Janneman.
VOOR KREKEREN.
1. Toos en ik speelden in de kAMRRWE DE-
den dat graag. (Amer en Mierwede).
Die spons en zEEMi zijn nieuw. (Ejem).
Wat rijk dat EK)kere koekjes. --de).
Hoe nauW. AALtje de juirk ook maakte-, ze
paste toch. '(Waal).
2. Roer, mond; Roermond.
3. Tijd is geld.
4. OOSTERBEEK.
Olie
w O 1 f
m a Si t
p o o T
k i E s
t Ram"
B-oer
b E e k
p e E r
v o 1 K
Om op te lossen.
VO|OR GROOTEREN.
1. Mijn eerste is bouwmateriaal, mijn tweede
is een lidwoord, mijn derde hoort in het
kippenhok -thuis en mijin gehieel noemt een
dorp in Gelderland.
2. Kruisraadsel.
Op de beide kruisjeslïjnen komt de naam
van een voorwerp1, dat op het koffieblad
thuis hooit
X
.X.
.x.
-x.
.x.
.x.
.X.
le ij een medeklinker.
2e rij een kleine graver.
3e lij een gebak.
4e rij een dorp in Noord-Holland.
oe rij "fc gevraagde woord.
8e rij een academiestad in ons land.
7e rij een voorwerp, dat dient om uit te
drinken.
Se rij een zangstem.
9e lij een medeklinker.
3. Mijn geheel wordt mat 10 letters gesrhrcven
en noemt een s'.ad inZeeland.
Je 3,' 8, 2, 1 is een dael van je hand.
Een 1, 2, 5, 9 is een ijverig diertje.
5, 6, 7, 8, 9, 10 is een stad in Gelderland,
'tonder 10, 5-, 6, 4 kan men niets koopem.
n 3, 5, 8, 9 vindt men in elk© kamer.
4. Mij: eerste is ee: klinker, mijin tweede fa-
mi ié van je, m'ijn derde sei- muzieknoot,
mijn vierde een vrouiW, mijn vijlde een kleie-
dingstuk, ook een dier ian mlijn geheel eon
heroemd Gtniek uit de oudheid.
VOOR KLEINEREN.
1. Welk hemellichaam, noemt tevens een deel
ran sommige dieren?
2. Zeiknatuurverschijnsel kan je maken van:
-goor eg ben
3. Een voorwerp, dat in de meeste kamers
hangt, wordt met 7 letters geschreven.
Een 2. 3, 7 iis een geneesmiddel.
5, 4. 6. 7, is een kleur.
De 1, 2, 3, 7 is een ander woord voor as.
Een 7, 3. 2 is een deel van je gezicht.
Een 5, 6, 1, 2 dient om iets vast te maken
of ter versiering.
4. Met F als eindletter ben ik een vog©\ met
G zit ik om een val, met Mi ban ik een
lichaamsdeel en met N vindt men mij langs
de kust.
Voor 't eerst vau rijn leven
gaat Jan op bezoek
zijn vrindje is jal
daar juist op den ek;
nu is er vanmiddag
een groote partij
ons ntje na'.uurüijk,
behoort daar óók bij1!
Zijn Zondagsche pakje
staat Jantje piekfijn;
wie zou er dat
aardige jongetje z
vraagt strakjes een iele:-,
die 't kereltje ziet
hij is om te stelen,
zeg, vindt je 't ook n t?
HERMANNA'.
XXXXx XXXX