Ferdinand holde 'do helling roods al on had
binnen enkoio minuten hot houten huis bereikt.
Zijn hart klopte onstuimig; zijn'hoofd duizelde hom
en er kwam eon floers voor zijn oogen. Wat betee-
kendo een soliip in deze strook en in uit jaar
getijde? De h'oop werd steeds levendiger in hem.
Toon hij in het Witte Huis kwam paste ooit
een naam eigenlijk slechter bij eon woning?
sliep Joko rustig en zat Tony onbeweeglijk bij haar
bed. Waarschuwend legde hij zijn wijsvinger tegen
de lippen, liep op de toenen, nam het oude geweer
on den telescoop en snelde terug naar den Suiker-
broodlxM'g, waar Elly hem met stralende oogen
tegemoet kwam.
„Ik geloof niet, dat het schip verder wegvaart",
zei zij. „Ik begrijp eigenlijk niet goed, wat bet doet.
Nu eens schijnt het verder weg te gaan en dan
weer lijkt het of het dichter bij komt. 0, For, wat'
moeten we doen, als het net als het andere schip
wegvaart?"
Langen tijd keek hij door den telescoop.
„Het is een stoomboot", zei hij eindelijk. „En
zij 'draait - - jik geloof stellig, dat zo onze vlag
gezien hebben en naar het Witte Eiland stoomen.
Ja, ik zou mij ia;I hooi erg moeten vergissen, als
het niet zoo was. Het schip vart hard en ja, ;bdt
komt dichter bij".
„Ik kan den rook nu duidelijk zien", riep
Elly blij uit.
„Ja, het is wel geen groofce stoomboot, maar zij,
vaart toch hierheen. Daar moot natuurlijk de één
of andere roden voor zijn. Het zou me eigenlijk
'heelemaal niet verwonderen, als vader aan boord
was en ons kwam zoeken".
„O, Ferrie. Ik ik zou wel huizen hoog kunnen
springen 'van plezier".
Ferdinand liet den telescoop nu zakken.
„Kijk eens Elly", zei liij, „we moeten ons met
het .oog op Joke geen van allen te veel opwinden.
Ik ben er nu wol bijna zeker'van, dat het ischipiop
dit eiland, afstovend. Maar voor alle zekerheid zal
ik mijn geweer afschieten, zoodra ik denk, dat zo
heit kunnen hooren. Nu zou het geluid van het
schot Joke kunnen wakker maken en verschrikeh.
Zij is heel zwak en je moet dus dadelijk waar
haar teruggaan om haar als ze wakker wordt te
vertellen heel voorzichtig te vertollen van bot
schip en dat wij werkelijk eenige hoop koesteren.
Kun je dat heel voorzichtig doen, Elly? P.en je ver
standig genoeg om hot haar kalm te vertellen?"
„Ja Ferrie, ik zal hot haar boel voorzichtig ver
tellen", luidde Elly's antwoord.
„Goed", zei Ferdinand ernstig. „En vergeet niet
dat ik je vertrouw."
Het kinderlijk gezichtje van Elly stond heel
ernstig, terwijl zij vlug de helling afliep.
Ferdinand knielde aan den voet vah den vlagge-
stok neer, klemde zijn handen er om heen en. sloot
de oogen. In zulke oogenblikken stijgen oprechte
gebeden uit liet hart op. Hij sprak geen enkel
woord, zóó hevig was zijn wensch, dat 'hij geen
woorden vinden kon om hem uit te spreken. Joke's
leven zou naar alle waarschijnlijkheid afhangen
van hot al of aiet komen van het schip. Zou het
landen? Waren .veiligheid en geluk, misschien
„thuis" werkelijk zóó dicht hij'?
Eén oogenblik was de jongen bijna bang om
do oogen op te slaan. Toen hij het eindelijk dead,
zag hij iets, dat hem altijd als een heerlijke her
innering zou bijblijven; de kleine stoomboot, was
zóó dicht bij, dat bij mensehen aan boord zag. Zij
lag inu stil op (le kalme gdtven. Er werd een'boot
uitgezet ten een lange man met een' grijzen baard
stapte er in. Vier anderen vergezelden hem. Vlug
gleed (do boot ovor de golven in de richting der
Witte Haai,
„Het js vader. liet is vader," jubelde hij.
