Niet zoo gemakkelijk, die
opvoeding!
Oudejaar en Nieuwjaar.
Een Oudejaarsavond-
Droom.
Van alles wat.
Raadselhoekje.
De heer Houtman, kan zich moeilijk schik
ken ten aanzien van zijn tcta.
De heer ir. Houtman: 't Is mijn
ton, niet!
Do heer Ho ogen dam: Goed, maar
u beheert haar toch! "Volkomen is spr. het
eens met den heer Houtman, dat men
gear kapitaal van een zaak moet aantas
ten. Maar is het vormen van minder re
serves kapitaal aantasten? Spr. meent van
niet Te minder is dat het geval, als «door
minder extra te reserveereu de bekistin
gen zonden kunnen varden verlaagd, want
juist door belastingverlaging zullen zich
bier meer gezinnen vestigen en daarvan
zou G, B. veer onmiddellijk profiteeren,
de stad zou meer bewoonbaar gemaakt wor-
dcjn, huurverlies zou voorkomen vonten enz
Over aspbalteering -van straten zal spv
niet veel meer zeggen, gezien de zorgen,
die de wethouder van G. B. reeds heeft
De hoer ir. Bontman: U heeft dus
medelijden met mij!
De heer Ho ogen dam: Heen, dat niet'
Omtrent ©en nieuwe brug over bet Spui-
kanaal heeft de beer Houtman gezegd, dat
bet plan voor ben nieuwe brug samen
hangt met de vestiging van een industrie
in de omgeving. Nu die nieuwe industrie
er niet komt, wordt er ook geen nieuwe
brug gebouwd. Maar kan da bestaande
brug dan niet verbreed worden?
De beer De Bruin heeft de A.-R. begin
selen becritiseerd en vroeg, of, nu de coa
litie in de landspolitiek er niet meer is,
dat voor Schiedam dan nog wel noodig
is. Formeel bestaat in de landspolitiek de
coalitie niet meer, maar telkens, als in
de Tweede Kamer beginsel-vraagstukken
aan de orde komen, is er tusschen be
doelde drie partijen toch samenwerking
zoodat men van de coalitie zeggen kan,
dat zij ook na haar dood1 nog werkt. Die
samenwerking is iets van zelfsprekends en
wordt ook gevonden in gemeenten, waar
de rechtsche partijen geen meerderheid
in den raad hebben.
De heer De Bruin heeft gezegd, dat de
rA.-R. het monopolie opeiscbea voor het
Chr. "beginsel. Dat is een misverstand. De
'A'.-R. staan op den grondslag van Gods
Woord en willen samenwerken met hen,
die dat ook beleiden. Over het indivi-
dueele leven heeft spr. niet gespróken;
alleen over de samenwerking met hen,
die hun Chr. beginsel ook op politiek
terrein willen uitdragen.
Do beer De Bruin heeft voorts betoogd,
dat men goed A'.-R. kan zijn en de over
heidsbemoeiing veel verder kan willen uit
strekken dan spr. doet, omdat er schiakee-
ringen gevonden worden, die het beginsel
niet aantasten.
Waar men de grens trekt hangt af van de
omstandigheden. Hier ter stede hebben we,
ten aanzien van een toonzaal, geen behoef
te aan meer overheidsbemoeiing.
ills het A.-R. beginsel vraagt een be
grenzing van de overheidstaak, hoeft dat
met democratie mets te maken. De heer
De Bruin wil zooveel mogelijk overheids
bemoeiing en de A.-R. partij wil haar
beperken tot de uiterste noodzakelijk beid.
Wat de Commissie van Toezicht op het
L. 0. betreft kan spr. Zich ongeveer aan
sluiten bij- den hoer Broek. De commissie
hoeft niet een besturende taak, maar is
oen commissie van toezicht.
Do heer De Bruin: Van advies,
zegt de heer Broek!
De heer Hoogendam: Hoe ver gaat
d© comp'efentie van de Commissie? Haar
taak is niet beperkt tot het controleerem
of de verordeningen behoorlijk worden na
geleefd, maar daartoe behoort ook het
geven van adviezen omtrent organisatie,
enz., kortom, tot die algemeen© zaken, die
zich op onderwijsgebied voordoen.
