KINDER-BLAD Schiedamsche Courant. SCHIEDAMSCHE COURANT GKR/ICTSIPOOTCnïS. Te gulzigl TWEEfDE BLAD Zatordag 24 Januari 1925. No. 17797 STADSNIEUWS. Uit den Gemeenteraad. XXIII. !Bie grooving 1925. Behandeling der artikelen. CVervolg). Zitting van 30 December, •s avonds 8 uur. Hoofdstuk XIII. Diensten, als afzonderlijk bedrijf geregeld. Grondbedrijf. De heer Kavelaars stelt bij volgn. 929, uitgaven (Ter leenverstreklangj van gelden aan het bedrijf) de vraag, of het juist is, dat in plaats van f 42LOOO, het thans voorgestelde cijfer f429.000 moet zijn, zooals hem „is meegedeeld. De heer Boddetis zegt, dat dit inder daad het geval is. De voorz itter: Deze post wordt dus met f 5000 verhoogd. De heer 'Kavelaars waagt nog een inlichting omtrent het eindcijfer in den vcrzamelstaat van den Kapi taaldienst (bldz. 229), onder Uitgaven, welk cijfer f 8.102.5G3 81f/'2i bedraagt. De heer Boddeüs verstrekt de ge- wenschte toelichting. Begrootingen van bedrijven, diensten of instellingen. Grondh edrijf. Ce heer Kavelaars merkt op, dat ouder post 26 der inkomsten (erfpach ten) een gespeccfioerde post groot f 400 voor komt, die blijkens een nadere omschrijving bij post 28 der uitgaven, f2370. moet zijn. Op. het eindbedrag heeft dit echter geen invloed. De heer Boddeüs erkent de juistheid der opmerking en zegt, dal daar nota van. genomen zal worden. De heer Kavelaars wijst er op, dat weer nieuwe reserves worden ingevoerd, zcodat we er nu al in het geheel onge veer 6 hebben. Bij de boeking wordt geen zelfde systeem gevolgd, wat blijkt bij de posten 291 an 30 uitgaven. Spr. dringt er op aan, dat i,n het vervolg eenzelfde methode zal worden toegepast en alle re serves onder één hoofd zullen worden gebracht. Ce heer Houtman zal de opmerking ter sprake brengen in de Commissie voor Grondbedrijf. Spr. vraagt, of de heer Kave laars er genoegen mee'kan nemen, dat nu geen verandering in de booking aange bracht wordt. De heer Kavelaars heeft er geen bezwaar tegen, ditmaal nog" de nu ge volgde methode te handhaven. De heer Van der Kraan herinnert er aan, dat hij in de sectievergadering aange drongen heeft op de uitgifte van een kaait van Schiedam. Spr. heeft vernomen, dat dè „Gids voor Schiedam" bijna gereed is en vraagt, of daarbij geen kaart kan worden gevoegd. De voorzitte r deelt- mes, dat deze aangelegenheid reeds besproken is. Ook spr. veelt veel voor de uitgifte van eenkaarije en misschien is het mogelijk, in den „Gids voor Schiedam" er een te voegen, ai zal di.t met het oog op de hooge kostten, vermoedelijk geen gekleurd kaartje kun nen worden. Gasfabriek. De heer V an Noordennen herinnert ér aan, dat destijds besloten is'de straat verlichting te beperken, wat spr. toen een verstandigen maatregel vond. Hij stelt ech ter de vraag, of thans daarmee nog moet worden voortgegaan. Voor hen,, die 's avonds laat of 's nachts zich op straal bevinden, is het niét aangenaam, 'dat zoo weinig lantaarns "branden. De heer Nan Vel zen merkt op, dat 'het vroeger dooven van een deel der lan taarns is geschied na overleg met den commissaris van politie. Met het oog op de veiligheid wordt het niet noodzakelijk geacht thans op den destijds ingevoerden maatregel terug te komen. Spr. wil de vraag, door den heer Van Koordennen gesteld, echter wel in de Commissie voor de Gasfabriek ter sprake brengen. De voorz itt er Wijst er pp,, dat de commissaris van 'politie toegestemd heeft in beperking van de straatverlichting ui', bezuinigangsoverwegingen, maar veronder stelt, dat de commissaris het wel prettig zal vinden, dat er 