijn geleefcena door Dickens, met
Maar dat is zijn laalste stuiptrekking. De I wiens boefeen hij zoo dweepte en hij her
vuisten ontspannen zich, de armen vallen I haaide in 'stilte, wat hij een oogenbhk
slap neer, staroogend, als verstijfd van Itevoren tegen zijn moeder had gezegd-
schrik, zinkt hij achterover. En weer zietj „Als ik geen dokter mag wo-rden, g^j-
hij de witte gedaante vóór zich, de witte lik om niets meer."
gedaante onder het vrededak der sterren,! Maar er was geen ontkomen aan
vol majesteit en stralend van licht. En de. I en hij voelde bij intuïtie, dat zijn nieuw
zelfde zachte, dringende stem spreekt: lieven alleen dragelijk voor hem zou zijn
Bu,g uw hoofd en ween den traan der I als hij leerde berusten, als hg' alle vexQ"
boete en des berouws, nog is er vergeving I tegen het noodlot opgaf en trachtte de
voor uwe ziel. j lichtzijden er van op le sporen, hoewel
„Maar,wie zgt gij dan toch? Spreek, wie!hij vooralsnog niet aannemen kon, dat er
zijf gij 1" i j werkelijk lichtzijden te vinden zouden zijn
Toen antwoordde de stem: I In gedachten verzonken was hij dooise.
Ik ben de Vertrooster der Ellendi. loopen en eindelijk keerde hij terug, zijn
gen, da Veroveraar der Zielen, de incar.j hoofd warxelig van steeds zich opdnn.
nafie der Goddellijke liefde, ik ben Jezus Jgende gedachten, maar toch in zooverre
van Nazareth, I tot rust gekomen, dat hij zich ernstig voor-
Een fhkfcering veer door de oogen des I genomen had, de dmgen voor moeder niet
komngs. Daarna bleven zg wijd geopend. I onnoodig zwaarder en pijnlijker te maken,
onbewegelijk staan, als starende "in de on. I De handen in de zakken, slenterde hij
metc-lijke ruimte, vol angst en wroeging. I voort, kijkend naar de steenen, waarop
„De konmg is dood", zeide een der die. hjj zijn stevig.gelaarsde voeten zette,
naren. En terstond verhieven zich de Waag. I Dicht hij de stad gekomen, hield hij het
tonen buiten de tent, de rouwbedrijving I trottoir, dat de straat, waarin tamelijk veel
van het volk der Hunnen over den „gee-1 drukte van voetgangers en voertuigen was
sel Gods". I begrensde.
Plotseling boorde hij luid getoeter van
een automobiel, hij" hooide het, maar het
drong niet voldoende tot hem door, om
hem te doen omzien; in zijn van veel
peinzen traag geworden hersens hing vraag
de gedachte:
„Ik loop op het trottoir en behoef ner
gens op te letten." i
Dichterbij kwam het, nog dichter,
door Elise Rutgers.
„Anton 1" riep mevrouw Regters- met een]
sme.SJdank in haar stem.
De jongen, d.e aan de tafel zat, leunend! 7
op zijn be.de ellebogen en zijn hoofd in j schreeuw klonk op, hij wendde het 'hoofd
zijn opgeheven handen steunend antwoo-rd-j om, voelde een schok en toen werd alles
de niet op het geroep van zijn moeder. I zwart voor zgn oogen.
„Anton!" herhaalde zij nog dringerder. I Hij werd waikker in een vreemde om-
Een g lu'dje als een snik ontsnapte haar. I geving; zijn oogen opslaand, keek hij in het
Onmiddellijk keerde de jongen zich om. I vriendelijke gezicht van een pleegzuster,
„Schreit u, moe?" Idie hem vroeg:
„Och, jongen ik zou je zoo graag heLI „Hoe gaat hel, jongenlief?"
pen, maar ik kan nie. Ik kan niet! Datl >,Goed, alleen mijn been doet pijn Wat
geloof ja toch wel?" I is er toch gebeurd, zuster?"
„Maar waarom kan het niet?" „Een auto-ongeluk. Je bent aangereden
Je was daareven te boos om naar mijl door een auto en hebt daarbij je been
te luisteren; nu je kalmer bent geworden,Igebroken,
zal ik je uitleggen, waarom het niet kan. I „Waar is moeder?"
