iftr ff m My i I?--' ft- iv- w- EEN DIEFSTAL. Dit laatste kan wel waar zijn. En dat zou dan weer veel goedmaken aan de re putatie der handigheid van den grooten speurder. LEO FAUST. PTVVWiWD. IT-' SR* De heer Coltin aan het woord. Men meldt uit Kampen: Drasdag is de nieuwe leidpr van anti- revoluhonair Nederland zijn propaganda- tournêe te Kampen aangevangen. De Ge reformeerde Nieuwe Kerk was geh, el ge vuld, toen de voorzitter der anti-rev. kies- vereeniging, de heer L. Slingenberg, de vergadering opende. De heer H. Colijn ving zyn rede als volgt aan: Wanneer Schaepman voor zijn geestes oog de glorie van het oude Byzantium ziet verschijnen, en zijn blik geboeid wordt door de ruimte van de Aya Sophia, dan stort zijn ziel zich uit: Daar gaat door "heel de wereld een woeste doodsorkaan De scheppingen der menschen ver rijzen en vergaan En dit dringt zich ook aan ons op, wan neer we den Wik slaan op de huidige tostanden in ons werelddeel of door on- zijn geest dreunt een ander dichterwoord: „Opgaan, bloeien en verzinken is het lot van eiken dagl" De macht ge schepping van Peter den Groote is te niet gegaan en op de plaats waar zij bestaan heeft, waren honger en dood rond. De oude Hahsburgsche mo narchie, ze is uiteengevallen en thans aan een chaos ten prooi. En de jonge keizer, die bij zijn bezoek aan Amsterdam aan het einde der 80er jaren plechtig beloof- de, dat hij steeds de machtige hand be schermend over Nederland en zijn vor stenhuis zou uitstrekken, moest gastvrijheid aanvaarden van datzelfde Nederland. En toch is hij nog minder te beklagen dan de laatste Hahshurger, die stierf in bal lingschap en armoede of de laatste af stammeling der Romanovs, in eenzaam- held vermoord. Spr. brengt in herinnering de economi sche welvaart vóór den oorlog, de alom heerschende weelde en stelt als schrille tegenstelling van 't heden daartegenover: dit scheppingen der menschen vergingen, om datde mensch niet meer rekende met God, omdat God buiten het wereldbestaan gesloten weid. Zaken zijn zaken, rede neerde de koopman, politiek is politiek, heette het bij den staatsman, en „gods dienst is godsdienst" voegden beiden er aan toe. D:e dingen moest men niet ver mengen, dat was vuur en water. Daarom kan het geen verwondering wekken, dat in de raadszaal van Versailles wel een stoel aangeschoven werd voor den overwmnen- den soldaat en voor den berekenenden d.piomaat, maar net voor de religie. En hoe ging het in Genève Met eerbied war den er kransen gelegd op het graf van Jean Jacques Rousseau, maar niemand dacht aan hem, d e meer dan één gedaan heeft voor de vrijhe d van volken en na ties, aan Caivijn. En zal het nu te Genua anders zijn? Er zijn er daar twee, die weten wat ze willen: de Franschen en de Russen, dat wil zeggen de lieden van het „ni Dleu ni maïtre" en de andere, die in het park van Moskou een stand beeld opr clit.en voor Judas Iscanoth. Oor deelt nu hoe groot de kans is dat Genua de gehoopte uitkomst zal brengen! 