Schiedamsche Courant. KINDER-BLAD Landbouw en Maatschappij, Werkzaamheden in den Volkstuin. SCHIEDAMSCHE COURANT EEN HALF DOZIJN KINDEREN. TWEEDE BLAD Deftig bezoek! Zaterdag 7 Maart 1925. No. 17833 In tfe aardbeien begint weer öetaige ont wikkeling te koruen De bedden wordeia nu schoon gemaakt en daarna ligt onderge- strooid met halfverteerde stalmest wat we boven op den grond laten liggen. Die plan ten komm er wel doorheen, e|n daar de iiahdibei. een viak wortelend gewas is kamt bet planten voödsel gemakbal ijl; onder het bereik Iter wortels. Soms .ziet men in het voorjaar nog aardbeien verplanten. Dit is (daartoe echter geen .geschikte tijd, daar de planten zich voor den. bloei taiet meer voldoende kunnen herstellen, kar .dientan- gevolge geen opbrengst geven. Alleen op zeer natte grionjden, en waar men kaas heeft van opvriezen der planten, verdiend voorjaaisplanting de voorbeur. Doorfhxis over een bedj krachtige, jonge aardbeiplan- len ramen aan te ("bréngen kan men de oogst eenige weken vervroegen. Tijdens Gen bloei moet vooral flinb worden gelucht opdat hestuiving der bloemen, en bijge volg vruchthezetting, mogelijk zij. ,Ook bui ten den bloeitijd moet op zonlniga dagen geregeld worden gelucht, en 's miehts gte- idekt, opdat te groote temperatunradhomme- lingen voorkomen wordefn. Vooral de variteiten: Dfentsch Evem, Sieger, en Triompli de Gand, kan men op ideze wijze vervroegen. Waar Jit in den nazomer verzuimd is, weiden thans van 'die Frambozen, de oude stengels ofge- snledlen en verbralnd. De nieuwe stengels wooden op 1 5c.M afstand opgebonden» en k]e overtollige snijdt men bp den grond weg. Men kan thans pok Frambozen ver planten, waartoe ouide exemplaren gerooid en gescheurd worden. Jonge planten, met 2 of 3 stengels wooden op een verse li stuk grond opgeplant. Dit geschiedt hei. beste op rijen, welke 1.25 M. uiteen komen. Op de rij gave men de planten 30 c,M. af stand Het eerste jaar is de vruchfcopbrengst van geen bfeteebenis, daarom Snijd© men de .stengels tot op 40 ciM terug, waar- jdoor de nieuwe scheuten des te krachtiger worden. Frambozen zijn dankbaar vooreen ruime bemesting, waarvoor bij voorkeur varkensmest gebruikt wordt. De stengels worden vastgebonden aan een lat, of dik ajaeidraad, hetwelk op 1.25 M hoogte is aangebracht G. [Naast het uMriezen van geschikte fok- dieren, sLw.z. foifcmateriaal van goede ge zond béixl met een vasten lichaamsbouw, idat een gunstige productie bezit en- past bij )de bedrijfsomstandigheden, is de wijze, waarop de iandiouwhuasdieren worden ge voederd, van overwegende betekenis voor de rentabiliteit van het bedrijf. In de prao- tische landbouwbedrijven iaat de voeding dikwijls nog veel te wensdhen over, tot di rect nadeel van de beJangshébbatadein en er wordt aldus veel voedsel verkwist. Ook voor Idit onderdeel van het landbouwbe-, drijf is een wetenschappelijke vorming nood zakelijk, al moeten, zooals voor de hand ligt, Iele practisohe ervaringen niet worden verwaarloosd. Bp de voeding van -ie land bouwhuisdieren hebben wij in 't algemeen met de volgende tekortkomingen te maken: a. De samenstelling van de rantsoenen, is onjuist Hierbij worden de eiwitstoffen van het voedsel gesteld 'tegenover de som van de overige bestanddoelen en er wordt in dit verband speciaal de nadruk op het eiwit gelegd, omdat het dag in dag uit in het dierlijk lichaam benoodigd is en niet uit andere voedende bestanddeelen kan ont staan. Elke landbouwhuisdieisoort én zelfs •elke proüuotierichtxng van een bepaalde, soort heeft haar speciale eiwitbehoefte en om hiermede rekening te kuninm houden, is een grondige kennis van de samenstel ling van ide voedermiddelen alsmede vaft jd.e voedernormen van de landbouwhuisdie ren noodig Hierbij komt nog, dat het on