e oem voor de Juffrouw.
IO.e-u.r- en IKnipplaatje.
Dub andere Judith wachtte niet, totdat zij bang
zei alleen maar- i„Er nioet iemand
gaan en zij ging''.
was. alsof do stem, die doZe woorden uit-
b'prak:, van een vrecjn.'de was en niet van iiaar
Maar het waren toch haar voeten, die zonder
aarz: en -de hmg betraden on liet was haar hand,
'die den ketting greep.
liet schuim der golven, dal wikl door de lucht
doog, doorweekte haar. De wind rukte haar man
tel loc en blies dien in zee. Maar haar handen,
die geheel gevoelloos waren van do kou. klemden
'-ie nog altijd om do 'lantaarn en den ketting
terwijl zaj dapper voortliep.
Do hrug schommelde geweldig. Nu en dan kon
Judith onmogelijk verder en moest zijl een oneen
blik in elkaar duiken totdat zij weer de kracht
had haar weg te vervolgen en zij met hernieuwden
moed voorwaarts schreed ui de richting van den
vuurtoren.
Terwijl zij langzaam naderbij kwam, hoorde zij
het donderend geraas der zee legan de stoere
rotsen, waarop de vuurtoren stond.
„Ame zeelui' dacht Judith, j iemand moet hen
helpen".
Maar het was ook hier: do laatste loodjes we-
gen het zwaarst ei Judith had al haar wilskracht
noodig om den moed niet op1 te geven.
Eindelijk, eindelijk had zin! in vuurtoren be
reikt.
(Wordt vervolgd).
Miesje ©Sok, het dochtertje van een arme we
duwe, die met uit weiken gaan don kost voor
naar en Miesjo moest verdienen, ging voor 'teerst
naar school Natuurlijk ging zo naar d'e bewaar
school went ze was pas vijf jaar. 'tWas de
eenige bewaarschool in 'tdorp en ei waren dus
ooi kuideron op, die het heter haddon dan de
arme Miesjo.
'ttvas juist na do Kerstracantio, toen moedor
L'lo.v >p een morgen, vóórdat ze paar haar werk
huis ging, Miesjo er heen bracht. „Kindlief, woos
zoet en gehoorzaam", zei ze „dan ul jo zien,
hoeveel de juffrouw van je gaat houden..
a, moed01, dat zal ik zijn", be'oofdo Miesjo
en ze ging aan moedors hand de school binnen.
a weder 'Bpok had daarna nog even met de juf
frouw gesproken over Miesjo, die altijd heel stil
was en nooit ondeugend, en daarna hal do juf
frouw jesje naar liaar plaats gebracht en moe-
er was heengegaan. Miesje was 'leersto kind
nnnen was gekomen, en toen zij nu zae, dat
alle kinderen, die na aar kwamen, jloomon had-
wen jpeegehraeht, en die aan de juffrouw gaven
'O dat die kinderendoor do juffrouw worden
gekust dacht ze. it houdt die juffrouw van
al die kinderen. Dat komt zeker, omdat ze zoo-
tveel (bloemen voor haar meebrengen. Hè, wat
O Muisjes, weest voorzichtig
En denkt aan poes Mine!
Foei, snoepen van den schotel,
Voor poes daar klaar gezet.
Dat is wel heel Ondeugend.
Vast heb je straks berouw
Ga dus terug naar Moeder
In 't Muizenhol. Toe, gauw.
|V<uit als Mi net zich omdraait
O hé, dan is 'tniet pluis,
Je kunt geeen poes vertrouwen,
Dat weet d'e kleinste muis.
En jullie, die dit lezen,
Zet beide plaatjes op
Maar zorgt, dat poes Minet zit
Met afgewenden kop
C. E. Üe \j. H.
O