0, zeker, ik weet wel dat daar ook andere stemmen worden waargenomen, dat zich hier en daar tonen van verzoening doen hooren, maar dat 'S het postscriptum op de verdragen, in plaats van de grondslag Zoolang halsstarx g gewegerd wordt de zegepraal van het recht te erkennen, zoo lang staat de ontwrichte wereld niets goeds te wach'en. En dit geldt ook voor ons land als een der sam ens .ellende deelen, van het groote geheel, ook hier doet zich in sterke mate dé nawerking van de oorlogsjaren gevoelen, op economisch terrein. Doch daarbij is h© opmerkelijk den m-rkwaandigen ommekeer waar te nemen, welke in de publieke opinio is 'doorgedrongen. De zuigeling sp.eektover de Aalberse-politiek en over de valuta kwestie. Daaraan wordt alles geweten. Nu ■wil spr. niet ontkennen, dat er in de be weringen een kern. van waarheid ligt, maai toch kan Mj niet genoeg waarschuwen te gen marktgeschreeuw, omdat er achter ech te en vermeende grieven hagen de sociale wetgeving heel wat reactie verborgen ligt. Om slechts één ding te noemen, de invoer uit Duitsdhland was vóór den oorlog be langrijk grooter dan thans, zoodat daarin bezwaarlijk de oorzaak der malais© kan ge zocht worden. Het is ontzaglijk moeilijk den economisch en toestand in zijn enorme com plicatie te overzien ea daarom noemt spr. ieder die met een universeel middel aan komt, bij voorbaat een kwakzalver, adie. aan de S.D A P.-ers met hun socialisatie Bovendien ligt daarin, naar spr. nader tos- licht, een anti chitristelijk element, berei- gende de grondslagen van het gezinsleven, de heiligheid van het huwelijk. De fout der systematische hervormingen is" dat gegrepen wordt naar de Vrudht doch niet' gezocht naar den wortel. Men kan hét'zien aan den roep om ontwapening welke thans oVer de aarde gaat: „Vrede op, aairde" klinkt het alom, 't tweede deel van den engelenzang, maar het „Eere zij God in de hoogste hemelen.", dat vooraf gaat, wordt vergeten. Het is weer de vrucht, die men wil, met versmading1 van den' wortel. En vandaar dat niets bereikt wórdt "Heel anders ïs. hiett, wanneer „ora" en „labora." "samengaan. Dan kan men he zelfs wagen uit te komen met een Verkie- zingspirogram, dat heel wat verrder gaa dan eenig ander. Wij hebben den moed to. onze kiezers te komen, zonder voor hen het.-tiifziclif te openen op eenige voorzie ning, welke nieuwe financieel© offers zot Vragen,aangezien deze liggen buiten de grens 1 van iedere mogelijkheid. Alleen op dé "gewone uitgaven moe: het tekort vooi het vóVend jaar minstens op 150 millioei begrooVworden, Gaat dit zoo door, dan i. ;--vhf ■'.iairen.7- Nederland, evenals, op "di. if-1'.v'tOiv--t'-'v.bilêtjf '.V r moment Duitsdhland tot den rand van het staatsbankroet genaderd en staat de ellende voor de deur, dat het levenspeil der bevol- knig ook hier tot één derde wonit terugge bracht. Die ramp moet worden afgewend maar dan kan ook geen tak van staatsbe stuur ontkomen aan besnoeiing. Het is waar, ook andere partijen trekken op onder de leuze van bezuiniging, maar de andere kant dar pagina houdt beloften in, welker vervulling millioenen zou vor deren en dat diont te worden bestempeld als politieke oneerlijkbe.d. Wat nu betreft de z.g. Aalboirse-politiel: zal spr. thans vols'aon met te zeggen, da' ziet ambtelijk karakter van de arbeds-wet- geving verdwijnen moot. Omdat het is anti nationaal en omdat het ingaat tegen de Cal vinistische geloofsovertuiging Het meest kenmerkende toch van ons Calvinistisch levensprincipe is de juis'e verhouding his- schen gezag en vrijheid, be.de gebonden aan de souvereimfceit des Hearen. We staan er schuldig aan, dat dit principe bij herha ling is prijs gegeven En nu schijnt hot wel, of vele anti-revolu'ionairen dat niet zoo erg vinden, maar dan wordt vergeen. da het hier geldt een lea ensbeginsel. En daar om moet amb e.ijke bemoeiing met het volksleven voortaan worden afgewezen