Schiedamsche Courant. KINDER-BLAD De financieels verhouding tusschen Rijk en Gemeenten. Werkzaamheden in den Volkstuin. jEZleuLr- en :l2Inippla.atje. SCHIEDAMSCHE COURANT Een kleine Schipbreukeling. «SU TWEEDE BLAD Zaterdag 13 October 1928, No. 18935. Door de firma Mxrusses te Purm erend wordt een brochure uitgegeven van. de hand van mr. V. Sickenga, riecretaris onzer ge meente, waarin deze, onder toevoeging van. verschillende staten, bet nieuwe wetsont werp-op de financieele verhouding tusschen het Rijk en die Gemeenten bespreekt. Schrijver brengt hulde aan. de Rjegee- ring voor de wijze, waarop zij haar be lofte heeft ingelost en constateert daarbij, dat ten aanzien van. d)e gemeenten iln dein laatsten .tijd een geheel andere wind) gaat waaien, zoodat men daar weer kan gaan opleven en ©en sfeer van vertrouwen zich kan haan breken. Hij wijist er op, dat ook blijkens zijn considerans het wetsontwerp iets nieuws wil brengen en dat is het temperen van de verschillen in belastingdruk tusschen de gemeenten. Gelijk ook uit de toelich ting tot het ontwerp blijkt, zitten deze verschillen niet in de hohoeftecijfers, waar onder is te verstaan, wat per inwoner aanr draagkiuclitbelastingen moet wonden oplge- bracht, maar in de draagkraditcijfers, die) de opbrengst p. i. aangeven van een uni forme belasting over het geheels Rijk, waar door de gezamenlijke behoefte van alle gemeenten, dus alles wat aan draagkracht- belastingen moet worden opgebracht, zou worden gevonden. Anders gezegd!, deze ver schillen zijn het gevolg van de Ver schillende productiviteit dier belasting. Schrijver wijst op het voorbeeld van Em- men, waar alle gedachte aan; een, luxueuss huishouding is uitgesloten; waar het be- hoeftecijfer is f 9.66 p. i. het gemiddelde voor alle gemeenten is f23.75 doch waar het draagkrachtdjfer is f2.93, Zoodat 3.3 maal het uniforme percentage of 593 pCt. van de Rijksinkomstenibelasting daar noodig is, De schrijver wijst Ier op, dat de Regea ring in wezen is teruggegaan tot de for mule van het Wetsontwerp Cort vajnl der Linden-Treub van 1915, dat ook bedoeld© een uitkeering naar draagkracht. Oorspron kelijk heeft ook schrijver gedacht, dac deze fjormule de oplossing gaf, maar hiji is daarvan teruggekomen. Dat de formule ab soluut ondeugdelijk is, kan) volgens schrij ver reeds daaruit blijken, dat volgens deze bijv, Amsterdam en Ede, dia beiden eep druk hebben, die 'vrijwel met den gemïd!- delden overeenkomt, een gelijke uitkeering per inwoner krijgen, terwijl het behoefte- cijfer van Amsterdam f42.99 en dat van Ede f 11.66 is. Schrijver geeft daarbij de behoeftecijfers voor verschillende groepen van gemeenten, waarbij bhjkt, dat deze van de kleine tot de groote gemeenten gere geld oploopen van f 11.94 tot f40.74. "Schrijver constateert, dat dit wel aan toont het gevaar van wat prof. De Vries nobmde tooveriormules en waar het af schrikwekkend voorbeeld van de wet van 1897 in dezen reeds een ernstige les gaf en nu de Rfcgeering weder door -deze for mule is gedupeerd, meent hij, dat het tijkl wordt met zulke tooverforniules op te houden. In den geest van het ontwerp geeft da schrijver een verbeterde formule aan, maar hij wijst'aan, dat de zaak tenslotte neer komt op het vereffenen van de Verschil- len met dion druk van ©en uniforme be lasting over het geheel© Rijk. Met het wegmaken van de verschillen) boven dien druk, zal, meent hij, niet meer dan 25 mülioen gemoeid zijn, die kunnen, worden gevonden uit die nieuwe Fondsbe- lasting of door de gemeenten op do basis daarvan bunnen worden opgebracht, waar bij zij dan vrij'blijven, om deze op die meest geschikte wijze te vinden. Voor de hand zou het liggen, dat de draagkraditcijfers bepaald werden naar de nieuwe Fondsbei ast ing, d of niet met de toevoeging van opoentenheffin^en op de Vermogens- en Personeel e belasting op de basis van het tlians geheven gemiddeld) aantal. 