Parmant uit de maatjes! Kom Kaasje, mijn baasje, mijla trippelaax, komt Tralala, tra lië, om ommetjes óm! Van éénen, van tvveeèn! Poot óp! Poot beneeën! Tralala traïië! Koim zóó dan! Zeg. zie je?? En hóór je, zeg hóór je, toe, toef, dan! den tel? O Kaasje, stout haasje, je luistert toch wel?? Je bromt in. je knevel, je oogt me zoo sip -- Van éénen, van tweeën! tip tipjpe! tip tip! Ach, Kaasje, tmijn baasje, ben! pientere Piel Maar vent. vooi sen dansertje deug je och ietL CLARA WITTE. Ik dims, ja ik dans, ja ik dins met mijn hond, 11 2 ipp'lenden Kazan, in 't ronde rond rond1, om Kaasje, mijtn baasje, nu haast je, kern, kóm! Draai omïne, om ómme, om ómmetjes om! Van éénen, van tweeën! Pool óp! Poot beneeënf Je knookjes, je knieën, Op, op! Tralalië! Je pootjes haal mooitjes, tra-la! van den grond! Maar Kazeman, Kazeman, Kazeman, Kaas. Je treuzelt en teut en je talmt, kleine baas Je trappelt kordaatjes tb.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 7