O, DIE KAST!
zij» eigen houtje tie hooschen ingetrokken is".
..Ja, dat is wel waarsdrijnlijk", zei nu ook de
dokter. Jullie moeten vanmorgen maar eens in
de bossehen gaan zoeken. Maar wat ik zeggen
wilde. Jim, met wien heb jij gevochten? Je hebt
een massa krabben op je gezicht en op je handen".
Jirn kreeg een kleur. De jongens waren niet van
plan geweest iets te vertellen van hun bezoek aan
Bosehwijk. voor hun zoeken met succes bekroond
zou zijn geworden. Maar nu moest hij het wel
zeggen, want dokter Parker verwachtte i en kreeg
daarom altijd zonder eenig uitvlucht antwoord
op zijn vragen.
,,\Ve zijn op Bosehwijk geweest om Quick te zoe
ken, vader', zei Jim dan ook zonder omwegen,
„Op Kosc.hwijk? Hoe kregm jullie hot in je hoofd
hem daar te zoeken?" riep de dokter hoogst ver
baasd uit. I
„Omdat daar massa's konijnen zijn", antwoordde
Bob. ,.Eu dan is er die waarschuwing, u weet wel.
vader, die op sommige horden staat. We dachten,
dat we alles in het werk moesten stellen om Quick
terug te vinden".
„Ja, nu herinner ik het mij", zei de dokter.
,,'t Is jammer, dat meneer Haverford cüp die ma
nier Bosehwijk bewoont".
Er heerschte eenige oogenblikken stilzwijgen en
de dokter scheen ergens over na to denkon. Plot
seling begon hij weer te spreken en vroeg:
„En hebben jullie oenig spoor van hem ont
dekt?" I
„Xee, vader", antwoordde Jim. „Maar we dach
ten twee keer, dat we hem hoorden blaffen".
„0 Jim. Heusch waar? Weet je het wed zeker?"
vroeg Jenny opgewonden, terwijl zij er uitzag, al»oi
zij zoo wel naar Bosehwijk had willen loopen om
zich persoonlijk te overtuigen, oE Quick daar was
of niet.
„VTo hebben zander twijfel een bond hooren
blaffen", zei Rudolf nu, „maar we zijn er niet
zeker van, of het Quick is. omdat we niet kouden
uitmaken, van welken kant het geluid kwam".
„Was het op het terrein?" "vroeg dokter Par
ker nu.
„Ja vader. Ik geloof niet, dat we daaraan hoeven
te twijfelen", antwoordde Bob.
..Geluiden kunnen soms leelijk bedriegen en het
is misschien een hond in het dorp geweest",
zei zijn vader. „Als ik jullie was, zou jk liever
in de hosschen zoeken en niet meer op het terrein
van Bosehwijk. Ik ken meneer Haverford niet en
hij h> geen man, met wien men gemakkelijk kennis
maakt. Hij gaat met niemand om en juliio liepen
greoï gevaar bekeurd te worden, omdat je op ver
boden rerrein hevondt".
„Ons krijgen ze niet licht", zei Jim met over
tuiging. terwijl hij dacht aan de harde voetstap
pen van den man, diea zij dien morgen bespied
balden.
Tante Lize verscheen irr den regel niet aan
bet ontbijt en zoodra dit verorberd was. gingen
de kinderen allen de bossehen in, die zich tegen
over Bosehwijk uitstrekten en slechts door den
grindweg er van geseheiden werden.
Wordt vervolgd).
(Vervolg en slot).
?ug§ kon heel goed zwemmen. Verbeeld je,
dat ik 'rn eens win, dacht^ ze. Wat heerlijk toch,
dat 't zwembad al apen gaal en niet veel huis
werk, maar drie vakken. En. die nieuwe duikmuts
op en 't nieuwe zwempak aan, dat ik de vorige
maand op mijn verjaardag gekregen heb. Up
eens schrok ze, want zo dacht aan de kast. 0, j i,
die kast. Waarom kwam die toJx altijl 1 zoo rom
melig? Xeen, dan kwam or van zwemmen niets.
Want dan kon ze natuurlijk pas laat gnan, als
juffrouw Drost en de meisjes al weg waren. En
als zij. dan kwam, was do wedstrijd natuurlijk
al afgeloopen.
Zoo peinsde zo. En toon om half oen do school
uitging, was zo niet half zoo oplgowekt als ouder
het speelkwartier. Die kast, die vervelende kast
ook. Maar diep in zichzelf had zet do overtuiging
'lat het haar eigen schuld was; als zo alles
maar op zijn plaats legde, zou 't nooit zoo ver
komen.
„Xu, em twee uur, hoor Suus", zei haar buur
meisje.
„Ik koiin niet", zei Suus bedrukt, ,,'k moet nf n
kast Opruimen".
„Ben je mal, dat does. jo daa morgen", raadde
het meisje haar aan.
Maar Smis schudde het hoofd en liep in ,,an
mo]'perstemming naar huis.
„liet zwembad is open", juichte Greet, toen ze
Suus open deed.
„Xou, wat heb ik daar an?" bitste Suus.
„Je gaat toch zeker ook graag zwemmen?"
„Xatuurlijk, maar dat geeft me nu niets; ik
moet - m'n kast opruimen", rokte Suus
met een lijzige stem.
Siuw gooide liaar tasch ia de gang hing haar
hoed op en ging naar binnea.
„Eerst je boeken in de kast bergen", z::i moedor
met een effen gezicht.
Suus slenterde naar de gang terug en haalde
haar tasch. Ze deed do kastdeur open en ze
wist niet, wat ze zag. 't Leek de kast van Greet
wei
In een oogwenk zag ze, hoe keurig alles daar
lag, de schriften opgestapeld, de Jonge «Volkjes
c«p elkaar, daarnaast alle afleveringen van Zome-
schijn, dan ai de verfooel', o, 't was meer dan
netjes En alle rommel, die er niet in hoorde
was verdwenen.
„Hebt u dat gedaan?" vroeg Suus met een ver
legen gezicht aan Moeder.
Moeder wees op Groet.
„Dank je wel hoor lieverd", zei Suus en zo
pakte haar zusje eens flink. „Iloera, nu kan ik
gaan zwemmen. Er is wedstrijd".
„Daarom heb ik het juist gedaan", zei Greet.
„Xet toen je weg was, las vader in 'tochtend/
blad, dat 't zwembad open ging. En toon zei vader;
dat treft Suus. Maar moeder vertelde toen, dat je
eerst je kast op moest ruimen. Ik was toch vro.g
thuis en toen heb ik het maar voor je ge laan.
Beu je blij?"
„Xou, of ik", zei Suu«. klaar niettemin was
er in haar blij Lschap toch cm ifjite wanklank,
rü. dat een kleiner zusje haar rommel op» moest
ruimen. Neen, dat mocht toch niet weer gebeuren.
Toen tegen twee uur een paar meisjes Suus
kwamen afhalen, stand ze al kant ea klaar. Greet
sing ook mee; al mocht ze nog niet in 3.30, zo
vond 't toch aardig om naar den wedstrijd te kijken.
Suus deed erg linar best, maar 'tinkte haar niet
den prijs te winnen. Dat hinderde niet, zo had Ion
met z'n allen toch cm c.'ht geze'.ligen middag
en dat beloofde veel voor 't komen 1 zwomseizoen.