iftr
ff
m
My
i
I?--'
ft-
iv-
w-
EEN DIEFSTAL.
Dit laatste kan wel waar zijn. En dat
zou dan weer veel goedmaken aan de re
putatie der handigheid van den grooten
speurder.
LEO FAUST.
PTVVWiWD.
IT-'
SR*
De heer Coltin aan het woord.
Men meldt uit Kampen:
Drasdag is de nieuwe leidpr van anti-
revoluhonair Nederland zijn propaganda-
tournêe te Kampen aangevangen. De Ge
reformeerde Nieuwe Kerk was geh, el ge
vuld, toen de voorzitter der anti-rev. kies-
vereeniging, de heer L. Slingenberg, de
vergadering opende.
De heer H. Colijn ving zyn rede als
volgt aan:
Wanneer Schaepman voor zijn geestes
oog de glorie van het oude Byzantium
ziet verschijnen, en zijn blik geboeid wordt
door de ruimte van de Aya Sophia, dan
stort zijn ziel zich uit:
Daar gaat door "heel de wereld een
woeste doodsorkaan
De scheppingen der menschen ver
rijzen en vergaan
En dit dringt zich ook aan ons op, wan
neer we den Wik slaan op de huidige
tostanden in ons werelddeel of door on-
zijn geest dreunt een ander dichterwoord:
„Opgaan, bloeien en verzinken is het lot
van eiken dagl"
De macht ge schepping van Peter den
Groote is te niet gegaan en op de plaats
waar zij bestaan heeft, waren honger en
dood rond. De oude Hahsburgsche mo
narchie, ze is uiteengevallen en thans aan
een chaos ten prooi. En de jonge keizer,
die bij zijn bezoek aan Amsterdam aan
het einde der 80er jaren plechtig beloof-
de, dat hij steeds de machtige hand be
schermend over Nederland en zijn vor
stenhuis zou uitstrekken, moest gastvrijheid
aanvaarden van datzelfde Nederland. En
toch is hij nog minder te beklagen dan
de laatste Hahshurger, die stierf in bal
lingschap en armoede of de laatste af
stammeling der Romanovs, in eenzaam-
held vermoord.
Spr. brengt in herinnering de economi
sche welvaart vóór den oorlog, de alom
heerschende weelde en stelt als schrille
tegenstelling van 't heden daartegenover: dit
scheppingen der menschen vergingen, om
datde mensch niet meer rekende met
God, omdat God buiten het wereldbestaan
gesloten weid. Zaken zijn zaken, rede
neerde de koopman, politiek is politiek,
heette het bij den staatsman, en „gods
dienst is godsdienst" voegden beiden er
aan toe. D:e dingen moest men niet ver
mengen, dat was vuur en water. Daarom
kan het geen verwondering wekken, dat in
de raadszaal van Versailles wel een stoel
aangeschoven werd voor den overwmnen-
den soldaat en voor den berekenenden
d.piomaat, maar net voor de religie. En
hoe ging het in Genève Met eerbied war
den er kransen gelegd op het graf van
Jean Jacques Rousseau, maar niemand
dacht aan hem, d e meer dan één gedaan
heeft voor de vrijhe d van volken en na
ties, aan Caivijn. En zal het nu te Genua
anders zijn? Er zijn er daar twee, die
weten wat ze willen: de Franschen en
de Russen, dat wil zeggen de lieden van
het „ni Dleu ni maïtre" en de andere,
die in het park van Moskou een stand
beeld opr clit.en voor Judas Iscanoth. Oor
deelt nu hoe groot de kans is dat Genua
de gehoopte uitkomst zal brengen! 0,
zeker, ik weet wel dat daar ook andere
stemmen worden waargenomen, dat zich
hier en daar tonen van verzoening doen
hooren, maar dat 'S het postscriptum op
de verdragen, in plaats van de grondslag
Zoolang halsstarx g gewegerd wordt de
zegepraal van het recht te erkennen, zoo
lang staat de ontwrichte wereld niets goeds
te wach'en.
