m m HUMOR UIT HET BUITEN LAND. £au die dageti, een lett re de cachet tegen item wist to vorkrijgen, dio hem voor ge? nurnen tijd achter do grimmige italics dei Bastille deed verdwijnen. Toen hij- er uit kwam, was iiij oen ander man; bedacht- zamei, aanmerkelijk minder levenslustig. Gelijk latei bloek, had hij m de Bastille kennis gemaakt met een Italiaan, een ze- keten hxili, en deze had hij hem den grondslag gelegd voor een, althans voot die dagen, zeldzame kennis van vergifti gingsnuddelen. St. Cioix beschikte over geheid een arsenaal van dergelijke midde Ion; zij werden zoodanig kunst g, hetzij in drinken, hetzij in eten gemengd, dat hec nauwkeurigst scheikundig oog van die da- geit hoogstens oen vermoeden van de waarheid kon verkrijgen en zeker geeu we tenschap indijk bewijs van schuld kon ont dekken. Ach tei eeuvolgens kwamer onder zeer verdachte omstandgheden m oude heer d'Anbray, ten tijde dat hij door zijn doch ter werd verzorgd, zijn 'oudste zoon, die hem ais civiel luitenant was opgevolgd, en zijn jongste zoon, dismin de magïstia- tuur was, te sterven. Bij geen dezer werd oen onmiddellijke doodsoorzaak gevonden, en gelijk de geneeskundigen in oie dagen gaarne mochten doen, werd de een oi andere geheimzinnige formule op de doods oorzaak toegepast. .Maar deze onopgehel derde plotselinge sterfgevallen hadden de weduwe van den oudsten zoon, mevrouw Antoine d'Aubray, wantrouwend gemaakt. Naast zijn beide zonen had de oude heer d'Aubray twee dochters; de ©ene, met de Brinvilliers gehuwd, .de andere zuster in het klooster der Carmelieten te Parijs. Mevrouw Antoine d'Aubray gevoelde dat zij, en zij alleen, stond tussehen de ge heel aanzienlijke erfenis der d'Aubray's en Ue kinderen van de markiezin de Brin villiers. Na den dood van haar schoon broeder omringde zij zich met alle denk bare voorzorgen en zon op gerechtigheid. In welke bedde zij slaagde, ter zelfder tijd, dat de markiezin de Brinvilliers, bij wie de welgeslaagde pogingen de neging tot vergiftigen, ook zonder reden, schenen te hebben opgewekt, herhaalde pogingen deed om zelfs haar kinderen en haar echtgenoot te veigiftigen. Zijnet zijls trachtte St. Croix zich door middel van vergif te ontdoen (van de vrouw, die van beun te veel wist. Het drinken van melk redde de markiezin de Brinvilliers toevalligerwijze. Wellicht echter zou al deze waakzaam heid van Mevr. Antoine d'Aubray veigeefs zijn geweest, wanneer haar het toeval niet te hulp was gekomen. Op den ochtend van een Julidag in 1672 ten tijde, dus, dat Bodewijk XIV zijn leger tegen Ne derland aanvoerde wordt St. Croix plotseling dood gevonden op zijn bed. Het kwartier, waarin hij woonde hetzelfde, waarin de Brinvilliers woonden als zij des winters te Parijs waren kende hem als een man van goede afkomst en gleden smaak, die gescheiden van zijn vrouw leefde. Deze d haar rechten gelden, en haar vertegen rdigeis waren aanwezig, toen in den aanvang van Augustus werd overgegaan tot het verwijderen van de ze gels, die onmiddellijk door het gerecht op de deuren van het huis van den gestor vene waren geplaatst. Men vond een ge schreven bekentenis van de St. Croix, die beel wat licht had 'kunnen verspreiden, doch die men om begrijpelijke godsdienstige redenen in het vuur wierp. Maar men vond ook een cassette, waaraan het schriftelijk verzoek gehecht van den overledene, dat deze in handen zou worden gesteld van de markiezin de Brinvilliers, daar zij slechts voorwerpen bevatte, die haar aan- "gjngen, met uitzondering van één pakket, dat aan den heer Penautier, destijds gene- raal-ontvanger van de kerkelijke inkomsten, diende te worden afgestaan. "Nu was ïmriid dels aan de schuldeisekers en aan de weduwe van St Croix duidelijk geworden, dat wellicht in deze cassette zich voor werpen van grooto waarde bevonden, en zij verkregen ten