KINDER-BLAD
Schiedamsche Courant.
SCHIEDAMSCHE COURANT
TANTE FRANS.
Werkzaamheden in den
Volkstuin.
Gemengd Nieuws.
TWEEDE BLAD
Zaterdag 12 Februari 1927. Go. 18424
Het jongste stadium van de
verdragskwestie.
door
J. tt DEIBJÏL.
Eon aansporing om nog weer den stand
van zaken ten opzichte van het verdrag
met België te bespreken, stootte roe van
het standpunt af, om nu eorsl het ant
woord van Minister van Karneheek op het
Eerste Kamerverslag a.C te waehlen.
AVant ook maar een oogenMik nadenken
nadie aansporing, bracht de erkenning,
dal er sedert de beslissing van de Tweede
Kamer wel degelijk 'een nieuw figuur in
den kaileidoseoop is te zien. Do steentjes
zijn verschoven, liet beeld is anders.
Aroöral door het afdeeiirigsverslag der Eer
ste Kamer.
Daarin slaat veel, dat ook reeds in de
'Tweede Kamer is opgemerkt. Misschien
heeft zelfs iedere opmerking in dat ver
slag een equivalent gehad in de Tweede
Kamer. Maar ik meen een verschuiving
van hot zwaartepunt te zien.
Hoewel in de Tweede Kamer bijna geen
onderdeel onaangeroerd bleef, zoo reizen
toch daar uit 't debat twee alles overheer-
schende bezwaren op: het verzei legen het
MoerdijkkanaaJ, en de bezorgdheid voor
het open laten dra- kwestie van de door
vaart van Belgische oorlogsschepen op de
AVester Schelde, liet waren ook die twee
punten welke werden genoemd in de schor-
singsmotic-Marchanl, als onderwerpen
waarvan nader overleg de oplossing zou
kunnen brengen. Dat was een beperking
die te betreuren was, want daardoor kreeg
liet den schijn, alsof 'de bezwaren tegen het
Scheldebeheer, met 'inbegrip van eva ter-
staat, loodswezen en rechtspraak, niet
meer meetelden. Daarom is liet maar goed,
dat die schorsingsmatie niet is aangeno
men. Bovendien is, door het onevenwich
tig Oprijzen van die twee eerstgenoemde
factoren, de aandacht afgeleid van de
vraag, die eigenlijk alles móest overbeer-
sehen: waarom? de vraag, die bij het
publiek toch eigenlijk nog onbeantwoord
bleef.
En nu is het m. i. fle verdienste van de
Fersto Kamer dat zij dat evenwicht her
steld heeft. De middelmoot van liet ver
slag is een uiteenzetting van de politieke
en economische bezwaren over onderdee-
len, die we ook uit do Tweede Kamer
kennen. Maar de kop van het verslag be
vat zeer uitvoerig beschouwingen over den
historischcn grondslag en do totstandko-
>i®«tes»3»>ïSö»«6«asKSB*BaaiiaB3ssii5WssKtóïea^.M^Uk!*Htfeafea^^
ming van liet verdrag; en de staart brengt
meikwaardige beschouwingen, over- het
geen er gebeuren zal na 'aanneming of
verwerping. Door die herinnering aan het
verleden en die verwijzing naar de toe
komst heeft de Eerste' Kamer, méér 'dan
de Tweede Kamer deed, het verdrag onder
zocht naar zijn aanpassing in onze geschie
denis, in ons bestaan als staat.
Die' aanpassing in liet verleden bleek
echter uiterst moeilijk. AVant hoeveel ko
lommen van Bijlagen en Handelingen Mi
nister van Karnebeek -ook heeft vol go-
schreven en volgcsprD-ken ter toelichting,
toch is het voor de meesten, die het Ver
drag, bestudeeren, een raadsel hoe het zoo
geworden is.
Is het niet merkwaardig, dat in dat s!a-
diurn der zaak nog aan den Minister door
de Eerste Kamer verzocht wordt ^afdoen
de gegevens te willen verschaffen", waar
uit zou kunnen blijken, dat het inderdaad
de bedoeling van de verdragen van 1839 is
geweest om de economische bestaansun-oge
lijkheden van België te verzoenen niet
het behoud door Nederland van zijn histo
risch gebied, dooa- regelingen te treffen
voor zekere uitwegen. Zoo toch had de Mi
nister gezegd. En die leden verklaren van
die bedoeling niets to hebben kunnen ont
dekken.
