m
m
HUMOR UIT HET BUITEN LAND.
£au die dageti, een lett re de cachet tegen
item wist to vorkrijgen, dio hem voor ge?
nurnen tijd achter do grimmige italics dei
Bastille deed verdwijnen. Toen hij- er uit
kwam, was iiij oen ander man; bedacht-
zamei, aanmerkelijk minder levenslustig.
Gelijk latei bloek, had hij m de Bastille
kennis gemaakt met een Italiaan, een ze-
keten hxili, en deze had hij hem den
grondslag gelegd voor een, althans voot
die dagen, zeldzame kennis van vergifti
gingsnuddelen. St. Cioix beschikte over
geheid een arsenaal van dergelijke midde
Ion; zij werden zoodanig kunst g, hetzij in
drinken, hetzij in eten gemengd, dat hec
nauwkeurigst scheikundig oog van die da-
geit hoogstens oen vermoeden van de
waarheid kon verkrijgen en zeker geeu we
tenschap indijk bewijs van schuld kon ont
dekken.
Ach tei eeuvolgens kwamer onder zeer
verdachte omstandgheden m oude heer
d'Anbray, ten tijde dat hij door zijn doch
ter werd verzorgd, zijn 'oudste zoon, die
hem ais civiel luitenant was opgevolgd,
en zijn jongste zoon, dismin de magïstia-
tuur was, te sterven. Bij geen dezer werd
oen onmiddellijke doodsoorzaak gevonden,
en gelijk de geneeskundigen in oie dagen
gaarne mochten doen, werd de een oi
andere geheimzinnige formule op de doods
oorzaak toegepast. .Maar deze onopgehel
derde plotselinge sterfgevallen hadden de
weduwe van den oudsten zoon, mevrouw
Antoine d'Aubray, wantrouwend gemaakt.
Naast zijn beide zonen had de oude heer
d'Aubray twee dochters; de ©ene, met de
Brinvilliers gehuwd, .de andere zuster in
het klooster der Carmelieten te Parijs.
Mevrouw Antoine d'Aubray gevoelde dat
zij, en zij alleen, stond tussehen de ge
heel aanzienlijke erfenis der d'Aubray's en
Ue kinderen van de markiezin de Brin
villiers. Na den dood van haar schoon
broeder omringde zij zich met alle denk
bare voorzorgen en zon op gerechtigheid.
In welke bedde zij slaagde, ter zelfder tijd,
dat de markiezin de Brinvilliers, bij wie
de welgeslaagde pogingen de neging tot
vergiftigen, ook zonder reden, schenen te
hebben opgewekt, herhaalde pogingen deed
om zelfs haar kinderen en haar echtgenoot
te veigiftigen. Zijnet zijls trachtte St. Croix
zich door middel van vergif te ontdoen
(van de vrouw, die van beun te veel wist.
Het drinken van melk redde de markiezin
de Brinvilliers toevalligerwijze.