En dit geldt ook voor ons land als een
der sam ens .ellende deelen, van het groote
geheel, ook hier doet zich in sterke mate
dé nawerking van de oorlogsjaren gevoelen,
op economisch terrein. Doch daarbij is h©
opmerkelijk den m-rkwaandigen ommekeer
waar te nemen, welke in de publieke opinio
is 'doorgedrongen. De zuigeling sp.eektover
de Aalberse-politiek en over de valuta
kwestie. Daaraan wordt alles geweten. Nu
■wil spr. niet ontkennen, dat er in de be
weringen een kern. van waarheid ligt, maai
toch kan Mj niet genoeg waarschuwen te
gen marktgeschreeuw, omdat er achter ech
te en vermeende grieven hagen de sociale
wetgeving heel wat reactie verborgen ligt.
Om slechts één ding te noemen, de invoer
uit Duitsdhland was vóór den oorlog be
langrijk grooter dan thans, zoodat daarin
bezwaarlijk de oorzaak der malais© kan ge
zocht worden. Het is ontzaglijk moeilijk den
economisch en toestand in zijn enorme com
plicatie te overzien ea daarom noemt spr.
ieder die met een universeel middel aan
komt, bij voorbaat een kwakzalver, adie.
aan de S.D A P.-ers met hun socialisatie
Bovendien ligt daarin, naar spr. nader tos-
licht, een anti chitristelijk element, berei-
gende de grondslagen van het gezinsleven,
de heiligheid van het huwelijk.
De fout der systematische hervormingen
is" dat gegrepen wordt naar de Vrudht doch
niet' gezocht naar den wortel. Men kan
hét'zien aan den roep om ontwapening
welke thans oVer de aarde gaat: „Vrede
op, aairde" klinkt het alom, 't tweede deel
van den engelenzang, maar het „Eere zij
God in de hoogste hemelen.", dat vooraf
gaat, wordt vergeten. Het is weer de
vrucht, die men wil, met versmading1 van
den' wortel. En vandaar dat niets bereikt
wórdt
"Heel anders ïs. hiett, wanneer „ora" en
„labora." "samengaan. Dan kan men he
zelfs wagen uit te komen met een Verkie-
zingspirogram, dat heel wat verrder gaa
dan eenig ander. Wij hebben den moed to.
onze kiezers te komen, zonder voor hen
het.-tiifziclif te openen op eenige voorzie
ning, welke nieuwe financieel© offers zot
Vragen,aangezien deze liggen buiten de
grens 1 van iedere mogelijkheid. Alleen op
dé "gewone uitgaven moe: het tekort vooi
het vóVend jaar minstens op 150 millioei
begrooVworden, Gaat dit zoo door, dan i.
;--vhf ■'.iairen.7- Nederland, evenals, op "di.
if-1'.v'tOiv--t'-'v.bilêtjf '.V r
moment Duitsdhland tot den rand van het
staatsbankroet genaderd en staat de ellende
voor de deur, dat het levenspeil der bevol-
knig ook hier tot één derde wonit terugge
bracht. Die ramp moet worden afgewend
maar dan kan ook geen tak van staatsbe
stuur ontkomen aan besnoeiing.
Het is waar, ook andere partijen trekken
op onder de leuze van bezuiniging, maar
de andere kant dar pagina houdt beloften
in, welker vervulling millioenen zou vor
deren en dat diont te worden bestempeld
als politieke oneerlijkbe.d.
Wat nu betreft de z.g. Aalboirse-politiel:
zal spr. thans vols'aon met te zeggen, da'
ziet ambtelijk karakter van de arbeds-wet-
geving verdwijnen moot. Omdat het is anti
nationaal en omdat het ingaat tegen de Cal
vinistische geloofsovertuiging Het meest
kenmerkende toch van ons Calvinistisch
levensprincipe is de juis'e verhouding his-
schen gezag en vrijheid, be.de gebonden
aan de souvereimfceit des Hearen. We staan
er schuldig aan, dat dit principe bij herha
ling is prijs gegeven En nu schijnt hot wel,
of vele anti-revolu'ionairen dat niet zoo
erg vinden, maar dan wordt vergeen. da
het hier geldt een lea ensbeginsel. En daar
om moet amb e.ijke bemoeiing met het
volksleven voortaan worden afgewezen
Resumeerende constateert spr., dat he
program 1. niets belooft, wat geld kost; 2
den wil uitdrukt het ui.erste te bepioever
tot herstel van het financieel evenwicht,
3 aanspoort meer rekening te houden me
het Calvinistisch levensbeginsel, en 4. de
geestelijke factoren in ons volksleven meei
naar voren te brengen.