Resumeerende constateert spr., dat he program 1. niets belooft, wat geld kost; 2 den wil uitdrukt het ui.erste te bepioever tot herstel van het financieel evenwicht, 3 aanspoort meer rekening te houden me het Calvinistisch levensbeginsel, en 4. de geestelijke factoren in ons volksleven meei naar voren te brengen. Maar bij dit laatste punt merkt spr. op, dat men zelf dient voor te gaan. En., de anti-rev. partij is niet meer dezelfde van 30 jaar terug. Er is achteruitgang Achteruitgang in geestelijke kracht, in be zïeliiig. Na 1905 is de inzinking begon nen. Er kwamen eenige weerstrevende gees ten, er weiden verschilpunten tusscben ons openbaar, er waren grieven, er was in menigerlei opzicht teleurstelling: ai onag men in de Onderwijswet het gelijk rech. waaldeeren, onze hartewensch: de vrije school voor heel de natie, zagen wij niet. verwezenlijkt Wat betreft de uitbreiding der Leerplichtwet: geen kabinet uit de rechter zijde had iets mogen doorvoeren, dat lijn recht in strijd was met een anti-rev. pro grampunt (aan het acccord van 1918 heeft wat ontbroken;. En eindelijk het vrouwen kiesrecht, dat naar spr.'s meening m strijd is met den aard en de roeping der vrouw naar de H. Schrift. Nu het er echter eenmaal is, wekt spr. alle aanwezige vrouwen met nadruk op haar plicht te doen, al ware het maar omdat met het stembiljet in de hand der vrouw een machtig wapen aan onze tegen standers is gegeven, een gevaar dat niel onderschat moet worden. Het doemt aan den horizon al op onder schoonschijnende leuzen als „moederschapszorg" e. d„ waai de duivel achter g rijn s Hl oche n er ech er vrouwen zijn, die haar consciëntie geweld zouden moeten aandoen, dezulken raadi spr. thuis te blijven, al geeft hij daarbij als zijn meening te kennen, dat ze dwalen, want. de Schrift bevat geen ordonnantie voor maar ook niet tegen gebruik van het stembiljet. De anderen echter missen het recht achter te blijven en tot de jon gere vrouwen wordt zelfs de opwekking gericht tot huisbezoek bij schuchtere en weifelende anti-rev. zusïers. Ten slotte wekt de heer Colijn metkrachl op tot actie, tot terugkeer van hét oude geestelijk vuur en geeselt (Ie gemakzucht en lauwheid onder vele parfijgenooten, waartegenover hij de geestdrift en het ver trouwen stelt van een Groen en een Kuy per. Klein was het Calvinistische volk altijd, nooit meer flan tien percent van het geheel, maar ons Nederlandsche volk is in den grond veel meer calvinist dan het zelf weet. Niet alleen de vrijzinnigen en modernen, maar zelfs onze Katholieke medeburgers hebben er iets van mee ge kregen; er .zit een calvinistische trek in ons volkskarakter. En nu is het niet alleen het recht voor den Calvinist maar ook de plicht op te komen voor handhaving van dat volkskarakter. Als besluit verzoekt spr. te zingen he laatste vers van Ps. 72: „Zijn.-naam zal eeuwig eer ontvangen" (Nadruk verboden.) Er was 'n pic-nic geweest, en er was 's avonds gedanst. Doodmoe van d.en lan gen dag liet Elaine zich met de lift in 't aotel omhoog trekken en stapte bijna slaap Ironken naar haar slaapkamer, recht te genover de lift. Maar tot haar met ge ringe verbazing, ontdekte ze dat ze zich ra de etage vergist had. Opeens Maar wakker, keek ze ontnuchterd om zich heen. Wat 'n luxe hier, wat 'n verschil hij haar eenvoudige omgeving. Deze kamer be- aoorde een dame toe; met een oogopslag werd ze dit gewaar aan de hier en daar nonchalant heengeworpen