KINDER-BLAD
SCHIEDAMSCHE COURANT
EEN BEKENTENIS.
IlllillllllB
No. 35. Bijvoegsel van de Schiedamsche Courant van 29 Aug. 1925
VAN DE
Naar het Engeisch van H. CLARKE.
Vrij bewerkt
Door C. E. DE LlLLE HOGE RW AARD
Met een kreet van blijde verrassing deed zij
een slap achteruit. Hef lukte haar niet hot touwtje
los le maken, hoewel ziijf haar uiterste krachten
inspande.
..Wil je m'ijïi mes hebben?" vroeg llnpert. ter
wijl hij dit m ^ijn zak haaMe.
„Nee, dank je; ik heb het al. 0, Rupert".
"Papier en touw lagen op den grond cn 'iNa,n
bewonderde de schoentjes mei schitterende oogen.
Haar vreugde was juist zooals Rupert zioh die |h.ad
voorgesteld.
„Vin-je ze mooi?" vroeg hij. „Ze zijn niij'h ver
jaarscadeau vo-or je. Nan".
Nan streek liefkoozend over cle schoentjes en
riep. verbaasd uit:
„Heb je ze werkelijk voor mij gekocht? O, ,ze
zijn veel, Veel mooier dan die van Rosa. Maar
hoe kom 3e aan het geld. Rupert? Ik weet, wat'
ze kosten. .Misschien beet! juffrouw Matthews ze ie
meegegeven zonder dat je ze betaalde. Als dat
zoo Is. moet je er Grootvader niets van zeggen. Hij
zon. niet Willen hebben dat ik ze hield".
..O, ze zijn betaald", riep Rupert min of meqr
beleedigd uit. De woorden van Nan hinderden hein
zooals Aj di't wel meer kunnen doen. „Zou je ze
niet eens aanpassen?" vroeg bij. „Als ze maar
.Uiet ie klein zijm".
„O nee, ze passen precies", riep Nan vroolijk
uii. De poppen werden op zij geduwd eu zij trok
haai* kchoentjes nart. „Kijk niaa.r". En zij stak
haar keurig geschoeid voetje uit om het door
haar broertje te laten bewonderen.
„Nn kan je dansen en naar het partijlljc gaan",
zei Rupert.
Nan sprong opnieuw op, omhelsde Rupert om
hem te bedanken en deed een paar passan_ van
een menuet, welke Madame d' Auinay* haar ge
leerd had.
„Als ik niet dansen kou, zou ik het op deza
schoentjes vanzelf leeren", zei zijC „Maar ga nu
haar beneden Rupert, ik kout dadelijk ook.' Ik zal
mijn nieuwe jurk en mijn zijden kousen aantrekken
Je zult eens zien, hoe mooi ik dan ben".
Terwijl zij samen naar beneden liepen, vertelde
Rupert zijh .zusje, hoe hiji aan het geld voor de
Schoentjes gekomen was.
HOOFDtSTUK 111.
De diania 11en.
Geen Asscbepoester kon er op hel la! van den
Prins mooier hebben uitgezien dan Nan, toen zijl
eenige oogenblikken later in de keuken kwam
om zich daar in al haar Juister te verfoonen, Jacob
legde zijn pijp neer en Keziah haar breiwerk om
haar te bewonderen. Nan genoot daarvan. Zij1 trip
pelde met kleine pasjes, hield haar witte jurk' met
beide handen wijt# uit, opdat Keziah zou zien,
hoe beelderig de goudleeren schoentjes wel waren.
„Als de gespen maar iets groóter waren", had
Nan gedacht, maar zij hield ie veel van Rupert
om dit te laten merken.
„Hij is de liefste jongen op de hcele weirddf'j
zei zij tegen Keziah, die een klein gaatje in de
kant der jurk ontdekt had en bezig was dit tej
maken. „En ik, die dacht, dat je alleen naar de
Rots van Dowsland ging om met dien naren jongen
samen te zijn".
„Tim is niet naar", haastte Rupert zich nu
voor zijn vriend in de bres te springen. „Het. is
naar van jou 0:11 dat te zeggen". En liif voegde
er nog aan 10e, dat als Tim (liet hem niet gezegd
had hij nooit geweten zou hebben, waar hij
de zeldzame varens kon vinden, welkte de bloemist'
van Bodmin van hem gekocht' had.
'Cm mocht dan in sommige "Singen onwetend
zijn hij'had nog maar nauwelijks zlclfoelf goed
leeren lezen vbn planten, vogels 'en 'dergq-
lijke dingen wist hij thee] veel. -
Nan fronste minachtend de wenkbrauwen, ter
wijl zij zei: „Je moet mot met Item omgaan, Rtm
pert, liij is maar een heel gewone jongen en zijn
grootmoeder was een zigeunerin. Keziah denlct,
'Jat hij haar eieren gestolen heeft. Is heil fnieifcf
Keziah
Nau zei deze laatste woorden heel haastig, want
z'ij zag, dat Rupert boos werd en wilde zijn woede
liever op de oude vrouw laten neerkomen, dan op
haar zelf Keziah verdedigde zich echter door te
zeggen
„Nee, nee, liefje, ik heb nooit gezegd, dat hij ze
gestolen heeft. Iemand heeft ze gestolen, want
Zij kunnen niet wegloopen. Er waren er echten* *lfen
(lag meer in de buurt van het kippenhok' dan juist
Tim Bennett".
„Tim zou liever sterven dan stelen", barstte
Rupert ui't. r
Nan had splijt van haar ondoordachte woorden.
Hoe kon z'ij Rupert zóó kwetsen, juisf nu hij
zulke beelderige schoentjes voor haar gekócht had.
Zij stak liaar handje door zifn arm en zei:
„Wees maar niet boos, Rupert, Keziah heeft
O
O)