Schiedamsche Courant, Het annexatie-vraagstuk in den Overschieschen raad. tweed,e bla.d ""Werkzaamheden in den Volkstuin. Het deskundig rapport van prof. Van der Grinten. Zaterdag 9 Februari 1929, No. 19034. Nog is het \vinter en oogenschijnliik is alios in db plantenwereld buiten nog in winterslaap, maar bij nadere beschouwing blijkt bet nieuwe leven slechts op een gunstige daig te wachten, om te voor- sclrijn te komen. De katjes van hazelaar, wilg, els, e- a.., zijn nu nog gesloten,, maar openen zich onder do drang der voorjaarszon spoedig. Het .sneeuwklokje steekt baar groene sprietjes ai door de aardkorst heen. Winterlieliotraap (Betast- tes Iragrans). winteraconict (Eranthis hie- malis), longenkruid (Pidmonaria), en Pri mulasoorten, als P. veris acaulis, P. wan tin en P. purperkissen, staan in knop, vol ongeduld te wachten om deze te ope nen. Dezo en andere vroegbloeiers mag men wel eenigszins tegen strenge koude beschermen, door ze te bedekken met fijn vertakt rijs. 'Odk planten we dergelijke ge wasjes bij voorkeur aan den voet van, ot tusschen, grocnbhjvendc planten, als Coni- fecren ,^n dergelijke. Vooral ijzel, hoe mooi ook, kan voor het jong ontluikende leven vaak schadelijk zijn, evenals oen in snelle opvolging bevriezen en ontdooien der planten. Om doze redenen verdient het aanbeveling om tusschen niet volko men winterharde houtgewassen en vooral aan do zuidzijde er van, fijn verlakt rijs te plaatsen. Dit doen we b.v. bij tal van Rh od od end rum's, niet volkomen winter harde Conifcercnsoorten, sommige rozen- soorten (vooral lnj Theerozen), 'en a'l die gewassen welker wintcrhardhcid twijfelach tig is, Zoodra het weer omslaat en de weersomstandigheden het toelaten, maken wo de siortuin in orde, opdat deze eer ste lenteboden in een passende omgeving goed tot Iran recht komen. Voor zoover zulks nog noodig is, gaan we dus door met snoeien van heesters en boomon. Al les wat groenblijvend is, snoeien we nu nog met; deze planten snoeien we pas in April, dus oven voordat nieuwe scheut vorming te wachten is. Zoodoende hinde ren ons de veelal stijve vorm der pas gesnoeide groene planten slechts korten tijd. Wanneer de vorst het toelaat, passen wo tusschen de houtgewassen een ondiepe grondbewerking toe, waai hij" we zorg dra gen, 'dat de wortels niet ol althans zeer weinig beschadigd worden. G. Kerk en School. Technische Iloogeschool, liet getal ingeschrevenen aan de Techni sche Iloogeschool te Delft bedroeg op 1 Februari j.l. 1469 (1407), verdeeld ovct do verschillende afdoelingeu als volgt: Civiel-ingenieur 224 (239); bouwkundig ingenieur 112 (104); werktuigkundig in genieur 326 (339); scheepsbouwkundig in genieur 33 (34); electioteclmisch ingenieur 292 (297); scheikundig ingenieur 2S7 (244); mijningenieur 98 (90); ijker 5 (1); alle lessen 64 (41); enkelo lessen 28 (18). Hiermede waren voor de eerste maal in geschreven 368 (272) en wel voor: Civiel-iingenieur 43 (32)bouwkundig ingenieur 20 (15); werktuigkundig inge nieur 67 (72); scheepsbouwkundig inge nieur 8 (10); eiectrotechnisch ingenieur 68 (45); scheikundig ingenieur 98 (61); mijningenieur 28 '(21)ijker 3 (0)alle les sen 15 (7)enkele lessen 16 (9). De getallen tusschen haakjes geven het getal ingeschrevenen aan van het vorige jaar. Sport. Voetbal. Bps t u u r s v e r g a d er i n g N' V, B. Dezer dagen is do bestuursvergadering gehouden van den Aededandsclicii Voet balbond. Iu deze bijeenkomst, werd ook ge sproken over het wereldkampioenschap. In verband met deze plannen va;n de door de F.I.F A. benoemde commissie ter be studeering van liet vraagstuk van hot