■1 L KINDER-BLAD Schiedamsche Courant Onder de Zuiderzon. SCHIEDAMSCHE COURANT EEN HALF DOZIJN KINDEREN. TWEEDE BLAD Het Jury-stelsel. Een grappig Bewaarschooltje. lil Zaterdag !8 April 1925. No. 17867 door TOM SCHILPEROORT. III. Menton, Febr. 1925 L gestoorde bruiloft. We hadden er ons zoo op verheug! I Fog een paar dagen en Z. M. Carnaval den XLVIIen van dien naam zou zijn roem rijke en gerechtelijke intrede hebben ge daan binnen onze muren. Nog eenige da gen en de herauten op hun fiere paarden, gekleed in roode wambuizen en met breede flambards, de wiijie sciharlaken-roode man tels om de breede schouderen geslagen, zouden, na het voorgeschreven trompet geschal, des morgens op de hoeken der straten hebben verkondigd, dat Z. M. dien middag een ommegang door de stad wensdhte te doen. Ziehier de proclamatie: „Nobles, seigneurs, rnagnants, fils du jeu- ple, bourgeois, De ce joli pays, oü chante le niqois, De Sire Carnaval, qu'un délife transporte, Venez donci composer la formidable es corte Roi du Rire, ayant dans ses poches .plus d'un tour, De sa viJ'ie aujourd'hui il Veut faire le tour. Pouï prodigjuer k ses sujets, a ses sujettes La charge, la gatoté, l'esprit et les sor- nettes, Vous voilé. preVeuus, en foule, aocourrez tous Et les sages, soyez déveigondes et fous! Reeds waren we er op voorbereid, want Carnaval dat voel1 je komen, dat zit in de lucht, dat is gsTijik! een feest op komst, ja, bijna zooals we vroeger als kinderen naar een fiksche sneeuwbui zaten te hun- keien. Totdat op een dag de lacht grauw eu stil was, en het daglicht bleek, en je eerst een paar witte korrels aarzelend door de lucht zlwteven zag, en je verlangend voor de ruiten gedrukt stond, of het r>u eindelijk kwam. Zoo hangt er vóór Carna val al een stemming Sn do lucht in den donkeren avond klinken brokken Van het Carnavalslied op een hoom, of een bigo- phoon. En de komende pret houdt de men- schen al klaar, als het ware, Voor de steeds herhaalde danswijze, die het leitmotief der Carnavalspret worden zalen die je nu hier, dan daar op hoort doemen, uit een huis, of 'n straat, of een slop H et ia gelijk een Carnavalszotje, dat over al rondgaat en der menschen harten wak ker maakt, en ze aanport, aanzet tot de dansvreugde,Het is zoo aanstekelijk, dat je thuis, als je het wijsje hoort, al op je stoel te wiegelen zit; achter je ernstige likmachine je hoofd dodeint op de maat ervan, je voeten onder tafel haast onbe wust regelmatig het rhythme meetromme len op den grondHoor je beneden in de stad muziek, uit alle vensters /ie je hoofden, en het is of stérker de feestmeio- die daama hier en overal opklinkt Vrouwen aan de wasdh, meisjes in de linnenkamer, kerelts op den bok van hun vrachtwagen, conducteurs achter op de tram, van allen hoor je telkens die drom- melsch© melodie fuitend, zingend, neu riënd.We rollen naar Carnaval toe, als werden we er heen gedreven door een onzichtbare macht„der stets das Bóse will, nur stets das Gute schaft".. zei Mefisto En alles Werkt meeIn de etalages hangen rose pierrette-costuumpjes inplaats van de zijden avondtoiletjes. Kleurige arlequines hebben de modieuse rokjes ver vangenEen klein leger ambulante kooplieden vjerkoopen op straat Je gekste trekpoppetjes, of van vloeipapier in elkm- der geflanste apen of vlinders, waaiertjes of mirlitonsZotte dïngsfces, bont en kleurig, welke ge