Wellicht echter zou al deze waakzaam
heid van Mevr. Antoine d'Aubray veigeefs
zijn geweest, wanneer haar het toeval niet
te hulp was gekomen. Op den ochtend
van een Julidag in 1672 ten tijde,
dus, dat Bodewijk XIV zijn leger tegen Ne
derland aanvoerde wordt St. Croix
plotseling dood gevonden op zijn bed. Het
kwartier, waarin hij woonde hetzelfde,
waarin de Brinvilliers woonden als zij des
winters te Parijs waren kende hem
als een man van goede afkomst en gleden
smaak, die gescheiden van zijn vrouw
leefde. Deze d haar rechten gelden, en
haar vertegen rdigeis waren aanwezig,
toen in den aanvang van Augustus werd
overgegaan tot het verwijderen van de ze
gels, die onmiddellijk door het gerecht op
de deuren van het huis van den gestor
vene waren geplaatst. Men vond een ge
schreven bekentenis van de St. Croix, die
beel wat licht had 'kunnen verspreiden,
doch die men om begrijpelijke godsdienstige
redenen in het vuur wierp. Maar men vond
ook een cassette, waaraan het schriftelijk
verzoek gehecht van den overledene, dat
deze in handen zou worden gesteld van
de markiezin de Brinvilliers, daar zij
slechts voorwerpen bevatte, die haar aan-
"gjngen, met uitzondering van één pakket,
dat aan den heer Penautier, destijds gene-
raal-ontvanger van de kerkelijke inkomsten,
diende te worden afgestaan. "Nu was ïmriid
dels aan de schuldeisekers en aan de
weduwe van St Croix duidelijk geworden,
dat wellicht in deze cassette zich voor
werpen van grooto waarde bevonden, en
zij verkregen ten gevolge van hun aan
drang, dat "de cassette onder bewaking werd
gesteld om gerechtelijk te worden ge
opend. Brj deze opening bleek, dat daarin
enkele schuldbekentenissen waren waarvan
de inhoud niet volkomen duidelijk was,
doch die ongetwijfeld een zekere waarde
vertegenwooidigden. Tegelijkertijd echter
kwamen uit de casset'e verschillende pak
ketten te voorschijn, die vreemdsoortige
poeders inhielden; een dezer pakketten
brak en het poeder viel onder de tafel; de
aanwezige dokter Moreau wierp dit poeder
in den brandenden kachel, waar de vlacn
zich onmiddellijk violet kleurde. Men on
derzocht toen de overige pakketten: de
meest bedenkelijke vergifstoffen werden
aangetroffen en de zaak werd voor de
justitie verdacht. In onze dagen zou men
er ongetwijfeld toe zijn overgegaan om èn
de markiezin de Brinvilliers èn Penautier
in hechtenis te nemen; het feit op zichzelf
dat deze cassette en verderen inhoud voor
hen waren bestemd, Was bedenkelijk ge
noeg. Maar beiden namen een hooge positie
in en om het hof in; men ving dus aan
met hen te daagvaarden, waaraan zj, na
ten tweeden male opgeroepen te zijn, beiden
slechts voldeden door een juridischen ver
tegenwoordiger te zenden. Deze bestreed
natuurlijk elke band, die er tussehen hen
en de St. Croix zou hebben bestaan; be
wijzen vielen moeilijk alleen te putten
uit het feit, dat 'deze cassette en een
gedeelte van haar inhoud aan hen beiden
was geadresseerd. Weliswaar kwamen zoo
wel van de zrjöe van de "weduwe van St.
Croix als van die van mevrouw d'Aubray
overvloedige verhalen, die erop zouden
wijzen, dat de markiezin de Rrinvillierb
groote belangstelling had betoond voor de
cassette, die zij reeds lang in veiligheid
meende te zijn gebracht, maar ook in die
dagen ging de justitie op verhalen slechts
zeer gedeeltepr af. Merkwaardiger is het
nog, dat de bedoelde cassette zoo slecht
werd bewaakt, dat men er in slaagde haar
uit de woning van de weduwe. St. Croix
te verwijderen. Toen zij later bij medeplich
tigen werd terug gevonden, bevatte zijniet
andeis dan een paar kleedmgstukken en
eerst na lang zoeken vond men enkele
schriftelijke aanwijzingen, betreffende de
werking eu liet gebruik der aanvankelijk
aanwezige vergiften, dio do medeplichti
gen bij het bxligeu blijkbaar niet hadden
U-merkt.
