TDttTttzzicDix-jjsrcs-ttJsr. -x* of fiets, maar ook to voet maken kunt. to. eea dorp in Overrj'sol. 2. Welke kleur wordt om gekoerd een' voorzet sel en een fraai dorp, wanneer men adder deze omgek eerde gestalte nog oen mede klinker plaatst? 3. Mijd geheel noemt een bloem, die met 11 lettor gesdtreven wordt. Eo 3, 2. 3, 4, 5, lj, 'is een edelman. 8, .0, 5, 4, beteekent hetzelfde als [haast. Een 9, 10, 11, is oen lichaamsdeel. Een 1, 9 3, 6, vindit imon aam, eemschip. Een 3, 10, 11, 8, is gewoonlijk ldeiner [dan een stad. 4. Op de kruis; eslijn komt de naam van een visch, die vooral gerookt gegeten wordt. 4 X 1 'X* X XXX X XXX "X* X lc rij een medeklinker. 1 2e rij een huisdeur. 3o rij een zoete vloeistof. je rij 5; gevraagde woord. 5e hot tegenovergestelde van zwak. Ge rij- een lichaarnsded van een dier. 7e rij een medeklinker, VOOR, KLEINEREN, 1. Verborgens jongensnamen. Op weg naar huis kom' ik die broodkar eiken dag tegen. Sinds gisteren is de wei aan éón kant |om- dergdqopen. Ik loop immers veel vlugger dan jij». De arme hond brak een poot, toen bij nn. len kelder viel. We zijn klaar en dus zullen we maar gaan. 2. Ik ben een vrucht, die hiier niet groeit, maajr uit liet Zuiden komt. Neem mijn 3 eerste letters weg en zegt daarvoor in de plaats een G, dan krijgt je een kleur. Welke [zijn die vrucht en die Meur? 1 3. Jlijn eerste wijst den tijd aan fflij'n tweede is een woning en mijn geheel vindt men in sommige - lang niet alle vruchten. 4. Ik ben een groote steen. Onthoofd' men mij^ dan vindt men mij in het Mppenh'ok en in een vogelnestje. Driekoningeni de kind'ren zijn bij grootma op 't twaalfuurtje; recht feest'lijk. ziet de disdh eT uit j bij 'tvroolijk knappend vuurtje. Drie kaarsjes prijken op liet brood, voor- Lozen dag gebakken; zie j' er omheen dat. kransje wel van hust en dennet'akken? Driekoningen brengt nog een groet van 'tKerstfeest mee; wij denken dan aan Wijze Koningen mot hunne feestgeschenken. De kirtd'ren kijken met genot en wachten vol veriangen tot grootma's mes liet brood verdeelt; hun aandacht 'is gespannen. Er is een boon verstopt in 't brood en wie die zou hegeoren, moet weten, dat hij Koning wordt, ja maar óók mag tracteeren' Groot is 'tgejuich, als grootma zelf de boon vindt in haar stukje ook grootma lacht en zegtkomaan, dat noem 'ik een gelukje! Nu ben ik dus een Koningin wie had 'tooit kunnen denken?! hoort, kind'Ten, voor tïactatie zal ik chocolade schenken, Komt dus Vanavond maar terug, als 't zeven heeft geslagen, en, als je 'lwilt mag ieder ook' nog wd een vrindje vragen. 1IERMANNA.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 7