's avonds en 's nachts meer licht 'in de stad is. De begrooting Voor de Gasfabriek wordt goedgekeurd. Drink Waterleiding. De heer V an d e n Tempel herinnert er aan, dat bij de behandeling van 't jongste waterleidimgtarief in den Raad toegezegd is, dat een onderzoek zal worden, ingesteld maar de opgelegde boeten voor te veel waterverbruik en vraagt, of in deze rich ting reeds iets is geschied. De heer Tan Vel zen erkent, dat een dergelijke toezegging 'is gedaan, maar daar na is slechts één vergadering van de Com missie gehouden en_' uitgesloten was het, dat Toen reeds de directeur van de Tech nische bedrijven voldoende voorbereid kon zijn. Spr. wil er luier op wijzen, dat hij wel toegezegd 'heeft, de kwestie van de boe ten in 'de commissie ter sprake te zullen brengen, 'maar geen toezeggingen beeft gedaan omtrent hetgeen verder te dezer zake zal geschieden. De heer Collé wil niet terugtreden iu hetgeen hier tijdens de begroot!ngsdebatten is gezegd, maar de laatste dagen zijn in de plaatselijke pers Ingezonden stukken verschenen, waarin vraagstukken behan deld worden, die het gemeentebelang nauw raken. In de eerste plaats heeft spr. op het oog wat aangaande de transactie met Rotterdam wordt gezegd. Het is niet spr.'s bedoeling hier met de schrijvers van In gezonden stukken van gedachten te wis selen, maar een uitlating in een beschou wing van den heer Herm. Jansen is toch wel van belang om eren besproken te wor den, n.l. die, metbetrekking tot de door het Gemeentebestuur, verstrek'e cijfers. De -conclusie van den heer Jansen is, dat het gemeentebestuur op eigenaard "ge wijze met cijfers wordt omgesprongen. Alles wat de heer Jansen daarover zegt, laat spr. overigens voor rekening van den schrijver, maar opmerkelijk is, en daar wil spr.. in het bizonder de aandacht op vestigen, dat verscheidene raadsleden den heer Jan sen hebben bekend, niet tegen het Ge meentebestuur op te kunnen. Toen bleek, dat de heer Hijman een advies had gewaagd, over gemeentezaken, aan iemand, die buiten den Raad "staat, weid dit een aanval in den rug van ih-ot Gemeentebestuur genoemd. Hier hebben we het geval, dat raadsleden, die meenon dat B. en \V. eigenaardig met cijfers omsprin gen, bekennen, niet tegen het College op te kunnen, aan iemand, 'die ook buiten den Raad staat. Het 'is echter een e'scli van politiek fatsoen, meent spr., dat diie raadsleden niet bij buitenstaanders hun beklag doen, maar hier met hun grieven voor den dag komen. Spr. dringt er* op aan, dat ze dat alsnog zullen dioen. De voorzitter: Omdat iemand dat zoo maar schrijft?! De heer Collé heeft'de ervaring opge daan, dat de schrijver - van bedoeld Inge zonden stuk (wel over eenige hoffelijkheid beschikt en teen sterk ontwikkeld rechts gevoel heeft, zoadat hij zelfs tegenover zijn ondergeschikten onmiddellijk zijn ongplijk erkent, als blijkt, dat hij zich vergist heeft. De heer Herm. Jansen is niet de eerste de beste. De voorzitter: (We zrjn hier neet ver antwoordelijk voor wat de heer Jansen schrijft! De heer 'Collé: Daarmee dient men tcch wel eenige rekening te houden. Het publiek krijgt op deze wijze geen erg gun- stigen indruk van den Raad. De heer Kavelaars: Dn'e meded eel :ng, waarop de heer Jansen doelt, kan wel door hen gedaan zijn, die thans geen lid meer van den Raad zijn. De voorzitter: jWe zullen hét hier wel over eens zijn, dat alle Raadsleden erg fatsoenlijk moeten zijh. De heer .Collé zou dezen wenk niet alleen tot de Raadsleden gericht willen zien, maar hem willen ge nicht zien tot alle aanwezigen in den Raad. De