Maar bij dit laatste punt merkt spr. op,
dat men zelf dient voor te gaan. En.,
de anti-rev. partij is niet meer dezelfde
van 30 jaar terug. Er is achteruitgang
Achteruitgang in geestelijke kracht, in be
zïeliiig. Na 1905 is de inzinking begon
nen. Er kwamen eenige weerstrevende gees
ten, er weiden verschilpunten tusscben ons
openbaar, er waren grieven, er was in
menigerlei opzicht teleurstelling: ai onag
men in de Onderwijswet het gelijk rech.
waaldeeren, onze hartewensch: de vrije
school voor heel de natie, zagen wij niet.
verwezenlijkt Wat betreft de uitbreiding der
Leerplichtwet: geen kabinet uit de rechter
zijde had iets mogen doorvoeren, dat lijn
recht in strijd was met een anti-rev. pro
grampunt (aan het acccord van 1918 heeft
wat ontbroken;. En eindelijk het vrouwen
kiesrecht, dat naar spr.'s meening m strijd
is met den aard en de roeping der vrouw
naar de H. Schrift.
Nu het er echter eenmaal is, wekt spr.
alle aanwezige vrouwen met nadruk op
haar plicht te doen, al ware het maar
omdat met het stembiljet in de hand der
vrouw een machtig wapen aan onze tegen
standers is gegeven, een gevaar dat niel
onderschat moet worden. Het doemt aan
den horizon al op onder schoonschijnende
leuzen als „moederschapszorg" e. d„ waai
de duivel achter g rijn s Hl oche n er ech er
vrouwen zijn, die haar consciëntie geweld
zouden moeten aandoen, dezulken raadi
spr. thuis te blijven, al geeft hij daarbij
als zijn meening te kennen, dat ze dwalen,
want. de Schrift bevat geen ordonnantie
voor maar ook niet tegen gebruik van
het stembiljet. De anderen echter missen
het recht achter te blijven en tot de jon
gere vrouwen wordt zelfs de opwekking
gericht tot huisbezoek bij schuchtere en
weifelende anti-rev. zusïers.
Ten slotte wekt de heer Colijn metkrachl
op tot actie, tot terugkeer van hét oude
geestelijk vuur en geeselt (Ie gemakzucht
en lauwheid onder vele parfijgenooten,
waartegenover hij de geestdrift en het ver
trouwen stelt van een Groen en een Kuy
per. Klein was het Calvinistische volk
altijd, nooit meer flan tien percent van
het geheel, maar ons Nederlandsche volk
is in den grond veel meer calvinist dan
het zelf weet. Niet alleen de vrijzinnigen
en modernen, maar zelfs onze Katholieke
medeburgers hebben er iets van mee ge
kregen; er .zit een calvinistische trek in
ons volkskarakter. En nu is het niet alleen
het recht voor den Calvinist maar ook de
plicht op te komen voor handhaving van
dat volkskarakter.
Als besluit verzoekt spr. te zingen he
laatste vers van Ps. 72:
„Zijn.-naam zal eeuwig eer ontvangen"
(Nadruk verboden.)
Er was 'n pic-nic geweest, en er was
's avonds gedanst. Doodmoe van d.en lan
gen dag liet Elaine zich met de lift in 't
aotel omhoog trekken en stapte bijna slaap
Ironken naar haar slaapkamer, recht te
genover de lift. Maar tot haar met ge
ringe verbazing, ontdekte ze dat ze zich
ra de etage vergist had. Opeens Maar
wakker, keek ze ontnuchterd om zich heen.
Wat 'n luxe hier, wat 'n verschil hij
haar eenvoudige omgeving. Deze kamer be-
aoorde een dame toe; met een oogopslag
werd ze dit gewaar aan de hier en daar
nonchalant heengeworpen kleedingstukken,
aan de elegante voorwerpen o_p de toilet
tafel.
Haar blik werd geboeid door een paar-
en collier dat achteloos als voor 't grij
pen, lag bij 't kap gerei.