kleedingstukken, aan de elegante voorwerpen o_p de toilet tafel. Haar blik werd geboeid door een paar- en collier dat achteloos als voor 't grij pen, lag bij 't kap gerei. Voor 't grijpen Voordat ze rt zelf precies- wist, hield ze 't tusscben haar vingers. Wat voor 'n dui- velsche geest bezielde haar een zoo groote onbescheidenheid te begaan, die ze op 'n ander moment zou verafschuwd hebben? De halsketting leek sterk op de hare, loch haar parelen waren valsdh, terwijl deze hier Toen ze indertijd haar eigen collier ge kocht had van een dheque, haar door *n oom gezonden, had ze den juwelier naar ie mogelijke waarde van echte parelen gevraagd. Zooveel duizenden als u nu enkele pon den hebt' betaald," had Jhij met 'n glim- ach geantwoord. En het uiterlijke verschil zou alleen door een vakkundige te constateeren zijn. Plotseling, in een waanzinnige begoo cheling, zag zij haar leven van nu veran derd m een leven, gedekt door kapitaal— En 't waS' gebeurd i-, - ,r gsuemsë&m» Tot het einde van haar leven zou ze nooit deze daad begrijpen, die haar de namaakkettmg op het tafeltje deed neer leggen en de echte parelen om haar hals werpen, IJlings verliet ze toen het vertrek, wipte vlug de trappen omhoog en sloot zich in haar kamertje op. Daar realiseerde ze eerst duidelijk wat ze gedaan had. Zij had gestotenl't Was gruwelijk 1 Zij, die geen rekening on betaald liet en een fel oerdeel had over oneerlijkheid, zij had zich zelf als dief gebrandmerkt 1 N.emand wist ervan, misschien zou er nooit ie's ontdekt worden, maar zij was gebrandmerkt. Er was geen ontkomen meer aan. Wat kon er gedaan wordenteruggaan, het ding terugbrengen, maar zij liep de kans Je dame te ontmoeten. Uitlegging geven 'eek te vrees elijk. 't Geweten maakt de meeste menschen wel tot lafaards Den heelen nacht deed ze bijna geen oog toe; de ellend.gs'e voorstellingen van aanhouding en gerechtszaal doemden voor haar op. Eindelijk bracht het welbekende gezicht van 't kamermeisje met de thee haar eenige ontspanning; 't was negen uur. Onder het aanHeeden bedacht ze hoe het onrecht te herstellen, maar ze wist niet meer precies of zij op de eerste of de tweede verdieping was uitgestapt, het hotel bevatte hijkans twee honderd ka mers. Laat kwam ze in de ontbijtzaal; zij was te verstandig om aderlijk niet zeer be- heerscht haar gang te gaan. Hoe wonder- ijk gemakkelijk kan men een diefstal ple gen, begunst.gd door de goeie omstandig heden! Wel s.dderde ze bij elk stemge luid dat naderde; wel keek ze de zaal rond naar de andere late gasten, zich af vragende, welke .dame zij bestolen mocht hebben. „U bent ook aardig laat," zei'een vroo- lrjke stem achter haar. „Verslapen 1" lachte ze terug. „Ik heb al even 'n balletje geslagen, maar ben te hongerig geworden, mag ik bij u aanschuiven 't Was de jongeman, met wien ze den vorigen avond veel gedanst had en die haar zijn bewondering niet verborg. „En wat doen we vandaag?" „IkIk moet naar huis." „Neen, maar! dat is te erg!" Zijn teleurstelling trof haar. Waaromhad ze dit nu direct ook' gezegd? Zij was laf, maar zij durfde de aangroeiende intimiteit met dezen aardigen jongeman niet langer aan; ze wilde alles direct coupeeren. „Maar g steravond heeft u daar niets van verteld. Is dat nu opeens noodzakelijk ge worden?" Ja, maar al te zeer. Ik ben genoodzaakt om vandaag naar huis te gaan. De jongeman trach te haar van haar be sluit af te brengen, maar zij bleef ferm ©n een