we reldkampioenschap, word besloten aan de F.I.F.A, te kennen te geven, dat de NIV.B. bereid is in 1930 de organisatie van dieae wedstrijden ter liand te nemen, onder voor behoud, dat dit toumooi gespeeld zat wor den ondier voorwaarden, waarmede de N.V. B. zich kan vereotiigen. De ondorliandieliugen met den Noorsehdn Voetbalbond werden beëindigd, doordat do N.V.B de door eerstgenoemde data kon aanvaarden. Op 12 Juni 1929 zal een Wedstrijd' ge speeld worden in INborwegem, terwijl hot 'Noorsclie Elftal den -Sen November d.a.v een wedstrijd zal komen spelen in Neder land. Aan den Doenschen Voetbalbond.' zal war den voorgesteld een wedstrijd in dat land te komen spelen einde Mei of begin Juni 1930, onder voorwaarde, dat de ontmoeting tusschen beide vertegenwoordigende elftal len in Nederland zal plaats hebben in 1931. IHïc-rbij zal liet voorbehoud worden po maakt, 'dat do vaststelling van dezo wed strijden g oh oei samenhangt met de besluiten van do F.I.F.A. ten aanzien van de wal strijden om hot wereldkampioenschap', wel ko misschien eveneens in den zomer van 1930 zullen "worden gehouden. Besloten word nog de districts-wiedstrjj1- don, welke aanvankelijk waren vastgesteld op '24 Febr. a,s niet te doen doorgaan en op een Interen datum te'houden, den in het algemeen reeds met die der randgemeenten handelen. Als deze dan tegen dergelijke onbillijke handelingen verzet aanteekenen, ruggegraat, toonen en laten gevoelen, dat hun, evenals de groote zuster, in 1851 door een van Neerland a grootste Staatslieden Thorbecke evenzeer autonomie is toegekend, dat ook zij de be langen eener gemeenschap hebben te be vorderen, dan worden zij uitgekreten voor lastig, onhandelbaar, niet voor reden at overleg vatbaar. Een overleg, dat zoo goed als nooit wordt gezocht, daarvooi zijn immers de besturen der kleinere Ge meenten te gering, te onontwikkeld, te kortzichtig, te boersch. Hoe juist wordt deze fout in den tegenwoordigem tijd in gezien, hoe bijzonder goed wordt dit zoo wel door het landsbestuur eu tal van ju risten aangevoeld dat juist bij het innemen van een dergelijk standpunt niet van een mislukt overleg gesproken kan worden, om do eenvoudige reden, dat geen overleg, waaronder verstaan moet worden oen legen elkaar afwegen en uitwisselen van belan gen, nooit gepleegd, nooit gezocht is. Met enkele voorbeelden zal ik trach ten aan te toonen, dat liet vrijwillig ple gen van overleg tot resultaten kan lei den. In den gemeenteraad van Overschie voegen, zooals de besturen der groote ste- kwam gistermiddag het voorstel aan de orde om -een crediet aan B(. len W. toe te staan ter bestrijding van da kosten, ver bonden aan het uitbrengen ran ee ndes- kundig advies door prof. Van der Grinten over het annex a tievraagstule. (De bedoeling is, zoo men weet, dat prof. Van der Grinten uit Nijmegen dat deskundig advies zal uitbrengen voor ge zamenlijke rekening wan de randgemeenten van Rotterdam, die rechtstreeks bij' het annexatieplan zijh betrokken). Do vergadering stond onder de krachtige leiding van den burgemeester, den heen J. C. Baumaun De heer .Hegge vraagt, w'at do bedoeling van prof. van der Grinten is. Gaal hot alleen om voor- en nadoelen, of zal liet annexatie-vraagstuk in groote- lij non bezien worden? Do hoor Karrcman (C.Ul) zal zijn stom aan het voorstel geven, onder dit voorbehoud, dat -ook do andere gemeenten meedoen. In Vlaardingen hebben B. en W. een dergelijk voo-rslel terug genomen. i.Tillegersberg hoeft f 1500 uitgetrokken voor het beoogde dool. Spr. raadt aan om voorzichtig te zijn met te liooge verwachtingen van een even tueel