anders niet oens op merkt of uwe aandacht waardig keurt, maar wier onweerstaanbare g-appigheid en zotte capriolen thans op uw gevoel' voor humor werkenCre voel! u in een luchtere sfeerGe zSjt gevoeliger voor scherts, minder geneigd tot zwaartillend heid, opgenomen, lijkt het. in oen stem ming, Welke gemakkelijker over de duistere dingen des levens heen ziet en grager er het zotte van aanvoelt, en het is waar lijk opmerkelijk, hoe veel Vroolijker het leven er uit gaat zien, met hoe weinig we ons amuseeren, en hoe gauw en goed we ons verstaan met onze medemenschetn in dezen tijd!Waarlijk, vie in Hol land Carnaval bandemoet weinig ver trouwen in den geestelijk desinfecitearen- den, invloed van zotternij hebben gehad, ten opzichte van het menschdom! Maar laten we afspreken, dat hij on gelijk heeft gehad!Dat hij 'smenschen hang naar wat vreugd en zon te huig heeft geschat. Eu zoo ooit onze mo derne Coué, waarover ik aan het slot van m'n vorig epistel sprak, gelijk heeft ge kregen in zake het feit, hoe een massa- gedachte van invloed zijn kan op een massastemming, en dies ook op de* stem ming van de individuen, waaruit die massa bestaat, Carnaval is daar om het te be wijzen„Onzin," hoor ik een ernstige Hollander beweren. „Mij krijgen ze niet méé"Wat zou hij zeggen, als ik hem vertel, dat een van m'n vrienden, die het zelfde beweerde, en die eigenlijk met eens de straat op wilde met Carnaval, door mij om drie uur in den namiddag, in het telst van den confetti-strijd, werd aangetroffen met een witte linnen zak om z'n eerwaar dige Hollandsche koopmanshuis, z'n keu rige deukhoed bont bestoven en een tweede neus op z'n eigen, toch-lang-niefc-te versma den lichaamsdeel, van zonderlinge afmeting en vorm, links in confetti gevecht met een smakelijke Mentoaneesche schoonheid, en rechts bestookt door een Monageesje, dat waarlijk een deugdelijke rep'esentatie van het vorsbendomme 1 ijk schoone geslacht Loe ten mocht, en die, toen ik hem losjes op z'n schouder klopte, den completen /ot speelde en me niet kennen wou, omdat ik geen Camavalstrofee torsie!De Am- sterdamseke Beurs beeft er nog van... Maar zoo dus aL de venvachiingen ste gen naar gelang den grooten dag naderde, ook ditmaal, ondanks d,en praolriigen zom- nïgen winter, en de serie mooie dagen lot diep in Februari, wat toch gemeenlijk de minst mooie, ja, de koudste maand is, kwam de grillige Sprokkelmaand roet, of jujster regen, ja zelfs wat lingcl in de feeststemming werpen' Hoe meer de feestelijke intochtavond naderde, hoe grauwer de lucht werd en hoe twijfelachtiger de barometer Eu den dag ervoor droop uit een lucht, die niets meer had van het optimistische blauw van de Riviera, maar veel meer de kenmerkende eigenschappen vertoonde win die van de donkere dagen vóór Kerstmis in een klein land aan de Noordzee, ge zapig een los buitje neer, dat de optimhmn beschouwden als „goed voor de stof", maar de ware kenners het uitzicht op zonnige feestdagen totaal benam En inderdaad...... Die nacht mischte de regen onverdroten neerDruipend kwa men de versieringen der stralen, de i uiige cherubijntjes, gejjjk lyüj die kennen van Jan Klaassen en Katrijn, welke aan beide zijden der lange Avenue de la Vietoii© de slingers booglampjes gespannen hielden van kant tot kant, te voorschijn in den nauwelijks met goed daglicht ge vulden dag. die den avond Voorafging