Schiedamsche Courant,
Het annexatie-vraagstuk in den
Overschieschen raad.
tweed,e bla.d
""Werkzaamheden in den
Volkstuin.
Het deskundig rapport van prof. Van der Grinten.
Zaterdag 9 Februari 1929, No. 19034.
Nog is het \vinter en oogenschijnliik
is alios in db plantenwereld buiten nog in
winterslaap, maar bij nadere beschouwing
blijkt bet nieuwe leven slechts op een
gunstige daig te wachten, om te voor-
sclrijn te komen. De katjes van hazelaar,
wilg, els, e- a.., zijn nu nog gesloten,,
maar openen zich onder do drang der
voorjaarszon spoedig. Het .sneeuwklokje
steekt baar groene sprietjes ai door de
aardkorst heen. Winterlieliotraap (Betast-
tes Iragrans). winteraconict (Eranthis hie-
malis), longenkruid (Pidmonaria), en Pri
mulasoorten, als P. veris acaulis, P. wan
tin en P. purperkissen, staan in knop,
vol ongeduld te wachten om deze te ope
nen. Dezo en andere vroegbloeiers mag
men wel eenigszins tegen strenge koude
beschermen, door ze te bedekken met fijn
vertakt rijs. 'Odk planten we dergelijke ge
wasjes bij voorkeur aan den voet van, ot
tusschen, grocnbhjvendc planten, als Coni-
fecren ,^n dergelijke. Vooral ijzel, hoe
mooi ook, kan voor het jong ontluikende
leven vaak schadelijk zijn, evenals oen in
snelle opvolging bevriezen en ontdooien
der planten. Om doze redenen verdient
het aanbeveling om tusschen niet volko
men winterharde houtgewassen en vooral
aan do zuidzijde er van, fijn verlakt rijs
te plaatsen. Dit doen we b.v. bij tal van
Rh od od end rum's, niet volkomen winter
harde Conifcercnsoorten, sommige rozen-
soorten (vooral lnj Theerozen), 'en a'l die
gewassen welker wintcrhardhcid twijfelach
tig is, Zoodra het weer omslaat en de
weersomstandigheden het toelaten, maken
wo de siortuin in orde, opdat deze eer
ste lenteboden in een passende omgeving
goed tot Iran recht komen. Voor zoover
zulks nog noodig is, gaan we dus door
met snoeien van heesters en boomon. Al
les wat groenblijvend is, snoeien we nu
nog met; deze planten snoeien we pas
in April, dus oven voordat nieuwe scheut
vorming te wachten is. Zoodoende hinde
ren ons de veelal stijve vorm der pas
gesnoeide groene planten slechts korten
tijd. Wanneer de vorst het toelaat, passen
wo tusschen de houtgewassen een ondiepe
grondbewerking toe, waai hij" we zorg dra
gen, 'dat de wortels niet ol althans zeer
weinig beschadigd worden. G.
Kerk en School.
Technische Iloogeschool,
liet getal ingeschrevenen aan de Techni
sche Iloogeschool te Delft bedroeg op 1
Februari j.l. 1469 (1407), verdeeld ovct
do verschillende afdoelingeu als volgt:
Civiel-ingenieur 224 (239); bouwkundig
ingenieur 112 (104); werktuigkundig in
genieur 326 (339); scheepsbouwkundig in
genieur 33 (34); electioteclmisch ingenieur
292 (297); scheikundig ingenieur 2S7 (244);
mijningenieur 98 (90); ijker 5 (1); alle
lessen 64 (41); enkelo lessen 28 (18).
Hiermede waren voor de eerste maal in
geschreven 368 (272) en wel voor:
Civiel-iingenieur 43 (32)bouwkundig
ingenieur 20 (15); werktuigkundig inge
nieur 67 (72); scheepsbouwkundig inge
nieur 8 (10); eiectrotechnisch ingenieur
68 (45); scheikundig ingenieur 98 (61);
mijningenieur 28 '(21)ijker 3 (0)alle les
sen 15 (7)enkele lessen 16 (9).