Intusschen wie geducht had, dat "de zaak
aki us zou afloopen, vergiste zich. Want
onder degenen, die bjj het gerechtelijk ope
nen der cassette aanwezig waren geweest,
was een zekere Cluet, sergeant en deur
waarder, die aan mevr, Antoine d'Aubray
nauw was verbonden door het feit, dat
hij een barer vertrouwde kameniers
wenschte te huwen. Hij bracht uit, dat do
knecht, die aan den echtgenoot van An
toine d'Aubray liet doodeljjk glas drank
had gebracht, in diens dienst was geko
men dank zij een aanbeveling van de mar
kiezin de Brinvilliers. Dat gaf een spoor en
aanleiding om dien knecht, een zekeren
La Chaussée, op te sporen. Betrekkelijk
zonder moeite vond men hem; hij leidde
op dat oogenblik op het Parijsche pla
veisel een vagehondsleven. Hij ving! aan
met alles te ontkennen, en ten einde toe
heeft hij, schoon met liet schavot en den
dood door radbraken bedreigd, de mar
kiezin de Brinvilliers niet beschuldigd. Wel
licht ook, omdat hij' niets wist. Want, al
was de band tussehen haar en de St.
Croix jaren blijven bestaan, juist in de
laatste jaren was deze aanmerkelijk ver
slapt en zagen zij elkander slechts zelden,
zoodat La Chaussée, wiens verblijf ten
huize van St. Croix van den laatsten tijd
dateerde, niet heel veel meer vertellen kon
dan een ieder reeds wist Wel echter bi acht
hij een aantal namen naar voren, van per
sonen, die, naar hij zeide, en naar later
ook bleek, meer en beter op de hoogte wa
ren, en naarmate men deze, voor zoover
zij Met vluchtten, in hechtenis nam, ver
hoorde en daardoor weer pp andere sporen
werd geleid, kwam men achter geheel een
vergiftigingszaak van zoo wijden omvang,
dat in bepaalde gevallen van vergiftiging
moeilijk viel te onderscheiden of 'het uit
sluitend lust tot vergiftigen was geweest
dan wel om eenige reden was gehandeld.
La Chaussée had, het bleek maar al te
duidelijk, als weiktuig gediend. Maar hij
was de man geweest, the welbewust, den
heer d'Aubray de doodende drank had ge
bracht en zijn dood stond tevoren vast.
De markiezin de Brinvilliers was het in
Frankrijk te warm geworden. Op een goeden
avond Was zij gevlucht met medeneming
van bijoux, gereed geld en Wat meer mede
te nemen viel. Zoo overhaast was blijk
baar haar vlucht geureest, dat zij haar bui
ten niet door de deur, maar door het raam
had verlaten. Zij begaf zich naar Luik en
hield er, onder haar eigen naam zich
schuil. Waarom ook niet? Uitlevering was
in die dagen nog maar we.mg bekend en
zij vertoefde op een gebied, dat met Frank
rijk op voet van oorlog stond. Intusschen,
het mocht schijnen, dat de Fransche jus
titie sliep, Antoine d'Aubray bleef waken.
Zij heeft voortdurend, geholpen door den
trouwen Cluet, nieuwe bewijzen bijeenge
bracht, en de Parijsche justitie gevoelde,
dat, waar de macht haar ontbrak, list moest
worden gebruikt. Een zekere Degrais, een
uiterlijk knappe jongen, werd er op af
gestuurd. Hij wist onder een vermomming
met de markiezin te Luik in aanraking te
kernen, zij verveelde zich, verlangde naar
afleiding en was dus voor znjn ietwat ga
lante toenadering niet ongevoelig. Trouwens
in geheel deze moordzaak toonde de mar
kiezin zich een groot kind, die zelfs de
meest gebruikelijke maatregelen van vei-
igheid niet in acht nam; haar leven, haar
eer en alles in handen gaf van personen
van geringe ontwikkeling. Degrais wan
trouwde zij geen oogenbiik; toen hij dan
ook, na haar eenigen tijd te kennen, een
wandeling buiten de stad voorsloeg, ging
zij erop in. En daarbuiten wachtte een
knios, waaruit plotseling een viertal die
naren van de Panjscho justitie kwamen;
schoon liet tegen de wet en de goede orde
was, munen zij do markiezin gevangen en
voerden haar niet zonder moeite Frank
rijk binnen. Een vertegenwoordiger van het
gerechtshof was haar reeds tot aan de grens
tegemoet gereisd en daar werd zij voor het
eerst verhoord. Degrais intusschen had zijn
taak nog niet volbracht; hij begaf zich
naar do verblijfplaats van do markiezin te
Luik, doorzocht deze en vond or een hoogst
eigenaardig, voor haar zeer bezwarend pa
pier. Want daarop, had zij, iu grooto, bijna
kinderlik grooto letters, een bekentenis
neergeschreven van al wat zij slecht ge
daan had in haar loven. De ombrenging
door middel van vergif van haar vader
votgdo er direct op kleine jeugdzonden; zij
bekende tegen alles gezondigd te hebben,
tegen de wet, tegen haar familie, tegen
zichzelf en ook tegen God. Later is de
vraag of deze bekentenis in het geding
mocht worden gebracht ernstig besproken;
men meende, dat het met het religieus
karakter van dit stuk in strijd was, zulks
te doen. De juristen evenwel, daarover ge
raadpleegd, stelden in het licht, dat dit
religieus karakter ophield in een geval als
dit, dat het'geschrift blijkbaar een beken
tenis was jegens zichzelve, en dus niet
van boeteling tegenover biechtvader.