De hoer Dinkelaar, die een sym
pathiek man is en die zegt geen wantrou
wend karakter te hebben, schijnt toch iet
of wat wantrouwend inzake een aangele
genheid, die betrekking heeft op het Gor-
zenkwartter. De heer Duikelaar denkt, dat
er een zekere rivaliteit tegenover hem be
staat bij de A.-R. partij.
De heer Dinkelaar: Heen, dat denk
ik niet!
De heer Hoogendam doet deze me-
dedeeling genoegen. Do indruk was ge
wekt, door de uitlating van den heer Din
kelaar: Als men geen andere beginselen
heeft dan vliegenafvangerij!
"Wij drijven geen politiek op de po
litiek De heer Dinkelaar heeft voor ver
beteringen in het G or zenkwartier geijverd,
maar hij schuive ook den heer Wiekenkamp
niet in de schoenen, dat deze met zijn
vragen iets anders bedoeld heeft dan het
waarachtig belang van de Horzen te die
nen.
De heer Collé heeft meegedeeld, dat
door -het rechtskundig adviesbureau van
eten P. C B. jB tegen menschen, die
om raad kwamen, is gezegd: Ga maar
naar R otterdam. Spr. heeft inlichtingen in
gewonnen en inderdaad wordt ongeorgani
seerden ld oor genoemd bureau tegen f0.25
advies verstrekt. Ex is wel eens iemand
teruggezonden, omdat hij reeds bij het
Rotterdamsch rechtskundig bureau was
geweest en naar het bureau van den P. C.
B. B. kwam, omdat zijn zaak niet zoo
was behandeld als ze behandeld liad
moeten worden.
De lieer Weergang heeft een opmerking
gemaakt over art. 6, hij sprak van art.
5 van het A.-R. program, waarin gezegd
wordt, dat steun aan werHooaem, wier
werkloosliieid niet door een crisis in het
bedrijf 'is ontstaan, behandeld behoort te
worden gezien de Armenwet. De lieer Weer
gang zeidc, dat de heer Wiekenkamp zich
niet op zoo'n program had mogen laten
kiezen. Do A.-R. partij bestaat echter uit
arbeiders, middenstanders en anderen en
daarin wordt geen onderscheid gemaakt,
ze zijn allen A.-R. De ki-esvereenigen heb
ben zich, \ia do vakorganisaties, uitgespro
ken voor een regeling van de stounuitkee-
ring als in art. 6 van het A.-R. program
is bepaald.
Ook heeft de heer Weergang ons ver
weten, dat wij in het liberale kielzog zijn
terecht gekomen, omdat hij niet is geko
zen in de vacature van zijn voorganger
in do Commissie voor liet B. A. De A.-R'
hebben editor in die commissie altijd een
zetel bezet. Uit courtoisie tegenover den
heer Van Noordennen hebben wij1 dieze
destijds in die Commissie zijn plaats laten
behouden, maar toen liij vertrok meenden
do A.-R. weer die plaats te mogen op-
oischen.
De heer Collé zegt, dat, ondanks de
geconstateerde matte stemming, toch heel
wat vraagstukken aan de orde zijn gesteld
hij de algemeen© beschouwingen. Gister
avond, voor het naar bed gaan. heeft spr.
„geprakkizeerd" over die ton. Of het nu
door het één of door bet ander kwam,
weet spr. niet, maar hij is aan 't droomen
gegaan. In zijn droom verscheen hem Dio
genes (gelach), 't Is inderdaad zoo! En
Diogenes had ook zijn lantaarn bij zich.
Hij was op zoek naar een wethouder, die
zijn beleid op afdoende wijze kon verde
digen! Diogenes...
(Spr. legt den klemtoon op de derde
lettergreep, waarover ©enige leden zich
vroolijk make.