paar uur later reed de omnibus haar naar 't statten. „Vind me met al te preutscb, als ik u niet mijn adres geef", bad ze hem nog geantwoord, „maar ik heb er mijn rede nen voor. Laten we alles verder van el kaar vergeten," had ze er met een bleek gezichtje aan toegefluisterd. Als u dat wilt, had hij stijf geantwoord, diep gewond door haar veranderde hou ding. „Ik hoop met, dat ik u in eenig opzicht heb beleedigd," voegde hij er nog ©ven aan toe, „alles was gisteravond immers pret, enenik dacht, dat je een beetje om me gaf „O, dat doe ik ook, beuscb, dat doe ik ook," zei ze spontaan terug," ,,'t is ach, 't is, omdatneen, ik kan 't on mogelijk uitleggen. Toen waren ze uit elkaar gegaan met 'n ietwat stijven handdruk, terwijl zeden vorigen avond met elkaar zoo vertrouwe lijk intiem geweest waren, i II. j Nooit had er een dergelijke belachelijke dievegge bestaan! Zrj had haar slag ge slagen en ze had er nimmer meer naar omgezien. Twee jaren waren er sedert verloopen; haar leven had zich in niets veranderd en de paarlen halsketting bleef onder in den koffer. Zij haatte die, zij haat'e elke gedachte daaraan. Naar alle waarschijnlijkhe d had de be zitster der echte parelen de verwisseling nooit bemerkt en zij zelve had er geen voordeel van gehad. Niettemin kon zij zich dit alles nooit vergeven; 't was gebeurd, de daad Keef gemeen. Zij kon de gedachte aan de mcgelijkhe d niet kwijt worden, dal de bezitster, misschien in geldnood ge komen, haar hoop gevest gd hield op de parelen, die zouden blijken valsch te zij til Zij voelde steeds du'delijker, hoe ze nim mer meer recht gelukk'g kon zijn, zoolang het kwaad niet hersteld was Zij was ech ter een te .kracht ge natuur om uiterlijk de sporen van haar wroeging te dragen en er was niemand in haar omgeving, die iets vermoedde van die stille kwelling. Op kantoor, waar ze werkte., stond ze in hoog aanzien; ze werd geroemd om haar nauw keurigheid in 't werk, evenals om haar mild oordeel over anderen. Haar oogen waren opengegaan voor het feit dat men schen weieens slechte dingen doen, in weer wil van zich zei ven. Eens zag zij den „vriend"- Hij zat vóór haar in den schouwburg; ze voeldevreng de en. ontstemming tegelijk en was bang herkend te worden. Jaarlijks had ze haar vacantie, doch eerst na verloop van eenigen tijd* vond ze den moed terug te gaan naar het- heerlijke oord, zoo wrang in herinnering. Maar zij was besloten; zij wilde haar ondragelijken last van zich schudden en zij leefde in de hoop door een toeval samen te komen met de persoon, die zij had bestolen. Mocht dit alles niet gelukken dan zou ze het paarlen-snoer verkoopen en het geld aan een liefdadige instelling schen ken. „Eindelijk, eindelijk heb ik u terugge vonden!" 't Was zijn stem, die ze hoorde bij bet uitstappen uit den trein. „Drommels! dat is 'n bof! Elk'jaar,ben ik hier teruggekomen, steeds in de hoop n te zien. Steeds tevergeefs! Maar wat ziet u er patent uiten toch, u is toch wat veranderd!" Ze was zelf verwonderd, hoe ze plot seling alle preoccupatie van zioh voelde glijden door zijn spontane warme begroe ting; gewillig liet ze hem voor de bagage zorgen en luisterde gelukkig naar zijn op gewonden vertellen: Toevallig was ik naar het slation go stapt om een tijdschrift, niet vermoeden de wie ik plotseling vóór me zou zien. Nu komt u aan ons tafeltje zitten, want ik ben hier met 'n heele lieve oude tante, die u stellig aardig vindt." Er was