De markiezin weid naar Parijs gevoerd,
en, bijna vier jaren nadat de casotte van
de St. Croix de eerste aanleiding tot dit
fameuze geding had gegeven, werd de acte
van beschuldiging tegen haar opgemaakt.
In het algemeen achtte men, in verband met
wat La Chaussée en de door hem aange
wezenen aan bekentenissen hadden nage
laten, haar schuld vrijwel vaststaande. De
van haar hand ontdekte bekentenis kon
niet anders dan deze overtuiging verster
ken .Maar de justitie in die dagen, gebrek
kig als zij mocht zijn, edschte evenals thans
niet alleen het overtuigend, doch ook het
wettig bewijs, en dit bleef ontbreken. Getui
gen zonder tal wetden voorgevoerd, maar
zij konden niet anders dm verhalen doen
van hooren zeggen. D© markiezin bleef hals
starrig ontkennen; met den moed der wan
hoop streed zij voor haar teven; geen
oogenblik week van het teere, in zeker op
zicht nog kinderlijke gezicht de vastbaraden
trek; de koude minachting, die zij voor de
haar aanklagenden had. Totdat eindelijk
Cluet, dfe op zijn hoede gebleven was, erin
slaagde een getuige bij te brengen, die haar
den gemadestoot gaf. Het was een ziekere
Briancourt, rechtsgeleerde, die ©enigen tijd
in dienst van de familie d'Aubray was ge-'
weest. Aanvankelijk: bleek hij niet bereid
om heel veel te vertellen, doch later, af
zonderlijk door den president van de recht-'
bank in verhoor genomen, ontlastte lij zijn
geweten. Het bleek toen, dat de markiezin
om van zijne diensten te kunnen gebruik
maken, hem in den'zeer vertrouweldjken;
kring had opgenomen, en hem duidelijkj
te verstaan had gegeven welke diensten j
van hem werden gevergd. Toen hij zich,
daartegenover aarzelend betoonde, had men j
het k taarblijkelijk: op zijn leven gemunteen
poging tot vergiftiging slaagde niet, een
andere poging om hem bij verrassing te
dooden, waarbij de St Croix was betrok
ken, werd door een toeval verijdeld. De
markiezin mocht ook tegenover dezen ge
tuige blijven ontkennen, het baatte haar
niet. - f
Intusschen was ook de reeds meerge
noemde Penautier in hechtenis gesteld. In
zijn omgeving hadden zich al even zonder-1
linge verschijnselen voorgedaan. Penautier
was van zeer geringe afkomst. Hij huwde t
een dochter van een zekere Lesecq, die
een der grootgrondbezitters in Langtiéclocj
was. Zoodoende verkreeg 'Penautier reeds
goede betrekkingen. De post van ontvanger-'
generaal vau "de FranseLe kerkelijke. in
komsten, die oen jiuu'hjksch revenu van
60.000 ijivres gaf, trok Jueon echter in het
bijzonder aan. Een zekere Hanjjvel de St.