De heer m r. Van V e 1 z e n U bedoelt
Diógeaies
De beer Collé: 't Is best mogelijk',
dat ik den naam verkeerd' uitspreek De
man is ook al zoo lang doodf (Gelach.)
Maar de heer Hoogebdam beeft zooeven
verteld, dat je dood kunt zijn en toch nog
kunt werken! (Vroolijkheid.)
De heer Slavenburg is begonnen met de
gebrachte hulde aan hem en het College
iu ontvangst te nemen. Hat is een gewoon
menschelijk zwak, ook van een wethouder,
dat hij gevoeliger is voor hulde dan voor
critiek.
Spr. is niet zoo'n zwartMjfcer,- maar hij
is toch diep teleurgesteld om met den
heer Dinkelaar te spreken over liet ant
woord op zijn critiek over de wijze, waarop
do Arbeidsbeurs beheerd wordt. Spr. heeft,
naai- aanleiding van ©enige genoemde fei
ten niet alle die spr. bekend zijn, heeft
bij ter sprake gebrachtals ©enig antwoord
van den heer Slavenburg gekregen, dat
hij geloofde, dat de zaak in orde was.
Dat neemt spr. aan, maar 't ware beter
geweest, als de wethouder, met dien dienst
belast, iets dieper op de geleverde critiek
was ingegaan Hij maakt zich Ier nu af met
de medadeeling, dat de samenwerking tus
schen B. A. en Aibeidsbeurs Zeer nuttig
is en,da,t er geen Machten zijn. De heer
Slavenburg is nog maai- een jong wethou
der en 't is heel goed mogelijk, dat hij
niets van Machten nog gehoord heeft, maar
dat sluit in, dat die er ook niet zijn.
Maar dan inoet men niet uitsluitend zijn
Jicht opsteken hij (je Arbeidsbeurs. De
commissie van toezicht op de Arbeidsbeurs
vergadert zoo goed als nooit Om klachten
te hooren moet men zijn oor maar eens
te luisteren leggen hij de arbeiders, die
met de Arbeidsbeurs in aanraking komen.
Do heer- Slavenburg dacht, dat spr. en
zijn vrienden voorstanders waren van de
Arbeidsbeurs. Dat is inderdaad het geval,
wij voelen veel voor een goed functio-
neerende Arbeidsbeurs, waar werkzoeken
den met goed vertrouwen terecht kun
nen. Maar de practijk bier is, dat eigen-
ÜijlkH Heen maar die werkzoekenden ge
plaatst worden, die een uitkeering krach
tens de steunregeling ontvangen. Als dat de
arbeidsbemiddeling m de practijk is, kan
er dan gesproken worden, van een goed
werkende Aibeidsbeurs? Het is misschim
een klein financieel voordeel, als zoo ge
werkt wordt, maar op de vraag, of de
arbeiders het vertrouwen hebben, dat zij
allen even goed behandeld worden; daar
op heeft de heer Slavenburg niet gerea
geerd. Een gemeeatebegrooting is niet een
zuiver commerciede zaak, maar. daarin
moet ook rekening gehouden worden met
de belangen van de gemeentenaren. Geen
der wethouders heeft aandacht geschon
ken aan de klachten, die spr. hier heeft
besproken. Spr. zal nog enkele voorbeel
den noemen. .Wat denkt de heer Slaven
burg en wat denkt het geheel© College
lner van, dat een oude man van) 66 a
67 jaar, die zijn heele leven in de glas
fabriek heeft g|ewerkt, maar de laatste
15 jaren niet meer meekon, en dus
werkloos werd, toch weer naai' de glas
fabriek wordt gestuurd Die oude man
was misschien in staat om de fabriek
aan te vegen, of iets dergelijks, maar hij
werd gedwongen zwaren arbeid te ver
richten. Als hij liet niet deed, zouden
hem de paar gulden in de week van het
B. A. worden ontnomen. En daarom ging
de man op 66 of 67-jarigen leeftijd nog
weer de fabriek in, terwijl het rijk en de
gemeente hun personeel op 65-jarigen leef
tijd met pensioen zenden. Maai- die afge-
Moven kluiven de uitdrukking is" -van
een wethouder stuurt men naar de
glasfabriek. Persoonlijk heeft de betrok
kene zich tot den wethouder gewend. Deze
heeft zich daarop tot den ambtenaar ge
wend en het bescheid was: Maak je maar
niet ongerust! Je krijgt daar werk, dat jon
gens van. 13 en 14 jaar ook verrichten'
Dat is wel* een zeer treffend bewijs,
dat men aan de Arbeidsbeurs van 't bedrijf
mets afweet. Aan spr. behoeven ze niet
te vertellen, dat het baantje van. indrager
°P S7-jarigen leeftijd, wel een geschikt
werkje is! De wethouder moet niet zoo
lichtvaardig afgaan op het advies van den
directeur van de Arbeidsbeurs. Ieder die
verstand van de glasfabncatie heeft, zal
ongeacht welke politieke richting liijl fe
toegedaan, of ivelce maatsclmppelijke in
zichten hij ook heeft, moeten erkennen,
dat het on mensclielijk is een ouden man
van 67 jaar te pressen nog weer aüis in-
drager aan het werk te gaan.
