andore meisjes naar buiten ging om te spelen, gebeurde er iets, da', haar gedachten geheel af leidde, Alle kinderen waren druk aan liet sprien, toen zij pp eens een meisje zag, dat heelemaa* alleen stond. Zij wals e: s grooter dan zijrelve en zag er heel bedroefd ui;." terwijl zij tegen den muur geleund stond en naar de anderen keek. Zij droeg een verstelde jurk en een hoed. die eenmaal uit was ge wees., maar door de zon lieelemaal bruin was geworden en waarvan het lint verseho.en was. j.Waarom speelt dar meisje niet me??'* vroeg Liesbeth. „Omdat we liever zonder haar sp?Iert". art, woondde een groot meisje. ..Waarom?" „Ze ziet er ajjjd zoo schunnig uit'*, ze' nu hetzelfde meisje weer Liesbeth maak.e laar hand los uit die van haar buurvrouw en zei; „Ik vind jullie allemaal erg fv.mv „Dat kan ons niets s -helen", kind". „Je bent heel onaardig, da, zal Moeder ook vinden". f „Jij hoef: ons de ]e« nie. te lezen hoor". Het groene meisje keek Liesbeih Jones aan en deze wierp haar le.inke blikken toe. Maar het gekibbel was hiermee nog niet uii, want juffrouw liesbeth Jone^ sok haar tong uii. hoe wel zij natuurlijk b:->. wist. dat dit heel onge manierd was. Zij wend erg boos en dan doe "je soms wel eens dingen, die ledpc zip en waar over je later spijt hebt. Het groote meisje gaf haar au een klap. maar in plaats van ie huilen, liep Liesbeth hard weg. Da- was e'genlijv iet ver standigste. wat zij op"dst oogenbilk" doen kon. 23} liep echter nie. ver en ging regelrecht naar het meisje, da; tegen den muur stond en heel bleek was. Zij zag er werkelijk heeb bedroefd ul.i. Welk kind zou zich ook gelukkig voelen, als het moet toekijken, wanneer alle anderen vroolijk aan. het spelen zip? i Zij glimlachte, toen Liesfceth naderbij kwam en voelde, dat zij een vriendinnetje gevonden had. Zïj had een vriendelijk hartje en stak haar beïue handen ui!. Maar toen Liesbeth zei: „Jij heet Kaatje Danvers, is het niet?" en alle meisjes lachten, antwoordde het kind boos: „Ais je me zóó noemt, hoef je je nie. met mij fa bemoeien". 1 ,3Iaar hoe heet je dan?" vroeg Liesbeth. ver baasd. .Jenny Henderson zei. dat je Kaatje Dan vers heette. Ik heb bet-haar gevraagd." „Jenny Henderson fs een naar spook: jullie zijn allemaal spoken", riep het kind snikkende uit. „Jïj ook." En zi> draaide zich nog harder snik kende om. Liesbeth sprak nu vriendeljpt over den schou der van het ongel akkige kind heen. „Ik wist niet, dat het een bijnaam was. Ik wist hei heusch niet", zei zij. ..Waarom noemen ze je Kaatje Danvers?" „Omdat ik versleten jurken aanheb''. „Maar hoe heet je dan eigenlijk „Cathrientje". „Dam zal ik je alrnd Cathrientje noemen. Dat beloof ik je". Geen antwoord. Liesbeth waagde be' haar aim om Cathrientjes middel te «laan. Zij werd nie. afgeweerd en in liet volgend oogenblik wandelden de nieuwe vrien dinnetjes gearmd weg. terwijl de anderen ophiel den met spelen en huis een en ander narigf pen. f 1 „hare kinderen", riep Liesbeth terug. 'tKaa me niet schelen, wat jullie roepi". Caihrien'.je keek haar vol bewondering aan. want zij vond dit heel dapper. „Laten we hier heen gaan", zei Liesbeth, Hier was een -schuur, waar allerlei zaken opge borgen werden. De beide meisjes g'ngen er in en zaten weldra op een kist. Cathrientje's oude jark zag er nog ouder uii naas. de blauwe van haar nieuwe vriendinnetje. Cathrientje wilde na wel praten. „Ik won dat Moeder me nooL naar deze school gestuurd had", ze: zij is er zoo vreesdijk'. „Hort je dan niet van juffrouw Ann Lage?" „Jawel". „Vin-je de lessen te moeilijk?** ,.[s hei dan alleen, omdat ze je zoo noemen?"* „Ja en omdat ze niet met me willen spelen". „Ik wil wel toet je spelen, hoor". „Moeder kan het toch niet b?lpen dat /e mij geen mooie jurken gevea kan**, ging het. kind voort. ..Moeder heef- geen geld om ze te koójen. Vader is altijd ziek en heef veel geld verloren. Ziek zijn kost heel veel, zie je. de dokter en heéï veel dingen, die Moeder koopen moet." „Ja", antwoordde liesbe.h. „Maar waarom ver tel je het niet aan jufrouw Armita-ge „Dan zouden ze mij nog veel meer plagen en mij een klikspaan noemen. Het zijn allemaal spo ken: ze roepen me zelfs na op straal". $a Cathrientje eenmaal haar hartje geopend hard. stortte zij dit geheel voor haar nieuw vrien dinnetje uit. Zij had heel was grieven tegen haar medescholieren en Liesbeth lais.erde aandachtig. Toen de bel luidde en zij allen naar binnen gingen, begreep jufrrouw Armitage niet. waarom Liesbeth zoo boos keek. „Kan je geen vriendelijker gezichtje zeden?'" vrees zij. ...Vee heust fc niet juffrouw"*. En ze keek de andere meisjes nog boozer aan. Jenny Henderson trilde weer met LiesDe'h naar huis gaan, maar deze zei Sink: „Ec ga. met Cathrientje Danvers naar huis: als je wilt, mag je we- meegaan". ..Dank je wel", antwoordde Jenny. „Ik loop niet met een vogelverschrikker". „Cathrientje is geen vogelverschrikker. Zij z'et er veel aardlser uit dan jij. Jij hebt een wipneus en dat heeft C'athrienije niet eens". De twee nieuwe vriendinnetjes liepen gearmd naar huis. .Natuurlijk had Liesbeth haar moeder heel wat ie vertellen, toen zij thuis kwam en me vrouw Jones luisterde aandachtig toe. „Je moet niet overdrijven, lieve kind", zei zij. „Daarmee bereik je niets. Je moet wel lief té gen je nieuwe vriendinnetje zip, maar daarom hoef je nog niet onvriendelijk vegen de andere meisjes te zijn. „Maar zij doen zoo akelig tegen Cathrientje moeder." f „Zeker, doch op die manier maak je de zaak niet beter. Ais je hun keren wüt vriendelijk te zijn, moet je zelf hel voorbeeld geven". „Moeder", zei Bob nu. zou bet niet red heter rijn. bet nil te vechten? Dat doen ze bg ons op „Xee".

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1925 | | pagina 9