Tweede voorbeeld. We hebben bijna allen
lang onder den indruk verkeerd, flat het
de cede van begin Juni '19 door Mini-ster
v. Karnebeek to Parijs is geweest, die de
mogendheden deed besluiten, tot do be
faamde resolutie van 4 Junigeen overgang
van territoriale soiu.veroinl.eit en geen ves
tiging van internationale servituten. Men
heelt hier te lande to weinig gelet op 'de
publicaties van prof. Gu-lenbraiuder in zijn
Gidsartikel van September '19. Maar lang
zamerhand is toch meer en meer twijfel
gerezen. AVant allerlei geruchten kwamen
op, getuigend dat do beslissing der mo
gendheden tot afwijzing va,n de Belgische
cischcn ten onze koste, reeds gevallen was
vóór Minister van Karnebeek in Parijs
kwam. En nu wordt in 'het Eerste Kamer
verslag opgemerkt: ,,Meu wenschle gaarne,
om het beleid van den Minister te kun
nen Lcooideelcn, de juiste toedracht dei-
zaak te vernemen". Een onbehaaglijke
vraag, nadat de Minister zoo lang 'die
aureool om zijn hoofd heeft laten schij
nen.
Nog een voorbeeld: Er 'is, als verkla
ring van al die door ons gegeven conces
sies, gewezen op de dreigende politieke
omstandigheden in de periode na den wa
penstilstand.
Dat is toen door de meeste beoordeelaars
gedaan. Maar de Minister heeft dat ont
kend. Et is in 1919 niet onder druk gehan
deld, zoo verklaarde hij meermalen. Ein in
den tusschentijd is er ook van andere zijde
al wel genoeg over de gebeurtenissen bin
nenskamers te Parijs on to Versailles ge
publiceerd, om aan 1c nemen dat er toen
géén sprake is geweest van een druk der
mogendheden, en dat de veel _geuito be
zorgdheid voor een "dwang van de groote
mogendheden, die „er achter zon zitten",
ongegrond was.
Maar als dat zoo is, ats er geen druk en
geen angststemming aanwezig is geweest,
hoe is dan dit verdrag te verklaren? En
zo-o komen de ,,vel© leden" die in 't Eerste
Kamerverstag kritiek uitoefenen, tot de
stekelige vraag: of, toen de Minister 'zich
wel duidelijk het landsbelang voor oogen
heeft gesteld? AVaarom z.ijn dan de wijzi
gingen in liet verdrag! van '1839 niet be
perkt tot wijzigingen in verband met de
opheffing der gegarandeerde neutraliteit,
om daarna geleidelijk en wel voorbereid
de maatregelen te overwegen die tot de g|e-
wcnschto politieke en économische toena
dering kunnen leiden? En daarop volgt
dan de scherpe uitspraak, dal d-e ontken
ning van hel bestaan van pressie „het on
begrijpelijk maakt, dat hei. verdrag oen
voor Nederland zoo oncreusen inhoud
heeft gekregen". AAtat later nog ecus her
haald wordt, door de opmerking, dat hei
volstrekt onbegrijpelijk is, dal onze regeo-
ring zich voor het toestaan van zulke door
niets gerechtvaardigde concessies hoeft la
ton vinden.
Of: Minister vaai Karnebeek in zijn ant
woord do opheldering ztü kunnen gevlen,
die in het vierslag gevraag»! wtotrdL voor dit
raadsel dat vjoor hot Nederiandsclhc volk
nog niet opgelost wlerd? We moeten .af
wachten. Maar ik twijfel, wanl dan zou lfij
liet (Vel eerder hebben gjezegd.
