a 3 .2 D8p9q3S8|J-SBB[09IJJ 08 azna» aiAima co li uljittaü!«Mifj(> .xjujiig S|3J)0|UE(J 3UIJE/KI luejnog 'p8ii|!>s" ap do n jjaauuoqv N31HVM NVA 'O jeqajj J81UBJ1 >s0 'HM'SS BI»IS - ®ïPPS '01 WslOH S9IBM JO aonpj aiu, nMBmapoH naiesg i 5 WINKEL WEEKNUMMER De Schiedamsche Middenstand. m su9ssn)|9ise}UBj SJ9d00|U99}SJ00l|0S i u 80S89 1»! SOI Pisnsjsojg E O fu©pj98jï«ug - fijafiueqag 261789 "|01 - 881 |S9ASJ90jg uazfud 3pSee|49A >|uai|9saf)seB|09!N-iu!$ Bijjnu U03 Pm Miimra? dzao ftM. uba ym }3|| m m 00 uazfud 96{|09pjOOA BJJX8 )f93M|a)iu;M sp epuajnpsg U9p99|)|)|0)Sde)| O O ~a 5* U9U90ipSJ8pU X ua '-H0J90H '-S9UIBQ 09 *3[ v v ra s nepeoS uva ipieiimaïi ^9q ^Sbbip •^aBjaq nBAsi^doo5[j} jbbm 5[do qoop 4;doo5[ iveepBO jq }bm mdWB ^aijyj w g A 5? Om r*] m q Or S m -4 m •uodraAUooA inUiOA\ uua ueSuiqcxspii irep 'ufcz jêSipopiooA uapqqas p39A jam saSEpqa rep 'uouioqoS SutSmx -J3AO op 505 SUOASX St PJSUISA'J ■?D<i ft uo 10 d e "oas ret 'iQd p soejQo ozop us-teay uapq -ipre opsfudeSuo jeui ouupA op .too a 13d gg pjootf trazop'titjA tio uausutq jueu SutS sraqftq op ire a tO'd fS uoqfiq uinqs oas g-gq pjopp'tiuoS opuo.inpoS smSuuSjtiq -jooa top *tqcJ. pp psjq 'uojuay pstidoS oodjaAuoo.A JOqjOAY 'oStq -nqë op |&a 'UOJZIOOA ox stad uoo uua uocLioaijooa opjipsoSp'n op st qjjqoquzppou: pop it?p 'oxsqfqopmp S®S!3SI33SEiS®S3i5fflSBSSS®SS bjO CD 7T 0 0) CTJiaiFBWgi!Slg!giWamglEgiPli5iai3i3BEi CL O ■"S C3 eJ|X9 )|99M 0Z3Q XI1B8pB0-SBB|0ajN 'is 9 UI O q 9 M q S 9 9 IJL! 9p UfjZ Uj }l|OC»|9S I, J rS?" ,4 - d30üd XIAI33N •jjajjfids uasg 05 bft- «BqxfusJBAiio ~JHS 'nauuad uaag 'ususoqDt uayoos s||6 ubb 3IiVHVd3HaHaana!TJOOA iqai-iaBui (BBjaads SMflb. "nazfud 95{fii|ia xraitjmq Braiid spes'tg SSf89 'PX - 8Si ^bj^sSooh auixqoiJUiaqejBday ua jspusquaoqos OGGGGGC^SOOQCÏöOQGGGGGGGGOGg 'udipeidifia.ii usSia q fïjapjdaj|»)S - j|idi|oui|9qndgtr udiaqnau! duidfif w» oxni Straootios exoobüiaAo uao ngqqaq fi jooa [ua uijbbas. !2I~6U ÏS&ASiSOJa 281 PiSASJfiOJg uba nanrizBSBuqaqnajj gp nt xqooqaS pqngjg Sunat{ ttoa st CJ OOOSOÖOS®OOOOOOOOS®OOOOS®S§ ÏÏBAia 3[{9 UQ '^JOZ 9^00lS 0p trai tfOO[q ifEq.arep uo '2(ic[ ooq tra ITBtpS JOOtqi UOJSGJlIOqttlAA' Op jooa stoSureSliqiiooA jop oSiqtrao -tod tpsAt tiouoqoxjtn traatrnq snp jtrjs rfpz xour jossojoja op ijooq szItai ozop do 'uoiqooq sqotq o;p tra uep[ooq sqot otp 'sjsqaozoq op trcA 3iiiuoqooiuirB aotptio >q uappiq fsz tra p[tr).soSpn traStq SC0BIBX6 ÖOAq jop UOO Ut Otp 'tjoSooja trapooq Jtreu jo eat -ooq otqoAi do SjjosqAvnuu uop tratpoqpqjuiAi. op uoptraqea| pq '-utAt aop.uj "uoqftq utrexs uOAOfq uoqosuoui ozop Stnq ooq uotuou do löjoutouojqo uoo pui pooiu opjop op 'iretrjs ttOAOiq Suq -irejsiin op aoouv oip 'uoqox traqos -uout' op praoui opooAi} op 'U0[ qo} sJoSuoSfiqaooA op isoout ]UO[> -njs otrao o(i ■uodiotq uraq traprap -T1)S Uijtz 1XÜA otjp ftqxocAi 'poq uoitrcjpqu iav uoquOA02 poqoS Xi ut pp ufet'Sout-uo po0 q xooaS trao'truA uottTBJioquut .top ooavx jotu tratuouoS uoAOojd tqstnsXq poaq aopt't'Q traqouqut oSuptia trao üb sopoits spoiojotuutoo xaq tratopt'j oq]0A\ 'qoozqopuo upiz Ppq 'urcAiq uqoquuoif O] ojurap ira-Bsppuoq op uua SoopoqpA'sd tpsptiQ uoo 'tqsuisAq jossajood traXtq [nsiu oqpAi qoq 'uoxoav O] Squtrü pq st puoqjOA pp UI pAvnoipsoq trapjOAt 'Situt qtriq oqfqaqqcuioS traoS Sire; sqe uoo9 qaq 'uopaoAt o] pooxsoq xqoupuirB oStpoou op snp praip