rapport. De algemeene voor- en nadeel en zijn reeds bekend, die- zijn bij vorige gelogen- heden reeds zeer uitvoerig uilgeploozen. Spr. gelooft niet, dal Overschie alles op liaren .on snaren zal zetten om zelf standig te blijven. Bij Ged. Staten en do rcgocring zal alleen de doorslag geven, of Rotterdam kan aantoonen, dat annexatie in dit speciale geval noodzakelijk is. De heer Aardse (A. R.) vreest, dat het kosten of het sterfhuis zullen zijn, maar als men zich voetstoots overgeeft, zal men zeker onze zelfstandigheid ontnomen. De heer Bi o r t o u (soc.-dem.) is tegen een blanco crediet aan prof. v. d. Grin ten. Er zal niet zooveel werk aan ver bonden zijn, omdat het betreft een an nexatieplan, waarbij 18 gemeenten betrok ken zijn. En als die alle bijdragen, zal dat academisch proefschrift goed betaald wor den! Do burgemeesters van bedoelde gemeen ten hebben onlangs in een vergadering to Rolteidam besloten prof. v. d. Grin ten uit te noodigon, maar de gemeente raden zijn daarin niet gekend. Spr. voelt de noodzakelijkheid of schoon hij er geen enthousiast voorstan der van is dat dit annexatieplan ver wezenlijkt wordt. Botterdam is de levens ader van Va Va van Nederland. Er komen giootc vraagstukken aam de orde, die 'Overschie onmogelijk zal kunnen op lossen. De nieuwe tijd stelt nieuwe eischen en een van die eischen is gelegenheid lot ontspanning. Rotterdam had vooruil moeten zien en de polders onder 'Over- sehio moeten aankoopen, maar amdat ze dat niet hoeft gedaan, is annexatie do eenige oplossing. De hoer Kroes (V. B.) wenscJit, dat, als het rapport wordt uitgebracht, het vraagstuk objectief en in zijn geheel wordt belicht. Do heer Boel man (soc.-dem.j heefl den indruk, dal het anti-aimexatiecomiéé to Overschie in slaap is gevallen. Er is blijkbaar bij de bevolking geen tegenstand tegen het Rotteulamsclie plan. Do V' o o r z i 11 e r deelt mee, dat B. en con maximum crediet van f2000 via- gen en houdt dan de volgende redo: Weinig had ik gedacht genoodzaakt te zijn in een Gemeenteraadsvergadering het woord to moeten voeren over een onder werp, dat naar de meening van tal van ^ozaghebbende bekwame juristen en tech nische deskundigen heeft afgedaan en zoo danig verouderd is, dat woorden daaraan besteed, verspild mogen heeten. En tooli, mijne Hecren, zal ik dit verouderde onder werp in verband met het Rotterdamsoh Raadsbesluit, aangeduid onder den titel van „grenswijziging der Gemeente", zij het ook met tegenzin, moeten bespreken. liet Rotterdamsch Raadsbesluit van 11 Januari j.l. tot grenswijziging beoogt con centratie en geen decentralisatie van het gemeentelijk bestuur, ien dat zooals dezer dagen in liet tijdschrift „Do Magistra tuur" te lezen was in een tijd, dat een streven naar concentratie van het ge meentelijk bestuur niet gewettigd wordt geacht. Do aangroei der steden toch tot reus achtige gemeenten brengt mede, dat zij niet naar behooren te besturen zijn. Zij brengt" bovendien het gevaar mede een Babcl van dezen tijd te worden. Ter wille van enkelo belangen van ©en groote Ge meente, welke ik straks zooveel mogelijk zal bespreken in het opgaande en steeds sterker wordende licht van het, naar ik hoop, spoedig in uitvoering komend ar tikel 149 dor Grondwet, wil een meer derheid in den Rotterdamsdien Raad een gioot aantal Gemeenten van hun zelfstan digheid borooven en in een keten scha kelen, waarin zij ganscli niet behooren. Zeer juist merkt do redactie van ge noemd tijdschrift voorts op, dat er een provincie in do Provincie wordt gescha pen, dio een onevenwichtige verin Ming teweeg zal brengen en waardoor do min