1
öeertje en. tiet Elfje.
m
Heeft Jacob Leiden in de vacantia gezien?
Foei, wat is Caro gulzig.
Van deze fietsen heeft de laatste u rcclrts
gepasseerd.
2. Welke verkorte jongensnaam wordt omge-
keerd een vracht?
3. Ik ben een drank, die met 3 letters ge-
schreven wordt en pp n eindigt. Verandert
men mijn laatste letter in k, dam word ik
een gedeelte van een; .stad, verandert mm
liaar in s dam word ik een, melodie en ver
andert meat haar inj d dan ben ik het te
genovergestelde van nauw.
4. Kruisraa'dsel.
'Op; de beide kruisjeslijne.n komt de naam
van een stad in iVoord'.BrabainL
x
.x.
XXX X xxx
.X
.X.
X
Op de le rij een medeklinker.
Op de Ze rij een kruis tig weeisel van eert
dein dier
;0'p do 3e rij een mooie bloom
Op de 4e rij 't gevraagde woord.
Op do 5e rij iets, dat dagelijks gloor ons ge
■gelen wordt.
Op de 6e rij een gewicht.
Op dp 7e rij een medeklinker.
Den heelen dag vergruis gezocht'
i 'Nu zat Geert moe ter neer;
haar mandje was nog bijinla leeg
Klein Geertje kon niet meer.
Haar moedertje lag ernstig ziek.
werd zóó door dofst gdfcwold
Daarom was Geeft zoo gauw ze kon
naar 't Bramenbosch gesnjeld.
Misschien als moeder heel den dag
en ook nog in| den nacht,
verkwikt werd door wat bramensap,
dat dit genezing bracht!
Zoo dacht de lieve, kleine Geert
en keek vol ijver rond,
of zij ook in het struikgewas
nog* rijpe bramen vonjd.
Het vricnd'lijk elfje hield
en 't ging zooals liij ie -
Geerts Moes was sp'oedig
0, wat was Geertje blij' -
Helaas, een enk'le was er slechts
te laat was *t in den tijd -
mistroostig zat ze op den berm,
die arme, kleine meid.
Daar kwajn op egps een' elfje aan.
zoo klein en fijn en teer;
het toonde haai' een groote braam
en sprak: zoo zijn hier meer.
Kom, droog je tranen en ga mee;
ik wijs j' een plekje fijn.
dat nog door niemaojd is ontdekt
Dat zal van ou nu djnL
Er groeien bramen groot en, lijp,
die helpen moeder gauw;
En- ben je zelf soms al te moe,
dan pluk ik ze voor jou.
i
zijn woord
weer hersteld
IIERMANNA.
M X
f
i