heer Houtman zal de kwesties, in het Ingezonden stuk Ier sprake gebracht, niet op den voet volgen, maar zou toch niet gaarne willen, dat de burgerij of wee ook aan de waarheidsüiefe van het Codlge twijfelde. Denkt de heer Collé, dat alleen de heer Jansen het juiste oordeel heeft in deze zaak? Spr. ontkent ten stelligste, dat ooit getracht is met cijfers een ver keerd beeld ,te geven en acht de Raad best in staat, om, indien daartoe ooit een poging' zou gedaan worden, dat onmid dellijk te ontdekken. Nooit wordt hier met verkeerde voorstellingen' gewerkt, behalve door den heer Collé. Het komt echter meermalen voor, dat 'v'er onjuiste voorstellingen moeten wor den recht gezet. Spr. heeft dat b.v. destijds gedaan ten aanzien van een adres van de Kamer van Koophandel en toen de cijfers, daarin genoemd, weerlegd. Spr. voelt zich niet geroepen alle on juiste verklaringen, die wel gehoord-wor den, tegen te spreken, ofschoon die soms kant noch wal raken. Zoo is thans o.a. weer beweerd, dat de wethouder van 'Grond bedrijf erkend zou hebben, geen grond genoeg ter beschikking te hebben gehad, om de waterleidmg uit te breiden, 't Is nooit bij spr. opgekomen, zoo iets dwaas te zeggen, en kan zich niet begrijpen, hoe men aan .die onzin komt. Hier, aan de bestuurstafel, worden alleen maar juiste cijfers gegeven en bet is de taak van den Raad, B. en iW. op de vingers te tikken, als hij meent, dat het College niet handelt in het belang "der gemeente. De betrokken commissies krij gen een volledig beeld van wat er ge beurt en voorts trekt spr.. zi.ch niets aan van al de praatjes van die menschen, die zich' geroepen voelen oritiek te oefenen op het beleid van het Gemeentebestuur. Als zij meenen de aangewezen menschen te zijn, die de belangen van de gemeente moeten behartigen," laten ze dan zoigm lid van den Raad te worden en daar zal spr. ze te .woord staan. Met nadruk .verklaart spr. nog eens, dat nooit een foutief cijfer is gegeven en geeft aan hen, die meenon, dat het niet goed gaat, in .overweging, desnoods een Raads lid in den arm te nemen, opdat die na dere inlichtingen kan vragen. De heer .Van der Valk raadt den heer Collé, die zoo graag wil weten, wie de bedoelde mededeeling -aan den heer Herm. Jansen heeft .of hebben gedaan, aan, zelf op onderzoek uit te gaan. Vraag b.v. maar eens aan den heer Jansen, wie hem dat hebben gezegd. De heer Van Velze.n: Zeer juist! De heer C ollé geeft den heer Houtman in overweging zich niet zoo spoedig boos te maken. Spr. .wilde niet de cijfers in debat brengen, en heeft dat ook niet ge daan, nraar alleen op eon mededeeling van Hen hoer Jansen gewezen. Als de heer Houtman zegt, dat alle gegevens en cijfers in de commissie wor den overgelegd, meent hij dan, da.t de raadsleden, stuk .voor stuk, mans genoeg zijn cm alles haarfijn uit te pluizen? De heer'Houtman: In zijn geheel wel. De heer Collé meent, dat uit politieke overwegingen wel eens een wethouder door ^ijn partijgenooten wordt gespaard. De heer .Van Noordennen:. Toch niet, als deze met onjuiste gegevens komt?! De heer .Collé veronderstelt, dat de heeren wel ©enigszins op de hoekte zullen zijn met wat er in den politieleen strijd al zoo voorvalt, en dan zullen ze ook weten, dat in de politieke pers dagelijks aan het adres van tegenstanders het ver wijt wordt gericht, zich te laten leiden door „politieke" overwegingen. De Voorzitter: Politieke overwegin gen hebben zeker invloed, maar niet als het slechte dingen betreft.'