gevolge van hun aan drang, dat "de cassette onder bewaking werd gesteld om gerechtelijk te worden ge opend. Brj deze opening bleek, dat daarin enkele schuldbekentenissen waren waarvan de inhoud niet volkomen duidelijk was, doch die ongetwijfeld een zekere waarde vertegenwooidigden. Tegelijkertijd echter kwamen uit de casset'e verschillende pak ketten te voorschijn, die vreemdsoortige poeders inhielden; een dezer pakketten brak en het poeder viel onder de tafel; de aanwezige dokter Moreau wierp dit poeder in den brandenden kachel, waar de vlacn zich onmiddellijk violet kleurde. Men on derzocht toen de overige pakketten: de meest bedenkelijke vergifstoffen werden aangetroffen en de zaak werd voor de justitie verdacht. In onze dagen zou men er ongetwijfeld toe zijn overgegaan om èn de markiezin de Brinvilliers èn Penautier in hechtenis te nemen; het feit op zichzelf dat deze cassette en verderen inhoud voor hen waren bestemd, Was bedenkelijk ge noeg. Maar beiden namen een hooge positie in en om het hof in; men ving dus aan met hen te daagvaarden, waaraan zj, na ten tweeden male opgeroepen te zijn, beiden slechts voldeden door een juridischen ver tegenwoordiger te zenden. Deze bestreed natuurlijk elke band, die er tussehen hen en de St. Croix zou hebben bestaan; be wijzen vielen moeilijk alleen te putten uit het feit, dat 'deze cassette en een gedeelte van haar inhoud aan hen beiden was geadresseerd. Weliswaar kwamen zoo wel van de zrjöe van de "weduwe van St. Croix als van die van mevrouw d'Aubray overvloedige verhalen, die erop zouden wijzen, dat de markiezin de Rrinvillierb groote belangstelling had betoond voor de cassette, die zij reeds lang in veiligheid meende te zijn gebracht, maar ook in die dagen ging de justitie op verhalen slechts zeer gedeeltepr af. Merkwaardiger is het nog, dat de bedoelde cassette zoo slecht werd bewaakt, dat men er in slaagde haar uit de woning van de weduwe. St. Croix te verwijderen. Toen zij later bij medeplich tigen werd terug gevonden, bevatte zijniet andeis dan een paar kleedmgstukken en eerst na lang zoeken vond men enkele schriftelijke aanwijzingen, betreffende de werking eu liet gebruik der aanvankelijk aanwezige vergiften, dio do medeplichti gen bij het bxligeu blijkbaar niet hadden U-merkt. Intusschen wie geducht had, dat "de zaak aki us zou afloopen, vergiste zich. Want onder degenen, die bjj het gerechtelijk ope nen der cassette aanwezig waren geweest, was een zekere Cluet, sergeant en deur waarder, die aan mevr, Antoine d'Aubray nauw was verbonden door het feit, dat hij een barer vertrouwde kameniers wenschte te huwen. Hij bracht uit, dat do knecht, die aan den echtgenoot van An toine d'Aubray liet doodeljjk glas drank had gebracht, in diens dienst was geko men dank zij een aanbeveling van de mar kiezin de Brinvilliers. Dat gaf een spoor en aanleiding om dien knecht, een zekeren La Chaussée, op te sporen. Betrekkelijk zonder moeite vond men hem; hij leidde op dat oogenblik op het Parijsche pla veisel een vagehondsleven. Hij ving! aan met alles te ontkennen, en ten einde toe heeft hij, schoon met liet schavot en den dood door radbraken bedreigd, de mar kiezin de Brinvilliers niet beschuldigd. Wel licht ook, omdat hij' niets wist. Want, al was de band tussehen haar en de St. Croix jaren blijven bestaan, juist in de laatste jaren was deze aanmerkelijk ver slapt en zagen zij elkander slechts zelden, zoodat La Chaussée, wiens verblijf ten huize van St. Croix van den laatsten tijd dateerde, niet heel veel meer vertellen kon dan een ieder reeds wist Wel echter bi acht hij een aantal namen naar voren, van per sonen, die, naar hij zeide, en naar later ook bleek, meer en beter op de hoogte wa ren, en naarmate men deze, voor zoover zij Met vluchtten, in hechtenis nam, ver hoorde en daardoor weer pp andere sporen