Laurence bezette dezen post, en Penautier
sloeg hem samenwerking voor. Deze wiewl
echter afgewimpeld, en het gevolg daarvan
was, dat Penautier zoodanig iw.st te intri-
geeren, dat Hanjjvel's voorganger iweer aan
het bewind kwam en hem verdrong. Later
was St. Laurence opnieuw aan de beurt;
korten tijd nadat dit liet geval was, ikwam
hij op zeer geheimzinnige Wijizo aan zijn
einde. Penautier ging met de weduwe van
St. Laurence een soort dading aan; hi
zou de functie Waarnemen en haar haten
doelen in de winsten. Dat. alles ging goed,
totdat do ontdekkingen uit de cassette van
St Caoix ter core van de weduwe .vau St.
Laurence kwamen. Toeu werd ook Penau-
tier's naam iu de vergiftigingszaak ge
mengd. ifen kwam hem vnj plotseling arres
teoren, terwijl hij zat te schrijfvenver
schrikt eind-gde hij zajh brief en slikte de
stukken in, die hem later weer werden
afgenomen, en weinig duidelijke zinsnede
bleken te bevatten. TijSdens zijn verblijf werd
do markiezin de Brinvilliers opnieuw op
ecu dwaalspoor gebracht; een zekere Bar
bier wist zich tot haar vertrouwde op te
werpen. Hem vroeg zij pen en inkt en zij
schreef een brief aan Penautier om dezen
te verzoeken haar te helpen. In dien brief
duidde zij aan, dat zij meer wist van de
verhouding, die er tussehen Penautier en
St Croix zou hebben bestaan, maar haar
beschuldigingen bleven vaag.
Het vonnis tegeno-ver de markiezin de
Brinvilliers stond vast. Niet uiteen waag
de niemand, ook niet onder haar naaste
bloedverwanten het, om voor haar in de
bres te springen, en kon haar man, door
2'ijri sdniideisohers vervolgd, zich nauwe
lijks staande houden. Haar schuld was te
duidelijk bewezen. Dienaangaande verkeer
den de rechters in geen twijfel, maar wel
omtrent de vraag of zij medeplichtigen had
en zoo ja, welke. Te dien aanzien heeft
geruimen rijd de opvatting bestaan ais zoude
de Parijsche rechtbank ertoe hebben mede
gewerkt om deze medeplichtigen, in nog
hooger kringen verkeerende dan Zjj, te spa
ren; als zou men haar eerder hebben be
let te spreken dan 'haar daartoe hebben
aangezet. De stukken, die op dit proces be
trekking hebben, bewijzen het tegenover
gestelde. Want, om haar tot spreken te
brengen, heeft men de hulp ingeroepen
van een geestelijke, den doctor Pirot van
de Sorbonne, een tin oloog van erkende
bebeekenïs. Hij is erin gestaagd om geheel
haar tertrouwem te winnen, en nog voor
dat haar vonnis aan haar bekend werd
gemaakt, heeft deze alle pogingen weer
strevende vrouw, tegenover hem een vol
ledige bekentenis van haar zonden en haar
schuld afgelegd. Pirot's verklaringen, voor-
zoover deze hem uiteraard waren toege
staan, vormen een merkwaardig document
in dit merkwaardig proces en doen duide
lijker dan iiets anders gevoelen, dat deze
zelfde markiezin de Bnnviffiers, moorde
nares ongetwijfeld, toch onder snjin invloed
als Christin is gestorven. Zij heeft een
uitvoerig verhaal van haar schuld gegeven,
maar daaruit kwam ook vast te staan, dat
zij 'geen medeplichtigen had, geen andere
althans dan St. Croix, die reeds voor een
hoogeren rechter dan de mensohelïjke was
geroepen. Zij had wel eens jets gehoord
van zekere verbintenissen, 'die tussehen Pe
nautier en St. Croix bestonden en haar
brief aan Penautier was met anders ge
weest dan een soort Wanhoopspoging om
hem te verschrikken en zoodoende tot hulp
te haren bate te brengen. Zoozeer is Pirot,
na een bijna onafgebroken verkeer van drie
dagen met zijne boetelinge, van de Waar
heid van het door haar gezegde overtuigd
Het voorduel van tweelingen, die een spiege! kunnen missen
Zij: „Maar Arthur, je hebt altijd gezegd dat je den dood zoudt
willen trotse er en voor mij."