*- De heer Collé: Wat denkt u goed over de menschen. De Voorzitter dringt er bij den heer Collé op aan, zich nu verder to bekorten, daar de Raad niet meer bezig is met de algemeene beschouwingen. De heer Collé: Als de hecren mij rustig hadden laten uitspreken, was ik al lang klaar geweest. De heer v. Vel zon: Dat geloof ik.niet. De heer Collé heeft opgemerkt, dat de heeren altijd zoo geagiteerd zijn, als hun beleid ter sprake komt en stelt ten slotte de vraag of de Raad het goed keurt, da,t raadsleden tegen derden de bekente nis afleggenWe zijn tegen B. en V, niet opgewassen. Aan den heer v. Valk wil spr. nog als zijn meening meedeelen, dat de heer Jansen wel bereid zal zijn te zeggen, wie zich bij hem beklaagd hebben. De Voorzitter: Dat is prettig voor den heer Jansen! Ik sluit thans de 'debatten. Den heer De Bruin zou het spijten als hem de gelegenheid werd benomen om nog iets over deze zaak te zeggen. De heer Collé heeft niets minder beweerd, dan dat hier corruptie zou worden ge pleegd. De heer Collé: Dat heb ik niet ge zegd 1 De heer De Bruin: De heer Collé heeft, beweerd, dat wethouders door hun poli tieke vrienden gespaard wo'den. Elke aJdeeiing van de gemeentehuishou ding wordt op de juiste wijze beheerd, maar het zou een scliande zijn als raads leden zouiden zwijigen, als er verkeerde dingen mochten gebeuren, terwillc van een bevriend wethouder. Elke politieke partij zou zelfmoord plegen, als zc iets dergelijks toestond. De heer Collé, die altijd op onderzoek uitgaat en nu enkele jaren zitting heeft in den Raad, heeft nog nooit aan getoond, dal hier onjuiste cijfers of voor- 6e. 't gevraagde Woord. t 7e. een stad an Zeeland. 8e. ©en plank over een siloot. 9e. ©en dorp in Noord-Brabant. 10e, ©en slaapplaats. 11e. ©en medeklinker, VOOR KLEINEREN. 1. Boe kun je lompen door een kleine bijvoe ging in hout veranderen? 2. Mijn eerste doel as een b'ijvoegelijk naam woord, dat een goede eigenschap aanduidt, irujn tweede deel is een boom en mijn ge heel een geldstuk. Wie raad dit? 3. Welke jongensnaam van zeven letters wordt, als je hem van achter naar voren leest, woei' dezelfde naam? 4. Verborgen vogels. Hij kwam met twee schoppen aanzetten. Men bakt in Weesp echte moppen. Kwam u schemerlampjes bewonderen? Er is ijs; je kunt dus je hart ophalen. No. 4. 24 Januari 1925. Ee trekpot Was ïeog en de kleuters die hadden in thee nog zéó'n zin 1 iwèl waren z'aan 't zevende kopje, maar dachten dat 's pas een begin 1 Ons Miiesje aan 't hoofd van de tafel hield 't kopje vol zwier aan den mond 'zij kon maar niet zeggen, hoe lekker ze 't geurige thee'tje wel vond. B'e su'ikéf lag dBc nog in 't kopje van Janneman, d'ool'ij'.en guiit; hij likte 'tis We! onbehoorlijk zijn kopje geheel en al uit. Mariannetje, 't snoezige kindje, zat stilletjes en o, zoo zoet; al was ze de kleinste van alien, toch Wist ze wat best, hoe het moet •Malgootje, een edit Wij-de-handje, beredderde 'tlieele gedoe, zond Door; met den trekpot naar binnen en zei: vul dien gauw eens bij Moei Nu, Door liet niet lang op zich Wachten ze liep als ©en haas heen en weer en ze: toendo groeten, van Moeder, we krijten geen droppeltje meerl HERMANNA. VAN DE Naar het fngelsch van PAUL CR.ES.WICK]. Vrij bewerikt door Ct H. •BE AVONTUREN VAN EEN VELDMUIS. HOOFDSTUK V. Nauwelijks had ik mijn taschje weer d:clït go- maakt. of ik beleefde een nieuw avontuur. Daar het nl donker was, waren de Krippen op stok en in diepe rust. Een oude Hen droomde, dat zij een gouden ei had gelegd, evenals dé Gans in liet sprookje. Zij werd onrustig in haaf slaap -en begon te kakelen. Daardoor maakte ze een andere Hen Wakker, die boos antwoordde. Juist had ik zelf een goed plaatsje uitgezocht om te slapen, toen het iveele kkippènliiok plotse ling in de weer was. 