geen ontkomen noch v.oor hem noch voor haar misschien, aan hun nood lot. Opgenomen werd ze ip een stroom van vroolrjkheid en pret. Aan het diner werd zij door hem aan zijn tante voorgesteld. Hoe zou d.t alles eindigen? Aldoor vroeg zij zich dit af, maar zij wilde geluktóg zijn en bande eiken zorg, alle onrust. Na eenige dagen voelde ze de intimiteit groeien tusscben hem en haar, en toch. toen ten slotte zijn aanzoek kwam, was ze niet- Maar met haar antwoord. HL Het was niet maar zoo'n vacanüe-fiir- tation, het gold een levenlang contract, dit aanzoek! Hij had haar zijn Lefde in een paar enkele, kernachtige zinnen be kend, doch die haar alles openbaarden, wat er in hem omging. ,,'t Was wel vreemd van je, om mij voor dr.e jaar toen plotseling m densteek te laten. Aldoor heb ik me zelf afgevraagd, of ik je in iets had beteedigd. Zij was 'te veel in gedachten om te ant woorden. „Het eerste, Wal ik' geluMrig ontdekte, was geen trouwring aan je vinger, Elaine." Zij lachte weemoedig. „Zeg me dan nu, of je mij hefhebt. O. ik weet wel, ik ben 'n doodgewone jon gen, maar de verstandigste vrouwen wer den toch 'weieens verliefd op mannen, die heelemaal haar onwaardig bleken." DA laatste werd lachende gezegd, maar ELame Meurde. „Dat argument neem ik' van je over," zei ze plotseling ferm1. -„Eigenlijk ken je me heel weinig. Frank. Veronderstel eens, dat "ik ben heel slecht karakter bezit?' „In dat geval moeten we aannemen, dat de twee zijden van een driehoek niet groo- ter zijn dan de derde." „Maar gesteld nu ©ens, dat ik je b.v vertelde, dat ïk een dievegge was; wat zon je dan doen?' „Dan zou ik je voor een vermakelijke leugenaarster houden." „Welnu, tóch ben ik het." „Best, kind, goed, jij bent 'n dievegge, wat niet belet dat we met Kerstmis gaan trouwen „Ik wou zoo graag, dat je wat "ernsti ger wilde zijn," sprak ze met 'n eigen- aardigen Mank in haar stem. „Jij denkt dat ik gekscheer, maar dat is met zooIk ben geen gewone die vegge, ik pak niet geregeld voorwerpen weg, maardr.e jaar geleden, toen ik van je weg vluchtte en mijn adres je met wilde geven, had ik iets gestolen..." Zijn gezicht werd plotseling heel ernstig en hij zeïde eenige minuten niets; alleen nam hij haar hand in de zijde, die hij zacht begon te 'streelen. Meer dan een schat van woorden ontroerde haar deze stille liefdesuiting, waarin hij trachtte dit wonderlijke raadsel te ontwarren. Maar zij was vast besloten dat 'fl.it 'zou worden hekeken met heldere oogen, en piet door een nevel van ontroering. „Ik denk, dat je je meer dan ellendig er over gevoeld hebt," zei hij eindelijk. „Wat deed ie daarna?' „Niets," zei ze wreed. „Dat is het' af schuwelijke, Ik heb aan een krankzinnige opwelling toegegeven; ik weet niet den naam van de persoon, die ik hes tal, en zonder mezelf niet als een misdadigster te brandmerken, kan ik er ook niet achter komen. Ik heb het nog...; ik bedoel hel $ag, dat ik wegnam... en ik kan het niet kwijt worden. Het leeft met me mee, soms droom ik er van, oh Elaine,^ kind, we dwalen af,"* zei hij na een óogenblik; „ik wil alles met je bepraten, maar allereerst sta ik er op om een antwoord op mijn vraag: hou je genoeg van me om met mij te trouwen?" „Neen, ik kan het niet nooit," zei Z6. „0, toch, dat kun je wel; je moet me trouwen, Elaine. Ik heb bet nu in mijr macht ie aan te Magen. Ik heb maar naar de politie te gaan, maar ik wou zoo graag dat je je in vrede overgaf. Ik wil