Van alles wat Kindjes Vrindjes. Raadselhoekje. Die jongen keek nu in, Ineke's vriendelijk .ge zichtje en zei lusschen zijn snikken door: „Moeder is heel ziek en kan niet werken om geicl'te verdienen en vader is gestorvenen de huis- lieer zegt, dat hij ons op straat zal zetten, als wij hem vóór morgenavond de huur niet betalen. We hebben het nu op een kwartje na hij elkaar, maar ik weet niet, waar ik dat kwartje vandaan moet halen". Nu weet ik zeker, dat wanneer Ineke dit alle maal aan haar vader en moeder verteld had, deze dadelijk het ontbrekende kwartje aan Jaap - zoo heette do kleine jongen gegeven zouden hebbén. Maar Ineke hield het vóór zicih. Waarom zij dit deed ,zou zij misschien zelve, niet hebben "kun nen zeggen. Zij peinsde echter onafgebroken op een middel, totdat zij er hoelemaal suf van was. En nu op éénmaal kreeg zij de kans kleinen Jaap en zijn Moeder te kunnen helpen. Zij moest do gespikkelde hen vinden! Zij zocht nu den geheelon tuin en het aangren zend weiland door, gluurde-overal iusschen, waar zij maar eenigszins dacht, dat do vonniste kip kon zijn, maar het mocht haar niet baten. Nergen's kon. zij een spoor van haar ontdekken. Eindelijk was zij warm en moe en ging onder een grooien boom zitten, die zijn schaduwrijke takken uitspreidde over oen aardig beekje, datfciings het weiland stroomde. Hoe lang zij daar zoo gezeten had, met haar slaperig en moo hoofdje tegen den boomstam aart en haar droomerige oogen op het heldere, koele water gericht, zou ze riet hebben kunnhn zeggen. Langzamerhand begonnen do glimmende stoeaen op den bodem van het beekje editor te dansen en de dwaaste sprongen te maken, totdat plotseling een allerliefst "klein elfje er uit-.te voorschijn trail en met een sprongetje op het grasvlak naast haar luiar terecht kwam. Nog nooit liaS ze zoo'11 snoe. zig elfje gezien. Het had ecnlhoel fijn jurkje aan ,dat', er niet uitzag aJsof het van vlindervleugeltjes vervaardigd was en het droeg een schattig hoedje, waarvan. Ineke stellig dacht, dat het gemaakt was van de blauwe klokjes ,dio in liet bosvh achter Jiun huis groeiden „Klein meisje", zei het elfje, ,,Ik weet., dat je de gespikkelde hen zoekt. Ga maar met mij mee eri we zullen zien, wat wij voor je kunnen doen". Nu was Ineke eigenlijk een verlegen meisje, maar zij was toch in liet minst niet hang voor het elfje en stond onmiddellijk op om het te volgen in het glinsterende water ,dat zoo vroolijk tussdhen zijn oevers kabbelde. Het water was alleen een beetje koud, snaar daar gal zij niet 'om. Zij zou immers de gespikkelde hen vinden o «dus het kwartje voor den .innen Jaap verdienen! (Slot volgt). 'kileb zulke hes ie vrindjes! 'known je een drietal maar, die zorgen onverdroten voor mij weer ieder jaar. Hel koetje in de weide geeft melk mij hij het brood, hot kipje zorgt voor eitjes, zoo word ik .sterk en groot. Het bijtje _geeft mij honing, dat is een lekkernij, ze maakt mijn hartje vroolijk, mijn oogjes helder, blij. 1 1 I Zoo zorgen eiken morgen zij samen voor 't ontbijt I zijn dat geen beste vrindjes? heb ik te veel gezeid? IIER.MANNA. Bals]>eL Die spelenden scharen zich iflj een kring. Dun wordt er afgeteld, wie in het midden mag staan. Dlat is natuurlijk een prettig plaatsje, want degene, die daar staat, mag den hal omhoog werpen cn den naam roepen van één der anderen. Do geroepene moot dan trachten den bal te vangen. Is ftyek mis, dan wordt er een ander opgeroepen, net zoo lang tot één der geroepenen den hal vangt. Dian komt deze in het midden te staan, en no. 1 neemt zijn of haar plaats in den' kring in. Een molentje van piapicr. In een vierkant stuk papier geef je een knip van de hoeken tot halverwege liet middelpunt en dan buig je de vier punten; naar hot midden, om. Daar waar 'do vier punten bij elkaar komen plak je er een ander stukje papier overheen 011. Meek je daarna alles samen vast met een stevige speld op eert plat stukje. Het verdient aanbeveling, de speld eerst door een plat kurkje to steken. Als je nu met dit molentje zóó in den wind loopt, dat die 'tegen de omgevouwen punten; blazen kan, zal je zien, dat het lustig draait. Je kunt aan het stokje oo'k nog een kruis van matte latjes bevestigen en aan elk uiteinde van dat kruis nog een molentje vastmaken. Zo zullen, dan allemaal draaien. Oplossingen der Raadsels uit't vorige nummer, VOOIl GROOTEItEN. 1. ZWARTSLUIS. Zaan W a n g r A m o o 11 n o T a S o h Last t U r f muls r o o S 2. Toulouse. Stoel, lus, stel, los, steel, Oslo, 1ule. 3. Is LisSE IN Ivon dag te bereiken van hier? (Seine). Ik drink geen koffie. Geef ME MELk asje blief;. (Memel). Heef do bOER AL rogge gezaaid? (Oeral). Had JaaP REGELS omgeslagen me' lezen? (Pregel).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1927 | | pagina 10