Dolly s Kerstboom, No. 52. Bijvoegsel van de Schiedamsche Courant van 24 Dec. 1925 Waar liet Engelsoh. van E, K. HiALL. Vrij bewerkt door C. E. DE LILLE 'HOGERWA'ARIL (Vervolg cn Slot). IV Toen Anion met een blauw oog, zonder jas en erg vuil thuis kwam', riep jullie verschrikt uit: „Haar jongen. Waar heb jo gezeten? En wal heb je uitgevoerd?" AIk wou 'een, Kerstboom voor Dolly Kalen", anl- antwoordde hij', „maar ik heb hel met kunnen dóen. Het is mislukt". „Maar ihi'oe kom jo aan een blauw oog?" vroeg jullie weer. Toen zij echter begreep, dat hij niet antwoordde om zijn ziusje, dat er bij stond,, geen angst aan te jagen, zei zij: i „Gla jij vast naar do speelkamer, Dolly". Dolly deed schoorvoetend wat haar gezegd werd en Anton verleide nu alles aan juffie. Zijl werd er eohl boos om. „Wiat ben je toch een domme, ondoordachte jongen", zei zij'. „Jo Hebt één der dennen bescha digd, die mijnheer tm'Jbove een paar jaar ge leden heeft lallen planten en waar hij zoo trolsch op is, zooals ik juist dezer dagen geboord heb". „Zou ik nlaar biet politiebureau gebracht wor den?" vroeg Anton. Hij 'trachtte zijn stem vastheid te geven, doch zij trilde verraderlijk en zijfn oog,en stonden vol tranen, al trachtte hij' di,e in te slikken. „Ik weet het niet, iedereen zegt altijd, dat hij een goedhartig man is, al kan hij soms wel eens streng optreden", - Anton beet zich op de lippen om niet in tranen uit -lie harsten. Jullie kreeg nu toch medelijden met hem cn zei ,1,'Hlet was uiil onnadenkendheid, hetgteen natuur lijk niet hetzelfde is, als wanneer je het met opzet gedaan had. Ik .begrijp alloen niet, hoe je zoo ondoordacht kont zijn. Vader en moeder zullen Heel boos zïjlp, als zij er van hoeren. Maar kom nu Khlee drin|ken. Het is al laat". Juffie keek AnSton bij deze woorden hoos aan, maar de jongen zag er zóó ongelukkig uit met zijn blauwe oog, dat zlïj' er op blaar ouden', vriende- llijken toon aan toevoegde .feK'om, kom. Huilen Helpt toch net. Wie moeten maar kalm afwachten, wat er van komt. Het beste zou eigenlijk zijn, dat je zelf naar meneer ten IJove toe ging, hem alles vertelde en zei, dat het je ejg speet. Dan koml 'het misschien nog wel Én oide". Anton was echter veel te bang om naar mijnheer ten Hove toe te gaan en jullie en Hij spraken al, dal hij een brief zou schrijven. Deze luidde als volgt: Geachte Mijlnhoer, Hiet sijt iriij heel g, dat ik edn tak van uw denjneboom uitgesw ,<ai heb. Het was hceleinaal n'lot mijn bedoeling t[e stelen. Ik heb er nóet eens aan, gedacht, dat hij van u was. Ik wilde hein graag hebben voor een Kerstboom voor mijln zusje Dolly. Zij huilde er zoo vreeselijk om. Als u mijl er voor wilt straffeh, wilt u dan. alstublieft daar mee wachten; 'totdat vader en moedor Ümiskomen, wanf zij hebben tegen mij gezegd, dat ik op mijln zusje moest passen en haar zooveel mogelijk ple zier doch, en dat kan ik niet, als ik naar het politiebureau gebracht word. Als u mijn jas soms heeft, zbudt u hem mij dan willen laten bezorgen of moet ik hem komen, halen? Vriendelijke groeten van ANTON LAGERS,. Het laatste, dat van zijn jas, had hij niet dan' na lange aarzeling neergesetite'vien. Toen Dolly naai' bed was, bracht juffie den brief naar m'ijïdieier ten Ifove. Die eigenaar van jjheit Huis", was echter afwezig en, kreeg hem n-'et vóór den volgenden dag in handen. V. Dien morgen speelde Anton druk mol eeu nieu wen tol, dien hij pas gekocht had. Ook deed hij allerlei spelletjes met Dolly, zoodat do morgen sp'oedig voorblijginig. Aan het- gebeurde van den vorfgien dag dacht Jnj maar liefel zoo weinig mo gelijk. Tegen de kollie werd er een briefje voor hem' gebracht, dal oen, antwoord was op het zijne. Bet luidde: i ölijiuliqert en Hove laat Anton Lagers vriendelijk groeten en zou hem en zijn zusje Dolly gaarne vinjmiddag tegen vier uur bijl,zich aan huis willen zien. Dte knecht, die het briefje bracihl, stond opi ant woord te wachten, terwijl 'Anion er mee naa'r juffie ginfg. „Kijk leems ,aan", zei de laatste opgewekt, „mijn- lieer ten H-ove is gelukkig niiiel boos op je; anders zou hij Dolly n,iet m'eevragem. Je moet' zeggen, dat jullie heel graag komien; zul'j". Anton ging dus naar den knecht toe ea gaf hem de boohchap iniee. 1

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1925 | | pagina 10