Voor 't grijpen
Voordat ze rt zelf precies- wist, hield ze
't tusscben haar vingers. Wat voor 'n dui-
velsche geest bezielde haar een zoo groote
onbescheidenheid te begaan, die ze op 'n
ander moment zou verafschuwd hebben?
De halsketting leek sterk op de hare,
loch haar parelen waren valsdh, terwijl
deze hier
Toen ze indertijd haar eigen collier ge
kocht had van een dheque, haar door *n
oom gezonden, had ze den juwelier naar
ie mogelijke waarde van echte parelen
gevraagd.
Zooveel duizenden als u nu enkele pon
den hebt' betaald," had Jhij met 'n glim-
ach geantwoord.
En het uiterlijke verschil zou alleen door
een vakkundige te constateeren zijn.
Plotseling, in een waanzinnige begoo
cheling, zag zij haar leven van nu veran
derd m een leven, gedekt door kapitaal—
En 't waS' gebeurd i-, - ,r
gsuemsë&m»
Tot het einde van haar leven zou ze
nooit deze daad begrijpen, die haar de
namaakkettmg op het tafeltje deed neer
leggen en de echte parelen om haar hals
werpen,
IJlings verliet ze toen het vertrek, wipte
vlug de trappen omhoog en sloot zich in
haar kamertje op.
Daar realiseerde ze eerst duidelijk wat
ze gedaan had. Zij had gestotenl't
Was gruwelijk 1 Zij, die geen rekening on
betaald liet en een fel oerdeel had over
oneerlijkheid, zij had zich zelf als dief
gebrandmerkt 1
N.emand wist ervan, misschien zou er
nooit ie's ontdekt worden, maar zij was
gebrandmerkt.
Er was geen ontkomen meer aan. Wat
kon er gedaan wordenteruggaan, het
ding terugbrengen, maar zij liep de kans
Je dame te ontmoeten. Uitlegging geven
'eek te vrees elijk.
't Geweten maakt de meeste menschen
wel tot lafaards
Den heelen nacht deed ze bijna geen
oog toe; de ellend.gs'e voorstellingen van
aanhouding en gerechtszaal doemden voor
haar op. Eindelijk bracht het welbekende
gezicht van 't kamermeisje met de thee
haar eenige ontspanning; 't was negen
uur.
Onder het aanHeeden bedacht ze hoe
het onrecht te herstellen, maar ze wist
niet meer precies of zij op de eerste of
de tweede verdieping was uitgestapt, het
hotel bevatte hijkans twee honderd ka
mers.
Laat kwam ze in de ontbijtzaal; zij was
te verstandig om aderlijk niet zeer be-
heerscht haar gang te gaan. Hoe wonder-
ijk gemakkelijk kan men een diefstal ple
gen, begunst.gd door de goeie omstandig
heden! Wel s.dderde ze bij elk stemge
luid dat naderde; wel keek ze de zaal
rond naar de andere late gasten, zich af
vragende, welke .dame zij bestolen mocht
hebben.
„U bent ook aardig laat," zei'een vroo-
lrjke stem achter haar.
„Verslapen 1" lachte ze terug.
„Ik heb al even 'n balletje geslagen, maar
ben te hongerig geworden, mag ik bij u
aanschuiven
't Was de jongeman, met wien ze den
vorigen avond veel gedanst had en die haar
zijn bewondering niet verborg.
„En wat doen we vandaag?"
„IkIk moet naar huis."
„Neen, maar! dat is te erg!"
Zijn teleurstelling trof haar. Waaromhad
ze dit nu direct ook' gezegd? Zij was laf,
maar zij durfde de aangroeiende intimiteit
met dezen aardigen jongeman niet langer
aan; ze wilde alles direct coupeeren.
„Maar g steravond heeft u daar niets van
verteld. Is dat nu opeens noodzakelijk ge
worden?"
Ja, maar al te zeer. Ik ben genoodzaakt
om vandaag naar huis te gaan.
De jongeman trach te haar van haar be
sluit af te brengen, maar zij bleef ferm
©n een paar uur later reed de omnibus
haar naar 't statten.
„Vind me met al te preutscb, als ik u
niet mijn adres geef", bad ze hem nog
geantwoord, „maar ik heb er mijn rede
nen voor. Laten we alles verder van el
kaar vergeten," had ze er met een bleek
gezichtje aan toegefluisterd.