Je bent al veertien jaar en moeder's oudste,J „We wisten je naam niet en konden je
ik kan dus wel openhartig met je spreken. moeder niet waarschuwen. Als je nu naam
Je bsht misschien wel eens gedacht, dat Jen adres o-pgeeft, wordt ze dadelijk ge
wij tamelijk rijk waren; toon vader leefde, h'aald."
ging het hier in huis ruim toe, al te ruim I Een half uur later zat mevrouw Reg-
zelfs. Vader verdiende wel goed, maar'hetjtep aan hét "bed van haar oudste met
was beter geweest als wrj wat opzij had. I zijn hand in de hare.
den gelegd voor kwade tijden. Dat hébj „Het is niet erg, moe, een gebroken
tk vader dikwijls voorgehouden, maar dan I been, geneest gauw," troostte hg haar.
lachte hg mg uit. Hij was zoo vroolgk, „Maar," vervolgde hij weifelend, „is het
zoo gezond, zoo levenslustig, dat hij zichuiet duur in een ziekenhuis? Kunt u
onmogelijk kon indenkenweli
„N.et schreien, moedertjeI" smeekte del „Maak jé daarover geen zo-ïg, vent," viel
jongen. I de zuster, die in de kamer gebleven was,
„Neon, ik zal niet schreien, ventl Na va in. „De mijnheer, die het ongeluk veroor-
ders dood bleek het, dat er maar een heel. I zaakt heeft, is er wanhopig over en heeft
heel klem bedrag aan geld overbleef; an dadelijk gezegd, dat alle kosten voor zijn
overleg met oom Anton besloot ik, ka- rekening waren."
mers te gaan verhuren en te trachten, opl Veertien dagep later lag Anton' op de
die manier in ons onderhoud te voorzien." I canapé iu de huiskamer te lezen vol*
Kon oom Anton u niet helpen?" i| komen gezond, maar nog hulpbehoevend
„Hij heft immers zelf vier kinderen, die door "het stijf verbonden been, dat tijd tot" r
hem heel wat kosten I" ij genezen moest hebben; toen kwam zijn
,Maarij moed er binnen, vergezeld van den heef,'
„Laat mg nu eerst even uitsprekéui Ik I door wiens schuld hij in het mooist van
hoop en ik denk ook wel, dat het mg ge-1 den zomer aan huis gebonden was.
lukken zal, genoeg te verdienen, om jou I De heer vroeg hem vriendelijk, hoe het
en de vier zusjes het noodige te 'kunnen I Jwm ging. „En," zei hjj, „nu moet jei
geven, maar ik weet zeker, dat het mijl pij eens vertellen, mijn jongen, waarmede"
onmogelijk zal zgn het hooge schoolgeld, I ik de schuld, die ik aan je heb, ver
dat aan de burgerschool be'aald moet wor. I effenen kan."
den, bijeen te brengen en je weet zélf wel, I „Maar," zei Anton verlegen,„u hebt
voor hoeveel geld aan hoeken er iederjal zooveel voor mij gedaan; u hebt,.mg
jaar moet zijn! Geloof me, mgn jongen, ikI boeken en vrachten gestuurd en de zuster
zou droog brood willen eten, als ik je vertelde
daarmee helpen kon, maar het gaat niet,} „Dat ik alle kosten van dokter en zié-
ik kan het niet doen, ik zou in schuldenIkenhuis betalen zou? Maar dat spreekt im-
geraken en dan was onze ellénde niet te I niers vanzelf, dat is" niet meer dan mgn
overzien I" j I plicht Neen, zoo bedoel, ik het met 1Ü
„Als ik geen dokteir mag worden, geef] wil" jou graag een genoegen dom,) heL
ik om niets meerl" liefst "een heel,, heel groot genoegen, v om
Dikke tranen rolden hij .deze woorden I mgn roekeloosheid goed te maken"
over zijn ronde jongenswangen; hij stond.I „Een snelle blos verfde Anton's ^wanfe
haastig op om ze voor zijn moeder t© ver. gen en zijn oogen vlogen naar bet ggzicht
bergen in plotseling ®-ootmensch-achti0jyan zijn moeder, die „neen" scAudde.
begrijpen, dat zij het meesteJeed, dat hij] „Jawel, jawel," drong da-'bezoeker aan.'
zijn best moest doen, om haar te sparentj wien'dit gebarenspel nièc was ontsnapt „Ik
Zij begreep hem en deed, alsof .zij ,dïe j moet .het weten.'
glinsterende druppels niet had bemerkt"
„Ik ga een eindje wandelen!'!, zet hg
quasi, onverschillige, i
„Dat is goed, ventl"
Zoo 'werd Anton Regta-% dokter.*
zjjb'.geluk V was."; géwordén.*
N
M
mSSSSeSISSSStStSS^BSSSe^
-\rrl Li! L «-«4 1*1-1f.1 i
de ÊTmnta de tmvTAAsde rta OIA, Hipt I 7.mr crahroln, lcvir**n nn
lust stilt hM. alllPl fTATÏfVt rrAAft I wnls Vo.rumr>/1.rvrrl
:-J! ---.'I
-k
=VXv?.
--4
-4.5 t
J tb St .v, rj*
J