werd geleid, kwam men achter geheel een vergiftigingszaak van zoo wijden omvang, dat in bepaalde gevallen van vergiftiging moeilijk viel te onderscheiden of 'het uit sluitend lust tot vergiftigen was geweest dan wel om eenige reden was gehandeld. La Chaussée had, het bleek maar al te duidelijk, als weiktuig gediend. Maar hij was de man geweest, the welbewust, den heer d'Aubray de doodende drank had ge bracht en zijn dood stond tevoren vast. De markiezin de Brinvilliers was het in Frankrijk te warm geworden. Op een goeden avond Was zij gevlucht met medeneming van bijoux, gereed geld en Wat meer mede te nemen viel. Zoo overhaast was blijk baar haar vlucht geureest, dat zij haar bui ten niet door de deur, maar door het raam had verlaten. Zij begaf zich naar Luik en hield er, onder haar eigen naam zich schuil. Waarom ook niet? Uitlevering was in die dagen nog maar we.mg bekend en zij vertoefde op een gebied, dat met Frank rijk op voet van oorlog stond. Intusschen, het mocht schijnen, dat de Fransche jus titie sliep, Antoine d'Aubray bleef waken. Zij heeft voortdurend, geholpen door den trouwen Cluet, nieuwe bewijzen bijeenge bracht, en de Parijsche justitie gevoelde, dat, waar de macht haar ontbrak, list moest worden gebruikt. Een zekere Degrais, een uiterlijk knappe jongen, werd er op af gestuurd. Hij wist onder een vermomming met de markiezin te Luik in aanraking te kernen, zij verveelde zich, verlangde naar afleiding en was dus voor znjn ietwat ga lante toenadering niet ongevoelig. Trouwens in geheel deze moordzaak toonde de mar kiezin zich een groot kind, die zelfs de meest gebruikelijke maatregelen van vei- igheid niet in acht nam; haar leven, haar eer en alles in handen gaf van personen van geringe ontwikkeling. Degrais wan trouwde zij geen oogenbiik; toen hij dan ook, na haar eenigen tijd te kennen, een wandeling buiten de stad voorsloeg, ging zij erop in. En daarbuiten wachtte een knios, waaruit plotseling een viertal die naren van de Panjscho justitie kwamen; schoon liet tegen de wet en de goede orde was, munen zij do markiezin gevangen en voerden haar niet zonder moeite Frank rijk binnen. Een vertegenwoordiger van het gerechtshof was haar reeds tot aan de grens tegemoet gereisd en daar werd zij voor het eerst verhoord. Degrais intusschen had zijn taak nog niet volbracht; hij begaf zich naar do verblijfplaats van do markiezin te Luik, doorzocht deze en vond or een hoogst eigenaardig, voor haar zeer bezwarend pa pier. Want daarop, had zij, iu grooto, bijna kinderlik grooto letters, een bekentenis neergeschreven van al wat zij slecht ge daan had in haar loven. De ombrenging door middel van vergif van haar vader votgdo er direct op kleine jeugdzonden; zij bekende tegen alles gezondigd te hebben, tegen de wet, tegen haar familie, tegen zichzelf en ook tegen God. Later is de vraag of deze bekentenis in het geding mocht worden gebracht ernstig besproken; men meende, dat het met het religieus karakter van dit stuk in strijd was, zulks te doen. De juristen evenwel, daarover ge raadpleegd, stelden in het licht, dat dit religieus karakter ophield in een geval als dit, dat het'geschrift blijkbaar een beken tenis was jegens zichzelve, en dus niet van boeteling tegenover biechtvader. De markiezin weid naar Parijs gevoerd, en, bijna vier jaren nadat de casotte van de St. Croix de eerste aanleiding tot dit fameuze geding had gegeven, werd de acte van beschuldiging tegen haar opgemaakt. In het algemeen achtte men, in verband met wat La Chaussée en de door hem aange wezenen aan bekentenissen hadden nage laten, haar schuld vrijwel vaststaande. De van haar hand ontdekte bekentenis kon niet anders dan deze overtuiging verster ken .Maar de justitie in die dagen, gebrek kig als zij mocht zijn, edschte evenals thans niet alleen het overtuigend, doch ook