f!
tje-rdiuaud -giti:»'.tumr.tóu dor klein# rauum, in do,
kajuit em uit te «rijken. Klk oogeublik. verlichtten do
telle- blLksemstrakni hot looiukdi Do luéht hiug -aJUf
oen (Jikxwart gordijn- biwen -ziju dtoorfd.-'ddetS'diug
bèorsohti or stilte,'t Hehfrtt hield <>p on do donkbr
eveneens .Angstig keken do--kinderen cïlkgnr sum.
'ids hot omveer eindelijk over"?'Cvrood Ivlly. ,.0,
ik '.Mni zoo hang geweest. ik Mlhehl.dn.t %nlles in
brand slond zóó fel lichtte lief.
„Wat is het nu stil", zei Jok#» „liet is erg be-
narnyd in de lage kajulj. Fer. zcuulcipjve iifet een
htiik'öf e§u raam opeu>ziRteuf' J
.f'ld riep Ferdinand plotseling uil, tenvijF: hij.
waarschuwend zijn vinger ophief. „Luister. Kr
dreigt ernstig gevaar. Joke.» Kllv vu Tony, we
moeten hier geen seconde langer Wijven.''.
llij snelde naar het luik, trok den grendel weg
m% er drong een verstikkende lucht, alsof er hraus.1
was. de kajuit binnen.
„Naar de grot. hij 'de. haai'"', kijgde hij. „Gauw.
We. moeten hier weg. 't Is het bulderen van de
zee. KJk oogenblik k;ui het noodweer hier zijn".
Nooit hebben de kinderen geweten, hoe zij van
liet Witte r'chip aan wal kwamen] Het was Ven ge.
bulder, alsof alle golven der zee met luivtvur; tunr-
lijke kracht legen elkaar sloegen, een onrverdpo-
vend lawaai .dat steeds naderbij sciieeu te komen.
Kik oogenblik koralen zij er midden, ja zijn. Zou
den zij de grot nog bijtijds kunnen bereiken?
Het mocht bun werkelijk gelukken al was bet
dan ook op het alleruiterste nippertje. Ken grocde
zandwolk stool over bel schip, dat zij zoo juist
veriaten limklen. Zij konden, elkaar onmogelijk ver
staan, maar stonden allen, stijf tegen elkander
aangedrukt. En zij waren niet de «enige levende
wezens, dia een sjelmilplaats in de grot hadden
ge/.orhi. Toen .Elly haar luunl uitstak, rankte zij
het -Zachte vel van een gtoole, wilde kat: aan. Hef
dier tics telde zich legen haar koude vingers aan.
plotseling mak geworden door angst. .Massa's land
krabben kropen naar hiu'mui, maar do kiiuieieu en
tlfi wilde dieren waren nu niet langer vijanden,
doch vrienden in den nood.
Duiten de crot was tie natuur woester dan. ooit.
De ontzcileude wind werd gevolgd door een,
zoo nicg-djyk m g meer angstaanjagenden regen.
Het stroomde, neen het kletterde uil de lucht, er-
wijl *-Tle donder opnieuw begon te rollen ca de
bliksemschichten aanhoudend flitsten;.
Het was in dit oogenblik, dat Ferdinand, die
van Turn vieren 1 iet dichtst bij >!o opcnfeig der
grot stuud, een toonvel aanschouwde, dat zijn
hart angstig kloppen deed. Een reusachtige golf
rolde aan -elk oogenblik scheen zij 3u«>ger te
worden totdat z ijinet donderend geraas uit el
kaar spatie en haar witte schuim allerlei mooie
kleuren aannam. Ferdinand begreep, dat nog eenigo
van deze golven hen in de grot Zelfs 'niet veilig
zonden doen zijn.
„Moeten wij hier tlan als ratten verdrinken
Uitstel het plotseling door zijn brein. HeCzort hem
niet balen, of hij zijn angst al ;ia..t de anderen;
mededeelde, want zelfs de stemmcu van honderd
men-adieu zouden op dit oogenblik 'niet gehoord
worden. Het liehlen stelde hem echter in staat
tot achter in de grot, die niet dïep> was, te kijken.
Hij zag een heele rij wil dp katten, landkrabben
«i ecu massa witte vogels. De uitdrukking in hun
co-gen zei hem, dat al deze schepselen zijn angst
deelden. Zij allen waren ba.n.g te verdrinken en
Ferdinand merkte bovendien, op, dat de krabben en
de katten gevlucht waren naar de hoogste plekken,
welke onder hun bereik waren.