derheden zullen worden verwaarloosd. De grootmacht dezer reuzesteden overvleu gelt dan liet provinciaal toezicht en ge zag en ik mogo daaraan onmiddellijk toe- Ik wijs dan op de overeenkomsten die plattelands Gemeenten met de steden slui ten over de levering van gas, electi iciteit, water enz. Waarom slaagt dan bet over leg? Omdat de elementen voor slagen aan wezig zijn, wijl -wederzijds belangen behnr tigd kunnen worden. De stad ontvangt dan steeds door tusschenkomsl van liare mo nopolie bedrijven een aaidigó plattelands geldelijke bijdrage en de kleine Gemeente wil zidi die uitgave getroosten om het ge not dezer zaken deelachtig te worden on der gemeenschap te geven. 1 De heer van den Bruie, aan belangen regelingen niet ,geloovonide, lioeft dienaan gaande in de Rotterdamschc Raadszitting van 11 Januari j.l. opgemerkt, dat hij dat argument meer had. opgemeikt, maar dal hij deze zegslieden altijd heeft lain nen voorhouden, dat Rotterdam ook de risico van de groote Bedrijven droeg. Mijne Heeren, ik weet niet of een dergelijk dis corn's tusschen de debatels is voortgezet, maar toch wenscli ik er mijne verwondering) over uit te spreken, dat die opmerking niet beantwoord is met dezo waarheid, dat mouopoliebedrijven geen daadwerkelijke ri sico's kunnen beloopeïi Ook dc wettelijk gedwongen regelingen zijn reeds- geslaagd, ik moge dienaangaan de wijzen naar de gemeenschappelijk© Keu ringsdiensten vooi warön, voor de keuring van vee en vleesch, de geheel© onderwij's wetgeving legt getuigenis van eeu gemeen schappelijke belangenrogeling af. Vrijwil lig en wettelijk zijn zij dus bereikbaar. Maar wanneer slagen zij niet? Dan niet, als een zijdig (getracht wordt elkander alleen las ten op te schuiven, b.v. als een stad in samenwerking met de haar omliggende go meenten een uitbreidingsplan wil lot stand brengen en de door eerstgenoemde ge- wensdhte parken, sportterreinen, docdnuch- ter op het grondgebied van haar randge meenten ontwerpt, wel wetende, dat zij daardoor bij de huidige wetgeving aau een finnncieele strop ontkomt. De vraag, waar om de plaats dier pailcon eu sportterrei nen tegenwoordig altijd juist oven over do grenzen der groote Gemeente moeten lig gen, zal ik momenteel beantwoorden, als mijn vorige opmerking U niet voldoende is met deze, dat deze plaats stedebouw kundig wel de juiste zal zijn, en dat hot zoo gezond is, dat zij die er gebruik van wcnschon te maken eerst een finke wande ling door stoffige diclit bebouwde straten dor stad maken. i De nieuwere banen evenwel, bij do uit voering van uitbreidingsplannen ingeslagen zijn zoo, dat de verwezenlijking daarvan te do kleinste gemeente mogelijk is. De vroegere methode, dat do gemeenten de zorg hadden voor den aanleg van de wegen, straten en pleinen en de bouw- ex'ploiitanten daarvan de voordoelen op stro ken, is reeds lang verlaten. Het is onbegrijpelijk, hoe er nog raads. leden in groote gemeenten zijn, die daar aan kunnen twijfelen. Immers die nicuwo hanen zijn door de bosturen dor groote gemeenten zelf uitgewerkt en vastgesteld, zoodat liet toch weinig moeite moet kosten, zich daarvan Op- do hoogte te stollen en te ervaren, dat dk goed opgezet uitbrei dingsplan door welk gemeentebestuur ook, uitvoerbaar is. Toen het ontwerp uitbreidingsplan voor den KIeinp older onder deze gemeente u werd aangeboden, trok het al spoedig de aandacht van de pers en het was do N. Rolt. Crt. die mij daarover mijh. meening vroeg. Ik heb daarover eerlijk mijne over tuiging gezegd en beu er rondweg voor uitgekomen, dat de totstandkoming daar van niet gemakkelijk is geweest. Mlijno hee