En er was niet Veel weerkennis voor noo dig, om te zien, dat het dien avond ze ker niet gaan zou' Prins Carnaval zou het af laten weten, stellig, geen twijfel was er meer aanen de feestelijke ver sieringen leken in den naargeesligen tries ten middag slingerend in een steeds ster ker opstekenden Zuid-Oostenwind (wat hier de regenwind is), erg armzaligWant nog erger als bij ons is in dit 'and, waar we het zoo anders gewend zijn, slecht weer misanthropisch stemmend...... En het werd nog slechter. De storm loeide den volgenden dagBij ons in Menton spoelde de zee opgedreven tegen de rotsige oevers van Kaap Martin en de Promenade. Geweldige schuimkammen spatten in douches uiteen tegen den kaai muur en de rotsoeversTorenhooge gor dijnen van zeewater, optiekkend voor de oogen der bewonderende ivintergasten, welke de elementen getrotseerd hadden en de veilige cosy-halls van hun hotels hadden verlaten In geweldige cohor ten, gelijk stormloopende legerscharen, trok ken de golven uit het Zuid-Oosten op de kust afGrauW was- do zee, onder een grauwe lucht... Vale Carnavale En de regen hield aan; ook den tweeden avond bleef Prins Carnaval weg... en ook den derdenEn op dezen Zondag, dat ik dit schrijf, nu heden te Nice het eer ste groote Corso zou gehouden wonden, zwiept de regen tegen de ruiten, biuïsckt beueden ons in de tot nog toe ledige stroombedding, de Carei, gelijk een walden bergstroom, massa's soppig bruin v ater uit de bergen naar de zee spoelend. giert de wind nog door onzen boomgaard van citroenen en sinaasappelen, spat de re gen in de waterplassen op ons terras, lig gen de hooge Alpen weggedoken achter er>n dikke gore wattendeken van wolken, die in flarden laag neerhangt tot in do da len, en blijken alleen de lagere groene heuvels zichtbaar tegenover ons, gl inzend van den neerplassenden regen, on drui pend van het nat... „Net Noord wijk," zegt m'n vrouw. „Of Limburg," vul ik aan Zoo is hetEn terwijl de vrind on stuimig rond het huis joelt, de gouden citroenen van de takken schudt, de regm neerplast en de latten in den wingerd van tijd tot tijd, zich schuddend van de druppels, langs schieten, blijven de vioo- lijke Carnavalsdagen in petto voor c-ns in de toekomst, steeds Van datum lot datum verschoven, gelijk een aanlokkelijk droom beeld van mooi weer en jolijt. Die gelooven, haasten niet... (Van onzen Parijschen Correspondent.) (Nadruk verboden.) Parijs, 4 Maart 1925. Het „democratiseeren" zit nu eenmaal in de lucht. Alle bestaande instellingen moeten (evenals de conventies) onderste boven worden geworpen, om op andere wijze totdezelfde resultaten te ge raken. Zoo begint men nu ook aan het oude jurv-stelsel te tomen, hoewel het meermalen goede diensten heeft bewezen en in vele opzichten aanbevelenswaardig is gebleken in een land met Latijmsche bevolking, waar hst aantel „passie-misda den" dat der in koelen bloede beJrevene verre overtreft en een rech'spraak geba seerd op gev oels-argum enten onmiskenbaar zijn nut heeft. Zij, die erover denken hier nogeens het heele jury-stolsel af te schaf fen, zulten dan ook op zu'k een tegen stand stuitten, da! zij hun plan waar schijnlijk nimmer zulten kunnen doorvoe ren. Toch is uit deze actie iels goeds voortgekomen, en wil dit: dat de rol van de jury minder vaag wordt gemaakt door de gezworenen van te voren in te lichten over de strafmaat. Men