A
lm
L
EXBROEBRBN.
liet r als vierde folter ban. ik een gebergte
in Klein-Azië, met n afe vierde letter een
gebergte in Dtuitschla 1.
\TeJk eiland run je maken van:
L i n a Veld
Vul in deze .16 vakje
7 E 2 S 2 R 1Z 2 L 1'X lDi
zóó in, dat je van links naar rechts en van
boven naar beneden leest
1.
Ie een klein, sappig vruchtje.
2 e een viervoetig dier.
3e een ander woord vooir toespraak.
4e een voertuig, dat In ons land in den
zomer net geb ukt wordt.
VOOR KLEINEREN.
Vei bon gen bo ooien.
De arme jongen viel in den put.
Het boek Egt in de kast, An. Je zoekt niet
goed»
Wie vril graag mee wandelen?
Het is pas half drie. Speel je met ons mee?
[Jee! gaarne. Ik kont dadelijk.
2. Al at k ben ik een. nuttig man, niet r (een kleo
rings tuk, met s ook een kfocdingstuk, met
ki sta ik of liang ik, me|t b ben ik een vier
voetig dier en met h een nare verblijfplaats.
3 Kruisraadsel.
Op de kruisjesJijhen komt een jongensnaam
X
.X.
- .x.
XXi x xxx
.x.
X.
X
le rij een medeklinker.
2e een lichaamsdeel van een dier.
3e een mcn'gle vee.
4e 't gevraagde woord.
5e iets wat sommige viervoetige dieren
op hun kop dragen.
6e iets wat de bootmen in den winter
soms heel mooi kan maken.
7 e een medeklinker.
4- Ik word aan den voet gedragen en ben ook
het lichaamsdeel van - een dier Wie raadt,
wat ik ben?
De kind'ren waren door der wind.
zoo druk, zoo druk, och liedeal
hun moeder wist niet wat te doen,
zij moest zich nog gaan ldieeien,
want straks kwam er 'visi' e liier
't Liep waarlijk al naar kwart voor vier!
Gelukkig daar kwam groofe broer!
"k zal jullie eens wat leeren,
zco r ep hij en liet 't drietal toen
heel netjes exereeeren.
bij tromgeroffel, stap-stap s'ap
neen, broer deea 't hensch net voor de grap!
Hun moeder zei: 'k vind 't alles goed,
maai, alsjeblieft, gaat buiten,
die trommelslagen is zoo sterk,
stiaks springen nog de ruiten;
gaan jullie maar een eindje om
daar hindert niet 'je irorn-bom-bom.
HERAIANNA.
3.