soSupio jop guqqoiJMt op tnrc qpo 'Tirl;I -00uojopun pui SutqltpSraA uoo sCudop uo )tri'[j0AO iiaipstraAS, 01 ptu trapqiijo jop Ttoit[CA\q op pp 'oisuituiuo) uouxouoSuuv '-rad -ooq.tOA uop uua uaptreq ut pop apo.tSiOAo pt[ jooa x3t[ xsaj. op ireuS o; uoKutq uao uotaatu -tuut suoAOi tpop 'uoqqooq qotz x'ox uooqu xoLUi joSuuS,fcqaooA uop Xoout 1C12 "oureioojiTCqs opStpnu op p.u oSupqo op st qoods pj oqifuSuupq trao oouo-utru jop Sinppuut op qoo qtioz jop prcu uoppn fiiqjruuAt 'uoj jutps ox uuu xup jo pp uio uop -uoav |uz utujij op xox qotz uout Xup 'uoutoq ox tuosxop op to) Stx -stu smqx uoaoS ptoquoSap® otp 'ufe sooxiiouire ptqqSup op qftptu reu jooa xoq I^auox ■x>pxsaaptM) -joA uoptoAV puoqoq, urcozSoouoS Sutu 'soooJididooqjOA xoq tn uopd^ pj oq&tSuupq uoo soSupp piQ S96b|B;9-|9)|UI^ M meisjes, die „haar leven lang" .gespeeld hebben met natuurgetrouwe poppen, soms plotseling den wensch te kennen geven, een pop met ean hoofd, dat kapot kan en met lange haren", te willen bezitten. De wensch doet menigen paedagoog schrikken. De wassen poppen zijn immers ais ab- soluut ongeschikt terzijde gelegd, jaren geleden al? Zij maken niet den inldrok van een leveadl wezen, behooren dus verbannen te worden uit; de wereld, van het kind... Maar ais zoo'n wassen pop aoo onnatuurlijk is, waarom mag een kind zich idan wel amusee ren met eendjes met felblauwe vleugels, met kat ten, die triomfantelijk een grasgroenen staart in de lucht steken, met oranje apen en knalroods hondjes? Ze zijn grappig, Idie fel-gekleurde dieren, en ze brengen kinderen in verrukking, maar... Bully en Desmond, zijn, in dia vilten en wollen fauna op het oogenblik dia uitverkorenen. Bully is een pedant Fransch dogje, Desmond een metan- kolieke viervoeter, wiens witte jasje met zwarte vlekken is bezaaid. Naast dit tweetal scharen, zich olifanten en beren, geiteln, koeien en schapen in velerlei afmetingen. Speelgöedland. bezit alles, wat in de grooto menschen wereld opgang maakt. Telefoontoestel len met automatische numtalerborgen, schrijfmachi nes in zakformaat, grammofoontjes miet platen, geluidlcoze radio voor bet poppenhuis, diat van alle gemakken voorzien is, lift, electrisch licht en stroomemd water op die slaapkamers incluis1.... De speelgoedfabrikanten worden niet moe, die kinderen steeds met iets nieuws te verrassen. Er bestaan kleine stofzuigers, die hun werk uitmun tend verrichten; op handige kasregisters loeren winkeliers-in-diem-dop ontva'ngsten "en uitgaven boe ken, kleine brandspuiten, die heusch water geven, leeren de jeugd, boe de brandweer biet aanlegt om een vlammenzee Smiet waterstralen te bedWin- fien.-- Ook de geaetechapsp!elletj>es hebben wijziging ondergaan. IWlj kienen loiet zoo d!ruk meer en hei ouderwetsehe ganzaborü kap. onze spruiten maar matig bekoren. „Reis door Nederland" beet een nieuw, leer zaam vermaak, dat ia principe hjkt op liet eens zoo populaire spel om pepernoten. „Menscli, erger je niet" luidt die titel van weer een ander amuse ment, dat een tikje gedluld van de jeugdige spelers vergt, en „vlieg ovier den oceaan" noodt eelni derde spelletje, diat bet oude wedrenspel stilaan verdringt. Tochzij'n al die vermaken feitelijk al jaren! oud. Vindingrijke fabrikanten steken! bet overbekende „klok en hamer", bet spreekwoor- denspel" en zooveel andere oude getrouwen i!n een nieuw