weet, dat een jury is samengesteld uit twaalf burgers, alten zeer achtenswaar dige menschen doch zonder 3e flauwste notie omtrent hetgeen de oude Napoleon tische Code voorschrijft. Ze Wonen een rechtsgeding bij en krijgen, nadat liet re quisitoir is gehouden en de verdediger is aan het woord geweest, een vragen lijst: is de .beklaagde werkelijk schuldig aan het hem ten laste gelegde? zijn er verzachtende omstandigheden voor hem aan te voeren? enz. Hebben zij, bij meer derheid van stemmen, antwoord op deze vragen gegeven, dan is daarmee de taak der jury-leden afgeloopen, en de straf maat wordt ioegikend volgens het wet boek. Het ij duidelijk dal er een groot gevaar in schuilt om door een teek te doen vaststellen welke straf een misda diger heeft te ondergaan zonder dat dio leek weet welke de straf is die hij op legt. Niet een keer, doch lierhaalde malen is het voorgekomen, dat een delinquent, nadat de jury het „schuldig" had uit gesproken, werd veroordeeld tot... laten we Zeggen lm eushuigen diwuig irbeid, en dat de voorzitter van de jury daarop in wanhoop uitriep „Als we dat hadden geweten, als we hadden kunnen vermoe den, dat er zoo'n zware straf op stond', dan hadden We hem onschuldig ver klaard!" Misschien herinnert ge u de moordzaak No. 16. 18 April 1926. Er Was eens een oud vrouwtje, één uit een sprookje, kind, dat had een frobelsch'ooltje, zooals j'er nérgens vindt. 1 ZSji ibergde ai die kleintjes, die men haar 'smoïgens bracht, tezamen op een plaatsje, waar je bepaald om. lacht. Ze had een schoen gevonden, een grooten van een heus, en dtter hield zrf h'aar schooltje 'twas druk bezocht, ja heusch! De kind'ren vonden t heeHijik, bdj 't oude vrouwtje hier, en hadden met elkander altijd het grootst plezier. Zaj mochten spelen, zingen, ravotten, 'twas een lust, maaruit den schoen niet komen. het vrouwtje hield van rust. Zoo bleef haar eigen Huisje wat netjes, ook de gang toch duurde al dien kind'ren de schooltijd nooit te lang. Da schoen Was vol met gaten, 'tleek wel een dievenhoL en hoeveel kind'ren kwamen, de schoen werd nooit te vol. Het oude, oude vrouwtje was vriendelijk en goed, zij hield haar troepje kleuters den heelen dag We] zoel. Gehoorzaamd moest Zij Wczien, maar streng was zij toch niet, en ais z'er oen moest straffen, had zij nog 'tgroo'st verdriet. Zij leerde hun grtuig versjes en ook het abc, en kookte ze wat lekkers, dan deelde z'er van mee. Zeg wil je ook naar 't schooltje van 't vrouwtje, in den, schoen dan zal 'kbij haar voor jullie wel een voed woordje doen 1 HERMANNA. VAN DE Naar Eet Engelsch van B. FISHER. Vrij bewerkt door C. H. (Slot) HOOFDSTUK XXL De Molen brengt uilko.mst. Op Tom's vervaarlijk, gebrul kWamen Mina en mevrouw Dane met Lydia. d.e juist thuisgekomen waren, naar boven hollen. Zij weiden gevolgd door meneer Holms, wiiens gewrichten te stijf waren om nog even hard te kunnen loopen als de jongeren. Het kleine, schuldige jongetje Was achter de tafel gekropen en dook met liet dak van don molen nog in zijn hand nu eens naar l.ks en dan weer naar rechts, ten einde Kitty's woedende pogingen, hem te pakken en haar e'gandom in veiligheid te brengen, te ontwijken. „Oh ohoo-ohó" gild© Tóm, terwijl hij een veilige schuilplaats in de armen van zijn moeder zocht. Kitty boos. Kitty heed boos óp ajme Tóm. Was beusch echt ongeluk". „Maar wat heeft Tommy dan toch