Een andere oude man, die ook voor wenk
was aangewezen, kwam met de boodschap
van zijn dokter terug: Als je dat wenk
:gaat doen, ben je gauw dood! Maar de di
recteur van de Arbeidsbeurs zei: Ik heb
niets met je dokter te maken en jij gaat
daar naar toe!
De Voorzitter: Ifet is de vraag,
of dat waar is!
De heer Collé: Anders zou ik het niet
zeggen'
De Voorzitter: De betrokken amb
tenaar kan zich hier niet verdedigen.
De lieer Collé: Dat hehoeft ook niet,
daarvoor zijn de betrokken wethouders eu
in die taak zijn ze nog nooit te kort
gescholen.
De heeren ir. Houtmian en mi-. Van
Vel zen: Dat is ook hun plicht!
De heer Collé: Maar het is ook de
plicht van een volksvertegenwoordiger cri
tiek uit te oefenen, waar dat noodiic
blijkt!
Wie Machten over de ambtenaren durven
uiten, veten die ambtenaren we! te vin
den. Dat heeft spr. vroeger zelf wel aan
den lijve ondervonden en uit hetgeen spr.
hoort blijkt wel, dat het nu nog geen
steek beter is.
fWordt vervolgd
door ALLY MOORE.
„Lieveling," zei ik, „,ik hoorde Da viel je
je daar net vragen, hoeveel pooten een
spin heeft, en je antwoordde hem, dat
je het niet wist. Ik vind, dat je dat niet
had moeten zeggen."
„Maar ik weet heusch niet hoeveel poo
ten een spin heeft, George," antwoordde
mijn vrouw.
„Dan had het kind moeten vertel
len, dat je het eens voor hem zou op
zoeken," hernam ik wijsgeerig.
zou loopen; ze wilde zien, hoe de vogeltjes de
graankorrels pikken zouden uit de aren van een
schoof, die door het veld wandelt...... Ik wil het
lieve kind, dat mrj door haar vriendelijke woorden
heeft teruggehouden van een misdaad, ja, dat mij
heeft gered, zoo graag een genoegen doem.; be
grijpt u
„Maar Hi eis", sprak de boer, {„als jij met die
korenschoof door het veld loopt, geloof jij dan,
dat er één vogel is, die de korrels uit de halmen
durft pikken?"
„Ik begrijp, wat u bedoelt",! was het antwoord.
„'Ach ja, ik was niet goed voor de paarden, boer
Sven. Maar, geloof me, ik wil aijjders worden. Dit
heb ik mij dazen nacht, toen ik naar mijln hut
teruggjng, reeds voorgenomen. Maar ik begrijp ook,
dat u mij niet gelooft, en niet op mijn woorden
vertrouwt. Daarom ga ik maar liever heen, en ik
wensch u een gelukkig Kerstfeest, boer Sven
„Dat wensch ik jou ook, Hl els"/ sprak de boer.
