KINDER-BLAD
HJECT KLaW KEBLA I>.
SOHIEDAMSCHE COURANT
No. 21. Bijvoegsel van de Schiedamsche Courant van 23 Mei 1925
VAN DE
Naar hel Emgelsoh van L. E. TIDDEMAN.
Vrij behverkt door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
5)
Er heerschte een oogenblik s'.ilte. Daarna spra
ken de meisjes zachtjes. Zij schenen allen
iets aan juffrouw ■A.rnaitage te zeggen te hebben.
Na een poosje stond de onderwijzeres op.
,.lk zou gaarne een enkel woord willen zeggen,
kolonel Cornwall is", begon zij. Haar stem was
vriendelijk en helder en er ging geen woord ver
loren. „Mijn leerlingen verzoeken mij u te zeggen,
dat het hun erg spijt, dat zij zoo onaardig tegen
Cathrientje geweest zijn. Als zij *thu.n vergeven
wil, zullen zij vanaf dit oogenbl.k hun gedrag
veranderen. Het is nog niet te laat om. het weer
goed te maken".
De meisjes stonden allen om jultrouw Armiiage
heen en hun gezichten toonden, hoe ernstig zij
het meenden. Alleen Rosa Neville stond apart, met
een donkere onaangename uitdrukking op haar
gezicht,
Cathrientje stak haar beide handen uit, d'e dooir
allen gegrepen werden. Zij vergaf het hun maar
al te graag en was blij, dat er aan het gekibbel
een einde zou komen. Zij trok Liesbelh ook in
den kring en weldra zaten zij allen te babbelen
en gekheid te maken.
De kolonel stelde een nieuw spel voor. Hij gaf
het een Indische» naam, maar uit zijn knipoogen
begrepen zij, dat hij hel zelf voor hen bedacht
had. Het was een vroolijk spe], waarbij mevrouw
Danvers, juffrouw Aimitage en de kolonel ook
meededen.
Onder Let naar huis gaan vroeg Rosa Neville
aan Nelly Armstrong.
„Ben jij van plan goede vrienden met die twee
te worden? ik niet".
Nelly deed gewoonlijk, wat Rosa haar zei, doch'
dezen keer had -zij haar eigen meening.
,,Ik zei, dat hel mij speet en dat doet het ook",
zei zij. „Hoe kan het mij nu spijlen, als ik on
aardig blijf tegen Liesbelh en Cathrientje?"
„Je zult dus goede vrienden met hen worden?"
„Ja, natuurlijk".
„Dan wil ik je vriendinnetje niet meer zijn".
Het leek wel, of Nelly haar eerst niet. begreep,
want zij staarde Ro«a Neville verschrikt aan
en zei
„0, dat meen je toch niet".
Om te toonen, dat zij het wel degelijk meende,
Jiep Rosa met het hoofd in den nek weg,
zonder Nelly zelfs maar goedendag te zeggen.
Maar alle andere meisjes waren gelukkiger -dan
zij in langen -tijd geweest waren. Hun geweten
had hen niet .met ust gelaten en het was een
lieele verademing dat alles nu weer in orde was
HOOFDSTUK V.
Twee kleine luis ter vin.ken.
Niet ver van de villa van meneer en merouw
Jones stond een aardig landhuis dat „Buitmlust"
heette en reeds geruimen tijkl leeg had gestaan.
Er schenen geen liefhebbers voor te zijn, zoodat
men winter en zomer, bdj storm en zonneschijn,
een bordje in den voortuin kon zien, waarop
Te huur of te koop stond. Licsbeth en h'aar
broertjes gingen ©r dikwijls heen om er te spelen
en aardbeien, frambozen of bessen ie plukken,
waarvoor de eigenaar hun vergunning had gegeven.
Op zekeren dag, toen de jongens niets anders
te doen haden dan een eindje in de buurt
rond te loopen. kwamen z!i] er weer voorbij. Toen
ze het bordje zagen, riep Ja plotseling uit: „Kijk
eens: Verkocht".
Natuuilijk holden zij naar huis om hel groote
nieuws te vertellen. Liesbeth vroeg den jongens,
of zij het wel heel zeker wisten.
„Kom maar mee, dan zul je het zelf zien",
zeiden zij.
Zij was dadelijk bereid, zet'© haar hoed-op en
liet viertal ging op weg.
„Ja, het is zoo", riep Liesbelh uit, terwijl zij
de groote letters las. „Wat jammer".
„Ja", zei Jo, „we mogen er nu natuurlijk niet
meer komen".
„En nooit meer vnteh'en plukken", voegde Bob
er aan toe.
Dick zei diets, maar keek erg teleurgesteld.
De kinderen hadden menig pret'ig uurtje dooig©-
bracht in den luin achter het huis, dien zij „Die
Wildernis" noemden. Zij begrepen, dat dit nu
voorgoed uit was. Nu hel huis eenmaal verkocht
was, zouden er spoedig werklui komen en was
het mei hun spelen daar gedaan.
„Het is ons geheim", zei DCek.