De getallen tusschen haakjes geven het
getal ingeschrevenen aan van het vorige
jaar.
Sport.
Voetbal.
Bps t u u r s v e r g a d er i n g N' V, B.
Dezer dagen is do bestuursvergadering
gehouden van den Aededandsclicii Voet
balbond. Iu deze bijeenkomst, werd ook ge
sproken over het wereldkampioenschap.
In verband met deze plannen va;n de door
de F.I.F A. benoemde commissie ter be
studeering van liet vraagstuk van hot we
reldkampioenschap, word besloten aan de
F.I.F.A, te kennen te geven, dat de NIV.B.
bereid is in 1930 de organisatie van dieae
wedstrijden ter liand te nemen, onder voor
behoud, dat dit toumooi gespeeld zat wor
den ondier voorwaarden, waarmede de N.V.
B. zich kan vereotiigen.
De ondorliandieliugen met den Noorsehdn
Voetbalbond werden beëindigd, doordat do
N.V.B de door eerstgenoemde data kon
aanvaarden.
Op 12 Juni 1929 zal een Wedstrijd' ge
speeld worden in INborwegem, terwijl hot
'Noorsclie Elftal den -Sen November d.a.v
een wedstrijd zal komen spelen in Neder
land.
Aan den Doenschen Voetbalbond.' zal war
den voorgesteld een wedstrijd in dat land te
komen spelen einde Mei of begin Juni
1930, onder voorwaarde, dat de ontmoeting
tusschen beide vertegenwoordigende elftal
len in Nederland zal plaats hebben in 1931.
IHïc-rbij zal liet voorbehoud worden po
maakt, 'dat do vaststelling van dezo wed
strijden g oh oei samenhangt met de besluiten
van do F.I.F.A. ten aanzien van de wal
strijden om hot wereldkampioenschap', wel
ko misschien eveneens in den zomer van
1930 zullen "worden gehouden.
Besloten word nog de districts-wiedstrjj1-
don, welke aanvankelijk waren vastgesteld
op '24 Febr. a,s niet te doen doorgaan en
op een Interen datum te'houden,
den in het algemeen reeds met die der
randgemeenten handelen. Als deze dan
tegen dergelijke onbillijke handelingen
verzet aanteekenen, ruggegraat, toonen en
laten gevoelen, dat hun, evenals de groote
zuster, in 1851 door een van Neerland a
grootste Staatslieden Thorbecke evenzeer
autonomie is toegekend, dat ook zij de be
langen eener gemeenschap hebben te be
vorderen, dan worden zij uitgekreten voor
lastig, onhandelbaar, niet voor reden at
overleg vatbaar. Een overleg, dat zoo
goed als nooit wordt gezocht, daarvooi
zijn immers de besturen der kleinere Ge
meenten te gering, te onontwikkeld, te
kortzichtig, te boersch. Hoe juist wordt
deze fout in den tegenwoordigem tijd in
gezien, hoe bijzonder goed wordt dit zoo
wel door het landsbestuur eu tal van ju
risten aangevoeld dat juist bij het innemen
van een dergelijk standpunt niet van een
mislukt overleg gesproken kan worden, om
do eenvoudige reden, dat geen overleg,
waaronder verstaan moet worden oen legen
elkaar afwegen en uitwisselen van belan
gen, nooit gepleegd, nooit gezocht is.
Met enkele voorbeelden zal ik trach
ten aan te toonen, dat liet vrijwillig ple
gen van overleg tot resultaten kan lei
den.
In den gemeenteraad van Overschie voegen, zooals de besturen der groote ste-
kwam gistermiddag het voorstel aan de
orde om -een crediet aan B(. len W. toe te
staan ter bestrijding van da kosten, ver
bonden aan het uitbrengen ran ee ndes-
kundig advies door prof. Van der Grinten
over het annex a tievraagstule.