„Maar ga nog niet heen. Kom liever ©ven binnen,
en wacht, totdat mijn kleine meisje is ontwaakt.
Zij zal zeggen, wat er Vandaag gebeuren moet
Nauwelijks had Sven Olafson dit gezegd of
Meine Ingxrd huppelde in haar wit nachtponnetje
het vertrek binnen en zoodra zijl Niels Gundersen
zag, riep zij vroolijk. „O, dat is de man met de
tooverlantaam, die hier kwam om de Kerst-en
geltjes te zien, en die me toen bij de korenschoof
'op het veld bracht O, vader, en toen zei die
man, dat de Vogeltjes niet kwamen als het maantje
scheen, die kwamen alleen bij dagEn, de man
heeft mij óók beloofd, dat hij vandaag, met een
korenschoof op zijn hoofd, door het veld zal
loopen, Wat zal dat aardig zijn, hè, Vader? Hè
ja, dan pikken de vogeltjes het graami uit die
Vreemde schoof, die al maar op en neer wan
delt
„Wat je mijn kind hebt beloofd, dat moet dan
ook maar gebeuren, Niels", sprak op emstigen
toon Ingrids vader.
„Je kunt eerst met de anderen het ontbijt ge
bruiken en daarna een volle korenschoof uit de
schuur nemen. Draag die dan op je hoofd over het
veld. Dan zullen de Vogeltjes beslissen' over je lot.
Dan zullen die Meine vogeltjes mij vertellen, of
je werkelijk een goed mensch wilt worden, dat
óók liefde voor de dieren heeftWant komen
de schuwe vogels de graankorrels pikken uit do
schoof, waarmee jij door het veld wandelt, dan
is dit voor mij een teekèn, dat ik je weer in
mijn dienst kan nemen, dan is dit Gods wil. Maar
denk er dan óók aan, Niels Gundersen, dat je
de belofte, mij op dezen Kerstmorgen gedaan,
zult houden; de belofte om niet meer wreed
te zijn.
„Dat beloof ik u nog eens op dezen Kerstmor
gen, boer Sven', Sprak de man, met een van aan
doening bevende stem. „En mag ik dan nu maar
dadelijk dm korenschoof gaan halen De' durf nu
nog niet met de anderen mee aan. te zitten. Ik
héb geen rust, vóórdat ik weet, wat de vogeltjes
over'mi) hebben beslist. Mag1 ik gaan, boer Sven?"
En ziet, toen even later Niels Gundersen, met
een zwaren korenschoof op zijn hoofd', al maar
op en neer over het Veld, achter Sven Olafson's
boerderij liep, kwamen er werkelijk vele vogels het
graan, uit de halmen pikkeii Ze pikten en rukten,
en vlogen weer weg, om dan weer terug te komen
met nog meer vogeltjes, ©veni hongerig eja gulzig
als rij zelf waren. En al die vogels schenen niet
bevreesd voor de vreemde, al maar op en neer
•wandelende schoof, want ze pikten alle zóó lang;
totdat er geen korreltje graan meer in de afeit
was achtergebleven. Toen eerst vlogen zij luid
sjilpend heen.
Uit dit aDes begreep toen Sven Olafson, dat
zijn vroeger zoo wreede knecht zich werkelijk
had voorgenomen een goed mensch te worden. Hij
nam daarom Niels Gundersen weer op de boerderij,
en daar bleef tóf nog vele jaren. Ja, hij bleef er
zelfs, toen hij te oud was geworden om het zware
werk te doen, enhij; stierf er.
En vóóóidat hij toen werkelijk voor altijd de
boerderij! moest verlaten, vroeg h'ij naar Ingrid,
die toen Teeds getrouwd was en zelf kinderen had.
Toen nu Ingnd was gekomen en zich vriendelijk
over hem heenboog, fluisterde Niels Gundersens
reeds zwakke stem: ,,0, hoe dank ik u, dat ge in
dien Kerstnacht tot me rijt gekomen en toon een
beter mensch van me hebt gemaakt, vrouw
Ingrid
Dit waren de laatste woorden, die Niels Gun
dersen sprak. TANTE JOH.
door
C. E. D'E LILLE IIOGERWAARD.
In den nacht als wij nog slapen,
Klopt Nieuwjaar heel zachtjes aan.
