De Verrassing.
strijkstok eerst nog beefde, klonken de tonen lang
zamerhand vaster
De jongen nam zich, stellig voor de viool van
2Üjin ouden vriend waardig te zijn on er zoo mooi
als hij maar kon, op te spelen.
HOOFDSTUK VI.
Een afscheid.
Toen Chris den volgenden dag uit school kwam,
vond hij Gwen en Guy in de keuken. Zij Zaten
op hem te wachten en babbelden intusschen met
oom Tom. die rustig zijn pijpje zat tc rookan.
Chris kreeg een Meur van plezier.
„Willen jullie roeien?"' vroeg hij gretig. „We
hebben nog meer dan een uur, vóór oom Tom
zijn boot noodig .heelt''.
Guy schudde echter 'hot hoofd en zei:
„Nee, we komen je even goedendag zeggen.
We gaan terug .naar de stad terug. Vaders regi
ment trekt weer verder en Grootmoeder wil
hier iiiet 'langer blijven, al hebben Gwen en ik
er ook nog zoo om gebedeld, 'tls wel erg jam
mer, maar we moeten weg. Er is niets aan te
doen Gelukkig gaat vader eerst nog eenige da
gen met ons mee naar de stad"'.
„Kan je grootmoeder dan. niet naar de stad
teruggaan, terwijl jullie hier Kijven?"' vroeg Chris.
„Grootmoeder kan het natuurlijk wel, maar wil
het niet'', antwoordde Guy.. „Ik geloof, dat me
neer Tempelman liicr ook liever niet blijft. Groote
menschen zijn dikwijls zoo vreemd; ze houden
heelemaal niet van prettige dingen. Grootmoeder
en meneer Tempdman ten minste niet; vin-jij
wel, Gwen?"
„O, nee'1, zei Gwen nu, zich voor bet eerst
in het gesprek mengend. En Zich plotseling tot
Chris wendend, terwijl haar- blik langs de oude
viool, die op de tafel lag, gleed, ging Zij voort:
„Ik dacht dat je geen viool hadt"'.
,.lk had er ook geen. D deZe heb ik Van
Teunis gekregen"', antwoordde Chris, tenviji hij
zich haastig omdraaide ten einde de tranen te
verbergen, welke bij de herinnering aan Zijn vriend
in Zrpa oog en kwamen. Hij wilde niet, dat Gwen
Ze zag.
„Misschien wil de jongejuffrouw wal eens wat
voor ons spelen", zei Tom Smith, terwijl hij
het meisje tegenover jh'em vriendelijk aankeek.
Gwen schudde echter haar blonde krullen. „Nee
ik kan niet spelen, ik ik kan er niets van",
!zeï ze. Yoor het teerst in haar leven Vond Zij het
jammer ,dat zij niet mooi speten kon. Ze zou
dezen grooten, stoeren vissehfer met zijn vrien
delijk gezicht gaarne plezier gedaan hebben.
„'Speel jij eens, Chris", Zei Guv nu.
„Hè ja, speel .jij eens", viel Gwen haar
broertje bij.
Chris deed wat hem gevraagd werd. En terwijl
hij speelde, tuurde ihij naar zee. Hij -vergat zijn
gehoor en alles om zich heen en ontlokte da
de liefelijkste tonen aan Zijn instrument.
Terwijl hij Zoo zat te spelen, kwam meneer
Tempelman het visschJersümisje binnen en bleef
vol verbazing staan luisteren. Toen Chris ophield
met spelen, legde hij zijn hand vriendelijk op
het hoofd van den knaap en Zei
„'Beste jongen, wie heeft je Zóó mooi Jeeren
spden?"
„Niemand meneer"', antwoordde Chris verlegen,
terwijl hij de viool neerlegde.
Meneer Tempelman wendde zich nu tot Tom
Tmilh en zei ernstig:
,.,De jongen is oen genie. Hij is goede los
sen waard'
„Dat weet ik meneer. Ik wou maar, dat ik ze
betalen kon, maar Chris en ik hebben niet voel
om van te leven".
„Hij is geen .zoon van je, is hot wel
„Nee, memoer"', antwoordde Toan en hij keek
bedroefd. Hij vond het altijd naar to "moeten
zeggen, dat Chris eigenlijk" heelemaal geen fa
milie van hem was. Dit nam echter niet weg,
dat hij op zijn eenvoudige langzame manier het
verhaal van de schipbrluik en de redding aan
Chris deed
De kinderen waren naar het strand gegaan
en toen monteer Tempelman zich eindelijk bij lien
voegde, koek liij Chris vol belangstelling aan.
„Dag beste jongen", zei kif. ^ACs wijt het vol
gend jaar in Stone.Eud terugkomen, zal ik je
leeren, wat ik van viool spelen kan".
Chris greep de uitgestoken hand. Zijn gezicht
straalde en zijn pogen schitterden terwijl hij
uitriep
,,G, meneer, Wilt u dat werkelijk? Heel, heel
graag. Ik zal de dagen tellen, tot u terugkomt''.
„Dat duurt nog een tijdje", Zal meneer Tem
pelman glimlachend. „Kom kinderen, we moe
ten verder".
„Dag Chris", zei ,Guv, ./.ik zou dolgraag met
je geroeid hebben, yóór we weggingen"'.
Gwen stak baar jhandje uit en Chris greep
bet verlegen. Het leek hem zoo zacht en blank
en klein, dat .hij bijna bang was, jhet met zijn!
harde, bruine vingers, t,e kwetsen.
„Dag Chris'', zei jZij. ,,'Als ik zóó spelen kon
als jij, zou ik zeker van mij'n viool houden'".
„Dag Guy, dag Gwen", zei Chris bedroefd en
er kwam plotseling oen tot nu toe ongekend ge
voel van eenzaamheid ,over hem, terwijl ïiij me
neer Tempelman met die kinderen naar de pier
zag loopen. Hij had geen flauw vermoeden, wan
neer en waar hij ze zou terugzien.
(Wordt vervolgd).
Eens toen er groote hongersnood was in het land
noodigde een rijk heer een dubbel dozijn arme
kinderen bij zicb aan buis. Hij liet hun een
groote mand zien en zei:
„Kinderen in deze mand ligt voor ieder van
jullio een broodje. Jullie moogt het er uit Kalen
en mee naar huis nemen. Kamt eiken dag maar
terug, totdat er betere tijden aanbreken''.
tAlle kinderen stormden op de mand af, alle
op één na. Zij drongen elkander weg en vochten
letterlijk om de broodjes, want ieder wild© het
grootste veroveren. Daarna gingen allen op
één na weg zonder hun vriendelijke® en milde®
gastheer te bedanken.
(AJleen de kleine Annie had Zich niet bij' het
gedrang om de mand met brood gevoegd. Zij
wachtte, tot de anderen waren heengegaan en
nam het laatste broodje een Keal klein, uit
de mand. Na den weldoener vriendelijk bedankt
te hebben, ging zij naar huis.
Den volgenden dag speelde zich precies het
zelfde tooneeltje af. Dezen keer was het broodje,
dat er voor Annie in de mand bleef liggen,
slechts half Zoo groot als dat der anderen.
I