Tel nu toe is mijn indruk deze; dat wel
licht de Minister toen lijij in Parijs kwam,
nog niet zeker Was V|an de gezindheid der
mogendheden; dat hij toen, in zijn Merhiu-
gou om definitief de Belgische eiscblen at
le w'cren (wat ook gelukt is) licn eerste
véél moer op economisch gebied h'eeft toe
gezegd dan noodigj was, maar ten tweede
niet Voldoende bij de inenschen en organen
die het wielen konden, zic|lii heeft ovierfuigd
vinn de draagwijdte van z'ijn toezeggingen.
maar onze positie ids staat in WiesL Euro
pa. iWant ouzo verhouding tegenover onze
buren en speciaal tegenover België is de
grondslag vioor de vaststelling' van wat wij
aan hen mogen en moeten toezeggen. Do
angslsfeer Van '19 die er blijkbaar geweest
is, -zij het ook ongegrond, is vjerdampl. AA'e
hebben nu slecilits af te gaan op do over
weging wat wij behooren te doen Moor de
door allen, ook door de tegenstanders, ge-
wensehte goede verstandhouding met Bel
gië. En dan staat tegenover het betoog van
do Voorstanders vanzelf de -opmerking: dat
concessies die onze eigen belangen bkma-
doelen, daarvóór zeker niet noodig zijn.
En in nauw vierhand daarmee staat do
vraag naar de gevolgen van een verwer
ping die als een angel van een schorpioen
is toegespitst in het uiterste puntje vlon
den staart, door do slotzin van het verslag,
aandringend op „eon posiBeantwoord" op
de vraag: welko aanleiding er volgens den
Minister bestaat vöjor de „huivering"
waarvan liij in de Tweede Kamer gewaag
de hij de gedachte aan do verwerping. Een
„positief" antwoord wordt op prijs ge
steld, zoo staat er. Dus geen Vage toespe
lingen of gespeel met wóórden. Er spreekt
een onmiskenbare argwaan uit een op die
wijze gestelde waag.
Maar ovter die mogelijke gevolgen en
ev'cr nog enkele andere punten in een vol
gende beschouwing.
In kleine tuinen Worden ovler 't algemeen
veel bessen geteeld, en ook dezïe vrachten-
soort moet nu gesnoeid Worden. We begin
nen weer met do geheelo struik uit te
dunnen, opdat voldoende licht overal kan
doordringen. De behouden takken moeten
liet feit dat God. Staten vlan Zeeland, hel op regelmatige afstanden geplaatst zijn.
twijgen snoeien we gedeeltelijk in, om te
vloorkomen, dat kale takken gevormid wor-
den. Oudere struiken, welke slecht begin
nen te dragen, Worden geleidelijk vleir-
jo-ngd door een cd" meer grondscheu-ten toe
te laten. Op dez'ellde wijze snoeien we
kruisbessen. A'ooral 'bij dit gewas is een
ruime stand der takken en twijgen wen-
schelijk, opdat We behoorlijk kunnen pluk
ken. D'e dikwijls zleer hinderlijke grond-
scheuten kan men) ounj ze geheel kwijt to
zijn, het beste end trekken. Aan zw'a.rie
aalbessen snoeien w'e slechts weinig, wte
bepalen ons tot het noodige uitdunnen!/
en bij iandoro struiken tot "Verjonging do-ar
terug te snoeien op, uit het hart Voort
komende jonge takken. Do afgesnoeide twij
gen Man aalbessen kunnen desgeWenscht
gestekt w'oftlen. AVe gebruiken daarvóór
een sterk gedeelte der 1-jarige jou-ge twij
gen ter lengte Ajan pl.m. 15 <j.M.
Cr.
hoogste gezag in de wbtersqKapszaken aan
de Schelde, in geen enkel opz-ic[hl gehoord
zijn ovter het door onze regeering goedge
keurde nieuwe Sehelderegim©, is vioor die
A'terondersteBing al eAren overtuigend als
hetgeen laan hot liciht kwam over de zeer
onvolledige raadpleging Arah Rotterdam
inziake het Moerdijkkanaal. Was bij h'et
handelsverdrag mót DuitscHand niet ook
de klacht tegen dezlen beAvindsman dat hij
niet Aio-ldoendo anderen geraadpleegd bad?
In ieder gov|al zal, wanneer liet afdoe-
lingsVcrslag den toon aangeeft voor de
mondelinge behandeling, do vraag] van hel
waarom? een grondige bespreking vinden
in den Senaat dan in do Tweede Kamer.
En dat is m.i. ook ho-olgst gcnvónscht. Niet
het 'Moerdijkkianaal is de primaire v]raag
Grondscheuten Avorden geheel weggenomen,
tenzij we een enkele wie-nschcn te gebrui
ken ter Vervanging van oen oude gesteltak'.
