Op een Andere School
Raadsel hoekje.
dekte, vlak boven liet andere en halverwege den
muur.
Rupert kon deze plaats gemakkelijk bereikt
door op den schoorsteen te gaan staan en iter wijl
liij stevig tegen de aangegeven plaats druk.e, dmv.
de Nan wat lager. Bijna onmiddellijk daarop hoorde
zij een geluid en week één der zijpaneel-en terug.
Nan klapt a in do handen. .,0 Rupert, we heb
ben het gevonden", riep zij uit. Eu hier moet een
gang Zijn. Waarheen zou die voeren?"
Rupert keek in de opening. ,,Er is geen gong.
Nan", antwoordde hip lie'., is een kleine ruimte,
net groot genoeg voor een man om in te kunnen
staan. Het is er lieelemaal licht, want er is een
gat boven in den muur. Verder is er niets"
..N.ets, lieelemaal niets?"
„Niets dan stof en spïnnewebben", zei Rupert
lachend. ...Maar laten we Grootvader er eens bij
roepen Nan Hij moet dit zién".
'Wordt- vervolgd).
Ikke ben verhuisd vandaag.
Ikke kan wel huilen;
Onze banken zijn geverfd
En wijt moesten ruilen
Met een school tiier in de s'ad.
Die wel goede banken had.
Juffrouw zegt„Een kruis hoor. Beu",
'k Moet op school ook eten
En mijn boeltje neem ik mee.
'k Mag daar niets vergeten,
Want die school en 'tis gemeen
Hoort niet eens van ons alleen.
Later als ik grooter ben
En de baas zal wezen.
Leer ik zelf mijn kinderen
Reek'nen, schrijven, lezen.
En ze krijgen allemaal,
Een heel keurig schoollokaal'
Maar mijn moeder zegt: „'fis niets,
Je bent 'tgauw vergeten''.
En of zij gelijk heeft, dat
Zou 'k wel willen weten.
Meestal kom ik tot 'tbesluit:
Wat mijn moeder zieg-t, komt uit.
TRUUS SALOMONS.
Oplossingen der Raadsels uit 't
vorige nummer,
VOOR GROOTEREN.
1. Waterlelie. Rat-el, Wel, E Rat, Wier
2. REGENBOOG.
R
m E s
v o* G e 1
n ij m E g e n
REGENBOOG
le i B o o m
brOod
s O k
'G
3. Inktkoker. Eik, Kikker, Tm, Koe, Tien. Kort.
4. Speen, kruid, speenkruid.
VOOR KLEINEREN.
1. Zal deze lokkerNIJ ME GENoeg voEDEN?
(Nijmegen eeai Ede).
LieVER Eet ik ïts stevigs. (Vere).
Hoe kwamen WE ER Toch toe, zoo dom te
zijn? (Weer!)
Al is ze ziek, ZE IS Toch voortdurend op
gewekt. (Ze>i.
Je moet MAAR Niet te laat weggaan
(iMaarn
2. Wal, Bul. Gal Dal.
3. Be morgenstond heeft, goud in denjnond.
Blatlende honden bijten niet.
Na regen komt zonneschijn.
4. Hek, Bek. Lelt, Nek; Rék.
Om op te lossen.
VOOR GROOTEREN.
1. Mijn geheel wordt met 10 lettere geschre
ven en noemt een kruipdier.
10. 2. 1, 4, 9 wordt vooral veel door k-le-er
makers en naais.ers gebruikt
Een 6, 3. 8. 7, is een verblijfplaats van
sommige dieren
Een 10, "8, 9. 6 is een zwemvogel.
Een 3, 2. 8, 1, 3 is gebak.
5, 2. 1, 4, 9 is een dorp in het Gv o
4, 7. 6 is een verkoi te meisjesnaam
7. 2. '8, 10 is het tegenovergestelde Mn hoog
3. Welke stad in Overijssel kun je maken 'an:
negen mud ei.
3. Van welke spijs kan men door omzetting
der letters een hol in een berg maken en
door een tweede owzotting iets, dat door
sommige dieren g-ébrrmkt wordt?
4. Verborgen landen.
Zij werd per ziekenauto naar de stad ver
voerd.
Je kunt deze visch in alle vischkramten-
koopen.
Ik vind de vuile ruit al iets helderder
worden.
Je bent een engel. An, Do belooning zal
niet uitblijven.
VOOR KLEINEREN.
1. Wat gaat boven het verstand van elke ge
leerde?
2. Met R ben ik een knaagdier, met B een
visch, met D heel lief, met M een schadelijk
insect en met Z èen dwaas.
3. Verborgen plaatsen in ons land.
Jan was de eerste en wij 'kwamen na hem.
O, meneer -Lusch. oorlog is mij een gruwel.
De jongen bleef steeds lui staan wachten.
Op lies dak loopt', onze kat, wij kunnen haar
niet vangen.
Zet dit schut recht; anders valt hei: om
4. Op de zigzag kruisjeslijb komt, van boven
naar beneden gelezien, de naam van een
stad in Noord Brabant.
le rij een geroot deel van je
lichaam.
X 2e rif een landman.
X3e rij een vaartuig.
X4 e rijt een huisdier
X 5e rij een bloeiende struik.
X6e rij een meisjesnaam.
X 7e rij een scheip wapen.
X. 8e rij het tegenovergestelde van
X. vroeg.
X9e rij iets wat sommige dieren
.X eten.
10e rij een nauwe invaart, sleuf