het wettig bewijs, en dit bleef ontbreken. Getui gen zonder tal wetden voorgevoerd, maar zij konden niet anders dm verhalen doen van hooren zeggen. D© markiezin bleef hals starrig ontkennen; met den moed der wan hoop streed zij voor haar teven; geen oogenblik week van het teere, in zeker op zicht nog kinderlijke gezicht de vastbaraden trek; de koude minachting, die zij voor de haar aanklagenden had. Totdat eindelijk Cluet, dfe op zijn hoede gebleven was, erin slaagde een getuige bij te brengen, die haar den gemadestoot gaf. Het was een ziekere Briancourt, rechtsgeleerde, die ©enigen tijd in dienst van de familie d'Aubray was ge-' weest. Aanvankelijk: bleek hij niet bereid om heel veel te vertellen, doch later, af zonderlijk door den president van de recht-' bank in verhoor genomen, ontlastte lij zijn geweten. Het bleek toen, dat de markiezin om van zijne diensten te kunnen gebruik maken, hem in den'zeer vertrouweldjken; kring had opgenomen, en hem duidelijkj te verstaan had gegeven welke diensten j van hem werden gevergd. Toen hij zich, daartegenover aarzelend betoonde, had men j het k taarblijkelijk: op zijn leven gemunteen poging tot vergiftiging slaagde niet, een andere poging om hem bij verrassing te dooden, waarbij de St Croix was betrok ken, werd door een toeval verijdeld. De markiezin mocht ook tegenover dezen ge tuige blijven ontkennen, het baatte haar niet. - f Intusschen was ook de reeds meerge noemde Penautier in hechtenis gesteld. In zijn omgeving hadden zich al even zonder-1 linge verschijnselen voorgedaan. Penautier was van zeer geringe afkomst. Hij huwde t een dochter van een zekere Lesecq, die een der grootgrondbezitters in Langtiéclocj was. Zoodoende verkreeg 'Penautier reeds goede betrekkingen. De post van ontvanger-' generaal vau "de FranseLe kerkelijke. in komsten, die oen jiuu'hjksch revenu van 60.000 ijivres gaf, trok Jueon echter in het bijzonder aan. Een zekere Hanjjvel de St. Laurence bezette dezen post, en Penautier sloeg hem samenwerking voor. Deze wiewl echter afgewimpeld, en het gevolg daarvan was, dat Penautier zoodanig iw.st te intri- geeren, dat Hanjjvel's voorganger iweer aan het bewind kwam en hem verdrong. Later was St. Laurence opnieuw aan de beurt; korten tijd nadat dit liet geval was, ikwam hij op zeer geheimzinnige Wijizo aan zijn einde. Penautier ging met de weduwe van St. Laurence een soort dading aan; hi zou de functie Waarnemen en haar haten doelen in de winsten. Dat. alles ging goed, totdat do ontdekkingen uit de cassette van St Caoix ter core van de weduwe .vau St. Laurence kwamen. Toeu werd ook Penau- tier's naam iu de vergiftigingszaak ge mengd. ifen kwam hem vnj plotseling arres teoren, terwijl hij zat te schrijfvenver schrikt eind-gde hij zajh brief en slikte de stukken in, die hem later weer werden afgenomen, en weinig duidelijke zinsnede bleken te bevatten. TijSdens zijn verblijf werd do markiezin de Brinvilliers opnieuw op ecu dwaalspoor gebracht; een zekere Bar bier wist zich tot haar vertrouwde op te werpen. Hem vroeg zij pen en inkt en zij schreef een brief aan Penautier om dezen te verzoeken haar te helpen. In dien brief duidde zij aan, dat zij meer wist van de verhouding, die er tussehen Penautier en St Croix zou hebben bestaan, maar haar beschuldigingen bleven vaag. Het vonnis tegeno-ver de markiezin de Brinvilliers stond vast. Niet uiteen waag de niemand, ook niet onder haar naaste bloedverwanten het, om voor haar in de bres te springen, en kon haar man, door 2'ijri sdniideisohers vervolgd, zich nauwe lijks staande houden. Haar schuld was te duidelijk bewezen. Dienaangaande verkeer den de rechters in geen twijfel, maar wel omtrent de vraag of zij medeplichtigen had en zoo ja, welke. Te dien aanzien heeft geruimen rijd de opvatting bestaan ais zoude de Parijsche rechtbank ertoe