1 Op deze wijze zou volgens schrijver een uitstekende regeling zijn verkregen, die ook zou aansluiten aan de regeling, die in 1921 en 1922 heeft bestaan, doch niet •werd gecontinueerd met het oog op de rijksfinanciën. Waar de twde bewindslie den, |d|ie met dieze zaak te maken hebben, beiden betrokken waren bij de wet van 1921, heeft het schrijver zeer verwonderd, dat men de verbroken lijn niet wieder heeft opgevat, doch teruggevallen is op het denk beeld Cort van der Lmdani-Trcub, en dit nog te meer, waar de lieeren De Geer c.s. in de memorie van antwoord op hup. wets ontwerp van 1920 het in aanmerking ne men van de procentsgewijze verschillen met een uniforme gremls van belastingdruk in verband brachten met ©en definitieve herziening. Schrijver wijst er op', dat, wanneer hij een wettelijke regeling hieuw© zorg aan de gemeenten wordt opgedragen, het Rijk daarin moet bijdragen, naar da verhouding van heider belasting, waardoor het Rijks percentage zou konmii op 70 pCt., dat niet aan de gemeenten individueel moest wor den uitgekeerd, maar aan het Fonds om uitbreiding te kunnen geven aan de alge meen© uitkeering. Wat betreft de belastingvoorstellen wijst schrijver -er op, dat deze los staan van; de financieele verhouding. Hij heeft da nieuwe Fondsbelasting toegepast op de Schiedamsche inkomstenbelasting en daar bij bleek, dat bet hoogste percentage, vol gens de Schiedamsche schaal 10.34 bedra gende, dit is sinds verminderd, maar dat doet er voor die vergelijking niet toe hij toepassing van de nieuwe belasting met gelijke opbrengst, 14.2 zou worden In een grafiek is de vergelijking neerge legd. Waar dus deze belasting voor de eeno gemeente wel, docli voor do and-ere niet geschikt zal zijn, in verband met de in komens void eeling, stelle men volgens schrij ver de heffing niet verplicht, maar facul tatief. Zoo moet m-en volgens hem ook geen uniforme belasting heffen voor het fonds, maar late de gemeenten de bedra gen)- die de FonkMbeiasting zou opbrengen, storten, welke bedragen dan ieder kan vin den op de wijze, die haar het beste past. Ten aanzien van den afstand van de opbrengst van de Grondbelasting en de overdracht van de Personeel© belasting aan de gemeenten voert schrijver deze Laatste sprekende in en doet deze vragen, „komt er dan nooit een eind aan het gehansel met mij, dat begon mot den af stand aan de gemeenten van -1/5 van mijn ophrengsti n 1865?" „En wij moeten den stakkerd gelijk geven," gaat de schrijver voort, „en vragen, of minister Kan in dezen niet te voel blijft stilstaan bij den tijd, toen liij secretaris was van de Staats commissie van 1903." Wat de opbrengst betreft, meent hij, dat de berg oen muisje zal baren, waari»j hij ook wijst op de aanzienlijke opcenten- heffingen die reeds nu bestaan. Verdek wijst hij er op, dat de vervanging Van een deel de-r Inkomstenbelasting door deze be lasting weer nieuwe verhoudingen zal scheppen; de een zal worden benadeeld, de andere bevoordeeld. Daarom meent hij ook, dat op da wet van '97 niet meer moet worden terugge komen. De gemeentelijke budgetten zijn daarop nu eenmaal sinds jaren en jaren ingesteld, en men doet beter de grillige verschillen maar te laten rusten. Schrijver wijst er op, dat -de afscliaf- fing van de forensenbelasting alleen mo gelijk is als de werkgemoenten die belas ting, die zij nu van de belastingplichti gen krijgen, voortaan van het Fonds zul len ontvangen, ien de woangem-eehten, wat zij nu niet aan belasting kupnieia