derzoek heeft geleerd, dat er groote kans bestaat, dat de rantsoenen met ©dn te laag eiwitgehalte op onvoldoende wijze verte, ren, tengevolge waarvan voedsel verlies kito. ontstaan. Die litteratuur op dit gebied is in kLe laatste jaren verrijkt met de beschrij ving van tal van voedingsproeven, waarbij het laatst genoemde op een duidelijke wijze werd gedemonstreerd. Dat bij een even tueel niet op de hoogte zijn van de be langhebbenden met de wetenschappelijke voedingsleer er groot gevaar bestaat dat de rantsoenen te ei.wit-arm weiden, ligt hierin, dat de eiwitstoffen de duurste voe dende bestanddeelen vertegenwoordigen en men zei uit den aard van de zaak «Rechts in beperkten omvang zal toedienen. b De grootte van de rantsoenen houdt niet voldoende verhand met de productie van de dieren. 'Het ligt voer ae hand, Gait hoe grooter de productie wordt, des te groo» ter de rantsoenen moeten zijn, aangezien de doer het dier gevormde producten uit voedende bestanddeelen ontstaan. Teneinde hiermede rekening t© kunsten houden, moet de practicus in staalt zijn. de voedsel be, hoefte uit de productie af te leiden, waar toe hem de voedingsleer in staat steil. In den regel is do z.g. individueel© voeding het gemakkelijkst aldus toe te passen, dal alle dieren van een bepaald© productie- richting hetzelfde ruwvoederrantsoen bat- vangen, doch dat de hoeveelheid tc*a te dienen krachtvoeder al naar gelang van d,e productie verschillend is. Ten over vloede kan hierbij nog worden opgemerkt, dat een te groot rantsoen even- zeer ver werpelijk is als een, idat te schraal be meten is. C. De rantsoenen bezitten te weinig va riatie. De thans geldende opvatting is deze, dat hoe grooter het aantel voedennid de len is, dat een rantsoen samenstelt, des te hooger de waande van het voeder- eiwit wordt en des te meer kans ex* be staat, dat de rantsoenen oordeelkundig ziin samengesteld wat betreft de minerale lie- standdeeten en de vitaminen. Elk voeder- middel bezit zijn stoffelijke eiwitstoffen, die bij de vertering in hun bouwsteenten-, de z.g. aminozuren worden gesplitst. Uit deze splitsingsproducten wordt het dierlij ke eiwit opgebouwd en de kans, dat dit op een voordeelige wijze zal 'kunnen plaats vinden, wordt grooter, naarmate zich ceh grooter aantal eiwitstoffen in het toege diende rantsoen bevindt. Hoe grooter ver- scheidehheio. het rantsoen bezit, des te meer kans er bestaat, dat hei gehalte aan minerale bestanddeelen aala de te stellen eischen beantwoordt, omdat de vertegen woordigers van Ge verschillende groepen, van voedermiddelen als regel bepaalde mi nerale bestanddeelen ito, zekere hoeveelhe den bezitten en hetzelfde kajn worden ge zegd, omtrent de vitaminen. De onderzo©- Jdngen van Gen kaatsten tijd hebben aan het 'licht gebracht. Gaf het kan voor ko% men, dat de rantsoenen te weinig minera le bestanddeelen en vitaminen bevatten, waaidpor de geaxmdhefd der dieren en hun productie kan worden benadeeld. ld. De rantsoenen zijin vergeleken mét de productie van de landbouwhuisdieren 1e duur. Men moet n.l. niet slechts zorgen, idat de dieren oordeelkundig samengestelde rantsoenen ontvangen, doch deze moeten vender zoo goedkoop mogelijk zijn. Op dit gebied- valt inderdaad wel iets te bereiken, aangezien imen iegetnwoonöig over den massa verschillende voedermiddelen kan beschikken, die, wanneer ze onderling naai hun voedecwaarde worden vergeleken, be langrijk in prijs kunnen verschillen. Naast Ide voedingswaarde spelen bij de voeder middelen hun meerdere of mindere mate van bekendheid en in verband hiermede vraag en aanbod bij de tot stand koming van de vraagprijzen een belangrijke rol Voor de belanghebbenden is het derhalve wemsdhelijfe af en toe de prijzen van de versdhilleaild© voedermiddefen in verbahd