gedaan, dat Kitty zoo boos is vroeg mevrouw Dane met haar lieve stem, terwijl zij 'liet bewuste voorwerp uit de hand van het ventje losmaakte. „O, ik zie het al. Dit is van Kitty's molen". „Hij is een stoute jongen", hijgde Kitty. „Hij heeft met mijn molen gespeeld en hij weet héél goed, dat hij er niet aan mag komen en nou is hij kapot." Het arme kind barstte in tranen uit. Lydia sloeg een arm om haar zusje heen en trok haar naar zich toe. „Misschien kan het nog Wel gemaakt worden", zei zij tegen Kitty, want Lydia trachtte altijd de jongeren te troosten, als znj bedroefd waren en zag gewoonlijk aan de donkerste wolk nog een zilveren randje. „Ja natuurlijk kan het nog gemaakt worden", viel jneneer Holms Lyd.a bij, nadat hij hel onge lukkige dak van mevrouw Dane aangenomen had „Er mankeert niets aan en wat lijm is het eenige, dat wij noodig hebben om den molen te her stellen, Kitty". „M maar Tom brak een heeleboel oerebloe. sems af en de molenaar jammerde Kitty. „(Hij is een nare, stoute jongen en ik hou heelemaal niet meer van hem „Kitty", riep haar oude vriend plotseling opge wonden uit. terwijl hij den binnenkant van het dak opmerkzaam bekeek. „Biroog je oogen, kind, en zie eens Wat je daaruit maken kunt. Jouw oogen zijn jonger dan de mijne. MevrouW Dane, wilt u ook eens kijken en mij zeggen, waar de lij nen, die aan den b.nnenkant va het dak getee kend zijn, op lijken?" Ale vrouw Dane bekeek het c-irion, wam van baar man het dak gemaakt had, nu aandachtig. Onder het bestudeeren ervan werd zij doodsbleek, „Is het een ontwerp?" stamelde zij eendelijk. „Een ontwerp?" riepen de be'de meisjes te gelijk uit. In het volgend oogenbl k trachtten Kit ty's betraande oogen het te on tcijfareinZij had plotseling een kleur van opwinding. „O, Moedertje", stamelde zij. ,het is een ont werp Vaders verloren geraakte sohe's. Ik herin ner mij nu, dat, toen Vader het mij liet zien, ik hem vroeg, waarom hij het op carton goteekend had en niet op perkament, zooals Vader andera altijd deed en Vader zei, dal zijn perkament op was En dit is carton, ziet u maar". „Weet je het wel heel zeker lieveling?" „Ja zeker, Moeder. Hier in den hoek moet Wat geschreven zijn. Ja, daar is het. De woo-rden zijn heel duidelijk kijk maar Lyd.a". „O ja", gaf do oudste van „het halve dozijntje" grif teo. Luister maar, hoe gemakkelijk ik ze lei zen kan: Vierde en laatste ontwerp van hot voorbehoed middel tegen mijnontploflingen". Kitty lag a] op haar knieën bij h'aar kleine broertje op den grond en omhelsde onstuimig de verbaasde cn nog min of meer bedroefde oorzaak der ontdekking. „Wees maar niet boos op Kit, lieve Tommy", zei zij. „Kitty was heel onaardig tegen Tom en houdt juist heel, 'heel veel van haar kle'nen schat. V/at een slim jongetje om het dak van den molen te trekken. Daardoor Weid de teekening gevonden". „Martr Kitty", zei Mina nu, die al weer halver wege de zoldertrap was uit vrees, dat haar eten zou aanbranden, "eg nou alsjeblieft niet tegen Tom, dat hij slim is, als hij iets gedaan 'heeft, dat hjj best weet, dat niet mag". „Mina heeft gelijk", zei mevrouW Dane glim lachend „Wat eenmaal stout is, blijft stout, ook al komt er iets goeds uit voort. Tommy móet loeren gehoorzaam te zijn en geen dingen te doen, die hem verboden z'ijn". DEK "!'il

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1925 | | pagina 5