Arthuur:' „Jawel, maar deze hond is niet dood."
De filmster: „Oh,,. Herbert. En dat allemaal voor niks."
Reporter: „Waaraan schrijft U toe, dat U zoo oud bent geworden?"
Oude heer: „Aan de schandalig hooge begrafeniskosten."
geraakt, dat Lij haai' de absolutie niet Wei
gerde, voordat zij den moeilijken gang naar
het schavot deed. In Ljjha elk opzicht toon
de zjj, door haar rechters op het laatst
scherp ondervraagd, door een joelende me-
nigte naar het schavot begeleid, dat rij
tos was van de aarde; een onketen- keer
als haai' oude trots vau aristocratie terug
keerde, was een vage aanduiding van P,n>t
voldoende om liaar tot inkeer te brengen en
haar vergeving aan God te doen vragen.
Zij werd veroordeeld om openlijk in het
heind der misdadigers, dragend een zwaren
toorts, boete to dooa rep de voórplaats van
het Hotel Dien te Parijs on daar alle haar
zonden luid in bet openbaar te bekennen
vervolgens zou zij onthoofd, worden en haar
Lichaam worden verbrand. Do straf is iu
al de wreedheid dier dagen aan haar vol
trokken; het Parijsche volk, anders
gelijk ooggetuigen verzekeren, niet ongevoe
lig, had een zekere afschuw van deze zoo
teere en frêle vrouw, die niet minder dan
drie geslaagde en ettelijke mislukte pogin
gen tot moord op haar geweten had. Rirot
vergezelde haar, gelijk hij haar beloofd had,
tot op 'het schavot; tot het Laat
ste oogenblik verleende hij haai' geestelijken
bestandtot op het moment, dat de bijl van
den scherprechter, geoefend als deze was,
met een enkelen slag het vonnis voltrok
gevoelde zij hem in haar nabijheid. Dat
heeft haar rustig de straf, haar dom' de
wrekende menscliheid opgelegd, doen aan
vaarden.
Welk een opzien dit proces te Parris
Wekte, blijkt duidelijk uit de geschriften
van de geestige schrijfster, die wij in Ma
dame do Sévigué kennen. Vier uren, zoo
getuigt zij, heeft de markiezin de Brinvil
liers noodig gehad om aan de rechters
een verhaal te doen van haar schuld en
haar leven; bij alle haar pogingen tot ver
giftiging waren liefde, wraak en het ver
bergen van misdaden dooreengemengd. Zij
die de executie gez.en hebben, zeiden dat
zij het schavot moedig had bestegen. Zij
bracht er ruim een half op door, omdat
naar de zeden van dien tijd, de
beul eerst, gelijk het in de volksuitdruk
king heette, haar toilet moest maken, in
het bijzonder haar dik haar geheel moest
afsnijden. Parijs is nooit, aldus de Sévigné,
zoo vol belangstelling geweest „Ik heb
op de brug vaa Nét re Dame gestaan eu ik
heb niet anders gezien dan een groote
muts, die de Brinvilliers vermoedelijk uit
schaamte zooveel mogelijk over haar hóófd
trok." Het voorlezen van het vonnis ver
schrikte haar; zij begreep de daarin ge
bruikte uitdrukkingen natuurlijk niet alle;
zij vroeg het ten tweede male te lezen,
hetgeen geschiedde. De wagen, waarin zjj
eerst naar het Hotel Dieu, vervolgens naar
het schavot werd gebracht, was klein; on
gemakkelijk; de BriinvilLers en haar biecht