hebben mede gewerkt om deze medeplichtigen, in nog hooger kringen verkeerende dan Zjj, te spa ren; als zou men haar eerder hebben be let te spreken dan 'haar daartoe hebben aangezet. De stukken, die op dit proces be trekking hebben, bewijzen het tegenover gestelde. Want, om haar tot spreken te brengen, heeft men de hulp ingeroepen van een geestelijke, den doctor Pirot van de Sorbonne, een tin oloog van erkende bebeekenïs. Hij is erin gestaagd om geheel haar tertrouwem te winnen, en nog voor dat haar vonnis aan haar bekend werd gemaakt, heeft deze alle pogingen weer strevende vrouw, tegenover hem een vol ledige bekentenis van haar zonden en haar schuld afgelegd. Pirot's verklaringen, voor- zoover deze hem uiteraard waren toege staan, vormen een merkwaardig document in dit merkwaardig proces en doen duide lijker dan iiets anders gevoelen, dat deze zelfde markiezin de Bnnviffiers, moorde nares ongetwijfeld, toch onder snjin invloed als Christin is gestorven. Zij heeft een uitvoerig verhaal van haar schuld gegeven, maar daaruit kwam ook vast te staan, dat zij 'geen medeplichtigen had, geen andere althans dan St. Croix, die reeds voor een hoogeren rechter dan de mensohelïjke was geroepen. Zij had wel eens jets gehoord van zekere verbintenissen, 'die tussehen Pe nautier en St. Croix bestonden en haar brief aan Penautier was met anders ge weest dan een soort Wanhoopspoging om hem te verschrikken en zoodoende tot hulp te haren bate te brengen. Zoozeer is Pirot, na een bijna onafgebroken verkeer van drie dagen met zijne boetelinge, van de Waar heid van het door haar gezegde overtuigd Het voorduel van tweelingen, die een spiege! kunnen missen Zij: „Maar Arthur, je hebt altijd gezegd dat je den dood zoudt willen trotse er en voor mij." Arthuur:' „Jawel, maar deze hond is niet dood." De filmster: „Oh,,. Herbert. En dat allemaal voor niks." Reporter: „Waaraan schrijft U toe, dat U zoo oud bent geworden?" Oude heer: „Aan de schandalig hooge begrafeniskosten." geraakt, dat Lij haai' de absolutie niet Wei gerde, voordat zij den moeilijken gang naar het schavot deed. In Ljjha elk opzicht toon de zjj, door haar rechters op het laatst scherp ondervraagd, door een joelende me- nigte naar het schavot begeleid, dat rij tos was van de aarde; een onketen- keer als haai' oude trots vau aristocratie terug keerde, was een vage aanduiding van P,n>t voldoende om liaar tot inkeer te brengen en haar vergeving aan God te doen vragen. Zij werd veroordeeld om openlijk in het heind der misdadigers, dragend een zwaren toorts, boete to dooa rep de voórplaats van het Hotel Dien te Parijs on daar alle haar zonden luid in bet openbaar te bekennen vervolgens zou zij onthoofd, worden en haar Lichaam worden verbrand. Do straf is iu al de wreedheid dier dagen aan haar vol trokken; het Parijsche volk, anders gelijk ooggetuigen verzekeren, niet ongevoe lig, had een zekere afschuw van deze zoo teere en frêle vrouw, die niet minder dan drie geslaagde en ettelijke mislukte pogin gen tot moord op haar geweten had. Rirot vergezelde haar, gelijk hij haar beloofd had, tot op 'het schavot; tot het Laat ste oogenblik verleende hij haai' geestelijken bestandtot op het moment, dat de bijl van den scherprechter, geoefend als deze was, met een enkelen slag het vonnis voltrok gevoelde zij hem in haar nabijheid. Dat heeft haar rustig de straf, haar dom' de wrekende menscliheid opgelegd, doen aan vaarden. Welk een opzien dit proces te Parris Wekte, blijkt duidelijk uit de geschriften van de geestige schrijfster, die wij in Ma dame do Sévigué kennen. Vier uren, zoo getuigt zij, heeft de markiezin de Brinvil liers noodig gehad om aan de rechters een verhaal te doen van haar schuld en haar leven; bij alle haar pogingen tot ver giftiging waren liefde, wraak en het ver bergen van misdaden dooreengemengd. Zij