Als u dat wilt, had hij stijf geantwoord,
diep gewond door haar veranderde hou
ding.
„Ik hoop met, dat ik u in eenig opzicht
heb beleedigd," voegde hij er nog ©ven
aan toe, „alles was gisteravond immers
pret, enenik dacht, dat je een
beetje om me gaf
„O, dat doe ik ook, beuscb, dat doe ik
ook," zei ze spontaan terug," ,,'t is
ach, 't is, omdatneen, ik kan 't on
mogelijk uitleggen.
Toen waren ze uit elkaar gegaan met
'n ietwat stijven handdruk, terwijl zeden
vorigen avond met elkaar zoo vertrouwe
lijk intiem geweest waren, i
II. j
Nooit had er een dergelijke belachelijke
dievegge bestaan! Zrj had haar slag ge
slagen en ze had er nimmer meer naar
omgezien. Twee jaren waren er sedert
verloopen; haar leven had zich in niets
veranderd en de paarlen halsketting bleef
onder in den koffer. Zij haatte die, zij
haat'e elke gedachte daaraan.
Naar alle waarschijnlijkhe d had de be
zitster der echte parelen de verwisseling
nooit bemerkt en zij zelve had er geen
voordeel van gehad. Niettemin kon zij zich
dit alles nooit vergeven; 't was gebeurd,
de daad Keef gemeen. Zij kon de gedachte
aan de mcgelijkhe d niet kwijt worden, dal
de bezitster, misschien in geldnood ge
komen, haar hoop gevest gd hield op de
parelen, die zouden blijken valsch te zij til
Zij voelde steeds du'delijker, hoe ze nim
mer meer recht gelukk'g kon zijn, zoolang
het kwaad niet hersteld was Zij was ech
ter een te .kracht ge natuur om uiterlijk
de sporen van haar wroeging te dragen
en er was niemand in haar omgeving, die
iets vermoedde van die stille kwelling. Op
kantoor, waar ze werkte., stond ze in hoog
aanzien; ze werd geroemd om haar nauw
keurigheid in 't werk, evenals om haar
mild oordeel over anderen. Haar oogen
waren opengegaan voor het feit dat men
schen weieens slechte dingen doen, in weer
wil van zich zei ven.
Eens zag zij den „vriend"- Hij zat vóór
haar in den schouwburg; ze voeldevreng
de en. ontstemming tegelijk en was bang
herkend te worden.
Jaarlijks had ze haar vacantie, doch eerst
na verloop van eenigen tijd* vond ze den
moed terug te gaan naar het- heerlijke
oord, zoo wrang in herinnering. Maar zij
was besloten; zij wilde haar ondragelijken
last van zich schudden en zij leefde in
de hoop door een toeval samen te komen
met de persoon, die zij had bestolen.
Mocht dit alles niet gelukken dan zou
ze het paarlen-snoer verkoopen en het
geld aan een liefdadige instelling schen
ken.
„Eindelijk, eindelijk heb ik u terugge
vonden!"
't Was zijn stem, die ze hoorde bij bet
uitstappen uit den trein.
„Drommels! dat is 'n bof! Elk'jaar,ben
ik hier teruggekomen, steeds in de hoop
n te zien. Steeds tevergeefs! Maar wat
ziet u er patent uiten toch, u is toch
wat veranderd!"
Ze was zelf verwonderd, hoe ze plot
seling alle preoccupatie van zioh voelde
glijden door zijn spontane warme begroe
ting; gewillig liet ze hem voor de bagage
zorgen en luisterde gelukkig naar zijn op
gewonden vertellen:
Toevallig was ik naar het slation go
stapt om een tijdschrift, niet vermoeden
de wie ik plotseling vóór me zou zien.
Nu komt u aan ons tafeltje zitten, want
ik ben hier met 'n heele lieve oude tante,
die u stellig aardig vindt."
Er was geen ontkomen noch v.oor hem
noch voor haar misschien, aan hun nood
lot. Opgenomen werd ze ip een stroom
van vroolrjkheid en pret.
Aan het diner werd zij door hem aan
zijn tante voorgesteld. Hoe zou d.t alles
eindigen? Aldoor vroeg zij zich dit af,
maar zij wilde geluktóg zijn en bande
eiken zorg, alle onrust.