Tkigomblikkelijk tilde, hij lüljy oj» enV zede-baar
op een steen een lieel Bi nul boven den grond. Zij
deelde'haar nauwe zitplaats met eenlandkrab, 4w<M
of-drie witte- vogels "veis-groote kat,- Se. zich -
tot haar onlzeLing tegen haar aan nestelde.
1'aar.nrri'titdo T'ordinand Tony op- nu rotsblok, j'iij
p'nib-eepdq jjg'* <zegge.(i.v„Hoed volhouden' ïnaar
kon' zelfS" Zijn eigen #tet1i uttel verstaa l. Joke ujerkt
zich ook op een rotsblok. Zij sloeg daarbij haar
man om Ferdinand heen.
De volgende bliksemstraal verried hem de uit
drukking, op hilar giv.ii'ht. Hij Jtèdk haar" rtvJiHju
de oogen 'oh 'zag, flat zij het gbvaar besefte.. Réi-
den waren zich van. hun liaciielijko'utoestand
bewust.
Het woeste spel van wind en regen, hield a?v;t
en de bliksemschichten waren, wiet vin de lucht.
He regen, de zee en tie dotuier maakte* zulk een
geweldig leven, dat de machtige rots boven de
hoofden der kinderen van. ausjst scheen te heven.
Plotseling voelde Ferdinand iets kouds aait zijn
voeten. Hij keek op-den grond cnr hij1 ilea volgenden
lichtstraal zag hij, dal ze tot boven de enkels
nat waren. Nog steviger hield zij zich aan de rot
sen vast en leunde hij tegen Joke aa.a, terwijl hij
de pi.ecu sin. !'e vidgemle golf kwam oud zdiVti
geweld de grot binnen, dal zelfs Klly op haar
hooge zitplaats nat werd Ferdinand wankelde-, hij
wist .dat hij icet lang tegenslatifi zou kunnen
bie;h n. Hij sloot de fgtgeii en xm lippij bewogen
hij probeerde te hulden.
Weer drong er een golf de .grot bin-pen. Hel
zout kwam den jongen in. de oogen en. ojv de
lippen, één sogenhlik bonjan i het hem zetts de i
adem. 11ij keek op naar Joke. Zij bukte zich,
drukte oeu kus op zijn koude lippen eu sloeg
haar arm om zijn hals.
Ferdinand's lippen bewogen, zich nog altijd. Weer
een goll. Vu kwam liet water bijna tot zijn middel.
.Maar wat. was dat? Hf laatste golf Imd hein
deu adem niet benomen, zooa.ls dit bij. de intrige het
geval was geweest. Met ingehouden adem ldccf
hij wachten. Weer een golf. maar xm maakte min
der geweld, liet water steeg in de grot v-u de land
krabben dreven er in rond
Ferdinand voelde iets tegen zijn, voet. liet was
een verdronken krab,. Nog telkens kwamen de mal
ven bium-u. rolltM, maar hun kracht schee a gebro
ken te zijn. Hei Kvhtcn verblindde hem niet Innaml
de regen viel zachter neer de storm \v;u>
voorbij.
„(iet'éd'' riep Ferdinand uit, terwijl hij- Joke om
den hals vlet.
Kerrie"', snikte zijn zusje.
„Het water zakt", zei hij. „Hou je flink. Joke.
Weldra, zullen wij de grot kunnen verlaten'-'.
„Wat hen je koud"', zei zij. „Je rilt over je
het ie lichaam".
„Dat is niets, ik voel duidelijk dat liet wafer
zakt", riep- Ferdinand opgewekt uit.
Tony -en Klly begomi/C.a te babbelen. D-o vree-
gelijke angsten van dien nacht waren voorbij-.
HOOFDSTUK XII-
i
Q nik e n d e h r a h b e n.
Toen de dag eindelijk na dien augslvolleri nacht
aanbrak, was hel. water zóó gezakt,.dat. de kinderen
niet alleen de grot koiidenj verlaten, maar 'zelfs
terug konden koeren iiruir hel schip, dat hun gast
vrijheid verleend had. Tot lvuii onuitsprekelijke
verlichting was liet Witte S-'ehip nie.'. in zee gedre-