Een Wedstrijd,
de is «en out cast eel en mijn gelieel noemt
een stad n DuitscJdand.
VOOR KLEINEREN.
1. Op de zigzag-krulsjesl ;n komt de naam vaD
een mooi dorp in Gebledand.
Ie rij een dorp in Overijssel
2e rij een groot nel van je
X lichaam.
„X;,, 3e rij een ander woord voor slu-
X wen streek
.X 4e r'j een vaartuig,
X 5e rij een strooi e.
<X- rij *sètt blowende struik.
X- - ie rij' éea z tpla I
»X. -Se r.f een ve;--chöMen<l dier.
X 9e rij een roofvogel
i ,K 19e ïij ids dat bij de mees
te kachels gebr. iklSw oidt.
'2. Een ander woord voor onplezierig, akelig
en een boomsoort vormen -mm?» een s«ad
in Noord-Holland. Welke is de stadv
3. Verborgen dieren
Foei Jan, wat gaap je toch?
Va' fraaie «egels liggen ei' in uv gang
Joosgjvie! p'loLs l'ng in een kul.
Wij' vrhgan Aniie Rave, u, Lena en Adri
an,! op het leest, HmBSh^S
Wiji kwamen val honderd meusehen tegen.
4. Welken meisjesnaam kun je maken van
d a in e. g a n a 1.
Door C. E. 'DE LILLE HOGERWAARD.
Een vrij'e Woensdagmiddag.
Slaat' 'l regende da', 'tgoot.
Och, xuc-ht'te Annie Boutens,
'k Verveel me bij'na dood.
En ook haar broertje Tliijkje
En kleine Zus ÜMariau,
Die mopip'erden: 116, regen.
Wat heb je daar nu an.
Veel £m om te gaan spelen
Had 't drietal dan toch'/ook niet,
'tWérd zeuren, kribben --kibb'len,
Och, och, Wal een"%i irie:.
laar moeder zei - Foei, kleuter,
Geen waterlanders hoor.
Dian weet ik vrij wat beters:
Ik stel een wedstrijd voor.
Wie 't mooiste bles kan teek'nen.
Het houten paard van Thijs,
Die krijgt 't is heusch geen gekheid
Van mij een echten prijs.
Vlug zijn ze mei hun drteen
Aan 't tee-kenen gegaan.
Wat deerde hun de regen
Als Bles maar stil bleef s aan.
Zoo waren zij1 druk bezig
En toekenden me. vlijt,
Tot eind'lijk Woes kwam zeggen:
Nu landers, he. is tijd.
Moe^ keek naar 'twerk Wie denk je
Dat '.mooiste teek'nen kon?
'tVas Thijs. En moeder zei toen,
Dat hij den paijs dus won.
Een groot s'uk chocolade
Kreeg on/.e iieek'naar ïlijs.
Nu, of hij in zijn schik was.
Wat smaakte hem die prjs
Waar Thijs kon bes: wa missen,
Hij deelde graag. Ma'ian
En Zusje Annie kregen f
Een dikken retey er van,
AI ar tan pakte toen moeder
En zei: Wat was dat fijn.
Voor zoo'n prijs, moeder, mag het
Wel altijd regen zijn.