Na eenige dagen voelde ze de intimiteit
groeien tusscben hem en haar, en toch.
toen ten slotte zijn aanzoek kwam, was
ze niet- Maar met haar antwoord.
HL
Het was niet maar zoo'n vacanüe-fiir-
tation, het gold een levenlang contract,
dit aanzoek! Hij had haar zijn Lefde in
een paar enkele, kernachtige zinnen be
kend, doch die haar alles openbaarden,
wat er in hem omging.
,,'t Was wel vreemd van je, om mij
voor dr.e jaar toen plotseling m densteek
te laten. Aldoor heb ik me zelf afgevraagd,
of ik je in iets had beteedigd.
Zij was 'te veel in gedachten om te ant
woorden.
„Het eerste, Wal ik' geluMrig ontdekte,
was geen trouwring aan je vinger, Elaine."
Zij lachte weemoedig.
„Zeg me dan nu, of je mij hefhebt. O.
ik weet wel, ik ben 'n doodgewone jon
gen, maar de verstandigste vrouwen wer
den toch 'weieens verliefd op mannen, die
heelemaal haar onwaardig bleken."
DA laatste werd lachende gezegd, maar
ELame Meurde.
„Dat argument neem ik' van je over,"
zei ze plotseling ferm1.
-„Eigenlijk ken je me heel weinig. Frank.
Veronderstel eens, dat "ik ben heel slecht
karakter bezit?'
„In dat geval moeten we aannemen, dat
de twee zijden van een driehoek niet groo-
ter zijn dan de derde."
„Maar gesteld nu ©ens, dat ik je b.v
vertelde, dat ïk een dievegge was; wat
zon je dan doen?'
„Dan zou ik je voor een vermakelijke
leugenaarster houden."
„Welnu, tóch ben ik het."
„Best, kind, goed, jij bent 'n dievegge,
wat niet belet dat we met Kerstmis gaan
trouwen
„Ik wou zoo graag, dat je wat "ernsti
ger wilde zijn," sprak ze met 'n eigen-
aardigen Mank in haar stem.
„Jij denkt dat ik gekscheer, maar dat
is met zooIk ben geen gewone die
vegge, ik pak niet geregeld voorwerpen
weg, maardr.e jaar geleden, toen ik
van je weg vluchtte en mijn adres je
met wilde geven, had ik iets gestolen..."
Zijn gezicht werd plotseling heel ernstig
en hij zeïde eenige minuten niets; alleen
nam hij haar hand in de zijde, die hij
zacht begon te 'streelen. Meer dan een
schat van woorden ontroerde haar deze
stille liefdesuiting, waarin hij trachtte dit
wonderlijke raadsel te ontwarren. Maar zij
was vast besloten dat 'fl.it 'zou worden
hekeken met heldere oogen, en piet door
een nevel van ontroering.
„Ik denk, dat je je meer dan ellendig
er over gevoeld hebt," zei hij eindelijk.
„Wat deed ie daarna?'
„Niets," zei ze wreed. „Dat is het' af
schuwelijke, Ik heb aan een krankzinnige
opwelling toegegeven; ik weet niet den
naam van de persoon, die ik hes tal, en
zonder mezelf niet als een misdadigster
te brandmerken, kan ik er ook niet achter
komen. Ik heb het nog...; ik bedoel hel
$ag, dat ik wegnam... en ik kan het niet
kwijt worden. Het leeft met me mee, soms
droom ik er van, oh
Elaine,^ kind, we dwalen af,"* zei hij
na een óogenblik; „ik wil alles met je
bepraten, maar allereerst sta ik er op
om een antwoord op mijn vraag: hou je
genoeg van me om met mij te trouwen?"
„Neen, ik kan het niet nooit," zei Z6.
„0, toch, dat kun je wel; je moet me
trouwen, Elaine. Ik heb bet nu in mijr
macht ie aan te Magen. Ik heb maar naar
de politie te gaan, maar ik wou zoo graag
dat je je in vrede overgaf. Ik wil je niet
nog vragen, of je mij wüt trouwen, ik wil
nu alleen weten, of je genoeg van mij
houdti
„Ik kan je daarop niet antwoorden,"
zei ze, bijna in tranen uitbarstende. „Als
het alleen omi ons beiden gingmaar
ik draag dien last met me en, misschien
is het bijgeloovig en kinderachtig, maar
ik voel me niet vergeven ,als ik dien
last niet kwijt ben.