(De bedoeling is, zoo men weet, dat
prof. Van der Grinten uit Nijmegen dat
deskundig advies zal uitbrengen voor ge
zamenlijke rekening wan de randgemeenten
van Rotterdam, die rechtstreeks bij' het
annexatieplan zijh betrokken).
Do vergadering stond onder de krachtige
leiding van den burgemeester, den heen
J. C. Baumaun
De heer .Hegge vraagt, w'at do
bedoeling van prof. van der Grinten is.
Gaal hot alleen om voor- en nadoelen, of
zal liet annexatie-vraagstuk in groote- lij
non bezien worden?
Do hoor Karrcman (C.Ul) zal zijn
stom aan het voorstel geven, onder dit
voorbehoud, dat -ook do andere gemeenten
meedoen. In Vlaardingen hebben B. en
W. een dergelijk voo-rslel terug genomen.
i.Tillegersberg hoeft f 1500 uitgetrokken voor
het beoogde dool.
Spr. raadt aan om voorzichtig te zijn
met te liooge verwachtingen van een even
tueel rapport.
De algemeene voor- en nadeel en zijn
reeds bekend, die- zijn bij vorige gelogen-
heden reeds zeer uitvoerig uilgeploozen.
Spr. gelooft niet, dal Overschie alles
op liaren .on snaren zal zetten om zelf
standig te blijven. Bij Ged. Staten en do
rcgocring zal alleen de doorslag geven,
of Rotterdam kan aantoonen, dat annexatie
in dit speciale geval noodzakelijk is.
De heer Aardse (A. R.) vreest, dat
het kosten of het sterfhuis zullen zijn,
maar als men zich voetstoots overgeeft, zal
men zeker onze zelfstandigheid ontnomen.
De heer Bi o r t o u (soc.-dem.) is tegen
een blanco crediet aan prof. v. d. Grin
ten. Er zal niet zooveel werk aan ver
bonden zijn, omdat het betreft een an
nexatieplan, waarbij 18 gemeenten betrok
ken zijn. En als die alle bijdragen, zal dat
academisch proefschrift goed betaald wor
den!
Do burgemeesters van bedoelde gemeen
ten hebben onlangs in een vergadering
to Rolteidam besloten prof. v. d. Grin
ten uit te noodigon, maar de gemeente
raden zijn daarin niet gekend.
Spr. voelt de noodzakelijkheid of
schoon hij er geen enthousiast voorstan
der van is dat dit annexatieplan ver
wezenlijkt wordt. Botterdam is de levens
ader van Va Va van Nederland. Er
komen giootc vraagstukken aam de orde,
die 'Overschie onmogelijk zal kunnen op
lossen. De nieuwe tijd stelt nieuwe eischen
en een van die eischen is gelegenheid
lot ontspanning. Rotterdam had vooruil
moeten zien en de polders onder 'Over-
sehio moeten aankoopen, maar amdat ze
dat niet hoeft gedaan, is annexatie do
eenige oplossing.
De hoer Kroes (V. B.) wenscJit, dat,
als het rapport wordt uitgebracht, het
vraagstuk objectief en in zijn geheel
wordt belicht.
Do heer Boel man (soc.-dem.j heefl
den indruk, dal het anti-aimexatiecomiéé
to Overschie in slaap is gevallen. Er is
blijkbaar bij de bevolking geen tegenstand
tegen het Rotteulamsclie plan.