Hij yergat zijn geweer en zijn telescoop, snelde
den. (berg af on kwam juist bijtijds in de baai (öni
de boot te zien landen.
Toen .meneer Fraser aan wal stopte, lag Fer
dinand in zijn armen.
Hiermede eindigt de gesch'iedon'is der reeks avon
turen, die do kinderen beleefden. Hetgeen ér nu
volgde, kan in weinig woorden verteld Worden.
Joke word spoedig beter. Ferdinand vertelde
zijn vader alles, tot bij eindelijk moo van liet
vele praten was. Do gehoelo geschiedenis der laat
ste avontuurlijke maanden word niet éénmaal, maar
verscheiden koeren verhaald.
Meneer .Fraser van zijn kant vertelde 'den kin
deren, welke ontzettende angsten hij uitgestaan
had, „toen hij na een afwezigheid van ruim zes
wéken .eindelijk thuis was gekomen, geen dor kim
deren gevonden had èn weldra tot de ontdekking
kwam, dat niemand hem ook maar do geringste in
lichtingen omtrent hun wedervaren geven' kon. Hij
was dan ook wanhopend van angst en verdriet, tot
dat hij op zekeren dag door oen toeval ontdekte,
dat de Zeemeeuw, de oude boot van den armen
Jim Salter, weg was. Hij bracht dit feit in ver
band met het verdwijnen der kinderen en begon
te vermoeden, dat zij in zee gedreven waren.
Ifct nam niet voel tijd een kleine stoomboa;
de Joluuma Maria af t'e huren om ben (te
gaan zoeken. Als hij' Joke's roodo' dag niet plot
seling ontdekt had, zou het echter nooit in hém
opgekomen zijn te landen op zoo'n eenzame en
onherbergzame plaats als Witvoer.Eiland was.
„En als de zee niet zoo buitengewoon kalm
geweest \yns, zou ik nog niet eens gemaldctdijk
hebben kunnen landen", voegde hij er aan toe.
Precies vier en twintig uur bleef de zee kalm.
Toen bogo(n de regen weer in stroomen neer te
vallen en de /s/torm opnieuw te -loeien. Meneer
Fraser zei den kinderen, dat zij met hnu allen op
Wi'tveer-eiland moesten blijven, totdat de hevigste
regens voorbij waren.
„Maar hoe heel anders lijkt alles met Vader dan
zonder hem", mompelde Joke,, terwijl zij dien
avond haar hoofd togen hem aan legde.
Meneer Fraser had piet verzuimd een grooto
mand met voedsel in de roeiboot moe te nemen.
Do mannen roeiden bovendien terug 'naar de Jo
hanna Maria om een medicijnkastje, nog meer le
vensmiddelen en warme dekens en kleadingstuk-
ken te halen, zoodat de kinderen vonden,, dat zij
plotseling door een ongekende luxe omringd waren.
„Het zou me nu niet kunnen schelen,, altijd op
Wit veer-Eiland te moeten blijven", zei Elly.
Doch daar geen der anderen haar gevoelens
scheen te doelen, herhaalde zij' ziet niet, maar zat
met luuir arm om Quick's nek geslagen, zich te
verheugen op do heerlijke tijden, waarin zij 'alle
maal weer „thuis"' zouden zijn on Tony en zij hun
vader en moeder terug zouden zien.
„Oom Guus" zei zij eensklaps.
„Ja, Elleke", klonk het vriendelijk terug.
„'Als we van Wltveer-Eiland weggaan, mogen Wij
dan „mevrouw Nan" en de kleine Nan nveenicunéln
„En ik zou graag een paar van deze mooie, witte
vogels willen meenemen", zal Tonv.
„Eu ik" zei 'Joke, „zou altijd onze dierbare
roode vlag willen bewaren, die vader bij ons ge
bracht heeft".