heffen, aan het Fonds moeten afdragen. Doet men dit niet, dan begaat men wel de aller ergste onbillijkheid, die men zich kan den ken. Aan de werkgemoenten, die toch al op zware lasten zitten en. dis dikwijls een ongunstige inkomensverdeeling hebben en waar de vermogende ingezetenen nu nog gemakkelijker vandaan zouden kunnen, zou men een belangrijke inkomst ontnemen en de woongemeenten, die in alles een be voorrechte positie innemen, de „asyls"' voor vermogende lieden, zooals de hoer Zimmer man ze noemde de toelichting van het wetsontwerp herinnert er aan zou nog een voordeel in do schoot worden gewor pen. Verder meent schrijver, dat, wareneer men de belasting wil afschaffen, het een goed denkbeeld is om den forens in elk gc%ral te betrekken in de hoogste der beide belastingen, zoodat hij van het wegtrekken althans geen belastingvoordeel heeft. Het is nu tijd voor het planben van bloembollen en wie zijn tuin ©en volgend voorjaar reeds vroeg in Vollen' fleur wil hebben verzuime niet van dit dankbare versieringsmateriaal een ruim gebruik te maken. Reeds in Fehr. bloeien weer de sneeuwklokjes, welke dan reeds die Lente inluiden. In eiken tuin is wel oen plekje, b.v. langs of tusschen heesters of in het gazon, waar groepjes van 712 holletjes, ongedwongen geplaatst, een aardig effect teweeg brengen. Wie planten op' oen diepte van 10 c.M. Jaarlijks verrassen ze ons dan met steeds rijkeren bloei. Kleuriger, maar iets later bloeiend, is de Crocus. Soms ziet men deze aangeplant als rand, wat veel afbreuk doet aan liet schoon© van dit knolgewasje. De beste wijze van planten is ongedwongen plekken, niet al te klein (b v. pl.m. lh1 M.2, door enkele klei nere groepjes en afzonderlijk verspreide exemplaren omgeven). Dergelijke gro-epjes kan men. aanbrengen in boor&bedidetn, tus schen in den zomer of herfst bloeiende vasle planten, of aan den voorkant in ruim geplante beestervakken. In het gazon slaan ze ook keurig, maar gaan bij het onderhoud van het gazon spoedig te gronde. Een zeer gewilde voorjaarsbloeier is de Narcis. Groepen van 5—7 stuks, aangeplant in heestervakken of ©r voor, in liet gazon, maken oen prettigen, levendigen indruk. Schitterend komen ze ook uit langs ©en waterkant, waar de sierlijke bloemen zich dan in het water weerspiegelen. We plan ten de bollen op een diepte van 12 c.M. bij een afstand van 12 c.M. Enkele en dubbele vroege tulpen kan men, evenalsi Hyacinthen, gebruiken voor perkbeplainting. De tulpen planten we 6 c.M. diep', bij een afstand van 12 cAL; Hyacinten 8 c.M., diep, bij ©en afstand van 15 c.M. Vooral de Hyacinten dekken we met een laagje turfmolm van pl.m. 6 c.M. De sierlijk© Darwintulpen leenen zich bijzonder voor aanplant in kleinere groepen, b.v. 720 stuks bijeen, tusschen -en voor 'heesters, en Comfeeren-vakkein. Op groote tuinen kan men er ook groote perken mede be planten. Voor kleinere perken zijn dezei tulpen wel wat lang van stengel. Bij' het planten van bollen houden we vooral re kening met ds kleuren dier te planten, en reeds aanwezige, gelijktijdig bloeiende bloemsoorten. Een goede kleurencombinatie is aangenaam voor het oog; ©en verkeerde/ kleurencombinatie doet onaangenaam aan. G. Kerk en ScliooL Ned. Ilerv. Kor k. Aangenomen snaar Hekelingen (tooz.) ds. J. J. van Meurs te .Zuid-Scharwou-de; naar Delfzijl ds. L. M. J. S. Ilorfkens te Drachten; naar Em 1 ner- C o mpus cuum als hulpprediker d© hoer W. Braak 11-ekke, cand aldaar. Bedankt voor Neeriangbroek (toez.) ds. P. de Looze te Renkum. G eref. Kerken. Bedankt voor IJlst ds. H. Th. van Mun ster te Lollum. Faillissementen. Opgegeven door Van der Graaf en Co. U itg esp roken. G. L. Visser, schilder, «31 A. Schilder, benevens de maatschappij of firma Visser en Schilder, te Vlaardingon. Cur. mr. VV. Schippers, te Vlaardingon. D. Stad, koopman, te Rotterdam. Cur. mr. O. Verdoorn. N.V. Goederenhandel voorhoen Magazijn Libra, te Rotterdam. Cur. mr. J. A. L' M. Loeff. Jt.