met hun voedingswaarde te berekenen en hierdoor hun keuze bij eventueelen aan koop vast te stellen. e. Die Voeding der landbouwhuisdieren richt zich te weinig naar het bedrijf. Men moet een zoodanige regeling treffen wat betreft de soort van landbouwhuisdieren, hun fokriehting en hu!n aantal, 'at zooveel mogelijk verschillende producten van het eigen bedrijf tot waaide kunnen worden gebracht, zoodat op het aan te koop en kraehtvoeldcr kan woiden bezuinigd. Al dus heeft men een goed gefundeerd bedrijf, waardoor in de meeste gevallen den zeke re mate van rentabiliteit woildi gewaar borgd - STADSNIEUWS. Uit den Gemeenteraad. Zitting van Vrijdag, 27 Febr., 2 uur nan'. V. Steunregeling voor mets!a.a.r.s en schilders. De heer De B ruin, antwoordende op de interruptie: „Die is al weg!" volgend op de uitlating dat hij naast den heer Hijman: zon gaan zitten, zegt: Men be grijpt wel, wat ik bedoel. Ais Schiedam niet in staat is voor haar behoeftigen te zorgen, moet ze niet langer de preten tie hebben zelfstandig te willen blijven Maar van. niet kunnen is hier geen sprake. Niemand kan ramen, hoeveel de kosten van de steunregeling zullen bedragen, ook spr. niet, omdat onmogelijk te zeggen is, hoe lang de crisis in de bouwvakken zal duren De Raad zal mtusseken dit wel geleerd hebben, dat het College adviseert het zachtjes aan te doen, als hetniet een bepaalde richting uit wil, maar in andere gevallen een tegenover gesteld ad vies laat hooren. Voor de ICoemaTktbrag was b.v. wed geld beschikbaar! De heer Collé: Zeer juïstl Beheer mr. Van Vel zen: Dat is a-rij demagogisch! De heer De Bruin ontkent dai De heer mr. Van Velzen: Ik bedoel ook 't spreken over onbarmhartigheid en van vernedering! De heer De Bruin: 'kHeb voor julDe oegen de werkelijkheid moeten halen, overi gens volkomen het recht ei-kermende van anderen, afwijkende inzichten te hebben. Spr. heeft "willen wijzen op de overdrij ving, als zou de gemeentekas onmachtig zijn hulp te verleenen. Zoo even is ech ter nog weer ruim f38000 toegestaan voor straataanteg! De heer Houtman- Dat is een zeer productieve uitgave. De heer De Bruin: De bulp aan werk- looze bouwvakarbeiders gaat voor. Hier is onmiddellijke nood! De heer Boddeüs: Daarvoor js het B. A. De heer De Bruin. Dat hebben julLe gesloten, door dat gepraat over drie fan tastische Iconen. De heer mr. Van Velzen Daar heeft niemand over gesproken- De heer Die Bruin: De Gemeentelijke Iniichtinglendienst heeft enkete steekproeven genomen, .om op de hoogte te komen met de 'verdiensten van de bouwvakarbeidea-s. Spr. heeft de rapporten over drie uit- eenloopende gevallen, alle metselaars be treffende, die op hét zelfde neerkomen. Een van hen was werkloos van 17 Dec. 1923 tot 19 Maart 1924. Daarop heeft de man gewerkt tot 30 Aug. 1924, waarna hij' weer werkloos was tot 3 Nov. d a.v, D© volgende perioden, waarop de man geen werk had, waren 11 Nov. tot 22 Nov, en 3 December 1924 tot 16 Febr. 1925. In een jaar heeft deze metselaar dus on geveer de helft van den tijd werk gehad, tegen een uurloon van f0.75, wat gemid deld f36 per week ia Den overigen tijd vefdiende hij niets. Men kan nu wel spaarzin bij de bouw vakarbeiders veronderstellen, maar de spaarkunde hebben deze menschen al lang verleerd. De lieer Van Velzen kruipt wegj achter den minister, 'tls geen geheim, waarom de minister de bouwvakarbeiders uitsloot uit de crisisregelingHet Rijk heeft geen geld! Is de gemeente er daarmee ook nf De heer mr. Van Vel zen: Waren er geen andere redenen? De heer De Bruin: Do laatste reden, die de minister opgaf, was: Er is geen geld. Het Rijk trekt zich niets aan van de werklooze bouwvakarbeiders, dus de Gemeente ook niet? Spr. meent, dat de Gemeente zich niet aan haar plicht in deze kan onttrekken en