'tOude Jaar vindt het dan beter
Om maar rustig heen te gaan.
Toch wil ik 't Oude Jaar bedanken
Voor het goede, dat het bracht,
'kNeem dus afscheid; vóór Tc ga slapen
Wel te rusten, Jaar, slaap zacht!
Morgen, als ik d'oogen opensla,
Staat je zoon, Nieuwjaar, al klaar.
Tc Hoop, dat wij het ook uitstekend
Kunnen vinden met elkaar.
Wat zal 't Nréuwejaar ons brengen
En hoe zuUen wij steeds zijn?
ZuUem w'altijd goed ons best doen',
Ook al zijn we nog zloo Mein?
Nieuwjaar, maak me heel vroeg wakker,
h Heb het morgen o, zoo druk,
Want Tc wensch allen; die dit lezen,
Heel veel voorspoed en geluk!
Vera lag -op Oudejaarsavond! rustig in h'aar
bedje en sliep Vast, toen zij de Mok plotseling
twaalf uur hoorde slaan. Zijl keek om rich heen
en zag twee figuren aan het voeteneind van haiar
ted'ikantje.
De éène was oud!, vermoeid! en gebogen en
terwijl de klok sloeg, kwijnde Mjl langzaam weg,
om eindelijk bij den twaalfden' slag geheel te ver
dwijnen.
De andere figuur was een kleine, slanke joingan
en hoe flauwer dé gedaante Van den man1 werd,
hoe duidelijker hij begon te worden. Hij was ©en
aanlig Ventje met blonde krullen en groote blauwe
oogen. Hij had een smetteloos wit pakje aain'.
„0, wie ben je?" riep Vera plotseling uit.
„Ik hen het Nieuwe Jaar, ik hen 1329" luidde
het antwoord.
„En wie was die oude man daar?
„Dat was mijn vader, het auide jaar 1928. Hij
heeft mij een brief voor je meegegeven".
Vera keek nu nog verbaasder, nam deni brief
aan esn las den .inhoud, die met een bevend© hand
geschreven was. Hij' luidde:
Kind, behandel mijn zoon niet, Zooals je mij
behandeld hebt. Neem je alleen góede dingen voor
en laat mijn zoon niet, als hij even oud zal zijn
als ik nu ben, zooveel Vlekken door jou op rijln
piakjo hebben gekregen, als' ik heb. Maar diaiar
slaat de Hok twaalf uur en ik
Hier werd de brief afgebroken.
Vera keek het Nieuwe Jaar aan en zei:
„Jongen, blijft de vlek van elke stoute of on
vriendelijke daad, die ik verricht, op je pakje?"
„Ja', antwoordde het Nieuwe Jaar bedroefd.
„Dan zal ik erg mijln best doert en zorgen,
'dat je maar heel weinig vlekken op je pakje hebt,
als je oud bent. Iïeusch, dat wil ik".
„Dat is een goed besluit, lieve Vera, en als je
ooit op, het punt bent, iets verkeerds of onaardigs
te doen, denk dan aan de vlek!, die het op mijn
p'akje achterlaat".
„Ik beloof het je', kei Vera nu ernstig.
Zij wilde haar armen öm den hals van het
Kieuwejaar slaan, maar hij verflauwde en Vera
werd' wakker, om tot de ontdekking te komen dat
ril gedroomd' had. i
'Ja, het was een droom, niets anders dan een
droom geweest. Maar ook droomen kannen soms
nuttig ztijln en Vera heeft zich vast voorgenomen,
haar belofte aan het Hieuwejaar gedajan, te
houden.
ANNIE O.
De maan en de dieren.
Een oude uil, die alom bekendi was om zijn
buitengewoon groote wijsheid, riep op zekeren
avond alle dieren bij'een.
Hij stelde hun slechts één vraag en deze luidde
„Waarom schijnt de maan?"
