5 IEQ.e-u.r- en Kn. .pplaatje. Raadselhoekje. Ifaar, o, wee. Wat oen smaak. Ili) prdbeonde alios uit te spuwen, maar bet bleef aart zijln kiezen, Kitten. Uali. Hi) wist niet, wat hij daan moest. ZJjn moncl kwam vol schuim. sTu luid Borend tocli wel spijt van zijn grapje. „Ga gauw mee naar moeder", zei liüjj angstig. ,^Dio zal 't wol Heler maken". Hij nam Job bij de iiand mee naar ziijn huis en moeder begreep den toestand dadelijk. Ze veegde met een schaonon. zakdoek de restjes zeep van zijn kiezen en liet hem.' taan terdege) zijn mond spoelen, Aloeder Vertelde item inlusscshon dat oom Kees Berend ook zoo getopt had. Zoo was alle narigheid gauw vergeten. „Nu een 'pepermuntje toe voor den naren smaak" zei irioedc-r. i „En dan maar weer .aan het rijden". lAls Joib een volgende maal weer wat lekkers eischte, zei Berend lachend: „Zal 'kov'en een sigaar voor jo halen?" „Staip maar dp", zei Joib dan lachend e,n op 't laatst vrtfeg hij niets meer, als Berend mee wou rijden. J. II. MUNKGREVE-FjNTROP. Oplossingen der Raadsels uit 't vorige nummer. /OOR GROOTEREN. 1. Goede 'wijn behoeft geen krans, Wijhe, kreeft, gans, groen, heen, hood. 2. Igraan, graan. 3. L,», riks; laritö. 4. Blijf niet in de GANG, ESter; het tocht djAAR. (G;mges en Aar). Ik geloof, dat DO NAUweTijks een uur aoH ter elkander wandelen.1 kan. (Dolnan). Hij voelt zich vandaag gelukkig veEL BE. tor. (Elbe). Is do weSP REEds bedwelmd? (Spree Eigens, midden op de paarse hei staat een groot© rijlaars. Hoe die daar komt, is mij een raadsel, maar een feit is hot, idat jo soms de gekste dingen als; emmers en ketels mi'diden*otp de hei of n het bosoh aantreft. Vriend Langoor weet niet, dat hot vreemde ding een rijlaars is. Wat weet lilij pok vlaai rijlaarzen, af? Hij denkt dat het minstens eanj dier, misschien, (wel een roofdier, is, en Weeft zijn geweer ter hand genoshen om hot monster onschadelijk te maken. Zoju hij de lussen van de laars' stoims voor ide voren van liet gevaarlijke dier aan'zien? We zullen vriend Langolor en zijn „vijandi" eens netjes .op'zelten. Eerst trekken we de plaatjes en de driehoekjes otp dun, doorschijnend palpier over om zie d'aana, op dim carton te plakken. Aan! de twee 'kleine plaatjes in den linkerbovenhoek hoeven we niets ie doen. Die dienen slechts tot voorbeeld. De heide andere plaatjes ga,an we Meuren. Langoor: kop. ooron, en pootjes bruin, staar tje wit; jasje rqod; 'broekje zwart; 'zakdoek wit; geweer bruin; paddenstoel geel; Veldje, waarop hij staat groen. Laars: zwart; lussen grijs hei, >vaarop hij staat paars. Zijn we hiermee klaar, dan gaan we de püiaiatjes en driehoekjes uitknippen. Vervolgens de drLet- hoekjes op de stippellijn en omvouwen, de smalte reöpjes met lijm of gluton bestrijken en tegen de plaatjes plakken. Ifot grootste moet vriend Lang oor een steuntje geven en het kleijnste zorgen, dat de laars niet omvalt.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 10