-c. in deze fail lissom en ten mr. S. N. B. Ilalbertsma. 0 p g e heven. B. II. Kemper, to Rotterdam. G e e i n d i gd. Nederlandsche Ontginning Maatschappij, Rotterdam. K. P. Quartel, Rotterdam. A. F. Mandas, Rotterdam. L. W. Ottcvanger, Oude Tonge. -I VOOR KLEINEREN. 1.. Raad. 2. Twee honden. 3. Zon, dag; Zondag. 4. Harlekijn. HJark, Lek, Nijkerk, kelk. Om op te lossen jVOOR 'GROiOTEJIEN. 1. Welke overeenkomst bestaat er tusschen liet koninkrijk Ierland en een flesch? 2. (Verborgen plaatsen in het buitenland. Ik kan vandaag niet bij je komen, want |Han is jarig. Er lag ossetong voo-r het raam van den winkel. jAls je liever onaardig wilt rijn, moet je het maar zeggen. Is het jongmensch u rechts achterop ge reden? 3. Wie krijgt de boste bewijzen, dat hij gelijk heeft, wanneer een schoorsteenveger en ean molenaar samen vechten? 4. JMijtn geheel wordt met 10 letters geschre ven en noemt een stad in Schotland. 8, 9, 6, is een jongensnaam. Een 3, 2, 6, 7, is een rond voorwerp/ zon der begin of einde. Een 4, 9, 9, 7, is een jong viervoetig dier. De 10, 9, 9, 6, verspreidt soms licht. 1. 2. VOOR KLEINEREN. Welke rozen staan niet Ln den tuin? Ik ben door perkament bewaakt en ingeslo ten; ik word geslagen zonder dat ik het verdien, toch blijif ik steeds even gedulilig; ik geef hij vreugde zoowel als leed het teeken. Wie kan mij noemen? Ik heb vier pooten, maar geen kop oE staart. Toch heb ik een rug. Ik kan veel dragen, doch niet loopen. Jong en oud kent mij eri ik word dagelijks door je gebruikt Ladderraadsel. Ie (bovenste) sport een stuk land, dat bebouwd wor.lt.. 2e sport een vogel, die hij ons voorkomt. 3e sport timmermansgereed schap. 4e sport een heel klein per soontje. 5e sport iets wat door een koet sier gebruikt wordt. 6e sport een academiestad in ons land. No. 41 13 Oct. 1928 De woorden worden alle met 5 letters ge schreven en de middelste lettors vormen, van boven naar beneden gelezen, den naam van een groot viervoetig dier. Wie heeft er nu ooit zoo'n, grappig vogelnest gezien? Een omgekeerden strooien hoed. We zul len de jonge Snatertjes ©ens met nest en al op zetten Eerst de heele teeken ing en het driehoekje op dun, doorzichtig papier overtrekken. Daarna beide op dun carton plakken.. Nu de teekening kleuren (het driehoekje mag wit blijven). Z-e'lf de kleuren voor de teekening kiezen, is al ©en aar dig werkje op' zichzelf. Is de teekening nu gekleurd, dan kan zij' even- als het driehoekje uitgeknipt worden. Het smalle reepje en het driehoekje op de stippellijn om vouwen, het met lijm of gluton bestrijken en tegen het grappige vogelnestje plakken. Maar voor al zorgen, dat het stevig komt te staan en de kleine Snatertjes er niet uitvallen, hoor! VAN DE 'Naar bet Engelsch van F. SPENSE. 'Beknopt 'bewerkt door C. E. DE LILLE IIOGERWAARD. 15) ..Lieve hemel", nep hiji uit. ,;,'tls Chris Smitih. Wat ben ik een idioot, dat ik hem niet eeitder gezien heb. Ik gaf er wat voor, als ik mïfn woor. den ongezegd kon maken, maar ik heb eenvoudig niet gedacht aan de mogelijkheid, dat 'de jongen hier zou kunnen zijn". „Wat moeten we met hem beginnen?" vroeg de ander nu. „We moeten Iiom aan land en naar het ziokon- huis brengen. Er zit niets anders op", luidde het antwoord. Een uur later lag Chris in een bed in het kleine ziekenhuis te Stone-End. De tijding van zijn terugkomst had zich als een loopend vuurtje door liet dorp verspreid en niet minder opwinding veroorzaakt