Do V' o o r z i 11 e r deelt mee, dat B. en
con maximum crediet van f2000 via-
gen en houdt dan de volgende redo:
Weinig had ik gedacht genoodzaakt te
zijn in een Gemeenteraadsvergadering het
woord to moeten voeren over een onder
werp, dat naar de meening van tal van
^ozaghebbende bekwame juristen en tech
nische deskundigen heeft afgedaan en zoo
danig verouderd is, dat woorden daaraan
besteed, verspild mogen heeten. En tooli,
mijne Hecren, zal ik dit verouderde onder
werp in verband met het Rotterdamsoh
Raadsbesluit, aangeduid onder den titel
van „grenswijziging der Gemeente", zij het
ook met tegenzin, moeten bespreken.
liet Rotterdamsch Raadsbesluit van 11
Januari j.l. tot grenswijziging beoogt con
centratie en geen decentralisatie van het
gemeentelijk bestuur, ien dat zooals
dezer dagen in liet tijdschrift „Do Magistra
tuur" te lezen was in een tijd, dat
een streven naar concentratie van het ge
meentelijk bestuur niet gewettigd wordt
geacht.
Do aangroei der steden toch tot reus
achtige gemeenten brengt mede, dat zij
niet naar behooren te besturen zijn. Zij
brengt" bovendien het gevaar mede een
Babcl van dezen tijd te worden. Ter wille
van enkelo belangen van ©en groote Ge
meente, welke ik straks zooveel mogelijk
zal bespreken in het opgaande en steeds
sterker wordende licht van het, naar ik
hoop, spoedig in uitvoering komend ar
tikel 149 dor Grondwet, wil een meer
derheid in den Rotterdamsdien Raad een
gioot aantal Gemeenten van hun zelfstan
digheid borooven en in een keten scha
kelen, waarin zij ganscli niet behooren.
Zeer juist merkt do redactie van ge
noemd tijdschrift voorts op, dat er een
provincie in do Provincie wordt gescha
pen, dio een onevenwichtige verin Ming
teweeg zal brengen en waardoor do min
derheden zullen worden verwaarloosd. De
grootmacht dezer reuzesteden overvleu
gelt dan liet provinciaal toezicht en ge
zag en ik mogo daaraan onmiddellijk toe-
Ik wijs dan op de overeenkomsten die
plattelands Gemeenten met de steden slui
ten over de levering van gas, electi iciteit,
water enz. Waarom slaagt dan bet over
leg? Omdat de elementen voor slagen aan
wezig zijn, wijl -wederzijds belangen behnr
tigd kunnen worden. De stad ontvangt dan
steeds door tusschenkomsl van liare mo
nopolie bedrijven een aaidigó plattelands
geldelijke bijdrage en de kleine Gemeente
wil zidi die uitgave getroosten om het ge
not dezer zaken deelachtig te worden on
der gemeenschap te geven. 1
De heer van den Bruie, aan belangen
regelingen niet ,geloovonide, lioeft dienaan
gaande in de Rotterdamschc Raadszitting
van 11 Januari j.l. opgemerkt, dat hij
dat argument meer had. opgemeikt, maar
dal hij deze zegslieden altijd heeft lain
nen voorhouden, dat Rotterdam ook de
risico van de groote Bedrijven droeg. Mijne
Heeren, ik weet niet of een dergelijk dis
corn's tusschen de debatels is voortgezet,
maar toch wenscli ik er mijne verwondering)
over uit te spreken, dat die opmerking niet
beantwoord is met dezo waarheid, dat
mouopoliebedrijven geen daadwerkelijke ri
sico's kunnen beloopeïi
Ook dc wettelijk gedwongen regelingen
zijn reeds- geslaagd, ik moge dienaangaan
de wijzen naar de gemeenschappelijk© Keu
ringsdiensten vooi warön, voor de keuring
van vee en vleesch, de geheel© onderwij's
wetgeving legt getuigenis van eeu gemeen
schappelijke belangenrogeling af. Vrijwil
lig en wettelijk zijn zij dus bereikbaar. Maar
wanneer slagen zij niet? Dan niet, als een
zijdig (getracht wordt elkander alleen las
ten op te schuiven, b.v. als een stad in
samenwerking met de haar omliggende go
meenten een uitbreidingsplan wil lot stand
brengen en de door eerstgenoemde ge-
wensdhte parken, sportterreinen, docdnuch-
ter op het grondgebied van haar randge
meenten ontwerpt, wel wetende, dat zij
daardoor bij de huidige wetgeving aau een
finnncieele strop ontkomt. De vraag, waar
om de plaats dier pailcon eu sportterrei
nen tegenwoordig altijd juist oven over do
grenzen der groote Gemeente moeten lig
gen, zal ik momenteel beantwoorden, als
mijn vorige opmerking U niet voldoende
is met deze, dat deze plaats stedebouw
kundig wel de juiste zal zijn, en dat hot
zoo gezond is, dat zij die er gebruik van
wcnschon te maken eerst een finke wande
ling door stoffige diclit bebouwde straten
dor stad maken. i
De nieuwere banen evenwel, bij do uit
voering van uitbreidingsplannen ingeslagen
zijn zoo, dat de verwezenlijking daarvan te
do kleinste gemeente mogelijk is.