pakje, berdoOpien Ze en.... grif wor den ze verkocht De dobbeteteencn dJoen 'nog al tijd dienst, wie het hoogste gooit, wie bet eerste aan bet einddoel is, beeft gewonnen. De jeugd] kent geen grooter genoegen dan den tegenstander te verslaan. Zij zien het immers dag in, dlag uit om zich heen, ze hooren telkens spreken over records! Waarom zouden ze het voorbeeldl van de grooten niet volgen? Iflet moderne, technisch-volmaakte speelgoed heeft niet meer gemeen miet de vaak lompe en onhandige [voorwerpen, die nog niet Zoo heel lang geleden aan de jeugd werden gegeven om zich er mee te amuseeren. Ook op dit gebied zoekt men steeds naar nog betere resultaten. „Paedagogisch" speelgoed1 van. lieden, die er zich op toeleggen om hel kleine grut vertrouwd te maken met de bewegingen van de mjeest uit- eenloopend© dieren, maakt evenveel opgang als het moderne kegelspel, dat, gesneden wordt in den vorm van geestige, dikbuikige mannekes. Men tracht de jeugd reedis heel vroeg begrip bij te brengen van kleur en lijln; men wil hen op velerlei wijze attent maken op wat esthetisch1 .is. En de jeugd helpt, onbewust, mee. Zijl ziet immers zooveel ln'oois om zich heen; het wordt haar zoo gemakkelijk gemaakt! E. H van de SCHIEDAMSCHE CO URAN7 Een harde maar rechtmatige strijd om een plaatsje in de zon. Er zijn menschen, die den handeldrijvenden middenstand beschouwen als een overbodige luxe, die de maatschappij er nog op nahoudt en die zich in woord en daad vooral met het woord beijveren deze categorie werkers uit te sta- kelen .Niettegenstaande in. bepaalde organen reeds jaar en dag het liedje-van.de- overbodigheid wordt gezongen, is de middenstand nog niet diood, in tegendeel, hij is nog springlevend. D'at wil niet zeggen, dat de roiddenstandi als we dqj woord gebruiken in het vervolg van dit artikel dan bedoelen we daarmee speciaal den handeldrijvenden middenstand de laat ste jaren op rozen heeft gewandeld. Integen deel, hij heeft een moeilijke, zelfs zeer moei lijke periode achter den rug, maar dat is niet in de eerste plaats het gevolg van de actie van de belagers, die men meer special mi het, roode kamp moet zoeken. Er zijn andere oorzaken aan te wijzen, die het leven van den middenstan der soms uiterst moedijk hebben gemaakt, al is het natuurlijk fout, zijn tegenstander te onder schatten en is het met zeer verstandig hem bovendien nog op de een otf andere wijze te steunen, al vermeent men daar ook persoonlijk een oogenbïikkelij'k voordeel mee te behafan. Welke de factoren zijn, die in het algemeen den middenstand en speciaal den Sdhiedamschen Middenstand drukten, stellen we ons voor in het vervolg van deze beschouwingen aan te geven. De oorlog heeft slechts aan enkelen, groot voor deel gebracht; de groote meerderheid der menscOi- heid, en ook de middenstand, heeft geweldig ge leden. Een oogenblik. scheen er na het beëin digen van den volkerenstrijd een bloei-period© aan te breken. Er was im de meeste gezinnen een geduchte achterstand ontstaan en die trachtte men zoo spoedig mogelijk in te halen. In veie gevallen gelukte dat ook, omdat de loonen vaak met sprongen de hoogte ingingen. Toen kwam vrij plotseling de val. De tijd van, de hoogconjunctuur duurde niet lang en de ont goocheling was groot. De koopkracht van bet publiek verminderde en de eerste, die dat merkte, was de middenstander. De