die de executie gez.en hebben, zeiden dat zij het schavot moedig had bestegen. Zij bracht er ruim een half op door, omdat naar de zeden van dien tijd, de beul eerst, gelijk het in de volksuitdruk king heette, haar toilet moest maken, in het bijzonder haar dik haar geheel moest afsnijden. Parijs is nooit, aldus de Sévigné, zoo vol belangstelling geweest „Ik heb op de brug vaa Nét re Dame gestaan eu ik heb niet anders gezien dan een groote muts, die de Brinvilliers vermoedelijk uit schaamte zooveel mogelijk over haar hóófd trok." Het voorlezen van het vonnis ver schrikte haar; zij begreep de daarin ge bruikte uitdrukkingen natuurlijk niet alle; zij vroeg het ten tweede male te lezen, hetgeen geschiedde. De wagen, waarin zjj eerst naar het Hotel Dieu, vervolgens naar het schavot werd gebracht, was klein; on gemakkelijk; de BriinvilLers en haar biecht vader vonden er slechts plaats aan de voe ten van den beul, terwijl do helper van den beul het span paandea mende. De aan drang ook om het schavot was zoo groot, dat slechts met moeite het schavot kon worden genaderd en bestegen. Men had de onkiesheid gehad om Degrais aan te wijzen als degene, die met zijne soldaten de gevangene moest bewaken. Trouwens, deze verhaten lezende, vraagt men zich ai of een wei-overlegde poging tot ontsnap ping, door haar bloedverwanten voorbereid zoo onmogelijk zou Zjja geweest. Pafijpheeft wel stouter stukjes iu die dagen aan schouwd. 1 En Penautier? Ook tegen dezen werd het proces voortgezet, maar zonder eenig succes. Men kon alle mogelijke vermoedens koesteren tegen den generaal ontvanger, die overigens door minister Colbert als zeer bekwaam werd geroemd eu wiens positie zonderling genoeg door het gebeurde niet geschaad werd. Maar men kon, zoo hij ai iets Misdaan had, hem. niets be wezen. Zeker, liij had St. Croix gekend, met hem verkeerd, maar wat beteekende dat? Hij (bad op St. Croix' verzoek, en zulks on. der ecu aangenomen naam, aan het echt paar de Brinvilliers geld geleend, en een deel dier schuld door zjjn zaakgelastigde Laten innen, maar hij had dat gedaan om St Croix eea genoegen te doen. Penautier, zoo hij even schuldig Was als de markiezin, was ongetwijfeld veel behendiger eu voor zichtiger en kon niet lang in arrest gehou den weidenkorten tijd nadat de markiezin de BiinviJlers het schavot had bestegen en de zorg voor haar kinderen die Zjj op recht lief had, maar die zij 'desniettemin toch had gepoogd te vergiftigen aan haar zuster en aan haar bichtvader had opge dragen, liep jjrf weer vrij dooi' de Pa rijsche straten en verheugde* zich in het aanzien van zijn functie. 1 Faillissementen. Uitges proken: F. RettMdh, kapper te Schiedam. Recft- tor-comm. mr. H. Beekhuis, cur. mr. J. H. C. Kok, Sdhiedam. C. G. van Leeuwen, sdhiidersknedht te Gouda. Cur. mr. M. dé Mol, Gouda. G. van Hemert, Rotterdam. Our. mr. B R Smeede. A. Noman, Hülegersberg. Oor. mr. L. Eu Roes. M. Woiterbeek, koopman te Rotterdam. Cnr. mr. D. Schuur. W. J. Fijn, koopman te Haastrecht. Cur. mr. G. Jonker, Gouda. M. Raap, koopman te Rotterdam. Gur. mr. A. de Mooy. Rechter-commissaris in deze faillisse menten mr. B. I. Zijttstra. G. Luten, rijwielhandelaar en koopman, te Halfweg, gemeente Staphorst Rechter- oofflun. jhr. mr. M. A. de Savomin Lohman; curator mr. C. L. Wieringa, te Kampen. F. J. Otten, dorschmachinehouder, te Ter Apel. Rechter-comm. mr. Ch. A. E. Maitland; curator mr. H. "E. Timmerman, te Ter Apel. H. Koster, koperslager, te Musselkanaai. Rechter-comm. mr. H. Kuipers; curator mr. H. "W. J. Rademaker, te Yeendam. J. A. W. Dekker, electrotechniker, te Utrecht RechteT-comm. Mr J .E. vair der Metalencurator mr, H. Bi de Bruegts Tact, te Bilthoven. ÖO-' (Jarige.) Duen Bumnr.) (London Opinion) -(Passing Show.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1924 | | pagina 6