De vroegere methode, dat do gemeenten
de zorg hadden voor den aanleg van de
wegen, straten en pleinen en de bouw-
ex'ploiitanten daarvan de voordoelen op stro
ken, is reeds lang verlaten.
Het is onbegrijpelijk, hoe er nog raads.
leden in groote gemeenten zijn, die daar
aan kunnen twijfelen. Immers die nicuwo
hanen zijn door de bosturen dor groote
gemeenten zelf uitgewerkt en vastgesteld,
zoodat liet toch weinig moeite moet kosten,
zich daarvan Op- do hoogte te stollen en
te ervaren, dat dk goed opgezet uitbrei
dingsplan door welk gemeentebestuur ook,
uitvoerbaar is.
Toen het ontwerp uitbreidingsplan voor
den KIeinp older onder deze gemeente u
werd aangeboden, trok het al spoedig de
aandacht van de pers en het was do N.
Rolt. Crt. die mij daarover mijh. meening
vroeg. Ik heb daarover eerlijk mijne over
tuiging gezegd en beu er rondweg voor
uitgekomen, dat de totstandkoming daar
van niet gemakkelijk is geweest. Mlijno hee
ren, u weet het even goed' als ik en hot
doet mfj ten zeerste leed, dat ik, nu zoo
weinig waardeering voor het werk der
randgemeenten door enkelen is getoond,
daar even op moot ingaan. Ik doe dit met
groote tegenzin, omdat het naar mijne mee
ning onjuist is, elkander zijne foilein en
fouten te toonen. Dit is zeker de weg naar
liet gemeenschappelijk overleg niet, maar
waar hier do hoogste behingen, voor een
gemeente op het sped staan, moet recht
gezet worden, wat scheef ia voorgesteld.
Ik heb hier voor mij het rapport van Bur
gemeester en Wethouders van Overschie
d.d. 6 November 1926 aan Gedeputeerde
Staten uitgebracht over de voortdurende
moeilijkheden welke bij' bet ontwerpen van
dat uitbreidingsplan zijn ondervonden, Ik
zal het niet in haar geheed voorlezen, u
alben kent het, maar alleen samenvattend
naar voren 'brengen, dat aan dit kleine
plan 8 jaren is gewerkt, omdat -het ge
meentebestuur van Rotterdam niet kon
aangeven, hoe het zich do uitbreiding van
het Noorden zijner eigen gemeente had
gedacht. Wanneer Overschie wachtensmoe
de, op eigen grond, naar eigen inzicht de
bebouwing had geregeld, dan was er van
Rotterdamsche zijde betoogd„Ziet gij wel,
dat gij niet voor overleg vatbaar zijlt". Nu
do randgemeente de belangen der groote
gemeente wel wilde behartigen, wel aan
sluiting zocht, konden na 8 jaren vragen en
smeeken, eindelijk de benoodigde gegevens
losgebrand worden. Mij dunkt, dat de groote
gecentraliseerde stadsmacliine in deze nog
al heeft gehaperd en een verwijt dien aan
gaand© aan de randgemeenten op zajn.
zachtst uitgedrukt, misplaatst was. In den
Rotterdamsclien raad is het uitbreidings
plan Kieinpolder „wel aardig genoemd".
