Hij wist zich te redden. Raadselhoekje, m is de helft van jou en de andere helL van, mij.'' „Als ik het wilde "St*eggeven, zou ik dat dan kunnen doen?" „Niet heelemaal natuurljk, omdat de helft van mij' is". i ..Dick maak nu alsjeblieft geen grappen". „Maar wat wou je dan eigenlijk?" 5,0, Dick het is zoo vreeselijfc moeilijk.* lik kan bijna niet builen Kitty, juist nu wo haar terugge vonden hebben. Maar re kunnen Kitty niet hor den, werkelijk niet. We moeien haar aan dat arme. zieke meisje geven. Als zie niet ophoudt met, huilen, kan ze er best iets van krijsgei en er aan sterven en dan zouden wij hel vxee&elifs vinden, dat we haai- Kitty afgenomen hadden". Dick keek heel ernstig, maar zei niets. Zijn zusje ging dapper voort: „Als jij jouw helft van Kitty aan Marietje wilt geven, zal ik dat met mijn helft ook doen". Dick verzamelde al zijn moed. Alles wat hij zeggen»kon, was: „Ga maar mee". Doch dit was voldoende. Zij liepen vlug door en bleven vóór het hekje van het kleine huisje staan, Marietje huilde nog steeds, met haar gezicht in haar schoot ver borgen. 1 'Liesbeth raakte voorzichtig h'aar arm aan. Het zieke kind beek op' en Het haar natte wan gen en roode oogen zien. ,Huil maar niet meer", zei Liesbeth vriendelijk, „we brengen je het poesje terug". „Je mag haar houden", zed Dick, „maar dan moet je haar geen Miesje noemen, want ze heet Kitty" „Nee", viel Liesbeth in. „Het is nu Marietje's poesje en ze raag haar precies noemen, zooals zij zelf wil". i Marietje droogde haar tranen en hield liet poesje in haar armen. „O, wat heerlijk" ,riep zij uit. „Mag ik Kaar heusoh houden?" Mesje, Kitty Kitty, Miesje. Ik houd zooveel van haar. „O. dank je wel". „Het is al laat", zei liesbeth. „We moeten gauw naar huis. Dag Marietje". De kinderen gingen nu, zonder meer om te kij ken weg en toen zij thuis kwamen, vertelden zij hun avontuur aan hun moeder. „U bent er niet boos om. hé Moeder, dat we Kitty hebben weggegeven vroeg Liesbeth ..'Nee, lieve kinderen. Ik ben integendeel heel HliijQ dat jullie dal offer aan het arme, zieke Marietje gebracht hebt." En zij gaf beiden een kus. Liesbeth" en Dick hadden ergen honger. Zij aten zelfs meer clan Jo en Bob en dat zegt heel wat. (Wordt vernolqd). Op zekeren dag was de opperbewaarder van een kabinet van zeldzaamheden afwezig. De onderopziener moest nu in Zijn plaats aan de bezoekers de rerklairing van sommige voor werpen geven. Hij had er niet veel verstand van, doch wüde dit niet weten en Heed alle moge lijke moeite om zoo geleerd mogelijk fe schijnen •Een der bezoekers naderde een glazen kast. waarin twee doodshoofden stonden, één groot en een klein.. Hij vroeg: „Van wien is de grootsite schedel? „Van Hannibal", antwoordde de omderojtaiener deftig. „En de kleinste? vroeg de vreemdeling weer. „Die is ook van Hannibal, toen hij nog een kleine jongen was", verklaarde de snuggere man. Oplossingen der Raadsels uit 't vorige nummer. VOOR G'ROOTEREN. 1. Steen, de teen; Siteenderen. 2. KOFFIEKAN. K Hl O 1 w a F e 1 li a 1 F w e g IC O F F I E K A N u t r B o h t b e K e r b A s 3. Middelburg, Diuim. mier, Elburg, geld, deur. 4. E, pa, mi, non, das; Epaminondas. VOOR KLEINEREN. 1. De maan. 2. Regenboog. 3. Spiegel, Pil, geel, spil. Ifp, gesp. 4. DuiF, dui'Cr, duiM. duiN. Om op te lossen. VOOR CtROOTEKEC. 1. Op de kruisjeslijhen komt de naam van een modern vervoermiddel. xxxxxxxxxx X L X X X X X. X. ,x. X le rij 't gevraagde woord. 2e rij een gezochte verontschuldiging. 3e rij een voorwerp dat dient om iets door te laten loopen. le rij een ztee, die tot Europa behoort. 5e rij een geestelijke. 6e rij de kant langs de rivier. 7e rij een jongensnaam. 8e rij een bewoner van een land in Etuopa. 9e rij een lengtemaat. 10e rij een medeklinker.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1925 | | pagina 10