je niet nog vragen, of je mij wüt trouwen, ik wil nu alleen weten, of je genoeg van mij houdti „Ik kan je daarop niet antwoorden," zei ze, bijna in tranen uitbarstende. „Als het alleen omi ons beiden gingmaar ik draag dien last met me en, misschien is het bijgeloovig en kinderachtig, maar ik voel me niet vergeven ,als ik dien last niet kwijt ben. „Als die last zoo zwaaï is, heb je te meer een extra paar "schouders noodig om hem te torsen, zei bij zacht, „maar ver tel nu maar eerst die geschiedenis." Zij vertelde hem! alles; toen. ze Maar was, trok hij haar nog dichter aan zich, haar oogen met een 'kus sluitend. Kleine, conscieatieuse boosdoenster, nu niet meer er over. Eerst thee drinken, mijn tante wacht." Lady Ellerton zou me stellig niet meek als haar gast dulden, als ze alles wist. zei ze mistroostig. „Ze weet nu niets," antwoordde hij' droogjes, maar nam haar met een zwaai in zijn armen en schoof haar toen lachende de richting van het hotel uit. De oude dame zag glimlachende naaï de twee jonge menschen ,die op haar toe kwamen; jge joelde sympathie vootr het vriendinnetje van haar neef, op wien ze zeer gesteld was. .Kom. naast me zitten,' lieve," zei Se moederlijk. J Bedeesd .schoof Elaine op de bank. Frank trachtte "met druk praten; een ze kere gedwongenheid "te bannen, een onhandige opmerking over a&esMMo - hotel-deuren" gaf hij de converëatie S" een onaangenamen draai. 1 1 „Men kan in een hotel niet vooïziché genoeg zijn, hoorde Elaine de oude S geggen. WJ!e „Drie jaar geleden heb ik in dit zeik hotel een halsketting verloren." - Elaine voelde het bloed haak hit wangen vloeien. Lady Ellerton vertelde rustig verder- „Toevallig was ik 's avonds laat even naar een vriendin geloopen, maar had h» kamerdeur niet afgesloten, mijn paaiien cn! hei- lag op mijn toilettafel. Tien mimtev later was het niet verdwenen, maar k-é het geruild. Het was midden in den nacM en de zaak was in alle opzichten duister Het vermakelijke is, dat de dief zich ver" giste, want de parelen hadden geen waaste Mijn echte lagen veilig in mijn Bank- de valsche draag ik alleen als ik op reis ben. En nu de humor: de dief denkende een voordeeligen slag te slaan, nam de mijne voor de zijne, wat achteraf blikt een Slechte ruil te zijn geweest." T Lachende keek ze naar Frank en Elaine de laatste bukte zich om een zakdoekm gp te rapen, terwijl allerlei gedachten hair door het hoofd joegen. Dus ze had niemand te kort gedaan- ze had zich voor niets dus gekweld met die gedachte. Maarhet oogmerk was er geweest; het was louter toeval, dat niemand benadeeld W'aser bleef' toch öén ding te doenze moest opbiech ten, zij moest Frank's tante alles beken nen, dan eindelijk zou ze rust hebben. „Hoe wonderlijk dat n mij dit alles vertelt, Lady Ellerton,"' begon ze, „omdat ik het meisje ben, dat „Ik heb heet water besteld, geen thee" beval zij den kellner. „Een ocgenblikje, kind." Toen tot Elaine zich wendend: „Wat wilde je zeggen, lieve?" Maar Frank wilde 'Elaine redden en nel haastig in „Kom, Elaine, we moeten nu naar het veld, de anderen wachten." „Laat toch, Frank," zei de oude dame „Zij wou me juist iets zeggen; miss Os borne giet daarbij heel bleek, en al dat getennis is veel te vermoeiend voor haar." „Ja, ik heb u wat te zeggen, het is overover dat collier. ïkik wiis de persoon, die dat wegnam, Lady Eller ton," zei ze dapper. „Ik heb hét" bij me en vanmiddag heb ik Frank alles ver teld „Jij, jij nam het weg? Jij kwam in' mijn kamer, kind?" „Ja, ik ruilde mijn ketting voor de uwe, omdat ik dacht dat de uwe echit was... Meer heb jk nu niet te zeggen en het is beter dat ik nu maar dadelijk heen ga De vreeselijke woorden waren gesproken; het was eruit, nadere verMaringen was ze niet bij machte te geven; zij stond op, in het vaste geloof, dat alles üu verbroken was. Maar Frank kwam tusschenbeides „Wacht eens eventjes," zei hij flink. „Ik kan je zoo maar niet laten gaan. Tante, doe uw best om er aan te denken,, dat Elaine en ik spoedig gaan trouwen, voor dat u haastige conclusies trekt" „We gaan heelemaal niet trouwen," ver zette Elaine zich, „o, laat me gaan," „Ik laat me hangen, als ik dat deed," barstte hij uit. „Mijn tante is een verstan dige, een wereldwijze, een menschkundigo van een vrouw en als zij alles weel, houd ik me bij haar uitspraak. Elaine kwam bij vergissing in uw kamer terecht, want ze was haar hoofd kwijt omdat ze den hee len avond met mij had gedanst En toen gaf ze toe aan een plotseling idiote op welling. Natuurlijk verdient ze een hevige kastijding daarvoor, die ik zal toepassen; zoodra we getrouwd zjjn. Maar ze was nauwelijks weer zichzelf, of een hevig zelf verwijt maakte zich van haar meester. Ze ging aan' den haal en liet mij, dien zs; liefhad, nota bene ook m den steek „0, dat heb ik je niet bekend," pro testeerde Elaine, lachende en schreiende tegelijk, 1 „Zij hield zich "drie jaar verborgen, steeds met zich sleepende den last van die ellen dige imitatiepaarlen van u, tante, steeds maar hopende de zaak in orde te kun nen brengen. En toen ik vanmorgen een aanzoek afstak, bedankte ze me lekker, hoewel ze popelde om „ja" te zeggen en biechtte ze ajles op. Ik wist, dat u bet slachtoffer was van haar misdaad en ik bracht het gesprek expres op dat onder werp, om haar geweten te verlichten, maai mijn bedoeling was niet, dat zij u de algeheele waarheid zou vertellen." Hij greep plotseling Elaine in zijn ar men en haar stijf tegen zich aandrukken de, vervolgde hij opgewonden: „Maar daarom is zij eigenlijk dan ook mijn lieve schat; zij was niet tevreden^ met een halven maatregelzij _was beslot® zichzelf te vernederen zoo diep mogelijk en, wat er ook gebeure, ik geef haar nooit meer op. Het zou me spijten als ik met u onaangenaamheden kreeg, maar u_ ku® mij onterven, u kunt rich van mi) ver'- vreemden, Elaine is vian. mjj, blfjft( Y3? mij en met Kerstmis trouwen we... Tot zijn groote verbazing stond L®y Ellerton plotseling van haar soel op, n3-® Elaine uit rijn armen en duwde hem „Als een man eenmaal aan het raakt, kom ie er met geen stok tusscnec„ zei ze rustig. „Geef me nu een kus, Jie kind. Velen onder ons begaan fouten, maar we hebben niet altijd den moed die te n kennen. En ik zie niet in, waarom ..li nie t vjeugde zou zijn in het kart.jwflv een oude, wereldsche vrouw, die zes -f ook veel gezondigd heeft en er met aityu echt berouw van heeft gehad. Je °°6j, rijn nogal rood en gezwollen nu ea raad je aan om ze even wat te schen. Ga maar in mijn slaapkamer en. je kjaaï bent. dan wed ik, dat je zitten 1#1-, neef boven op de trap zult rien waai' hij op jou wacht" -sjSY Lady Ellerton bleek .merkwaardig voorspeld te hebben.' »049tttMama* aaflstwanwai aitummi W£t* |/$V ff C .■4k» Si <- v Cfe." ijl-'1 ..èR IJiV< - J XV M - v eon.*- w -litik Ou. jiLwas/XAjrl,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1922 | | pagina 6