ren, u weet het even goed' als ik en hot doet mfj ten zeerste leed, dat ik, nu zoo weinig waardeering voor het werk der randgemeenten door enkelen is getoond, daar even op moot ingaan. Ik doe dit met groote tegenzin, omdat het naar mijne mee ning onjuist is, elkander zijne foilein en fouten te toonen. Dit is zeker de weg naar liet gemeenschappelijk overleg niet, maar waar hier do hoogste behingen, voor een gemeente op het sped staan, moet recht gezet worden, wat scheef ia voorgesteld. Ik heb hier voor mij het rapport van Bur gemeester en Wethouders van Overschie d.d. 6 November 1926 aan Gedeputeerde Staten uitgebracht over de voortdurende moeilijkheden welke bij' bet ontwerpen van dat uitbreidingsplan zijn ondervonden, Ik zal het niet in haar geheed voorlezen, u alben kent het, maar alleen samenvattend naar voren 'brengen, dat aan dit kleine plan 8 jaren is gewerkt, omdat -het ge meentebestuur van Rotterdam niet kon aangeven, hoe het zich do uitbreiding van het Noorden zijner eigen gemeente had gedacht. Wanneer Overschie wachtensmoe de, op eigen grond, naar eigen inzicht de bebouwing had geregeld, dan was er van Rotterdamsche zijde betoogd„Ziet gij wel, dat gij niet voor overleg vatbaar zijlt". Nu do randgemeente de belangen der groote gemeente wel wilde behartigen, wel aan sluiting zocht, konden na 8 jaren vragen en smeeken, eindelijk de benoodigde gegevens losgebrand worden. Mij dunkt, dat de groote gecentraliseerde stadsmacliine in deze nog al heeft gehaperd en een verwijt dien aan gaand© aan de randgemeenten op zajn. zachtst uitgedrukt, misplaatst was. In den Rotterdamsclien raad is het uitbreidings plan Kieinpolder „wel aardig genoemd". Voor deze kleine beleefdheid' ben ik reeds dankbaar, en de RottettlamscJie ambtenaren, die voor het plan de noo digo mliclitmgen hebben verstrekt, zullen daarover ook wel prettig gestemd zijn. Een afbreken vair drt plan zou levens ©dn, afbraak van eigen plannen geweest zijn In onderling overleg is dit plan dus lot stand gekomen en Burgemeester en Wet houdeis van Rotteidam hebben zich met het plan bij schrijven, van 29 Juni 1928 accoonl verklaard. Prachtig dus, maar des niettegenstaande komt die Radactie van „Voorwaarts" vair 4 Januari j.l. verklaren dat de s-erautwoordelijkherd voor het Ovor- séhiescho uitbreidingsplan door den Rot- teidamschen stadsarchitect Wd te veen wordt gedragen, hetgeen met mocht err dat par tijgenoot Ter Laan op dien toestand reeds eorder de aandacht had gevestigd. Ingrij pen was hier dringend geboden. Ik moge U vragen, is dat een uiting ten voordeele van overleg, alsmede weet do hoer Ter Laan thans reeds niet, wat er ,als ik het zoo noemen mag, in „klein Rotterdam" door zijn ambtenaren wordt verricht? lilioe zal luj het dan maken in „Groot Rot terdam". Ook de heer Roes er heeft zich wel willen verwaardigen zijn opmerkm gen in den Rotterdamsdien Raad over deze zaak te maken en rui eerst aan enkele mijner woorden geuit tijdens mijn interview met de iN.R.C goedkeuring te hebben verleend, moest aasn den anderen kant de gemeenschappelijke samenwerkte] toch nog gauw afgebroken worden, om dat de OvCTScbiosclie rioloering met op de Rotterdamsche zal aansluiten. Woordelijk is er gezegd „Daar begint men eenvoudig niet met samenwerking, maar mét insinuaties". Voor mij hebbend de correspondentie welke over de rioloering tusschen beido gemeenten is gevoerd, en ik ben er van overtuigd, dat de heer Reeser, daar van nimmer een woord onder de oogen heeft gehad, moge ik hem dienaangaande voor houden, dat hoogstaande uiterst bekwame ingenieurs over do Rotterdamsche voor