Schiediamsdhe winke lier heeft meer dan zijn competente portie van de plgemeene teleurstelling gehad. Warft niet al leen dat de loonen verminderden en de prijzen eerder stegen dan daalden, maar daarbij kwam nog de werkloosheid, die de bron van inkomsten in menig gezin deed opdrogen. Er is een tijld' geweest, dat er een derde van de Schiediamsdhe gezinnen weken achtereen geen geregelde inkom sten padden en zich tot het aanschaffen van het aller-, allemoodigste moesten beperken. Daarbij kwam, dat de eisohen voor het onder houd van het jïigen. gezin den middenstander steeds meer gingen drukken,, want ook Voor hem stegen de uitgaven. Gold dat laatste voor den middenstand in het algemeen, de Schiediamsdhe middenstander voelde d'e „ongunst der tijden" al bizonder zwaar, omdat de fiscus hem niet onge moeid liet en hem verplichtte hij te dragen in de k°sten, dte de groote werkloosheid veroor zaakte. Aan den ©einen kant door de werkloos heid dus minder inkomsten, aan den anderen kant door de werkloosheid meer uitgaven. Gelukkig is er in dit opzicht eenige verbe tering te hespeuren. Het aantal werkloozen is belangrijk gedaald en practïsch is geen vakman meer "zonder emplooi. Ook de belastingen, zoowel door de gemeente- als het njk geheven, zlijln iets gedaald en speciaal op dit gebied is da toei- koïnst niet somber. Indien het ontwerp tot het opnieuw regelen van de financieele verhouding tusschen rijk en gemeenten wet mocht worden, zullen we een betere en billijker verdooling van de lasten krijgen, die voor Schiedam niet onibe- teekenend zal blijken te zij'n. De groote doom in het vleesch van onzen stadgenootfrmddenstander is en blijft echter de onmiddellijke nabijheid van d© grootstad Rot terdam. Daar zijn groote magazijnen, daar heeft men meer keus en daar denkt men! goedkoopier te kunnen slagen. Of dat altijd liet geval is, zou den we durven betwijfelen Er is echter nog een foef,or, die het koopeu in Rotterdam wel eens aanmoedigt, en dat is de wijze waarop m 't alge meen de klant daar bediend wordt, 't Klinkt misschien wat onvriendelijk, maar het komt voor, dat de. Schiedamsche winkelier in verkoopkradit te koirt schiet in vergelijking met zijhi collega in de grootstad, al zouden we niet gaarne gaan gane- raliseeren. Verkoopen is een vak, waar in de kleinere zaken o.i. nog veel te weinig aandacht aan wordt geschonken. De verkoopcr moet niet nederbuigend vriendelijk zijn en den kooper, dien hij ontvangt mei overdreven strijkages tegemoet treden; dat vindt de klant over 't algemeen niet prettig Ook een norsch, onvriendelijk gezicht trekt geen klan ten aan. De verkooper moet zich beschaafd voor doen, niet over allerlei dingen praten, die dm klant niet interesseeren, maar evenmin voor stom metje spelen. Hij zal in de meeste gevallen een paar vragen moeten stellen om achter de wenschen van zijn cliënt te komen en moet voelen, wat deze wil d koepen, ook zonder dat dit tot in die finesses wordt aangeduid. Beschikt de verkooper over bei- schaving een heldex verstand, vakkennis, heeft hij bovendien nog een flinke dosis menschemkdns- nis, dan zal hij moeten1 slagen en koopjt men gaarne hij hem. - Een goed verkooper te zijn is nog niet zo» eend voudig a In groote Zaken besteedt men den laatetmd tufte ym >C EESSEEEBEEEEEEEESEEEEB XIVHDST

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 7