„Als die last zoo zwaaï is, heb je te
meer een extra paar "schouders noodig om
hem te torsen, zei bij zacht, „maar ver
tel nu maar eerst die geschiedenis."
Zij vertelde hem! alles; toen. ze Maar
was, trok hij haar nog dichter aan zich,
haar oogen met een 'kus sluitend.
Kleine, conscieatieuse boosdoenster, nu
niet meer er over. Eerst thee drinken,
mijn tante wacht."
Lady Ellerton zou me stellig niet meek
als haar gast dulden, als ze alles wist.
zei ze mistroostig.
„Ze weet nu niets," antwoordde hij'
droogjes, maar nam haar met een zwaai
in zijn armen en schoof haar toen lachende
de richting van het hotel uit.
De oude dame zag glimlachende naaï de
twee jonge menschen ,die op haar toe
kwamen; jge joelde sympathie vootr het
vriendinnetje van haar neef, op wien ze
zeer gesteld was.
.Kom. naast me zitten,' lieve," zei Se
moederlijk. J
Bedeesd .schoof Elaine op de bank.
Frank trachtte "met druk praten; een ze
kere gedwongenheid "te bannen,
een onhandige opmerking over a&esMMo -
hotel-deuren" gaf hij de converëatie S"
een onaangenamen draai. 1 1
„Men kan in een hotel niet vooïziché
genoeg zijn, hoorde Elaine de oude S
geggen. WJ!e
„Drie jaar geleden heb ik in dit zeik
hotel een halsketting verloren." -
Elaine voelde het bloed haak hit
wangen vloeien.
Lady Ellerton vertelde rustig verder-
„Toevallig was ik 's avonds laat even
naar een vriendin geloopen, maar had h»
kamerdeur niet afgesloten, mijn paaiien cn!
hei- lag op mijn toilettafel. Tien mimtev
later was het niet verdwenen, maar k-é
het geruild. Het was midden in den nacM
en de zaak was in alle opzichten duister
Het vermakelijke is, dat de dief zich ver"
giste, want de parelen hadden geen waaste
Mijn echte lagen veilig in mijn Bank- de
valsche draag ik alleen als ik op reis
ben. En nu de humor: de dief denkende
een voordeeligen slag te slaan, nam de
mijne voor de zijne, wat achteraf blikt
een Slechte ruil te zijn geweest." T
Lachende keek ze naar Frank en Elaine
de laatste bukte zich om een zakdoekm
gp te rapen, terwijl allerlei gedachten hair
door het hoofd joegen.
Dus ze had niemand te kort gedaan-
ze had zich voor niets dus gekweld met
die gedachte. Maarhet oogmerk was
er geweest; het was louter toeval, dat
niemand benadeeld W'aser bleef' toch
öén ding te doenze moest opbiech
ten, zij moest Frank's tante alles beken
nen, dan eindelijk zou ze rust hebben.
„Hoe wonderlijk dat n mij dit alles
vertelt, Lady Ellerton,"' begon ze, „omdat
ik het meisje ben, dat
„Ik heb heet water besteld, geen thee"
beval zij den kellner.
„Een ocgenblikje, kind."
Toen tot Elaine zich wendend:
„Wat wilde je zeggen, lieve?"
Maar Frank wilde 'Elaine redden en nel
haastig in
„Kom, Elaine, we moeten nu naar het
veld, de anderen wachten."
„Laat toch, Frank," zei de oude dame
„Zij wou me juist iets zeggen; miss Os
borne giet daarbij heel bleek, en al dat
getennis is veel te vermoeiend voor haar."
„Ja, ik heb u wat te zeggen, het is
overover dat collier. ïkik wiis
de persoon, die dat wegnam, Lady Eller
ton," zei ze dapper. „Ik heb hét" bij me
en vanmiddag heb ik Frank alles ver
teld
„Jij, jij nam het weg? Jij kwam in' mijn
kamer, kind?"