Voor deze kleine beleefdheid' ben ik
reeds dankbaar, en de RottettlamscJie
ambtenaren, die voor het plan de noo
digo mliclitmgen hebben verstrekt, zullen
daarover ook wel prettig gestemd zijn.
Een afbreken vair drt plan zou levens ©dn,
afbraak van eigen plannen geweest zijn
In onderling overleg is dit plan dus lot
stand gekomen en Burgemeester en Wet
houdeis van Rotteidam hebben zich met
het plan bij schrijven, van 29 Juni 1928
accoonl verklaard. Prachtig dus, maar des
niettegenstaande komt die Radactie van
„Voorwaarts" vair 4 Januari j.l. verklaren
dat de s-erautwoordelijkherd voor het Ovor-
séhiescho uitbreidingsplan door den Rot-
teidamschen stadsarchitect Wd te veen wordt
gedragen, hetgeen met mocht err dat par
tijgenoot Ter Laan op dien toestand reeds
eorder de aandacht had gevestigd. Ingrij
pen was hier dringend geboden.
Ik moge U vragen, is dat een uiting
ten voordeele van overleg, alsmede weet
do hoer Ter Laan thans reeds niet, wat
er ,als ik het zoo noemen mag, in „klein
Rotterdam" door zijn ambtenaren wordt
verricht?
lilioe zal luj het dan maken in „Groot Rot
terdam". Ook de heer Roes er heeft zich
wel willen verwaardigen zijn opmerkm
gen in den Rotterdamsdien Raad over
deze zaak te maken en rui eerst aan
enkele mijner woorden geuit tijdens mijn
interview met de iN.R.C goedkeuring te
hebben verleend, moest aasn den anderen
kant de gemeenschappelijke samenwerkte]
toch nog gauw afgebroken worden, om
dat de OvCTScbiosclie rioloering met op
de Rotterdamsche zal aansluiten.
Woordelijk is er gezegd „Daar begint
men eenvoudig niet met samenwerking,
maar mét insinuaties".
Voor mij hebbend de correspondentie
welke over de rioloering tusschen beido
gemeenten is gevoerd, en ik ben er van
overtuigd, dat de heer Reeser, daar van
nimmer een woord onder de oogen heeft
gehad, moge ik hem dienaangaande voor
houden, dat hoogstaande uiterst bekwame
ingenieurs over do Rotterdamsche voor
stellen schreven:
„'Hierdoor "(di. na een uitvoerige weer
legging van de Rotterdamsche plannen)
is wel aangeLoond, dat de opmerkingen
van Burgemeester en Wethouders van Rot
terdam gevoeglijk ter zijde gesteld' kun
nen worden".
Wanneer met een dergelijk advies in
handen, gehandeld was op oen wijze, zoo
als do lieer Reeser aangeeft, danzou
niet alleen een slecht economisch beheer
gevoerd zijn geworden (misschien vindt
dc heer Reeser zulks van ondergeschikt!
belang) maar door U allen niet in het be
lang der gemeenschap zijn gehandeld.
Ik herhaal, wanneer Rotterdam niet eco
nomische plannen ontwerpt, oin deze uit
voerig deskundig ontleed op dim grond
worden afgewezen, het al zeer eigenaar
dig aandoet, een Rotterdamsch anriexiomst
het argument van „geen overleg" mar vo
ren te hooren brengen, llflet lijkt mij beter
op dergebjfce argumentatie niet in te gaan
Doel en strekking liggen er to dik op.
(Zie vervolg in het lste blad).