aangetoond te hebben, dat het met gaat om de vraag, wie de meeste centen udt de gemeentekas trek ken, maar over de vraag, hoe men het den menschen zoo moeilijk mogeèjk kan maken, opdat ze zoo gauw mogelijk wegschrikkea. De heer Boddeus heeft gezegdMoet de regeling, die was opgeborgen, nu weer opgegraven worden? Die regeling is nooit opgeborgen geweest Alleen heeft men een kleine /groep uitgesloten en nu cdscht de billijkheid het begane onrecht te herstel len. De tn uitzicht gestelde volkomen in trekking van de steunregeling voor bouw vakaibeiders is een condhisae, die, voor zoo ver spr. weet, alleen, voor rekening van den heer Boddeus gelaten moet worden. Eenerzijds merken we dus principieel©, fcrmeele bezwaren, die er toe leiden bouw vakarbeiders ja een afzonderlijke, onguns- stige positie te stellen; anderzijds een stre ven om recht te doen aan deze menschen. De Voorzitter deelt mee, dat doer tlen heer Duikelaar een motie is ingediend om de werklooze schilders, metselaars en stucadoors weer op te nemen in de steun regeling, die voor de overige bomwakarbea- ders bestaat De heer ir. Houtman wijst het verwijt van onbarmhartigheid terug Spa-, heeft de maatregelen wcadedigd, omdat hij meent op deze wijze de maatschappij en de men schen te dienen. Het bewijs, dat dit inder daad geschiedt, lieeft de metaal-industrie geleverd. Toen de vakverenigingen in de metaalindustrie genoegen mimen met la gere joonen en langeren werktijd, is deze industrie weer „konkurrenz fah-g;" gewor den en haalt op het oogenblik hot werk weg uit Engeland. De heer K o r p e 1De groot-industrieefen in de metaalindustrie genieten de voo-idee- len. Men moet niet; vragen, wat de arbei ders verdienen. De heer u; Houtman: Toen hier een kolossale behoefte was aan bouwvakarbei ders, kochten de patroons de werklieden bij 7 Maart 1925. Nu zal ik je toch eens Wat grappigs vertelen, maar eerst moet je mijl naar beneèn vergezellen je Weet wel, de trap af en 'tonderhuis door; bet is er waf donker1, dus ga 'k je maar vóór I in 'l onderhuis,'t dichtst aan den tuinkant gelegen, Is 'tfijn om te spelen geen mensch kom j' er tegen, ten als 'Ie r heel stil is. dan Wordt het fpas' écht laatst zag 'kzóó iets grappigs ja 'k 'heb 't al gezegd. 'Ons Beertje, Waarmee we vaak stoeien en sollen en als met een vriendje ravotten en rollen, zat kalm op den grond en zijn thee stond el klaar toen kreeg hir bezoek van een allerleukst paar. Twee muisjes, gekleed als de deftigste Huidjes: hij droeg een fijn pakje met ziwart-wiitte rmtj|öS, en nam er zigin zwartzijden hoed af vol zwier 'terwijl rijp spits snuitje heusch blonk van I plezier. 'tmtri zenmevrouwtje wa& heel naar de mode; een jurk als bezaaid met boeketjes, vuurroode een zWarie ceintuur, bracht wat stemmigheid aan ze kon er best zóó naar receptie mee gaan. Haar hoedje met Wapprende, wuivende veeren, zou stellig elk nufje Wel aanstonds begeeren de tasch. in haar pootje o neen, ik meen ^harH" stond, 'k moet het bekennen, Wel hoogst elegant. Dit keurige tweetal deed Beer eerst ontstellen; ik had dit dien luidjes Wel kunnen voorspellen: khl blijft in zijn eenvoud maar 't liefste bij honk. ons Beertje geeft niets om vertooning of pronk Ook is hij -'t klinkt vreemd Wel een beetje verlegen; zulk deftig' bezoek, neen, daar kan hij niet tegen; '(och deed hij zijn best, presenteerde zelfs thete en dronk ui! beleefdheid ook zelf er van mee» HEiRiMlAiNNIA. No. 10. VAN DE Naar Bet Ehgelsch van B. FISHER. Vrij bewetrkt door C. II. (Vervolg) Paul begon zich hoe langer hoe minde: op zrjn gemak te voelen Reeds stak blij aarzelend zijn handen in zijn zakken, toen de aandacht van meneer Hope bij Wet zien van den Ieegen lessen aai op hem viel. „Zoo Dane", riep hg boos roti teiWijl hij op den weerbarsidgen