Bij jonge struiken, waar Ave nog slechts
enkele -takken of twijgen bezitten, worden
deze kort, tot op een pjaar krachtige oogen
teruggosneden, om zoodoende oen meer
Volle struik te krijgen. Bij! oudero struiken,
Av'aar avo bijna altijd te veoL twijgen hebben,
giaan avo dus over tot het uitdunnen, en
daarbij Avonden de oVorbodige twijigen mot
do kroonsnedo Aveggenomen. Hierbij blijft
ialleen de vto-ot der twijg behouden, en uit
de hiero-p vóórkomende kjiaagjoógen ontwik
kelen zich nu, meestal ook de vïudh'l-
tuiltjes, Avoilke zich A-erder aan korte
vi'uchttwijgjes eu langs de l'-jarige twijgen
o-ntwikk'elen. 'Hel lopoitide der -behouden
De griep.
De r.-k. jongensschool te Atekldrid is
wegens het heerschen Aran griep gesloten.
Een succes voor de Nederlandsche
Nijverheid.
'Het vorige jaar Avas voor do verlichting
van het zomerpaleis van den onderkoning
van Biritsch.Indië, te Simla, de keuze geval
len op kronen Aran AVL 'J. Stokvis' Kom fa
briek van metaalwerken, to Arnhem. Aan
genoemde vennootschap is dezer dagen op
nieuw do levering van een aantal kronen
opgedragen, Avelko ditmaal voor 'één der
andere paleizen van den onderkoning be
stemd zijn.
Hikziekte.
Te Breda do-en zich gevallen van hikziekte
voor. Het verschijnsel, meer lastig dan ge
vaarlijk, is een gevolg van de griep, zog
gen de dokters.
Een penteekening vartRubens voor f7.50
Eieln pointoehening valn Rubens, op do
onlangs te Groningèh gehouden veiling van,
de nalatenschap van nu wij-leju, O. Eie-ret-
ma]n, verkocht aoot f 7.50, is floor ll'r. Hof
stede Groot, lo 's-Gravelnhiago aangekocht
voor f2250.
Te luater geraakt.
Die hrieA'lenhestellcr E. G. te Grijpskerk
(Gro-n.) is, toen hij z'ijn laatste bestelling
deed, in eön Maart geraakt en Arordromken.
Hevige koude in Italië
Uit No-ord-Italiü wordt hevige koude en
zavsü'O sneeuwval gemeld. Op sotm'mige pIMt]-
sen ligt de sneeuw meer 'dan oen halven
meter hoog. Rte koude liedroeg Ie 'Piacenza
12 en te Milaan '7 graden.
Ik denk,, hij moet toch avoI van binnen
Een groote, 'dikke ijsklomp zijn.
Met hom 'zou ik niet willen ruien.'
Al lijkt het dan ook nog zoo fijn.
Ik blijf hut liefste maar hij! Aioeder,
Als ik terugkeer Aran de reis,
En ruil mijn huis vast met goon ande-r,
Zelfs niet met 't grootste ijspaleis.
No. 6.
12 Februari 1927
llllllliill
VAN DE r
Naar het Engelsch van E. ENOCK.
Beknopt bewerkt door
V. E. DE DILLE ItOGERAVA.'ARTX
HOOFDSTUK IV.
Do komst van tante Frans.
„Ik vind het een leuken brief", riep Bob uil.
Job knikte bij wijze van instemming.
/Tante Frans", zei Foefje, ,is eigenlijk een jonr
gensnaam".
puist leuk. Ze heeft natuurlijk een jongenskop",
liet Job nu hooren. „Ik Awlang vreeseiijk naar
haar komst".
Ruck zei niets, maar ook zij verlangde nam- het
oogenblik, Avaarop Tante Frans komen zou. Diep,
heel diep in haar hartje, Avas een groot verlan
gen naar moederlijke liefde, Avelke mevrouw 'AV<il
son, al Av(as zij 'dan ook nog zoo vriendelijk cn iall
meende zij het ook nog zoo goed, haar niet bad
kunnen geven. ;On!der het lezen van den brief van
Tante Frans, had zij op eens zoo'n heerlijk gevoel
gehad. O, die Tante moest aardig zij'n. Zij had
Puck's hartje nu reeds voor zich gewonnen.