'Allen gaven een verschillend antwoord, maar
al mocht de vorm dan ook nog zoo uiteenloo
pend zijn, de inhoud kwam toch steeds op het
zelfde nepr.
De nachtegaal antwoordde:
„De maan schijnt, opdat ik mij verheuge in.
haar helder licht, als ik 's avonds zing voor mijln
lieve bruid, de roos".
De lelit zei:
„De maan schijnt, omdat ik van haar zilveren
stralem> houd".
De haas beweerde:
„De maan scliijnt, opdat er 's morgens genoeg
dauw zij om mij aan het oog der gevaarlijke
jagers tc onttrekken".
Het antwoord van den hond luidde:
„De maan schijnt om mij gemakkelijk de die
ren te laten ontdekken, die om het huis van mijn
meester rondsluipen".
Het verwaande glimwormpje ging zelfs zóó ver
met te zeggen: i
„Dje maan schijnt alleen om mij in de schaduw
te stellen, want rij is jaloorsch van het licht,
dat ik verspreid".
De vos antwoordde:
„De maan schijnt om mij den weg te Vy'zen
naar het kippenhok".
„Genoeg!" riep de wijze, oude uil nu uit. ;,Er
is maar één maan, die schijnt en ieder van jullie
denkt, dat zij alleen voor hem scliijnt; om slechts
rijn belangen te behartigen. De dieren zijn al niet
veel beter dan de menschen, die denken ook al
leen maar aan, zichzelf".
Heer Uil had geen al te besten dunk van dé
menschen. Zouden zij het er misschien naar ge
maakt hebben?
Eandverb euren.
Bij verschillende spelletjes moet bijl wijze van
boete een pand worden' gegeven. Deze panden
worden dan later ingelost. Alen gaat daarbij als
volgt te werk:
De leidster Van het spel heeft alle panden ver
zameld, legt er een doekje over en! nieemt nu één
tier panden onder het doeltje (niet zichtbaar dus)
in de hand. Zij vraagt daarbij op de rij af
„Wat moet degene doen, van wie dit piand is?"
We wiDen nu eens eenige voorbeelden geven,
hoe men de panden kan.' inlossen en daar dit
meestal door meisjes geschiedt, zullen we dus
van „rij" spreken. Zijl moet:
le. iVlug achter elkaar zes' spreekwoorden
zeggen,
2e. Haar naam in. één letter schrijven. (In een
groote O).
3e. Zich door de dichte deur heenwerken. (Dit
geschiedt door een stukje papier waarop! „zich"
of de naam van de eigenares van het pand1 staat,
onder de deur te steken).
4e. Vijf minuten doodstil en met een ernstig
gezicht zitten, terwijl de anderen alles mogen
doen, wat zij willen.
5e. In één hoek der kamer lachein, in den
tweeden huilen, in den derden zingen en in dan
vierden dansen.
6e. Tot één uit het gezetóchap een vraag rich
ten, die niet anders' dan door „Ja" beantwoord
kan worden. (De eenige goede vraag is1: „Hoe
wordt j en a samen uitgesproken?)
7e. Zonder te lachen dé dieren nabootsen, die
door drie liarer medespeelsters genoemd worden.
8e. Tegen iemand uit het gezelschap vijf vleiende
dingen zeggen, zonder de letter 1 te gebruiken.
9e. Op een versregel, die haar opgegeven wordt,
een goed rijmenden regel vinden.
10e. Op één voet drie maal door de kamer
hinken.
11e. Uit een glas drinken Zonlder het aan te,
raken. (Door een rietje of pijpésteel).
12e. Een volzin van Zeven woerden! zeggen,
waarin de letter r niet voorkomt.
lAls nu de vi nteraVOndspelletjes gespeeld Wor
den,' kun je dus op verschillende wijlzen' pan
den inlossen.
Oplossingen der Raadsels uit 't
vorige nummer,
NOOR GROOTEREN.
1'. Toulouse, Stoel) leus1, stout, tule.
2. Laat juffrouw RooQ QVER een kwartiertje
1