jongen afkwam. „Je schijnt de eeni- ge te zijn, die mij' niet verstaan heeft, fk ben /niet gewoon, dat mijn woorden in den wind worden geslagen. Hol'lings en Jones, houdt hem eens vast. dan zal ik zelf zijn zakken onderzoeten" En in het volgend oogeribhk, terwijl, alle blikken op Paul gevestigd waren, kwamen er een, papiertje met vreemde postzegels en een kwartje tut zijn zak te voorschrjln." „Ik ik hdb het met gestolen", was alles wat Paul uitbrengen kon. „Dan zul je mij verklaren, hoe je er aan komt.? riep het vertoornde Hoofd dei! school rot. „Hoe lang zijn deze postzegels in je bezit?" „Een uur zoowat", antwoordde Paul diep on- gelukkig. „Wie gaf ze je?" „Dat dat kan ik niet zeggen, meneer". „Waarom niet?" „Ik heb beloofd, dat ik het niet zeggen zon-'. „Hennes", zei het Hoofd nu ,een jongen Wen kend, bekijk deze postzegels eens goed. Zijn ze van jon?" Hennes bekeek do tWaalf postzegels in het pa piertje onderzoekend. Toen antwoordde hij: „Ik kan het niet heel zekér zeggen, meneer, want ik had de mijne maar vluchtig bekeken en ik geloof ook, dat Wet er maar tien Wanen. Maai" sommige postzegels Zijn. precies Hetzelfde". Meneer Hope scWeen hoe langer hoe ongedul diger te worden en zich' weer tot Paul wendend, vroeg hij: „Heb je den gever van Wet kWartje misschien ook beloofd, zijn naam te verzwijgen?" „Nee meneer", Haastte Paul zkih te antwoor den „dat Heb ik gevonden. Ik vind wel eens meer geld, maar Wij moeten Wet van Moeder altijd aan de armen geven". „Waarom" de Stem' van meneer Hope klonk Hard en dreigend Wilde je je zakken niet om- koeren, als je niets te verbergen Hadt?" ,,lk ik weel het itiet omdat omdat ,ik niet als een dief behandeld wilde worden". „Zoo* zon je rriij! de wel willen voor schrijven?" „Meneer", mengde meneer Groen zich nu Quis- terend in het gesprek, „zoo ver als ik Dane Ken, is luj een eerlijke, op/rechte jongen. Bovendien wierden de diefstallen al ontdekt, nog vóór Wij op °ohool kwam." „Dat is waar", gaf Wet Hoofd den klasfee onder wijzers eveneens op onderdrukten toon, toe, „maai" de jongen is zWak van karakter en heeft zich misschien door een ander la'en overhalen. Ik heb opgemerkt, dat Wij en Willem Peters dikké vrienden zrjn. Peters isj geen goede omgang voor een eer lijken jongen. Hij oefent een slechten invloed op zijin kameraden uit en Zoodra ik hérrv ,op heeteodaad betrap, stuur ik hom van school. Hfaar ik geloof, dat luj te sluw is om gesnapt te worden". „Ik geloof niet dat Dane erg op hém ge steld is." „U schijnt ziende Wind te zijn, Waar het uw beschermelingen betreft", zei meneer Hope nu „Wat ziet u totih' in dien jongen Hij is verwaand en lui en moet streng aangepakt worden". „Maar hij is misschien onschuldig. Die post zegels en dat kwartje bewijzen eigenlijk niets". „Tljrj weigerde ze te laten zien (Wat -is er jongen" riep meneer Hopte, zich' omkee-riend©, plotseling "uit, daar Wij een kleine jongenshand op Zijn mouw gevoeld had. „Wat voer jij Mer uit?" „Meneer", zei Bob wlant 't was Bob, die met een boodschap van Zijn onderwijzer voor meneer Groen in de klas gekomen was en juist gehoord had, wat er gaande was, „meneer, ik heb gezien; dat Paul dat kwartje gevonden heeft. Het lag vlak' bil een lantaarnpaal in de Beekstraat Paul (zag 'thet eerst, maar ik raapte het op en gaf hot hem om te bewaren, omdat ik een gaatje in mijn zak heb". „Een getuige", riep meneer Groen uit, terWSjl meneét Hope ongeduldig tegen Paul zei: „Waarom zei je niet dadelijk, dat je broertje je verbaal bevestigen kon?" „Ik dacht, dat u mirjf toch niet geloovea zou. meneer". „En ik Web cfok geiden, dat een, jongen Paul de postzegels gaf", ging Bob voort „Ken je 'dien jongen?" vroeg hét Hoofd nu. 3EX

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1925 | | pagina 5