stellen schreven: „'Hierdoor "(di. na een uitvoerige weer legging van de Rotterdamsche plannen) is wel aangeLoond, dat de opmerkingen van Burgemeester en Wethouders van Rot terdam gevoeglijk ter zijde gesteld' kun nen worden". Wanneer met een dergelijk advies in handen, gehandeld was op oen wijze, zoo als do lieer Reeser aangeeft, danzou niet alleen een slecht economisch beheer gevoerd zijn geworden (misschien vindt dc heer Reeser zulks van ondergeschikt! belang) maar door U allen niet in het be lang der gemeenschap zijn gehandeld. Ik herhaal, wanneer Rotterdam niet eco nomische plannen ontwerpt, oin deze uit voerig deskundig ontleed op dim grond worden afgewezen, het al zeer eigenaar dig aandoet, een Rotterdamsch anriexiomst het argument van „geen overleg" mar vo ren te hooren brengen, llflet lijkt mij beter op dergebjfce argumentatie niet in te gaan Doel en strekking liggen er to dik op. (Zie vervolg in het lste blad). STADSNIEUWS. Terslag van den Gemeenteraad. Zitting van Dinsdag 4 December 1928, 's avonds 8 uur. Behandeling der afzonderlijke hoofd stukken der begrooting 1929. Hoofdstuk XIII. Diensten als afzonder lijk bedrijf ingericht. (Vervolg). 2. Gasfabriek. Da lieer S wa r t j es vraagt, hoe het staat met het besluit van de Commissie voor de T. B., inzake het salaris van den directeur. Een jaar geleden is dat besluit reeds door de commissie genomen I De Voorzitter: Zou u deze zaak wel in openbare vergadering behandelen? De heer Swartjes wil alleen gaarne weten in welk stadium do zaak is. De Voorzitter herinnert etr aan, dat besloten is, bij deze paragraaf ook het af gebroken debat over de toonzaal voort te zetten. Er ligt nog altijd een motio- Dinkelaar over deze kwestie. Die. heer D i nk e 1 a a r wil over de toon zaal slechts een paar opmerkingen maken. Er is spr. een verwjjt van gemaakt, dat hij deze kwestie niet tijdens de al gemeen» beschouwingen heeft ter sprake gebracht. De heer Van Vel zen heeft de opmerking gemaakt: Ze kunnen niet wach ten, geen dag en geen nacht. Ook in de pers is er spr, een verwijt van ge maakt, dat hij de zaak van de toonzaal niet lip eft behandeld. Hebt u, mijnheer de voorzitter, wel eens een ^rekking van de Staatsloterij bijge woond De Voorzitter: Ik heb nooit iets getrokken! De heer Dinkalaar: Zoodra de 100.000 er uit is, verdwijnt bijna al het publiek! Van de 50.000 of 30.000 trekt men zich dau blijkbaar niets meer aao. Do heer Steens: Ze kunnen mij an ders de helft wel thuis sturen I De Jheer Dinkolaar: Het gaat hier als bij de trekking van de Staatsloterij Als over het groote vraagstuk de beslis sing is gevallen, interesseert men zfch niet meer voor die kleinere kwesties. De heer Brounts heeft tijdens het vo rige debat over de toonzaal gezegd: Re heer Dinkelaar komt met Heerlen als voorbeeld, maar dat heeft niets te be teeken en (De raad is onrustig en er gaan stem men op om thans met het debat over de toonzaal voort te zetten.) De Voorzitter. Is het niet beter deze kwestie in de volgende vergadering te behandelen? De heer v, d Tempel: De ton is er immers uit! De lieer mr. Van Velzen moiot zich verzetten tegen uitstel. De vorige maal heeft spr. uitvoerig gedebatteerd over de toonzaal eu toen is besloten, dat bij de behandeling van de begrooting over do motie-Duikelaar gestemd zou worden. De heer Dinkelaar: Dat heb ïkniet voorgesteld! Do heer mr. Van Velzen: Neen, de raad heeft dat besloten. Men moet spr. echter goed begrijpen. Als de heer Dinkelaar het wenschelijker acht do zaak in de volgende vergade ring verder te behandelen, zal spr. zieti daaibij neerleggen. De heer Dinkelaar: Acht u het zelf ook niet wenschelijker? De lieer mr. Van Velzen: Dat is oen tweede kwestie. Maar er is destijds ge zegd, dat de zaak bij de behandeling van de begrooting zou worden afgedaan. Die Voorzitter stelt voor de afdoe ning van deze kwestie thans uit te stellen. Daartoe wordt besloten. De heer v, d. Kraan merkt op, dat eeu der leden over de verlichting van den Singel heeft gesproken. Spr. had ech ter het oog op de verlichting van do straten in do nabijheid van de gasfabriek. Die liggen zoo dicht bij de bron en zijn zeer spaarzaam verlicht door één of tweo lantaarns, die veelal niet meer licht geven dan een gloeiende spijleer. Spr. hoopt, dat daann verbetering zal worden gebracht Do heer mr. Van Velzen merkt op, dat het beter is de kwestie, door den hoer Swartjes aangeroerd, met in open bare vergadering te bespreken. Het be sluit van do Commissie voor de 'T. B. is gerenvoycerd naar de salariscommis sie en er zal wel een of ander voorstel volgen. Dat een deel van het Gorzenkwartier zoo slecht verlicht zou zijn, is spr. niet opgevallen. Intusschen wil spr. met plei- zicr daarop eens letten en mocht blijken, dat do straten, die de hoer v. d. Kraan bedoelt, misdeeld zijn, dan zuflen maat regelen ter verbetering getroffen worden. De heer Swartjes zegt dank voor bet antwoord van den heer Van Velzan, ofschoon hij feitelijk aan dat antwoord niets heefl. Spr. hoopt echter, dat eenige spoed betracht zal worden, zoodat deze zaak eens afgedaan wordt. De beer mr. Van Velzen: Ze heeft de aandacht van B. en W, 2 wordt goedgekeurd, ovenals de 3 (Waterleiding), 4 (Electriciteitsbedrijf), 5 (Algemeen Handels Entrepot), 6 (Woning- dienst), 7 (Reinigingsdienst), 8 (Gpenbare Leeszaal en bibliotheek), 9 (Gemeente werken) en 10 (Ziekenhuis). 11. Burgerlijk Armbestuur. De heer Col lé zou gaarne de vraag beantwoord zien, of de tijdelijke controleur der werkloozcnkasseu nog wol noodig is. Spr weet niet, in hoeverre deze kwestie iets te maken heeft met het B. A., maar er wordt in liet verslag gesproken van een tijdelijk controleur der workloozenkas- sen cn in verband daarmee rijst do vraag, of, nu volgens den wethouder voor sociale aangelegenheden de toestand op het ge bied der werkloosheid voer normaal is, het verantwoord is dien tijdelijk ambte naar nog langer in dienst te houden. Spr. zou dien ttjdelijken ambtenaar met ingang van 1 Jan. 1929 ontslag willen verleenen. De heer D c Bruin weet niet, wat de heer Collé voorleest. Do heer Collé: Ik citeer het jaar verslag over 1927 van hot B. A.l Do lieer De Bruin: We zijn bezig met de behandeling der begroeting en daar in kan ik, wat de heer Collé in het mid den bracht, niet vindenI Do heer Collé: Er is wel meer, wat je niet vinden kuntl Do lieer De Bruin: Ik kan in do begrooting geen post vindon voor het sa laris van oen controleur der werkloozen- kassen. Als de heer Collé even den post wil noemen, waarover hij spreekt, kun nen we verder praten. Do heer Collé: 'tls hier eeai eigenaar- dige toestand. Ik zeg toch duidelijk, wel ken ambtenaar ik bedoel 1 Toon de begroe ting voor do lAirbeidsbeurs aan do orde was, werd gezegd, dat ik daarbij niet over dien ambtenaar kan spreken. En in het verslag van het B. A'. wordt over die tijde lijke functie gesproken, zooiat de kwestie bij het B. A. thuis hoort. Do Voorzitter meent, dat de post, dien de heer Collé bedoelt, post 11 van do bijlbcgrootteg van het B. iA. is. (Administra- tie Inlichtingendienst f8000). Do heer Collé vindt het oen gak geval, Do heer Do Bruin voet toch wol, dat dio DER

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 5