„Ja, ik ruilde mijn ketting voor de uwe,
omdat ik dacht dat de uwe echit was...
Meer heb jk nu niet te zeggen en
het is beter dat ik nu maar dadelijk heen
ga
De vreeselijke woorden waren gesproken;
het was eruit, nadere verMaringen was ze
niet bij machte te geven; zij stond op, in
het vaste geloof, dat alles üu verbroken
was. Maar Frank kwam tusschenbeides
„Wacht eens eventjes," zei hij flink. „Ik
kan je zoo maar niet laten gaan. Tante,
doe uw best om er aan te denken,, dat
Elaine en ik spoedig gaan trouwen, voor
dat u haastige conclusies trekt"
„We gaan heelemaal niet trouwen," ver
zette Elaine zich, „o, laat me gaan,"
„Ik laat me hangen, als ik dat deed,"
barstte hij uit. „Mijn tante is een verstan
dige, een wereldwijze, een menschkundigo
van een vrouw en als zij alles weel,
houd ik me bij haar uitspraak. Elaine kwam
bij vergissing in uw kamer terecht, want ze
was haar hoofd kwijt omdat ze den hee
len avond met mij had gedanst En toen
gaf ze toe aan een plotseling idiote op
welling. Natuurlijk verdient ze een hevige
kastijding daarvoor, die ik zal toepassen;
zoodra we getrouwd zjjn. Maar ze was
nauwelijks weer zichzelf, of een hevig zelf
verwijt maakte zich van haar meester. Ze
ging aan' den haal en liet mij, dien zs;
liefhad, nota bene ook m den steek
„0, dat heb ik je niet bekend," pro
testeerde Elaine, lachende en schreiende
tegelijk, 1
„Zij hield zich "drie jaar verborgen, steeds
met zich sleepende den last van die ellen
dige imitatiepaarlen van u, tante, steeds
maar hopende de zaak in orde te kun
nen brengen. En toen ik vanmorgen een
aanzoek afstak, bedankte ze me lekker,
hoewel ze popelde om „ja" te zeggen en
biechtte ze ajles op. Ik wist, dat u bet
slachtoffer was van haar misdaad en ik
bracht het gesprek expres op dat onder
werp, om haar geweten te verlichten, maai
mijn bedoeling was niet, dat zij u de
algeheele waarheid zou vertellen."
Hij greep plotseling Elaine in zijn ar
men en haar stijf tegen zich aandrukken
de, vervolgde hij opgewonden:
„Maar daarom is zij eigenlijk dan ook
mijn lieve schat; zij was niet tevreden^
met een halven maatregelzij _was beslot®
zichzelf te vernederen zoo diep mogelijk
en, wat er ook gebeure, ik geef haar nooit
meer op. Het zou me spijten als ik met
u onaangenaamheden kreeg, maar u_ ku®
mij onterven, u kunt rich van mi) ver'-
vreemden, Elaine is vian. mjj, blfjft( Y3?
mij en met Kerstmis trouwen we...
Tot zijn groote verbazing stond L®y
Ellerton plotseling van haar soel op, n3-®
Elaine uit rijn armen en duwde hem
„Als een man eenmaal aan het
raakt, kom ie er met geen stok tusscnec„
zei ze rustig. „Geef me nu een kus, Jie
kind. Velen onder ons begaan fouten, maar
we hebben niet altijd den moed die te n
kennen. En ik zie niet in, waarom ..li
nie t vjeugde zou zijn in het kart.jwflv
een oude, wereldsche vrouw, die zes -f
ook veel gezondigd heeft en er met aityu
echt berouw van heeft gehad. Je °°6j,
rijn nogal rood en gezwollen nu ea
raad je aan om ze even wat te
schen. Ga maar in mijn slaapkamer en.
je kjaaï bent. dan wed ik, dat je
zitten
1#1-,
neef boven op de trap zult rien
waai' hij op jou wacht" -sjSY
Lady Ellerton bleek .merkwaardig
voorspeld te hebben.'
»049tttMama*
aaflstwanwai aitummi
W£t*
|/$V
ff C
.■4k»
Si <- v
Cfe."
ijl-'1
..èR
IJiV<
- J XV M
- v
eon.*- w -litik Ou. jiLwas/XAjrl,