STADSNIEUWS.
Terslag van den Gemeenteraad.
Zitting van Dinsdag 4 December 1928,
's avonds 8 uur.
Behandeling der afzonderlijke hoofd
stukken der begrooting 1929.
Hoofdstuk XIII. Diensten als afzonder
lijk bedrijf ingericht.
(Vervolg).
2. Gasfabriek.
Da lieer S wa r t j es vraagt, hoe het
staat met het besluit van de Commissie
voor de T. B., inzake het salaris van den
directeur. Een jaar geleden is dat besluit
reeds door de commissie genomen I
De Voorzitter: Zou u deze zaak
wel in openbare vergadering behandelen?
De heer Swartjes wil alleen gaarne
weten in welk stadium do zaak is.
De Voorzitter herinnert etr aan, dat
besloten is, bij deze paragraaf ook het af
gebroken debat over de toonzaal voort
te zetten. Er ligt nog altijd een motio-
Dinkelaar over deze kwestie.
Die. heer D i nk e 1 a a r wil over de toon
zaal slechts een paar opmerkingen maken.
Er is spr. een verwjjt van gemaakt,
dat hij deze kwestie niet tijdens de al
gemeen» beschouwingen heeft ter sprake
gebracht. De heer Van Vel zen heeft de
opmerking gemaakt: Ze kunnen niet wach
ten, geen dag en geen nacht. Ook in
de pers is er spr, een verwijt van ge
maakt, dat hij de zaak van de toonzaal
niet lip eft behandeld.
Hebt u, mijnheer de voorzitter, wel eens
een ^rekking van de Staatsloterij bijge
woond
De Voorzitter: Ik heb nooit iets
getrokken!
De heer Dinkalaar: Zoodra de
100.000 er uit is, verdwijnt bijna al het
publiek! Van de 50.000 of 30.000 trekt
men zich dau blijkbaar niets meer aao.
Do heer Steens: Ze kunnen mij an
ders de helft wel thuis sturen I
De Jheer Dinkolaar: Het gaat hier
als bij de trekking van de Staatsloterij
Als over het groote vraagstuk de beslis
sing is gevallen, interesseert men zfch
niet meer voor die kleinere kwesties.
De heer Brounts heeft tijdens het vo
rige debat over de toonzaal gezegd: Re
heer Dinkelaar komt met Heerlen als
voorbeeld, maar dat heeft niets te be
teeken en
(De raad is onrustig en er gaan stem
men op om thans met het debat over
de toonzaal voort te zetten.)
De Voorzitter. Is het niet beter deze
kwestie in de volgende vergadering te
behandelen?
De heer v, d Tempel: De ton is er
immers uit!
De lieer mr. Van Velzen moiot zich
verzetten tegen uitstel. De vorige maal
heeft spr. uitvoerig gedebatteerd over de
toonzaal eu toen is besloten, dat bij de
behandeling van de begrooting over do
motie-Duikelaar gestemd zou worden.
De heer Dinkelaar: Dat heb ïkniet
voorgesteld!
Do heer mr. Van Velzen: Neen, de
raad heeft dat besloten.
Men moet spr. echter goed begrijpen.
Als de heer Dinkelaar het wenschelijker
acht do zaak in de volgende vergade
ring verder te behandelen, zal spr. zieti
daaibij neerleggen.
De heer Dinkelaar: Acht u het zelf
ook niet wenschelijker?
De lieer mr. Van Velzen: Dat is oen
tweede kwestie. Maar er is destijds ge
zegd, dat de zaak bij de behandeling van
de begrooting zou worden afgedaan.
Die Voorzitter stelt voor de afdoe
ning van deze kwestie thans uit te stellen.
Daartoe wordt besloten.
De heer v, d. Kraan merkt op, dat
eeu der leden over de verlichting van
den Singel heeft gesproken. Spr. had ech
ter het oog op de verlichting van do
straten in do nabijheid van de gasfabriek.
