STOUTE NIKKERTJES
1 6e. oen keizerrijk in A!zië.
60. een provincie in België.
(7e. een ideel van! Overijssel.
De beginletters vormer Van boven nn.ir be
neden gelezen, den naam van een stad
in ,ötis land,
iVOOR kleineren.
JL'. Be bon een vist die met 3 letters ge
schreven wordt. Wanneer men één letter
vóór mij plaatst, beteeken ik grauw en wan
neer men nu ridg één letter achter mij
plaatst, noem ik iets, waar al heel ved
oude rommel en afval te vinden is.
2. Begraven jongens- en meisjesnamen.
(Toch zou dit rood in alle kamers geen moode
kleur zijn Voor behang.
Je moet met alle onderdooien dor menbilee.
ring rekening hou'den. (2)
Zal deze mooie varen drogen?
Jat flauwe kind lacht om alles.
3. Ik ben een viervoetig Idler, welks naam
met 5 letters gespeld wordt. Als men mijn
eerste letters wegneemt, wood ik oen veal
grooter viervoetig dier
4. Op de zigzag-kxuisjeslïjh komt, vani boven
naar beneden .gelezen, de naam van een
bloeim.
:1e rij een edel metaal.
X2e rij een deel van je gezicht.
- Xr. 3e mj iemand die heel, heel
.X. groot is.
X 4o rij oen kleur.
X5 e rh een deel van. een schip.
X3o rij een rivier in Spanje.
X; -. 7e rij iets, wat door den schoons-
Xmaker gébruikt woadt.
X8e rij een Heedimgstuk.
.X Re rij een drank!.
10e rij een jongensnaam.
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Maar emd'iïjj toch hield Sambo stil
Rn open ging de mand
Daar sprongen plots twee nikkers uit.
Die rolden over 'tzand.
De man schrok zich een ongeluk;
Waar was zijn kosllïjk fruit?
De nikkerbengels, 'twas brutaal,
Dlo lachten hem nog uit.
Maar 'savonds 'twas al vreeslijk Iaat,
Twee nikkers klopten aan
Bij Moeder thuis. De reis terug
Was niet zoo gauw gegaan.
Ze waren beiden heel c rg moe,
Ilun voeten sdeden pijn
En ernstig namen zij zich Voo
jNTooit weer zoo stout te zijn.
In Afrika, hier ver vandaan,
Stond eens een mand met fruit,
Maar zie twee stoute nikkertjes
Die gooiden het er uit.
iVlug kropen zij toen in de mand;
[Iet deksel dicht. D'aar kwam
IViieind Sainbo op zijn. paardje aan,
Die fluks de mand Opnam.
Rij zette haar voorop zSjin paard
Rn reed er. ras mee hoen.
Do nikkers werden nu toch bang,
'tWas lang geen piretje, neen.
Zij reden zoo een uur of wat
En waren ziek Van schrik.
Hoe komen w' ooit bij moeder thuis
Zei ééne met een snik.