vader vonden er slechts plaats aan de voe
ten van den beul, terwijl do helper van
den beul het span paandea mende. De aan
drang ook om het schavot was zoo groot,
dat slechts met moeite het schavot kon
worden genaderd en bestegen. Men had
de onkiesheid gehad om Degrais aan te
wijzen als degene, die met zijne soldaten
de gevangene moest bewaken. Trouwens,
deze verhaten lezende, vraagt men zich
ai of een wei-overlegde poging tot ontsnap
ping, door haar bloedverwanten voorbereid
zoo onmogelijk zou Zjja geweest. Pafijpheeft
wel stouter stukjes iu die dagen aan
schouwd. 1
En Penautier? Ook tegen dezen werd
het proces voortgezet, maar zonder eenig
succes. Men kon alle mogelijke vermoedens
koesteren tegen den generaal ontvanger, die
overigens door minister Colbert als zeer
bekwaam werd geroemd eu wiens positie
zonderling genoeg door het gebeurde
niet geschaad werd. Maar men kon, zoo
hij ai iets Misdaan had, hem. niets be
wezen. Zeker, liij had St. Croix gekend, met
hem verkeerd, maar wat beteekende dat?
Hij (bad op St. Croix' verzoek, en zulks on.
der ecu aangenomen naam, aan het echt
paar de Brinvilliers geld geleend, en een
deel dier schuld door zjjn zaakgelastigde
Laten innen, maar hij had dat gedaan om
St Croix eea genoegen te doen. Penautier,
zoo hij even schuldig Was als de markiezin,
was ongetwijfeld veel behendiger eu voor
zichtiger en kon niet lang in arrest gehou
den weidenkorten tijd nadat de markiezin
de BiinviJlers het schavot had bestegen en
de zorg voor haar kinderen die Zjj op
recht lief had, maar die zij 'desniettemin
toch had gepoogd te vergiftigen aan haar
zuster en aan haar bichtvader had opge
dragen, liep jjrf weer vrij dooi' de Pa
rijsche straten en verheugde* zich in het
aanzien van zijn functie. 1
Faillissementen.
Uitges proken:
F. RettMdh, kapper te Schiedam. Recft-
tor-comm. mr. H. Beekhuis, cur. mr. J.
H. C. Kok, Sdhiedam.
C. G. van Leeuwen, sdhiidersknedht te
Gouda. Cur. mr. M. dé Mol, Gouda.
G. van Hemert, Rotterdam. Our. mr. B
R Smeede.
A. Noman, Hülegersberg. Oor. mr. L.
Eu Roes.
M. Woiterbeek, koopman te Rotterdam.
Cnr. mr. D. Schuur.
W. J. Fijn, koopman te Haastrecht. Cur.
mr. G. Jonker, Gouda.
M. Raap, koopman te Rotterdam. Gur.
mr. A. de Mooy.
Rechter-commissaris in deze faillisse
menten mr. B. I. Zijttstra.
G. Luten, rijwielhandelaar en koopman,
te Halfweg, gemeente Staphorst Rechter-
oofflun. jhr. mr. M. A. de Savomin Lohman;
curator mr. C. L. Wieringa, te Kampen.
F. J. Otten, dorschmachinehouder, te
Ter Apel. Rechter-comm. mr. Ch. A. E.
Maitland; curator mr. H. "E. Timmerman,
te Ter Apel.
H. Koster, koperslager, te Musselkanaai.
Rechter-comm. mr. H. Kuipers; curator mr.
H. "W. J. Rademaker, te Yeendam.
J. A. W. Dekker, electrotechniker, te
Utrecht RechteT-comm. Mr J .E. vair der
Metalencurator mr, H. Bi de Bruegts Tact,
te Bilthoven.
ÖO-'
(Jarige.)
Duen Bumnr.)
(London Opinion)
-(Passing Show.)