dan zijn plotselinge verdwijning ge daan Iiad. De bewoners hadden met groote deernis het lot van Tom Smith vernomen en het geheim zinnig verdwijnen van den jongen daarmede in verband gebracht. Ruth hooide het nieuws terwijl rij' nog bleek en mager in een gemakkelijke stoel bij de kachel "zat. Zjij was gelukkig berstolendo. „Goddank, Jack", zei rij. |,Het is mij een pak Van liet hart. Ik moest voortdurend aan dien ar men jongen denken". Chris zweefde weken lang tusschen. leven en dood. De schok van 00111 Toms dood, die volgde op de uitputtende en opwindende dagen, welke hij beleefd had, sinds den avond, waarop Job hem overgehaald had het huis te verlaten, waren te v-ecl Voor hem geweest en zoowel de dokter als d© verpleegster" vreesden voor zijln leVein. Zijn jong veerkrachtig gestel behaalde echter de overwin ning en langzaam, heel langzaam trad er beter schap in. Zelfs toen hijT alweer nagenoeg heelemaal her steld was, kon hij zich slechts vaag de gebeur tenissen van die verschrikkelijke week herinneren totdat op een avond, terwijl hij in de hanigtmat lag, welke Jack Preston voor hem in de keuken opgehangen had, alles plotseling duidelijk! in zijd geheugen terugkwam. „Tante RuÜi! Tante Ruth!" mep drij. „Nu her- inner ik mij op,eens alles".' En terwijl Rutli luisterde, vertelde Chris alles, wat hem in Londen overkomen was. Maar zelfs nu was zij er nog niet geheel zeker van, dat „de jongen niet ijlde",. Toen hij haar ddn volgenden dag echter verzekerde, dat alles werkelijk zoo gebeurd was, hechtte rij geloof aan zijn woor den. Zij liad diep medelijden met den annon jongen. HOOFDSTUK XIII. Chris k r ijg t een nieuw tehuis. De winter, waartegen de anno Tom Smith zoo had opgezien, was voorbij en de lente aangebroken. Het was een mooie dag m Mei. Stone-End baadde in zonneschijn en de zee kabbelde liefebjfc. Ook in Londen was het heerlijk Voorjaars weer. Mevrouw Gregory zat in haar kamer brieven te lezen. liet eerst had rij dien van haar zoon geopend, en gretig las rij: „Lieve Moeder, Er rijn hier vreemde dingen gebeurd. Toen ik onlangs in bet hospitaal een zieken kameraad opzocht, ontmoette ik plotseling Bert, die Van kwaad 'tot erger is vervallen, en eindelij! c als ge<- woon Soldaat ja dienst gegaan is. Haj heeft mij twee 'bekentenissen gedaan. De eerste luidde, dait hij Schuldig Was aan het vervaardigen van een valseliem 'wissel, een feit, waarvoor Ferguson in de gevangenis kwam. Dit was mijl sinds oenigen tijd 'bekend. 'Feiguson stierf overeenkomstig zijn wensch 'als 'een vrij! man en. wel in Australië. Zijn eenige metgezel stuurde mij bericht van zijn overlijden. Het verhaal van zijn ont\lucliting. waarbij de kleine Chris hom behulpzaam was, zal ik u later mondeling uitvoerig .vertellen. De tweede bekentenis verbaasde mij ten zoorste. Het schijnt, dat Bert na de vervalsehing naar het buitenland ginig en daar trouwde met eon Italic aansch meisje, een groote schoonheid. De vader van Tiet meisje was een musicus van naam on zij erfde rijn talent. Bert schijnt heel vod van haar gehouden te hebben, maar zij waren arm en liij keerde naar Engeland terug in dio hooi er een betrekking to vindon. Zij zou hem later volgen en was met haar zoontje op do boot, die bij Stone-End schipbreuk leed.' Maanden na de schipbreuk boorde Bert pas, dat het kindi gered was, doch hij, wilde liet niet opeisdhen. .Zooals hij zekf Zeiliet kind was beter daar, waar lieti was, dan bij hem. Hoe onnatuurlijk dit dus ook schijnen moge, hij liet den jongen aan rijn lot over. .- Chris is dus een neefje van mij en de kinderen --esn ifva- ^t«rgr v<* C >.5%'1*'1 *!0> ij DEK 3. 4. 1 '"{4f

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 5