't Was oen gekakel en/een gekraai van belang. Een groote, rood© Vos was binnengekomen en Wel heel stil, juist, toen de oude Hen van haar droom vertelde.. Het kippengaas Werd oud en de domme kuikens hadden er nog groeier gaten .im gepikt, zoodal de Vos er zich gemakkelijk1 doorheen had kunnen werken. Ik begreep eobter niet, üoe hüj ongemerkt diootr den tuin had kunnen sluipen, zonder den Hond gestoord te hebben, want elke boerderij houdt er toch een hond op na. v-1 Intussdhen was mijnheer Roodsnor drus aan den gang Hij had al drie hennen 'doodgebeten en was nu druk bezig ear één op zijn (gemak op te peuzelen. Ik begon een praatje met hem te maken. „Lieve help, mijnheer Roodsnor. Wat zrjin die beesten taai!" zei ik1. „Ja, nog al", antwoordde hij, ,,rnaar een rap is oen kip". 1 „Zeker, maar ben je niet bang voor. den Hotul?' Hij keek mij sluw aan en zei: „De hond heeft de Kat gebeten en kreeg daar om een pak slaag. Nu is de Hond boos -en blaft niet, als Hij den Vos hoort. Zoo is de Vos in hjat kippenhok gekomen". „0", zei ik nadenkend, „dat is zekér de Kak, die mij wou bijten". i, „Dat zou me niets verwonderen", antwoordde Roodsnor met een vollen bek. „Ze schijnt me niet heel kieskeurig te zijn". Eit was niet beleefd gezegd, en daar ik bang Was, dat de Hond er wel eens anders over kon gaan denken en op den Vos losspringen, weaischte ik mijnheer Roodsnor goeien avond en ging weg. Zooals ik reeds gevreesd had, begon de Hond op hetzelfde oog en Mik te blaffen, te snuiven en aan zijn ketting te nufk'cn. Roodsnor hoorde liet ook en na de twee andere kippen, die hij (dood gebeten had, in zijn hek genomen te hebben- verdween hij plotseling achter het Kippenhok. Ik vond het raadzaam die buurt te verlaten en liep vlug naar een koolveld, waar ik mij. veilig achtte. De maan scheen helder en er waren reeds een paar ramen open, waaruit nieuwsgierige hoof den kwamen gluren. Nauwelijks had ik het Koolveld bereikt, of de geheele boerderij Was dn rep en roer. Be boer vermoedde reeds wat er gebeurd was, nam zijn geweer mee en legde op Roodsnor aan, op Rood snor, wiens staart juist achter het Kippenhok uit kwam en hem leeüjk verried. „Ow, wow!" jankte de Vos, die nu vlug opl- sprong. Hij .liet de kippen echter niet vallen, maar sloop achter het koolveld Weg. Be Hond rammelde opnieuw aan zijn ketting en blalte nog luider. De ketting word los gemaakt en het Woedende dior holde Roodsnor achterna, ik sprong binnncn in een kool om mij te verstoppen, maar ik Was nieuwsg'terig hoe de zaak zou af. loopen en gluurde voorzichtig uit mijn schu.il!]- plaats. Roodsnor rende als een dolleman den tuin door, maar kon de opening in het hek, waardoor hij gekomen was, dn z'ijn zeaiuwachtigheid niet terugvinden. Be Hond zijn ketting sleepte achter hem aan zat hem achterna. Die boer en Mijn'huis gezin, waaronder ook dte twee akelige kinderen, die mij .bij hun tamme muizen gevangen hadden willen. houden, .renden door den tuin. Eindelijk liet Roodsnor de kippen vallen. Hij zelf scheen onmogelijk meer te kunnen ontsnappen. „Daar is het bék", piepte 'ik, terwijl hij veer langs mijl marsje in mijn taschje. piepte ik.„Daa'c is het en rammelde met het „Baar Roodsnor, daar!" hekl" „Zeg je Wat tegen mij?" .vroeg een wéekestem. Ik keek binnen in de kool en. zag de (afschuwe lijke Slak. DEK >1-c,cbwft>3«v- l 1 t 1 t i i l I V

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1925 | | pagina 5