Die liggen zoo dicht bij de bron en zijn
zeer spaarzaam verlicht door één of tweo
lantaarns, die veelal niet meer licht geven
dan een gloeiende spijleer. Spr. hoopt, dat
daann verbetering zal worden gebracht
Do heer mr. Van Velzen merkt op,
dat het beter is de kwestie, door den
hoer Swartjes aangeroerd, met in open
bare vergadering te bespreken. Het be
sluit van do Commissie voor de 'T. B.
is gerenvoycerd naar de salariscommis
sie en er zal wel een of ander voorstel
volgen.
Dat een deel van het Gorzenkwartier
zoo slecht verlicht zou zijn, is spr. niet
opgevallen. Intusschen wil spr. met plei-
zicr daarop eens letten en mocht blijken,
dat do straten, die de hoer v. d. Kraan
bedoelt, misdeeld zijn, dan zuflen maat
regelen ter verbetering getroffen worden.
De heer Swartjes zegt dank voor
bet antwoord van den heer Van Velzan,
ofschoon hij feitelijk aan dat antwoord
niets heefl. Spr. hoopt echter, dat eenige
spoed betracht zal worden, zoodat deze
zaak eens afgedaan wordt.
De beer mr. Van Velzen: Ze heeft
de aandacht van B. en W,
2 wordt goedgekeurd, ovenals de
3 (Waterleiding), 4 (Electriciteitsbedrijf),
5 (Algemeen Handels Entrepot), 6 (Woning-
dienst), 7 (Reinigingsdienst), 8 (Gpenbare
Leeszaal en bibliotheek), 9 (Gemeente
werken) en 10 (Ziekenhuis).
11. Burgerlijk Armbestuur.
De heer Col lé zou gaarne de vraag
beantwoord zien, of de tijdelijke controleur
der werkloozcnkasseu nog wol noodig is.
Spr weet niet, in hoeverre deze kwestie
iets te maken heeft met het B. A., maar
er wordt in liet verslag gesproken van
een tijdelijk controleur der workloozenkas-
sen cn in verband daarmee rijst do vraag,
of, nu volgens den wethouder voor sociale
aangelegenheden de toestand op het ge
bied der werkloosheid voer normaal is,
het verantwoord is dien tijdelijk ambte
naar nog langer in dienst te houden. Spr.
zou dien ttjdelijken ambtenaar met ingang
van 1 Jan. 1929 ontslag willen verleenen.
De heer D c Bruin weet niet, wat de
heer Collé voorleest.
Do heer Collé: Ik citeer het jaar
verslag over 1927 van hot B. A.l
Do lieer De Bruin: We zijn bezig
met de behandeling der begroeting en daar
in kan ik, wat de heer Collé in het mid
den bracht, niet vindenI
Do heer Collé: Er is wel meer, wat
je niet vinden kuntl
Do lieer De Bruin: Ik kan in do
begrooting geen post vindon voor het sa
laris van oen controleur der werkloozen-
kassen. Als de heer Collé even den post
wil noemen, waarover hij spreekt, kun
nen we verder praten.
Do heer Collé: 'tls hier eeai eigenaar-
dige toestand. Ik zeg toch duidelijk, wel
ken ambtenaar ik bedoel 1 Toon de begroe
ting voor do lAirbeidsbeurs aan do orde
was, werd gezegd, dat ik daarbij niet over
dien ambtenaar kan spreken. En in het
verslag van het B. A'. wordt over die tijde
lijke functie gesproken, zooiat de kwestie
bij het B. A. thuis hoort.
Do Voorzitter meent, dat de post,
dien de heer Collé bedoelt, post 11 van do
bijlbcgrootteg van het B. iA. is. (Administra-
tie Inlichtingendienst f8000).
Do heer Collé vindt het oen gak geval,
Do heer Do Bruin voet toch wol, dat dio
DER