KINDER-BL.AD Een onvergetelijke Nacht SCHIEDAMSCHE COURANT No. 45 Bijvoegsel van de Schiedamsche Courant van 12 Nov. 1927 VAN DE Naar liet Engelsch van H. WQOLLEY. Vrij bewerkt door 0. E. DE LILLE HO GEIIWAARD. (Vervolg en Slot). HOOFDSTUK II. Op net alleruiterste nipper tj e. Het sneeuwde toen Kenriok als Pen dief, klip vlucht, liet huis uitslooft |oodat de sporen van zijn voetstappen spoedig uitgewiscbt waren. Met ecu gevoel van diepe ellende klom hij .over den muur en snelde Iijif inaar den hoofdweg. Dfo kostschool was een tehuis voor hem geweest. Ja renlang had hij er gewoond en de omgeving was hem lief geworden. En nu stond hij op liet punt dit alles te verlaten voorgoed te verlaten. Ei schoot een brok in zijn keel terwijl' hij den laat stee blik op bet gebouw wierp en bat was met een gewaarwording alsof hij stikken, zou, dat hij doorliep. Het was oen gure, stormachtige nacht. Na «eni gen tijd hield het sneeuwen op, de grijze wolfoein dreven uiteen en weldra stonden de sterren, 'aan den hemel, terwijl de maan zich nu >en dan ver toonde. Als Kenrick naar de lucht gekeken had, zou hij misschien gedacht hebben. 'tZiet er uit, alsof 'het zal gaan vriezen.'' Miajar Mj 'lette er niet op. Hoe vredig zag de wereld er nu uit. Een helder witte sneeuwman tel lag over haar uitgespreid. Zij vormde een ware tegenstelling .met bot onstuimig innerlijk van den diep ongelukkigen jongen. Toen liij het besluit tot zijn overijlde vlucht nam, had sleclA" deze gedachte tem bezield, lïeén :tê gaan. Waarheen kwam er niet op aan. Nu 'begon hij er over na te denken. Angstvallig wilde hij uit do 'nabijheid, van den spoorweg blijven, tot bij do school eeh heel eind achter zich 'duid, dan een eenzaam stuk afleggen, in do lioo'p den vol genden dag can groote zeehaven tö bereiken. Dtit waren zijn plannen, doch hij had hulton de elementen gerekend. Lot dusver had het weer hem niet veel geiliindid al maakte do sneeuw, dat hij moeilijk liep. Plotse ling echter terwijl hij even stilstond oin da weinige bezittingen, welke bij met zich mm droeg, teen oogenblik neer te zetten, bemerkte hij, dat dé wind weer hevig opstak, terwijl groote dreigende wolkenmassa's de sterren, aan bet oog onttrokken. 'Dien vollen omvang van den sneeuwstorm bc- sefte hij: echter niet ,vóór hij op den top van teen heuvel simd. Hier gierde en floot de wind om hem heen en kon hij izich maar nauwelijks op do been houden. Hij had wel meer sneeuwstormên meegemaakt, echter nooit zoo'n bevigen als deziö. Gestuwd door do kracht van den wind, stoven de sneeuwvlokken in alle richtingen alsof de storm uit alle windstreken tegelijk blies. uemvijl hij zich de verblindende sneeuw uit do oogen wreef,- [Liable hij als eten waanzinnige den. anderen kant van d«ï heuvel af, hüpönde, dat do wind in de vlafefo mindier hevig zou zijn. Maar (in plaats van te g'auu liggen, stak de sneeuwstorm nog steeds heviger op tem al spande Kenrick ook zijn uiterste krachten in, hij kon er bijna niet tegen op komen. dictator dab ooit vielen de duizelende \vjtfcc- vlokkem neer en steeds woester werd dé storm, do sneeuw tot gevaarlijke boopem opfcen jagend, zoodat Kenrick moor dan -eens tot aan zijn middel in do sneeuw wegzakte. Het was in dezen geweldigen steeuwstoitm uiterst moeilijk de goede richting te houden, zoo- dat Kenricik dacht: „>Als ik niet heel gped oplet, raak ik don weg kwijlt. Ik mag niet toegeven on mij door den wind laten drijven ik moot doorworstelen'". En hij s'treod met een uiterste krachtsinspanning logen de elementen. Zoo duurde deze worsteling, die veel op een nachtmerrie geleek, voort, totdat hij eindelijk van een lijdelijke en betrekkelijke kalmte gebruik kon maken en zijn scherpe oogen in de nabijheid va:n een lieg den schaduwaehtigen vorm van een laag gebouw ontwaarden. Hij 'liep er heen. Urenlang had hij met de elementen geworsteld. De school lag ver achter hem; vóór de morgen aanbrak, zou niemand hem missen. In den' ver blindenden .sneeuwstorm verder te gaan was een onmogelijkheid. Wanneer hij dus het geluk fed daar een schuilplaats te vinden, moest hij til# niet Voorbijgaan. Moeizaam sleepte hij zijn uitgeput lichaam door do rulle sneeuw, telkens in de weekei massa weg zinkende. Eindelijk bereikte lij echter oen open staande schuur. In het volgend oogenblik kroop hij er in en betaste hij in ito duisternis eerst den disselboom van een wagen en daarna een \viel. Toen hij in het voertuig geklommen was, werd het hem een heerlijke gewaarwording wat stroo (o voelen, waarop hij zijn ledematen uitstrekken kon. Hoe lang hij daar geslapen luid, wist hij niet, want zijn. horloge, dat hij vergeten had op te win den, stónd stil. Dlo morgenstond trof hem echter nog diep in den

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1927 | | pagina 8