ALTIJD WAAKZAAM. Welke war en die jongens- ens meisjesli namen? Op ieder rijtje staat er één. pan g kees e lento o ■buit Lek oer een rand! bes lieg j a, s neen al n 4.. Velk vruchtje bestaat uit het togenolver- gestelde van raak en 3/t warme Meeding? VOOR KLEINEREN. 1. Miijn eerste maakt deel uit Van een tafel of kast, mijn tweede is een steen en mijn geheel ziet men soms öp den bok van een rijtuig zitten. 2. 'kBen wart» en zacht. Plaats een F achter m'ij en ik wotrd een roofdier. 3. Verborgen speelgoed of voorwerpen, waar mee men zicli vermaken kan. leeft Cato les of is zi) vanmiddag Vrij? Iloe pelde Jan den sinaasappel? Meestal doet hij 'terg onhandig. Vioeg ÜMarietje Viscli om melk, tante? Ik ag een vlieg erg worstelen om van de 'kleverige massa lo>s te komen. 4. Ik hen een vtsch. Plaats één letter voor mij, dan word ik een rivier in Nederland. Geef mij nu nog een kop en een staart en ik wond een getal. Welk? Een schippertje wou er gaan vaion; Het windje, dat woei naar zlijn zin, ILj zou het alleen heel best klaren En stapte zijn sdieepije dus in. o loopplank was sploed'g geborgen; Toen heesch liij het zeil aan den mast, Ihj maakte zich verder geen zorgen En hield maar den helmstoik gooi vast. Wat glijdt er liet schoepje door 't water, Dat kabbelt en klotst langs het boord, Het klotsende wa teigeklnter, Is 'tal, wat de stilte nu stotort. Het zonnetje gluurt t den hoogc; Het lacht er ons schippertje toe, Dra knippert lnj staag met zijn wogen En sluimert er zelfs wel te moe. Het scliip wordt een spel van do winden, Het mist nu de sturende hand; De richting ka» het niet meer vinden; 't Loopt vast in het riet langs den kant. Een schok schrikt den schipper dra wakker, - Zaju slantpt is wel spoedig gestaard. Onthorudt nu de les - waarde makker, - Valt nooit meer in slaap, hoor, aan boord. 1 i v. A.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 7