IN HECTOR's HOK.
RIEKJE.
3. Verborgen, bergen.
Het was een heele toer alle mer.sclien te
vreden te stellen.
Tante liet naar den zieke informeeren.
Terwijl Jo Karp at en dronk, sliep Hans
van der Molen.
4. Mijn geheel wordt met 10 letters gc-s< reven
en t emt een dorp in de provin'eie 'Utrecht.
10, 2, 3, 4, is een edel metaal.
Een 4, "1, 5, 9, 10, is een heel klein per
soontje.
Een 7, B, '5, 9, is een roofdier.
In een 1, 2, 3, 4, vindt men veel boomen|.
1, 5, 8, 6, 5 6, is een grooto stad in
Europa.
Een 3, '9, 6, is' een vaas.
VOOR KLEINEREN.
1. Verborgen dingen, die men ia' een kamer
vinden kan.
Is het al zoo laat? De uren zijn omgevlogen.
Wat zijn je handen klam, "iet.
Ik schil de rijpste appels het eerst.
De zieke had /aak asthma-aanvallen.
Ziet Koos To eiken dag?
2. Met S ben ik gebak, met H 'een omhulsel,
met P een huisdier, met G een stad in Zee
land en met L een verkorte meisjosnkain.
3. Ik noem een bloeiende struik, die met 5
letters geschreven wordt. Onthoofdt men
mij, dan word ik een snaarinstrument Ont
hoofdt men mij voor den tweeden keer, dan
word ik een bewoner van een koninkrijk in
het Westen van Europa. Onthoofdt men mij
voor den derden keer, dan word ik een
voegwoord. En onthoofdt men nij' einde!
voor de vierde maal, dan blijft er va,n mij
niets anders over dan de letter R. Wie
raadt Hit?
4. In welke zalal in Overijssel bewegen zich
de meeste menschen?
Verhaaltje op rijm I
door 1
C. E. DtE LILLE H0GERWL4.ARD.
Op een zomeravond
Kwam Tom uit zijn bed,
Wou voor Hector spelen;
Jongens, wat' een pret!
Hij joeg trouwen Hector
Uit zijn hok en zei
Ik wil „waaklicnd" vozen;
Ben jij nu niet blij?
Jij bent vrij vannacht, hoor1!
Waken kan ik best;
Waf waf, 'tis zoo'n kunst niet,
'tBlaffen en de rest!
Kwam er nu, een dief toch
't Erf maar oven op,
Don zou 'k blaffen, Hector,
Nou, of ik hem fop!
Hector schudt zijn haren;
Wat is 'tbaasje dom!
'n Goede waakhond vezen,
Is niet makk'lij'k, Tom!
Nooit in slaap Ie vallen
En bij 't minst geluid
Aan te slaan, bij noodweer
Daacl'lijk 'thok maar uifl!
Tom wrijft in zijn oogen,
Liever toch geen dief!
Zucht hij 'Tc Lig in bed toch
Eig'lijk wel zoo lief'
In elkaar gedoken
Zit nu bihlb'renid Tom,
Komt er iemand nader,
Juist het boekje om?
Tom begint te schreeuwen,
Angstig klinkt zijn stem.
Moeder roept: Ja Vader,
Ja, nu heb ik hemd i
In haar armen draagt zij
Tommy vlug naar huis,
Zegt: In 'thok van Tccbor,
- Hoor jij 'toch niet thuis!
Tom vertelt nu alles,
'tKomt er snikkend uit,
Pakt zijn moeder stevig
En zegt tot besluit:
Maar het valt niet mee, hoor;
Waken heel den nacht'!"
Voortaan zeg ik: Hekkie,
Houdt jij maar de wacht.
1
Zoo prachtig vertellen al Riekje kan geen,
in 'tschemeruur zitten wij fijn om haar heen;
do kind'ren uit 't buurtje, broer Ben op mijn
schoot
de oogen, die sehit'tren, de wangen zijn rood.
Geen een, die een woordje wil missen', o neep!
zoo boeiend vertellen als Riekje kan geen;
je ziet wat ze uitschildert, als was ze er bij
nu ben je op 'zee en 'dan weer op de hei.