Telkens ging Puck naar dc kamer, die voor
haar tante in gereedheid was gebracht, om er
een kleedje of een kussen neer te leggen en ein
delijk om er een pa,ar vaasjes met daffodillen en
narcissen te' zetten, kleine altenjies, welke Puck
nog geen enkelen gast op Beverode ooit bewe
zen had.
liet leek liaar, alsof de dag omkroop. Dit kwam
gedeeltelijk doordal mevrouw AVilsoa Avcg Avas cn
zij geen les had en gedeeltelijk,' doordat de twee
lingen bij eon vriendje waren: gaan spelen. Zelfs
Feetjo had baar in den steek gelaten.
A7roeg in den namiddag ging Puck naar bet boscli
om er de uren door te Brengen/die ér nog vei loop en
moesten vóór de komst vanTante Frans.
Terwijl zij 'daar lag te drooinen, hoorde zij' plot
seling bet geratel van wielen. Hot was nog te vroeg
voor Tante Frans, maartot haar Arerbazing
hoorde zij. dat hol rijtuig stilhield. Nicmvsgiorig
stond zij op om to (kijken,Avfc er in zat. Maar (zij kon
het rjtilig niet -zien. AVei hoorde zijT de voordeur
open en dicht gaan on daarna hét rijtuig weer
AVegïijden. 1
„Hét kan Tante Frans onmogelijk zijn", zei Zij'
in 'zichzelve, terwijl zij over het muurtje Mom en
plotseling een vreemde dame zag, die naar baar
toekwam. V
,','Bten jij Puck?" vroeg nu een lieve stern, waar
in iels klonk, dat Puck onmiddellijk vertrouwen
inboezemde.
„Ja,, ik ben Puck. Blent u Tante Frans?"
„Ja, lieve kind", was het antwoord der nieuwe
tante, terwijl zij haar nichtje omhelsde. Puck daeiht,
dat zij nog nooit zóó'n lieve stem gehoord
had. j
Tante Frans nam bet gezicht van het meisje tus-
sclien haar handen, keek haar reclht in de oogen,
en zei:
y,lk geloof, dat wij al dadelijk goede vrienden,
ik inoet eigenlijk zeggen: vriendinnen zijn. Waar
zij-n de anderen?"
„Bob en Job spelen bij een vriendje en, Peetje
is hij haar vriendinnetje. AF© hadden u n-og 'niet
verwacht", antwoordde Puck.
„Dat begrijp ik, ik was in de gelegenheid een
vroegeren trein te nemen en Avilde jullie eens A;or-
rassen".
„Heerlijk, dat u -er beul", zei Puck met stra
lende oogen. 'Z'ij moest Tante Frans maar steeds
aankijken. Nog nooit had zij zóó'n lief gezichl ge
zien. Iemand, die Tanfe Frans zag, moest - van,
haar houden, vond Puck.
Met de komst van Tauto Frans ontwaakte in] het
lrartjo-van Puck alles, wat tiaar go-cd en lief in Avas.
Jan, die juist bezig was in te spannen om juf
frouw Horner Aran het station te balen, hoorde
stemmen en kwam naderbij1..
„Dag juffrouw Horner", zei hif. „AFat ben ik blij
u weer hier te zien. Dat is zeker avcI twintig
jaar geleden. Maar ik zou u uit duizenden her
kend hebben", riep liij uit met de familiariteit van
een oud en vertrouwd bediende. Juffrouw Hor
ner glimlachte. Er btenk een traan in; haar oog,
;,Uet is zoo'n vreemde geAvaarwording, Jan, in
irot ouderlijk huis terug te koeren, al ben ik 'bed
blij, hier Avecr to zijn", zoi zijl
,-,En Avij 'zijn blij1, dat wij u weer hier hebben'!',
zei de oude man mot bovendo slem. „Hoe gaat bot,
met meneer Harold eu zijn familie in Nieuw.Zeo-
land juffrouAV?"
„Uitstekend".
Tante Frans en Puck gingen nu liet huis binnen
en do eerste begroette het personeel, a vaar van
zij nog een enkele kende.
„Zij is precies dezelfde gebleven", zei de oude
huishoudster, de vrouAV vau Jan.
Kort daarna kwamen do tweelingen en Peetje
thuis.
Allen begroette TauLo Frans hartelijk en gingen in
de groote zitkamer gezellig o-m haar heen zitten.
„U bent beelemaal niet zwart", zei Blob.
„En x\ draagt geen kralen en veererï in bet haar
BEK
/f-L'DoYitey-
3)