Parmant uit de maatjes!
Kom Kaasje, mijn baasje, mijla trippelaax, komt
Tralala, tra lië, om ommetjes óm!
Van éénen, van tvveeèn!
Poot óp! Poot beneeën!
Tralala traïië!
Koim zóó dan! Zeg. zie je??
En hóór je, zeg hóór je, toe, toef, dan!
den tel?
O Kaasje, stout haasje, je luistert toch wel??
Je bromt in. je knevel, je oogt me zoo sip --
Van éénen, van tweeën! tip tipjpe!
tip tip!
Ach, Kaasje, tmijn baasje, ben! pientere Piel
Maar vent. vooi sen dansertje deug je och ietL
CLARA WITTE.
Ik dims, ja ik dans, ja ik dins met mijn
hond,
11 2 ipp'lenden Kazan, in 't ronde rond rond1,
om Kaasje, mijtn baasje, nu haast je, kern, kóm!
Draai omïne, om ómme, om ómmetjes
om!
Van éénen, van tweeën!
Pool óp! Poot beneeënf
Je knookjes, je knieën,
Op, op! Tralalië!
Je pootjes haal mooitjes, tra-la! van den
grond!
Maar Kazeman, Kazeman, Kazeman, Kaas.
Je treuzelt en teut en je talmt, kleine baas
Je trappelt kordaatjes
tb.